Besluit 2004/294 - 8 maart 2004 Machtiging van de lidstaten die verdragsluitende partij zijn bij het Verdrag van Parijs van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie het Protocol tot wijziging van dat Verdrag te bekrachtigen of daartoe toe te treden

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32004D0294

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32004D0294

2004/294/EG: Beschikking van de Raad van 8 maart 2004 waarbij de lidstaten die verdragsluitende partij zijn bij het Verdrag van Parijs van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie worden gemachtigd het Protocol tot wijziging van dat Verdrag te bekrachtigen of daartoe toe te treden, in het belang van de Europese Gemeenschap

Publicatieblad Nr. L 097 van 08/03/2004 blz. 0053 - 0054

Beschikking van de Raad

van 8 maart 2004

waarbij de lidstaten die verdragsluitende partij zijn bij het Verdrag van Parijs van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie worden gemachtigd het Protocol tot wijziging van dat Verdrag te bekrachtigen of daartoe toe te treden, in het belang van de Europese Gemeenschap

(2004/294/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 61, onder c), en artikel 67 in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea en lid 3, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de instemming van het Europees Parlement(1),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Over het Protocol tot wijziging van het Verdrag van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie, als gewijzigd bij het Aanvullend Protocol van 28 januari 1964 en het Protocol van 16 november 1982 (hierna "het Verdrag van Parijs" genoemd) is onderhandeld om de schadeloosstelling van personen die het slachtoffer zijn van een nucleair ongeval, te verbeteren. Het voorziet in een verhoging van de aansprakelijkheidsdekking en in uitbreiding van de regeling van de wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie tot milieuschade.
  • (2) 
    Overeenkomstig de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad van 13 september 2002 heeft de Commissie inzake aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de Gemeenschap behoren, namens de Gemeenschap onderhandeld over het Protocol tot wijziging van het Verdrag van Parijs. De onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad voorzagen evenwel niet in onderhandelingen over een clausule die toetreding van de Gemeenschap tot het protocol mogelijk zou maken.
  • (3) 
    Het protocol is definitief goedgekeurd door de verdragsluitende partijen bij het Verdrag van Parijs. De tekst van het protocol is in overeenstemming met de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad.
  • (4) 
    De Gemeenschap heeft exclusieve bevoegdheid wat de wijziging van artikel 13 van het Verdrag van Parijs betreft, voorzover die wijziging afbreuk doet aan de regels die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken(2). De lidstaten blijven bevoegd voor de onder het protocol vallende aangelegenheden die niet aan het Gemeenschapsrecht raken. Gezien de doelstellingen van het wijzigingsprotocol kan aanvaarding van de bepalingen van het protocol die tot de communautaire bevoegdheid behoren, niet los worden gezien van de bepalingen die tot de bevoegdheid van de lidstaten behoren.
  • (5) 
    Het Protocol tot wijziging van het Verdrag van Parijs is van buitengewoon belang voor de belangen van de Gemeenschap en haar lidstaten, aangezien het protocol het mogelijk maakt de vergoeding van schade ten gevolge van nucleaire ongevallen te verbeteren.
  • (6) 
    Het protocol(3) is op 12 februari 2004 namens de Europese Gemeenschap door de lidstaten die partij bij het Verdrag van Parijs zijn, conform Besluit 2003/882/EG van de Raad ondertekend onder voorbehoud van de eventuele sluiting op een latere datum.
  • (7) 
    Aan het Verdrag van Parijs en het Protocol tot wijziging van dat Verdrag kan niet worden deelgenomen door regionale organisaties. De Gemeenschap is dan ook niet in staat het protocol te ondertekenen en te bekrachtigen of tot het protocol toe te treden. Derhalve is het bij wijze van zeer hoge uitzondering gerechtvaardigd dat de lidstaten het protocol in het belang van de Gemeenschap bekrachtigen of daartoe toetreden.
  • (8) 
    Drie lidstaten van de Europese Gemeenschap, Oostenrijk, Ierland en Luxemburg, zijn evenwel geen partij bij het Verdrag van Parijs. Aangezien het protocol het Verdrag van Parijs wijzigt en Verordening (EG) nr. 44/2001 de door dat Verdrag gebonden lidstaten machtigt om de bevoegdheidregels van dat Verdrag te blijven toepassen, en het protocol de bevoegdheidregels van dat Verdrag niet wezenlijk wijzigt, is het objectief gerechtvaardigd dat dit besluit alleen is gericht tot de lidstaten die partij zijn bij het Verdrag van Parijs. Derhalve zullen Oostenrijk, Ierland en Luxemburg zich blijven baseren op de communautaire regels van Verordening (EG) nr. 44/2001 en deze blijven toepassen op het gebied dat bestreken wordt door het Verdrag van Parijs en het Protocol tot wijziging van dat Verdrag.
  • (9) 
    Het is dan ook passend dat de lidstaten die partij zijn bij het Verdrag van Parijs in het belang van de Gemeenschap en onder de in het onderhavige besluit neergelegde voorwaarden het Protocol tot wijziging van het Verdrag van Parijs bekrachtigen of daartoe toetreden. Deze bekrachtiging of deze toetreding laat de positie van Oostenrijk, Ierland en Luxemburg onverlet.
  • (10) 
    Bijgevolg zal de toepassing van de bepalingen van het protocol wat de Europese Gemeenschap betreft beperkt blijven tot de lidstaten die momenteel partij bij het Verdrag van Parijs zijn en laat die toepassing de positie van Oostenrijk, Ierland en Luxemburg onverlet.
  • (11) 
    Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn gebonden door Verordening (EG) nr. 44/2001 en nemen dan ook deel aan de aanneming van het onderhavige besluit.
  • (12) 
    Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat gehecht is aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van de onderhavige beschikking,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Onverminderd de bevoegdheden van de Gemeenschap bekrachtigen de lidstaten die momenteel partij bij het Verdrag van Parijs zijn, in het belang van de Gemeenschap het Protocol tot wijziging van het Verdrag van Parijs of treden zij daartoe toe. Deze bekrachtiging of deze toetreding laat de positie van Oostenrijk, Ierland en Luxemburg onverlet.
  • 2. 
    De tekst van het Protocol tot wijziging van het Verdrag van Parijs is aan deze beschikking gehecht.
  • 3. 
    In deze beschikking wordt onder "lidstaat" verstaan alle lidstaten met uitzondering van Oostenrijk, Denemarken Ierland en Luxemburg.

Artikel 2

  • 1. 
    De lidstaten die partij zijn bij het Verdrag van Parijs treffen de nodige maatregelen om hun akten van bekrachtiging van of toetreding tot het protocol binnen een redelijke termijn gelijktijdig neder te leggen bij het secretariaat-generaal van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, indien mogelijk vóór 31 december 2006.
  • 2. 
    De lidstaten die partij zijn bij het Verdrag van Parijs wisselen vóór 1 juli 2006 in de Raad informatie uit met de Commissie over de datum waarop hun parlementaire bekrachtigings- of toetredingsprocedures naar verwachting voltooid zullen zijn. De datum en de nadere regelingen voor de gelijktijdige nederlegging worden op grond daarvan bepaald.

Artikel 3

Wanneer zij het Protocol tot wijziging van het Verdrag bekrachtigen of daartoe toetreden, stellen de lidstaten het secretariaat-generaal van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling er schriftelijk van in kennis dat de bekrachtiging of toetreding conform de onderhavige beschikking heeft plaatsgevonden.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Brussel, 8 maart 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

  • D. 
    Ahern
  • (1) 
    Instemming betuigd op 26 februari 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (2) 
    PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1.
  • (3) 
    PB L 338 van 23.12.2003, blz. 32.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.