Verordening 2001/1515 - Maatregelen die de EG kan nemen naar aanleiding van een rapport van het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO betreffende antidumping- en antisubsidiemaatregelen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32001R1515

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32001R1515

Verordening (EG) nr. 1515/2001 van de Raad van 23 juli 2001 inzake de maatregelen die de Gemeenschap kan nemen naar aanleiding van een rapport van het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO betreffende antidumping- en antisubsidiemaatregelen

Publicatieblad Nr. L 201 van 26/07/2001 blz. 0010 - 0011

Verordening (EG) nr. 1515/2001 van de Raad

van 23 juli 2001

inzake de maatregelen die de Gemeenschap kan nemen naar aanleiding van een rapport van het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO betreffende antidumping- en antisubsidiemaatregelen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 384/96(1) beschermende maatregelen vastgesteld tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap.
  • (2) 
    De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 2026/97(2) beschermende maatregelen vastgesteld tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap.
  • (3) 
    In het kader van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) werd een memorandum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen ondertekend. Bij dit memorandum werd een orgaan voor geschillenbeslechting ingesteld.
  • (4) 
    Teneinde de Gemeenschap indien nodig in staat te stellen een krachtens Verordening (EG) nr. 384/96 of Verordening (EG) nr. 2026/97 genomen maatregel in overeenstemming te brengen met de aanbevelingen en uitspraken van een door het orgaan voor geschillenbeslechting opgesteld rapport, dienen specifieke bepalingen te worden vastgesteld.
  • (5) 
    De instellingen van de Gemeenschap kunnen het dienstig achten bepaalde andere maatregelen in te trekken, te wijzigen of vast te stellen die verband houden met maatregelen die zijn genomen op basis van Verordening (EG) nr. 384/96 of Verordening (EG) nr. 2026/97, met inbegrip van maatregelen die niet het voorwerp hebben gevormd van een geschillenbeslechtingsprocedure in het kader van het genoemde memorandum, ten einde rekening te houden met interpretaties van de wetgeving in een door het orgaan voor geschillenbeslechting opgesteld rapport. Voorts dienen de instellingen van de Gemeenschap de mogelijkheid te hebben dergelijke maatregelen in voorkomend geval op te schorten of te herzien.
  • (6) 
    Het beroep op het memorandum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen is niet aan beperkingen in de tijd onderworpen. De aanbevelingen in de rapporten van het orgaan voor geschillenbeslechting hebben een uitsluitend prospectief karakter. Het is derhalve dienstig te bepalen dat alle op grond van deze verordening genomen maatregelen van kracht worden op de datum van inwerkingtreding, tenzij anders bepaald, en dat zij dientengevolge geen aanleiding kunnen geven tot de terugbetaling van voor die datum ingevorderde rechten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Wanneer het orgaan voor geschillenbeslechting een rapport opstelt betreffende een maatregel van de Gemeenschap die is genomen krachtens het bepaalde in Verordening (EG) nr. 384/96, Verordening (EG) nr. 2026/97 of de onderhavige verordening ("betwiste maatregel"), kan de Raad met een eenvoudige meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Raadgevend Comité dat is ingesteld bij artikel 15 van Verordening (EG) nr. 384/96 of artikel 25 van Verordening (EG) nr. 2026/97 ("Raadgevend Comité") een van de volgende maatregelen nemen:
  • a) 
    intrekking of wijziging van de betwiste maatregel of;
  • b) 
    vaststellen van andere bijzondere maatregelen die in de gegeven omstandigheden dienstig worden geacht.
  • 2. 
    Met het oog op de krachtens lid 1 te nemen maatregelen kan de Commissie belanghebbenden verzoeken haar alle noodzakelijke informatie te verschaffen ter vervollediging van de informatie die werd verzameld bij het onderzoek dat tot de betwiste maatregel heeft geleid.
  • 3. 
    Wanneer het dienstig wordt geacht dat een overeenkomstig lid 1 genomen maatregel wordt voorafgegaan door of gepaard gaat met een herzieningsonderzoek, wordt een dergelijk onderzoek door de Commissie geopend na raadpleging van het Raadgevend Comité.
  • 4. 
    Wanneer opschorting van de betwiste of gewijzigde maatregel dienstig wordt geacht, wordt deze opschorting voor een beperkte termijn toegestaan door de Raad die zijn besluit neemt met een eenvoudige meerderheid van stemmen op basis van een voorstel dat door de Commissie is ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité.

Artikel 2

  • 1. 
    De Raad kan bovendien, indien hij dit wenselijk acht, alle in artikel 1, lid 1, bedoelde dienstig geachte maatregelen nemen teneinde rekening te houden met de interpretatie van rechtsregels in een rapport van het orgaan voor geschillenbeslechting betreffende een niet betwiste maatregel.
  • 2. 
    Met het oog op de krachtens lid 1 te nemen maatregelen kan de Commissie belanghebbenden verzoeken alle noodzakelijke informatie te verschaffen ter vervollediging van de informatie die werd verkregen bij het onderzoek dat aanleiding heeft gegeven tot de niet-betwiste maatregel.
  • 3. 
    Wanneer het dienstig wordt geacht dat een overeenkomstig lid 1 genomen maatregel wordt voorafgegaan door of gepaard gaat met een herzieningsonderzoek, wordt een dergelijk onderzoek door de Commissie geopend na raadpleging van het Raadgevend Comité.
  • 4. 
    Wanneer opschorting van de niet-betwiste of gewijzigde maatregel dienstig wordt geacht, wordt deze opschorting voor een beperkte termijn toegestaan door de Raad die zijn besluit neemt met een eenvoudige meerderheid van stemmen op basis van een voorstel dat door de Commissie is ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité.

Artikel 3

Overeenkomstig deze verordening genomen maatregelen worden van kracht op de datum van inwerkingtreding en geven, behoudens andersluidende bepalingen, geen aanleiding tot terugbetaling van voor die datum ingevorderde rechten.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de datum van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing op de rapporten die na 1 januari 2001 door het orgaan voor geschillenbeslechting worden opgesteld.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 juli 2001.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    Neyts-Uyttebroeck
  • (1) 
    PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2238/2000 (PB L 257 van 11.10.2000, blz. 2).
  • (2) 
    PB L 288 van 21.10.1997, blz. 1.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.