Verordening 1995/1983 - Opening en de wijze van beheer van gemeenschappelijke tariefcontingenten en -plafonds, de instelling van een gemeenschappelijk toezicht voor bepaalde vissen en visserijprodukten uit de Faeröer en de vaststelling van bepaalde modaliteiten voor de wijziging of aanpassing van die contingenten

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31995R1983

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31995R1983

Verordening (EG) nr. 1983/95 van de Raad van 24 juli 1995 betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten en -plafonds, de instelling van een communautair toezicht voor bepaalde vissen en visserijprodukten van oorsprong uit de Faeröer en de vaststelling van bepaalde modaliteiten voor de wijziging of aanpassing van die contingenten

Publicatieblad Nr. L 192 van 15/08/1995 blz. 0001 - 0013

VERORDENING (EG) Nr. 1983/95 VAN DE RAAD van 24 juli 1995 betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten en -plafonds, de instelling van een communautair toezicht voor bepaalde vissen en visserijprodukten van oorsprong uit de Faeroeer en de vaststelling van bepaalde modaliteiten voor de wijziging of aanpassing van die contingenten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat ingevolge de artikelen 3 en 8 van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap enerzijds, en de Regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeroeer anderzijds (1), ondertekend op 2 december 1991, de douanerechten welke gelden voor de invoer in de Gemeenschap van bepaalde soorten vis en visserijprodukten die zijn opgenomen in Protocol nr. 1 bij die Overeenkomst worden afgeschaft;

Overwegende dat deze afschaffing van de douanerechten plaatsvindt in het kader van communautaire tariefcontingenten en- plafonds alsook, wat sommige van deze produkten betreft, in het kader van een communautair statistisch toezicht; dat derhalve de communautaire tariefcontingenten en -plafonds in kwestie geopend moeten worden voor de genoemde produkten van oorsprong uit de Faeroeer op basis van de hoeveelheden die respectievelijk in de bijlagen I en II van deze verordening worden vermeld en een communautair statistisch toezicht voor de in bijlage III van deze verordening genoemde produkten moet worden ingesteld;

Overwegende dat het in de bijlagen I, II en III vermelde preferentiële tarief uitsluitend van toepassing is indien de prijs franco grens die door de Lid-Staten is vastgesteld overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EEG) nr. 3759/92 van de Raad van 17 december 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijprodukten en produkten van de aquacultuur (2), op zijn minst gelijk is aan de referentieprijs die door de Gemeenschap voor de betreffende produkten of categorieën van produkten is vastgesteld of dient te worden vastgesteld;

Overwegende dat bij de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en de Regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeroeer anderzijds, houdende wijziging van de tabellen I en II van de bijlage bij Protocol nr. 1 van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap enerzijds, en de Regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeroeer anderzijds (3), bepaalde wijzigingen worden aangebracht in de lijst van produkten van de bijlagen van deze verordening;

Overwegende dat ter vereenvoudiging moet worden bepaald dat de Commissie, na het advies van het bij artikel 247 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 (4) ingestelde Comité Douane-wetboek te hebben ingewonnen, de nodige technische wijzigingen en aanpassingen in de bijlagen van deze verordening kan aanbrengen, die nodig zijn als gevolg van de wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur en de Taric-codes alsmede de aanpassingen van de omvang en de tarieven van de contingenten, die voortvloeien uit door de Raad of door de Commissie genomen besluiten;

Overwegende dat de onderhavige verordening kan worden toegepast in geval van wijziging van de genoemde Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling voor zover de aldus overeengekomen wijzigingen de produkten vermelden die in aanmerking komen voor tariefcontingenten, of aan tariefplafonds of statistisch toezicht onderworpen zijn, de hoeveelheden, rechten en perioden van de betrokken contingenten alsook, in voorkomend geval, de respectievelijke voorwaarden voor toewijzing; dat derhalve dient te worden bepaald dat de Commissie, na het advies van het Comité Douanewetboek te hebben ingewonnen, de overeenkomstige wijzigingen kan aanbrengen in de bepalingen van deze verordening, met inbegrip van haar bijlagen;

Overwegende dat de tariefcontingenten, tariefplafonds en het statistisch toezicht die in de genoemde overeenkomst zijn vastgesteld, betrekking hebben op een onbepaalde periode; dat het daarom, ter bevordering van de doelmatigheid en de vereenvoudiging van de toepassing van de betrokken maatregelen, dienstig is de toepassing van deze verordening op een meerjarenbasis vast te stellen;

Overwegende dat er, wat betreft de in bijlage I opgenomen produkten die aan communautaire tariefcontingenten zijn onderworpen, met name voor moet worden zorg gedragen dat alle importeurs in de Gemeenschap te allen tijde en in gelijke mate van deze contingenten gebruik kunnen maken en dat de voor deze contingenten vastgestelde rechten zonder onderbreking worden toegepast bij alle invoer van de produkten in kwestie in alle Lid-Staten totdat de contingenten zijn uitgeput;

Overwegende dat de Gemeenschap ingevolge haar internationale verplichtingen besluiten dient te nemen tot het openen van tariefcontingenten; dat er geen bezwaren tegen zijn dat, met het oog op het efficiënte communautaire beheer van deze contingenten, de Lid-Staten de mogelijkheid wordt geboden om uit de contingenten de benodigde hoeveelheden op te nemen die overeenkomen met de geconstateerde werkelijk invoer; dat deze wijze van beheer evenwel een nauwe samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie, en dat deze laatste met name de mogelijkheid dient te hebben vast te stellen welke hoeveelheden uit de contingentvolumes zijn opgenomen, zodat zij deze gegevens aan de Lid-Staten kan doen toekomen;

Overwegende dat er, wat de in bijlage II genoemde produkten betreft die aan communautaire tariefplafonds zijn onderworpen, een communautair toezicht kan worden bereikt door een beroep te doen op een wijze van beheer die gebaseerd is op het afboeken op communautair niveau van de invoer van de betrokken produkten op de plafonds naarmate deze produkten bij de douane worden aangegeven onder dekking van aangiften voor het in het vrije verkeer brengen; dat deze wijze van beheer in de mogelijkheid moet voorzien om de douanerechten weer in te stellen zodra de genoemde plafonds op het niveau van de Gemeenschap zijn bereikt;

Overwegende dat deze wijze van beheer een nauwe en bijzonder snelle samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie, en deze laatste met name de stand van afboeking ten opzichte van de plafonds moet kunnen volgen en de Lid-Staten daarvan op de hoogte brengen; dat deze samenwerking vooral nauw moet zijn daar het noodzakelijk is dat de Commissie de passende maatregelen kan nemen om de douanerechten weer in te stellen wanneer één van de plafonds is bereikt;

Overwegende dat het voor de in bijlage III opgenomen produkten dienstig lijkt een beroep te doen op het systeem voor statistisch toezicht dat op het niveau van de Commissie wordt uitgeoefend overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de Verordeningen (EEG) nr. 1736/75 (1) en (EEG) nr. 2658/87 (2),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Van 1 januari tot en met 31 december van elk jaar worden de douanerechten bij de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I opgenomen produkten van oorsprong uit de Faeroeer opgeschort tot de niveaus en binnen de grenzen van de communautaire tariefcontingenten die daarin vermeld zijn.

Artikel 2

De in artikel 1 genoemde tariefcontingenten worden beheerd door de Commissie; deze kan alle administratieve maatregelen nemen die zij voor een efficiënt beheer nuttig acht.

Artikel 3

Wanneer een importeur in een Lid-Staat een aangifte tot in het vrije verkeer brengen indient, vergezeld van een certificaat inzake goederenverkeer, waarin een preferentie wordt aangevraagd voor een in deze verordening bedoeld produkt en wanneer deze aangifte door de douaneautoriteiten wordt aanvaard, dan gaat de betrokken Lid-Staat, door middel van een kennisgeving aan de Commissie, over tot opneming uit het desbetreffende contingent van een met deze behoeften overeenkomende hoeveelheid.

Verzoeken tot opneming dienen, met vermelding van de datum van aanvaarding van genoemde aangiften, onverwijld aan de Commissie te worden doorgezonden.

Rekening houdend met de datum van aanvaarding van de aangiften tot in het vrije verkeer brengen door de douaneautoriteiten van de betrokken Lid-Staat, verleent de Commissie toestemming tot opneming, voor zover het beschikbare saldo dit toelaat.

Wanneer een Lid-Staat de opgenomen hoeveelheden niet benut, stort hij deze zo spoedig mogelijk terug in het overeenkomstige contingent.

Wanneer de gevraagde hoeveelheden het beschikbare saldo van het contingent overschrijden, geschiedt de toedeling naar rato van de aanvragen. De Lid-Staten worden door de Commissie op de hoogte gesteld van de verrichte opnemingen.

Artikel 4

  • 1. 
    Van 1 januari tot en met 31 december van elk jaar wordt de invoer in de Gemeenschap van bepaalde, in de bijlagen II en III aangegeven produkten van oorsprong uit de Faeroeer respectievelijk aan plafonds of aan communautair toezicht onderworpen.

De omschrijving van de in de eerste alinea bedoelde produkten, de niveaus van de geldende plafonds en de douanerechten worden in de voornoemde bijlagen aangegeven.

  • 2. 
    Het afboeken op de plafonds wordt gedaan naarmate de produkten bij de douane worden aangegeven onder dekking van aangiften tot in het vrije verkeer brengen, vergezeld van een certificaat inzake goederenverkeer overeenkomstig de regels uiteengezet in het Protocol betreffende de definitie van het begrip "produkten van oorsprong" en de methoden van administratieve samenwerking, dat aan Besluit 91/668/EEG is gehecht.

Een produkt kan uitsluitend op het plafond worden afgeboekt indien het certificaat inzake goederenverkeer wordt overgelegd voor de datum waarop de heffing van de douanerechten weer wordt ingesteld.

De uitputtingsgraad van de plafonds wordt op het niveau van de Gemeenschap vastgesteld op basis van de ingevoerde goederen die onder de voorwaarden vastgesteld in de eerste en tweede alinea worden afgeboekt.

De Lid-Staten brengen de Commissie volgens de hiervoor uiteengezette modaliteiten op de hoogte van de verrichte invoertransacties met de frequentie en binnen de termijnen zoals aangegeven in lid 4.

  • 3. 
    Zodra de plafonds zijn bereikt kan de Commissie bij verordening tot het eind van het kalenderjaar de inning van de voor derde landen geldende douanerechten opnieuw instellen.
  • 4. 
    De Lid-Staten doen de Commissie, uiterlijk de vijftiende dag van iedere maand, de overzichten toekomen van de in de voorafgaande maand verrichte afboekingen.
  • 5. 
    Het statistisch toezicht dat is ingesteld voor de in bijlage III opgenomen produkten, geschiedt op het niveau van de Gemeenschap op basis van de invoer die is afgeboekt volgens de voorwaarden vastgesteld in lid 2, eerste alinea, en meegedeeld aan het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen ingevolge de bepalingen van de Verordeningen (EEG) nr. 1736/75 en (EEG) nr. 2658/87.

Artikel 5

  • 1. 
    De voor de toepassing van deze verordening noodzakelijke bepalingen, met name:
  • a) 
    wijzigingen en technische aanpassingen die noodzakelijk zijn ten gevolge van wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur en van Taric-codes;
  • b) 
    de noodzakelijke aanpassingen die voortvloeien uit een bij een besluit van de Raad goedgekeurde wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Faeroeer,

worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 6, lid 2.

  • 2. 
    De krachtens lid 1 vastgestelde bepalingen machtigen de Commissie niet om:
  • preferentiële hoeveelheden van de ene naar een andere contingentperiode over te dragen;
  • de in de overeenkomsten of protocollen vervatte tijdschema's te wijzigen;
  • hoeveelheden van het ene naar het andere contingent over te dragen;
  • contingenten voortvloeiende uit nieuwe overeenkomsten te openen en te beheren;
  • regelgeving vast te stellen die van invloed is op het beheer van contingenten waarvoor invoercertificaten gelden.

Artikel 6

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het Comité Douanewetboek.
  • 2. 
    De vertegenwoordiger van de Commissie legt aan het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan bepalen naar gelang van de urgentie van de materie. Het advies wordt uitgebracht met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het Comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe ze heeft besloten drie maanden uit na deze kennisgeving.

De Raad kan met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen binnen de in de vorige alinea genoemde termijn een andersluidend besluit nemen.

  • 3. 
    Het Comité kan zich buigen over iedere kwestie betreffende de toepassing van deze verordening die door zijn voorzitter, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van een Lid-Staat, aan de orde wordt gesteld.

Artikel 7

De in de bijlagen I, II en III vermelde rechten zijn uitsluitend van toepassing indien de prijs franco grens die door de Lid-Staten is vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in de Verordeningen (EEG) nr. 3759/92 en (EG) nr. 3318/94, op zijn minst gelijk is aan de referentieprijs die door de Gemeenschap voor de betreffende produkten of categorieën van produkten is vastgesteld of dient te worden vastgesteld.

Artikel 8

Om de toepassing van deze verordening te waarborgen neemt de Commissie, in nauwe samenwerking met de Lid-Staten, alle dienstige maatregelen.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1995.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 1995.

Voor de Raad De Voorzitter P. SOLBES MIRA

BIJLAGE I

Visserijprodukten waarvoor tariefcontingenten gelden

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

Visserijprodukten waarvoor communautaire tariefplafonds gelden

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

Visserijprodukten die onderworpen zijn aan een statistisch toezicht

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.