Richtlijn 2000/62 - Wijziging van Richtlijn 96/49/EG betreffende de harmonisatie van nationale wetgeving inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32000L0062

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32000L0062

Richtlijn 2000/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 oktober 2000 tot wijziging van Richtlijn 96/49/EG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor

Publicatieblad Nr. L 279 van 01/11/2000 blz. 0044 - 0045

Richtlijn 2000/62/EG van het Europees Parlement en de Raad

van 10 oktober 2000

tot wijziging van Richtlijn 96/49/EG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie, met name op artikel 71, lid 1, onder c),

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    In Richtlijn 96/49/EG(4) zijn tot 1 januari 1999 geldende overgangsbepalingen opgenomen, teneinde mogelijk te maken dat bepaalde normalisatiewerkzaamheden van de Europese Commissie voor Normalisatie (CEN) betreffende houders en tanks worden afgerond; deze werkzaamheden zijn tot op heden nog niet voltooid.
  • (2) 
    Het transportmaterieel dat onder de afwijking van artikel 5, lid 2, onder c), van Richtlijn 96/49/EG valt, moet nauwkeuriger worden omschreven.
  • (3) 
    Om de lidstaten in staat te stellen voor een bepaalde tijd gebruik te maken van spoorwagons en tanks die niet voldoen aan een nieuwe bepaling in de bijlage bij Richtlijn 96/49/EG, moet er een overgangsbepaling komen voor spoorwagons en tanks die vanaf 1 januari 1997 zijn gebouwd en uitsluitend voor nationaal vervoer worden gebruikt.
  • (4) 
    De in artikel 6, lid 4, van Richtlijn 96/49/EG voor bepaald materieel vastgestelde uiterste data moeten worden verschoven; daarnaast moet volgens de procedure van artikel 9 van Richtlijn 96/49/EG worden bepaald om welk materieel het gaat en wat de uiterste datum van toepassing van de richtlijn moet zijn.
  • (5) 
    De in artikel 6, leden 9, 11 en 14, van Richtlijn 96/49/EG vastgestelde afwijkingen moeten aan de procedure van artikel 9 van die richtlijn worden onderworpen.
  • (6) 
    De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(5).
  • (7) 
    De voorwaarden waaraan moet worden voldaan opdat vervoer als eenmalig kan worden beschouwd, moeten worden omschreven.
  • (8) 
    Richtlijn 96/49/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 96/49/EG wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    in artikel 5, lid 2, onder c), worden de woorden "bedrijfstemperatuur van het materieel dat bestemd is ..." vervangen door "gebruikstemperatuur van het materiaal dat gebruikt wordt voor plastic verpakkingen, tanks en de bijbehorende uitrusting welke bestemd zijn voor ...";
  • 2. 
    artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
  • a) 
    lid 3 komt als volgt te luiden:

"3. Iedere lidstaat kan, uitsluitend voor zijn grondgebied, het gebruik toestaan van vóór 1 januari 1997 gebouwde spoorwagons die niet aan deze richtlijn voldoen, maar waarvan de constructie in overeenstemming is met de tot en met 31 december 1996 geldende nationale vereisten, mits deze wagons op het vereiste veiligheidsniveau worden gehouden.

Het gebruik van op of na 1 januari 1997 gebouwde tanks en wagons die niet aan de bijlage voldoen, maar waarvan de constructie voldoet aan de vereisten van deze richtlijn die van toepassing zijn op de fabricagedatum, mag voor nationaal vervoer worden voortgezet tot een overeenkomstig de procedure van artikel 9 te bepalen datum.";

  • b) 
    in lid 4:
  • wordt in de eerste volzin de datum "31 december 1998" vervangen door "30 juni 2001" en wordt in de tweede volzin "1 januari 1999" vervangen door "1 juli 2001";
  • worden de volgende twee alinea's toegevoegd:"Deze data worden verschoven voor houders en tanks, waarvoor geen gedetailleerde technische voorschriften bestaan of waarvoor in de bijlage niet voldoende verwijzingen naar de juiste Europese normen zijn opgenomen.

De in de tweede alinea bedoelde houders en tanks en de uiterste datum voor de toepassing van deze richtlijn op die houders en tanks, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 9.";

  • c) 
    lid 9 komt als volgt te luiden:

"9. Mits zij de Commissie daarvan vooraf - uiterlijk 31 december 2002 of twee jaar na de laatste toepassingsdatum van de gewijzigde versies van de bijlage bij deze richtlijn - in kennis stellen, mogen de lidstaten ten aanzien van vervoer dat tot het eigen grondgebied beperkt blijft en slechts betrekking heeft op kleine hoeveelheden van bepaalde gevaarlijke goederen, met uitzondering van middelhoog- en hoogradioactieve stoffen, minder strenge bepalingen vaststellen dan die waarin de bijlage voorziet.

Deze afwijkingen worden zonder onderscheid toegepast.

Niettegenstaande het voorgaande mogen de lidstaten, mits zij de Commissie hiervan vooraf in kennis stellen, te allen tijde bepalingen aannemen die vergelijkbaar zijn met bepalingen welke andere lidstaten op grond van dit lid hebben vastgesteld.

De Commissie onderzoekt of aan de in deze alinea gestelde voorwaarden is voldaan en besluit volgens de procedure van artikel 9 of de betrokken lidstaten deze afwijkingen mogen vaststellen.";

  • d) 
    lid 10 komt als volgt te luiden:

"10. De lidstaten kunnen uitsluitend op het eigen grondgebied geldende vergunningen afgeven voor het uitvoeren van eenmalig vervoer van gevaarlijke goederen dat op grond van de bijlage verboden is, dan wel wordt uitgevoerd onder andere voorwaarden dan die waarin de bijlage voorziet, mits dit eenmalig vervoer duidelijk is omschreven en in de tijd is beperkt.";

  • e) 
    lid 11 komt als volgt te luiden:

"11. Mits hij de Commissie daarvan vooraf in kennis stelt, mag een lidstaat toestemming verlenen om op welbepaalde trajecten van zijn grondgebied geregeld vervoer van gevaarlijke goederen te verrichten dat deel uitmaakt van een welbepaald industrieel proces, en dat op grond van de bijlage verboden is dan wel wordt uitgevoerd onder andere voorwaarden dan die waarin de bijlage voorziet, met dien verstande dat dit vervoer van lokale aard moet zijn en onder duidelijk omschreven voorwaarden streng gecontroleerd moet worden.

De Commissie onderzoekt of aan de in de eerste alinea gestelde vereisten is voldaan en besluit volgens de procedure van artikel 9 of de betrokken lidstaat toestemming voor dit vervoer mag verlenen.";

  • f) 
    lid 14 komt als volgt te luiden:

"14. Mits zij de Commissie daarvan vooraf in kennis stellen, mogen de lidstaten toestaan dat voor het lokaal vervoer van gevaarlijke goederen over korte afstand binnen haven- of luchthavengebieden of industrieterreinen minder strenge voorschriften gelden dan die waarin de bijlage voorziet.

De Commissie onderzoekt of aan de in de eerste alinea gestelde voorwaarden is voldaan en besluit volgens de procedure van artikel 9 of de betrokken lidstaten die afwijkingen mogen vaststellen.";

  • 3. 
    artikel 9 komt als volgt te luiden:

"Artikel 9

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het 'Comité voor het vervoer van gevaarlijke goederen', ingesteld bij artikel 9 van Richtlijn 94/55/EG(6).
  • 2. 
    Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode wordt vastgesteld op 3 maanden.

  • 3. 
    Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.".

Artikel 2

  • 1. 
    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om voor 1 mei 2001 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Luxemburg, 10 oktober 2000.

Voor het Parlement

De voorzitster

  • N. 
    Fontaine

Voor het Raad

De voorzitter

  • D. 
    Voynet
  • (1) 
    PB C 181 van 26.6.1999, blz. 25.
  • (2) 
    PB C 329 van 17.11.1999, blz. 11.
  • (3) 
    Advies van het Europees Parlement van 29 oktober 1999 (PB C 154 van 5.6.2000, blz. 353), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 27 juni 2000 (PB C 254 van 25.8.2000, blz. 14) en besluit van het Europees Parlement van 21 september 2000.
  • (4) 
    PB L 235 van 17.9.1996, blz. 25. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/48/EG van de Commissie (PB L 169 van 5.7.1999, blz. 58).
  • (5) 
    PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
  • (6) 
    PB L 319 van 12.12.1994, blz. 7. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/61/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 279 van 1.11.2000, blz. 40).

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.