Verordening 2009/768 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 1890/2005 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan uit onder meer Vietnam

1.

Wettekst

25.8.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 221/1

 

VERORDENING (EG) Nr. 768/2009 VAN DE RAAD

van 17 augustus 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1890/2005 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan van oorsprong uit onder meer Vietnam

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name op artikel 11, lid 3,

Gezien het voorstel dat de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

  • A. 
    PROCEDURE
  • 1. 
    Geldende maatregelen
 

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1890/2005 van 14 november 2005 tot instelling van definitieve antidumpingrechten en tot definitieve inning van de voorlopige antidumpingrechten op roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan uit de Volksrepubliek China, Indonesië, Taiwan, Thailand en Vietnam en tot beëindiging van de procedure betreffende roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan uit Maleisië en de Filipijnen (2) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan („RSB”) van oorsprong uit onder meer Vietnam. De verordening wordt hierna „de oorspronkelijke verordening” genoemd en het onderzoek dat tot de bij de oorspronkelijke verordening ingestelde maatregelen heeft geleid, wordt hierna aangeduid als „het oorspronkelijke onderzoek”.

  • 2. 
    Verzoek om een nieuw onderzoek
 

(2)

Krachtens artikel 11, lid 3, van de basisverordening is een verzoek om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek („dit nieuwe onderzoek”) ingediend door Header Plan Co. Ltd, een Vietnamese producent-exporteur van RSB („de indiener van het verzoek” of „HPV”). Het verzoek was beperkt tot het onderzoek naar dumping door de indiener van het verzoek.

 

(3)

De indiener van het verzoek verstrekte voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat handhaving van de maatregel op het huidige niveau niet langer noodzakelijk is om de gevolgen van dumping te neutraliseren. Met name blijkt uit dit voorlopige bewijsmateriaal dat de indiener van het verzoek voldoet aan de criteria voor behandeling als marktgerichte onderneming en individuele behandeling. Bovendien is, omdat er geen binnenlandse verkoop is, een vergelijking gemaakt tussen de productiekosten en de prijzen bij uitvoer naar de Gemeenschap, waaruit bleek dat de dumpingmarge aanzienlijk lager is dan het huidige niveau van de maatregel.

  • 3. 
    Onderzoek
 

(4)

Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie is gekomen dat het verzoek voldoende voorlopig bewijsmateriaal bevatte, heeft zij op 13 augustus 2008 door bekendmaking van een bericht van opening in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3) de opening van een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening aangekondigd.

 

(5)

Het nieuwe onderzoek betrof alleen dumping door de indiener van het verzoek. Het had betrekking op de periode van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek” of „TNO”).

 

(6)

De Commissie heeft de indiener van het verzoek, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en de vereniging van communautaire producenten officieel van de opening van het nieuwe onderzoek in kennis gesteld. Belanghebbenden kregen de gelegenheid om binnen de in het bericht van opening genoemde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord.

 

(7)

Alle belanghebbenden die daar met opgave van redenen om hadden verzocht, werden gehoord.

 

(8)

Om de nodige gegevens voor haar onderzoek te verkrijgen, heeft de Commissie een aanvraagformulier voor behandeling als marktgerichte onderneming („BMO”) en individuele behandeling („IB”) en een vragenlijst naar de indiener van het verzoek gestuurd; de antwoorden hierop heeft zij binnen de daarvoor gestelde termijnen ontvangen.

 

(9)

De Commissie heeft alle informatie ingewonnen en onderzocht die zij voor het vaststellen van dumping nodig achtte. De Commissie bracht een controlebezoek aan de indiener van het verzoek en de met hem verbonden onderneming:

 

Header Plan Co. Ltd („Header Plan”), Binh Hoa County, Vietnam,

 

Header Plan Inc, Taipei, Taiwan.

 

(10)

Daar het nodig kon zijn enkele elementen (VAA-kosten en winstmarge) van de normale waarde vast te stellen, zoals in de overwegingen 22 tot en met 25 wordt uitgelegd, hebben met het oog op de vaststelling van deze cijfers op basis van gegevens van een ander land, in dit geval Taiwan, ter plaatse bij de volgende ondernemingen controlebezoeken plaatsgevonden:

 

Jin Shing Stainless Ind. Co. Ltd, Taoyuan,

 

Yi Tai Shen Co. Ltd, Tainan.

  • B. 
    BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT
  • 1. 
    Betrokken product
 

(11)

Het betrokken product in dit nieuwe onderzoek is hetzelfde als dat in het oorspronkelijke onderzoek, namelijk bepaalde RSB en delen daarvan („het betrokken product”). Het is momenteel ingedeeld onder de GN-codes 7318 12 10, 7318 14 10, 7318 15 30, 7318 15 51, 7318 15 61 en 7318 15 70. Er zijn verschillende soorten RSB (meestal betreft het bouten en schroeven) en elke soort wordt bepaald door haar specifieke fysische en technische eigenschappen en door de kwaliteit roestvrij staal waarvan zij is vervaardigd.

  • 2. 
    Soortgelijk product
 

(12)

Uit het onderzoek bleek dat de indiener van het verzoek het betrokken product niet op de Vietnamese binnenlandse markt verkocht. Voorts bleek uit het onderzoek dat de RSB die op de Taiwanese binnenlandse markt worden vervaardigd en verkocht, en die welke vanuit Vietnam naar de Gemeenschap worden uitgevoerd, dezelfde fysische, chemische en technische eigenschappen en toepassingen hebben. Daarom wordt geconcludeerd dat het allemaal soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening. Aangezien dit nieuwe onderzoek ertoe beperkt was vast te stellen of en in welke mate de indiener van het verzoek dumping toepaste, werden geen conclusies getrokken met betrekking tot het door de bedrijfstak van de Gemeenschap in de Gemeenschap vervaardigde en verkochte product.

  • C. 
    RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK
  • 1. 
    Behandeling als marktgerichte onderneming (BMO)
 

(13)

Bij antidumpingonderzoeken betreffende invoer van oorsprong uit Vietnam moet de normale waarde voor producenten die aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), blijken te voldoen, worden vastgesteld overeenkomstig artikel 2, leden 1 tot en met 6, van de basisverordening.

 

(14)

Voor de duidelijkheid zijn de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening —waaraan de ondernemingen die BMO aanvragen aantoonbaar moeten voldoen — hierna nog eens kort samengevat:

 

de besluiten van ondernemingen worden zonder staatsinmenging van betekenis genomen als reactie op marktsignalen, en de kosten geven de marktwaarde weer;

 

de boekhouding staat onder controle van een onafhankelijke instantie in overeenstemming met de hiervoor internationaal geldende normen en bestrijkt alle terreinen;

 

er zijn geen verstoringen van betekenis die nog voortvloeien uit het vroegere systeem zonder markteconomie;

 

faillissements- en eigendomswetten verschaffen juridische zekerheid en stabiliteit;

 

munteenheden worden tegen de marktkoers omgerekend.

 

(15)

De indiener van het verzoek heeft op grond van artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening om BMO verzocht en een aanvraagformulier voor producenten-exporteurs ingediend. De Commissie heeft alle in het verzoek van de onderneming verstrekte en nodig geachte informatie ter plaatse bij de indiener van het verzoek gecontroleerd.

 

(16)

Uit dit onderzoek is gebleken dat de situatie van de indiener van het verzoek is veranderd sinds het oorspronkelijke onderzoek. De indiener van het verzoek blijkt nu aan alle vijf BMO-criteria te voldoen. Met name bleken de redenen waarom BMO in het oorspronkelijke onderzoek werd geweigerd, niet langer te gelden en er werden geen andere omstandigheden geconstateerd die aanleiding konden geven tot afwijzing van de BMO-aanvraag. Daarom werd de indiener van het verzoek na raadpleging van het Raadgevend Comité BMO toegekend.

 

(17)

De indiener van het verzoek en de bedrijfstak van de Gemeenschap werden in de gelegenheid gesteld commentaar op deze bevindingen te geven.

 

(18)

De bedrijfstak van de Gemeenschap maakte bezwaar tegen de bovenbeschreven bevindingen met het argument dat het risico bestaat dat de ingestelde maatregel wordt ontweken door de uitvoer vanuit Taiwan via Vietnam te laten verlopen.

 

(19)

Ten eerste zij opgemerkt dat er geen verband is tussen de toekenning van BMO aan de indiener van het verzoek en eventuele ontwijking vanuit Taiwan, aangezien dit ook mogelijk is als geen BMO aan de indiener van het verzoek wordt toegekend. Ten tweede heeft de bedrijfstak van de Gemeenschap geen bewijsmateriaal verstrekt om zijn beweringen te staven. Ten slotte wordt onderstreept dat de bedrijfstak van de Gemeenschap geen bezwaar maakte tegen de bovenbeschreven bevinding dat de indiener van het verzoek voldeed aan de in artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening vermelde criteria, de enige relevante criteria om te bepalen of de onderneming voldeed aan de voorwaarden voor de toekenning van BMO. De argumenten van de bedrijfstak van de Gemeenschap moesten dan ook worden afgewezen.

  • 2. 
    Dumping

2.1.   Normale waarde

 

(20)

De indiener van het verzoek had voor het betrokken product geen binnenlandse verkoop in Vietnam. Als de binnenlandse prijzen niet kunnen worden gebruikt om de normale waarde vast te stellen, moet een andere methode worden toegepast. Overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening berekende de Commissie dan een normale waarde.

 

(21)

De normale waarde werd berekend door bij de productiekosten van de indiener van het verzoek een redelijk bedrag voor VAA-kosten (verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten) en een redelijke winstmarge op te tellen.

 

(22)

Aangezien de indiener van het verzoek voor het betrokken product of dezelfde algemene productcategorie geen binnenlandse verkoop had en het onderzoek op slechts één onderneming betrekking had, konden de VAA-kosten en de winst niet worden vastgesteld volgens de methoden in artikel 2, lid 6, onder a) en b), van de basisverordening. In plaats daarvan moest een andere redelijke methode worden gevonden op basis van artikel 2, lid 6, onder c), van de basisverordening.

 

(23)

Voor het geval dat aan de indiener van het verzoek een BMO zou worden toegekend, was in punt 5, onder d), van het bericht van opening bepaald dat ook de bevindingen over de normale waarde in een geschikt land met een markteconomie konden worden gebruikt, bijvoorbeeld indien in Vietnam geen betrouwbare gegevens beschikbaar zijn over kosten of prijzen voor de vaststelling van de normale waarde. Het werd redelijk bevonden om overeenkomstig artikel 2, lid 6, onder c), van de basisverordening de VAA-kosten en de winstmarges van producenten-exporteurs van het soortgelijke product in een ander land, in dit geval Taiwan, te gebruiken.

 

(24)

De binnenlandse verkoop van de Taiwanese producenten bleek in het kader van normale handelstransacties te hebben plaatsgevonden. Bijgevolg werden de VAA-kosten en de winstmarges berekend op basis van hun aandeel in de totale omzet voor elk producttype.

 

(25)

De gewogen gemiddelde VAA-kosten en winstmarge van de Taiwanese ondernemingen werden bij de productiekosten van de indiener van het verzoek opgeteld om de door berekening vastgestelde normale waarde te bepalen.

2.2.   Uitvoerprijs

 

(26)

De totale verkoop van het betrokken product aan de Gemeenschap in het onderzoektijdvak is gerealiseerd door een verbonden onderneming in Taiwan. De uitvoerprijzen werden vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 9, van de basisverordening, d.w.z. aan de hand van de prijzen die de eerste onafhankelijke afnemer in de Gemeenschap in het TNO werkelijk aan de verbonden onderneming betaalde of moest betalen.

2.3.   Vergelijking

 

(27)

De normale waarde werd met de uitvoerprijs vergeleken in het stadium af fabriek.

 

(28)

Om een billijke vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs mogelijk te maken, werden overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening correcties toegepast in verband met verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Dienovereenkomstig werden er in voorkomend geval correcties toegepast voor verschillen in vervoers-, verpakkings-, krediet- en bankkosten, commissielonen, rabatten en verzekeringskosten, waar die met gecontroleerd bewijsmateriaal waren gestaafd. Correcties werden toegestaan in alle gevallen waarin deze redelijk en nauwkeurig bleken te zijn en met bewijsmateriaal waren gestaafd.

2.4.   Dumpingmarge

 

(29)

Overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening werd de dumpingmarge vastgesteld door vergelijking van een gewogen gemiddelde normale waarde met een gewogen gemiddelde uitvoerprijs.

 

(30)

Uit deze vergelijking bleek dat er geen sprake was van dumping.

  • 3. 
    Blijvende aard van de omstandigheden tijdens het TNO
 

(31)

In overeenstemming met artikel 11, lid 3, van de basisverordening werd onderzocht of de omstandigheden op basis waarvan de huidige dumpingmarge was vastgesteld, veranderd waren en, zo ja, of die verandering van blijvende aard was.

 

(32)

Ten eerste moet worden opgemerkt dat de indiener van het verzoek kon bewijzen dat hem BMO moest worden toegekend, zodat hij in aanmerking komt voor een individuele dumpingmarge. Niets wees erop dat deze situatie binnen afzienbare tijd zou veranderen.

 

(33)

De aan de Gemeenschap en aan derde landen aangerekende prijzen van het betrokken product vertoonden geen significant verschil en volgden tussen 2005 en het einde van het OT dezelfde trend.

 

(34)

Uit het onderzoek is gebleken dat het niet waarschijnlijk is dat het gedrag van de indiener van het verzoek en de omstandigheden die tot de opening van dit nieuwe onderzoek leidden, binnen afzienbare tijd zodanig zullen veranderen dat dit van invloed is op de bevindingen van dit nieuwe onderzoek. Het lijkt dan ook aannemelijk dat de veranderingen van blijvende aard zijn en de conclusies van het nieuwe onderzoek derhalve lang geldig zullen blijven.

  • D. 
    WIJZIGING VAN DE MAATREGELEN
 

(35)

Aangezien geen dumping werd geconstateerd en de gewijzigde omstandigheden van blijvende aard blijken te zijn, wordt aangenomen dat handhaving van de maatregel die ten aanzien van de van de indiener van het verzoek afkomstige invoer is ingesteld, niet noodzakelijk is om de gevolgen van dumping te neutraliseren. Daarom moeten de maatregelen die bij Verordening (EG) nr. 1890/2005 van de Raad betreffende de invoer van RSB van oorsprong uit Vietnam zijn ingesteld, voor HPV worden ingetrokken door die verordening dienovereenkomstig te wijzigen.

 

(36)

De indiener van het verzoek en de andere belanghebbenden zijn in kennis gesteld van de feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie wilde voorstellen de maatregelen in te trekken. Er werden geen opmerkingen ontvangen op grond waarvan wijziging van de bovenstaande conclusies gerechtvaardigd was,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Het deel van de tabel in artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1890/2005 dat betrekking heeft op het definitieve antidumpingrecht op bepaalde roestvrijstalen bevestigingsmiddelen en delen daarvan van oorsprong uit Vietnam, wordt vervangen door:
 

Land

Producent-exporteur

Recht

(%)

Aanvullende Taric-code

„Vietnam

Header Plan Co. Ltd

0

A958

Alle andere ondernemingen

7,7

A999”

  • 2. 
    Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen betreffende douanerechten van toepassing.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 augustus 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

  • C. 
    BILDT
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.