Verordening 1994/3285 - Gemeenschappelijke invoerregeling

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31994R3285

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31994R3285

Verordening (EG) nr. 3285/94 van de Raad van 22 december 1994 betreffende de gemeenschappelijke invoerregeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 518/94

Publicatieblad Nr. L 349 van 31/12/1994 blz. 0053 - 0070

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 37 blz. 0223

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 37 blz. 0223

VERORDENING (EG) Nr. 3285/94 VAN DE RAAD van 22 december 1994 betreffende de gemeenschappelijke invoerregeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 518/94

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gelet op de besluiten houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en de besluiten betreffende verwerkte landbouwprodukten, inzonderheid op de bepalingen van deze besluiten die de mogelijkheid bieden af te wijken van het algemene beginsel dat kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking uitsluitend door bij deze besluiten vastgestelde maatregelen vervangen kunnen worden,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende dat het gemeenschappelijk handelsbeleid op eenvormige beginselen dient te berusten; dat Verordening (EG) nr. 518/94 van de Raad van 7 maart 1994 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 288/82 (2) een belangrijk onderdeel vormt van dit beleid;

Overwegende dat bij de vaststelling van Verordening (EG) nr. 518/94 terdege rekening is gehouden met de internationale verplichtingen van de Gemeenschap en met name die welke voortvloeien uit artikel XIX van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT);

Overwegende dat de afsluiting van de Uruguay-Ronde tot de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) heeft geleid; dat bijlage I A bij de Overeenkomst tot oprichting van de WTO onder meer de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994 (GATT 1994) en een Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen omvat;

Overwegende dat de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen erop gericht is de disciplines van de GATT 1994 te verduidelijken en te versterken, en met name die van artikel XIX; dat deze Overeenkomst in de afschaffing van vrijwaringsmaatregelen voorziet die niet aan de regels voldoen, zoals maatregelen tot zelfbeperking van de uitvoer, marktordeningsregelingen en andere soortgelijke regelingen bij in- of uitvoer;

Overwegende dat de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen eveneens van toepassing is op EGKSprodukten; dat de gemeenschappelijke regeling voor de invoer, inzonderheid wat de vrijwaringsmaatregelen betreft, derhalve ook voor die produkten geldt, onverminderd eventuele maatregelen om een overeenkomst toe te passen die specifiek op EGKS-produkten betrekking heeft;

Overwegende dat het in het licht van deze nieuwe multilaterale regels dienstig is de gemeenschappelijke invoerregeling duidelijker te maken en zo nodig te wijzigen, met name wat de toepassing van vrijwaringsmaatregelen betreft;

Overwegende dat de liberalisering van de invoer, dat wil zeggen de afwezigheid van alle kwantitatieve beperkingen, het uitgangspunt is van de gemeenschappelijke invoerregeling;

Overwegende dat de Commissie door de Lid-Staten in kennis dient te worden gesteld van risico's die door de ontwikkeling van de invoer ontstaan en die de instelling van communautair toezicht en de toepassing van vrijwaringsmaatregelen noodzakelijk zouden kunnen maken;

Overwegende dat de Commissie in dat geval de voorwaarden en de ontwikkeling van de invoer, alsmede de verschillende aspecten van de economische en commerciële situatie en de eventueel te nemen maatregelen dient te onderzoeken;

Overwegende dat het in het vrije verkeer brengen van onder communautair toezicht geplaatste produkten afhankelijk moet worden gesteld van de overlegging van een invoerdocument dat aan uniforme criteria beantwoordt; dat dit document, op verzoek van de importeur, binnen een bepaalde termijn door de autoriteiten van de Lid-Staten moet worden afgetekend zonder dat de importeur hierdoor evenwel een recht van invoer verkrijgt; dat dit document derhalve slechts gebruikt mag worden zolang de invoerregeling niet wordt gewijzigd;

Overwegende dat de Lid-Staten en de Commissie elkaar zo volledig mogelijk op de hoogte dienen te houden van de informatie die in het kader van het communautaire toezicht is verkregen;

Overwegende dat het de taak van de Commissie en de Raad is de nodige maatregelen vast te stellen ter bescherming van de belangen van de Gemeenschap; dat deze belangen, en met name die van de producenten, de gebruikers en consumenten in de Gemeenschap, als een geheel moeten worden bezien;

Overwegende dat tegen leden van de WTO slechts vrijwaringsmaatregelen genomen kunnen worden indien het betrokken produkt in dermate toegenomen hoeveelheden en onder zulke omstandigheden en voorwaarden in de Gemeenschap wordt ingevoerd dat de producenten in de Gemeenschap van het soortgelijke of rechtstreeks concurrerende produkt hierdoor ernstige schade lijden of dreigen te lijden, tenzij de internationale verplichtingen een afwijking op deze regel toestaan;

Overwegende dat het dienstig is de begrippen "ernstige schade ", "dreigende ernstige schade" en "bedrijfstak van de Gemeenschap" te definiëren en de criteria voor de vaststelling van de schade nader te bepalen;

Overwegende dat een onderzoek moet worden ingesteld voordat vrijwaringsmaatregelen worden toegepast, doch dat de Commissie de mogelijkheid moet hebben in geval van nood voorlopige maatregelen te nemen;

Overwegende dat het dienstig is meer gedetailleerde bepalingen op te stellen inzake de opening van een onderzoek, de vereiste controles en inspecties, de toegang van exportlanden en belanghebbenden tot de verkregen inlichtingen, het horen van belanghebbenden en de mogelijkheid die dezen hebben opmerkingen te maken;

Overwegende dat de bepalingen inzake onderzoek die bij deze verordening worden vastgesteld geen afbreuk doen aan communautaire en nationale voorschriften inzake het beroepsgeheim;

Overwegende dat tevens termijnen moeten worden vastgesteld voor de opening van een onderzoek en de vaststelling van de eventueel te nemen maatregelen met het oog op een snelle afhandeling van de procedures, hetgeen de rechtszekerheid voor de betrokken ondernemingen zal vergroten;

Overwegende dat indien vrijwaringsmaatregelen de vorm van een contingent aannemen, het niveau daarvan in principe niet lager mag zijn dan de gemiddelde invoer in een representatieve periode van ten minste drie jaar;

Overwegende dat indien het contingent tussen leverancierslanden wordt verdeeld, het deel van elk van deze landen in overeenstemming met deze landen kan worden vastgesteld of met inachtneming van de invoer in een representatieve periode; dat echter van deze regels moet kunnen worden afgeweken in geval van ernstige schade en van een onevenredige toename van de invoer, mits aan de verplichting tot overleg in het kader van het Vrijwaringscomité van de WTO wordt voldaan;

Overwegende dat een maximumduur dient te worden vastgesteld voor de toepassing van de vrijwaringsmaatregelen, alsmede specifieke bepalingen voor de verlenging van de geldigheidsduur, de progressieve liberalisering en de herziening van deze maatregelen;

Overwegende dat bepaald dient te worden onder welke voorwaarden vrijwaringsmaatregelen niet mogen worden toegepast op produkten uit een ontwikkelingsland dat lid is van de WTO;

Overwegende dat toezicht- of vrijwaringsmaatregelen ten behoeve van slechts een of meer regio's van de Gemeenschap soms de voorkeur kunnen verdienen boven maatregelen die in de gehele Gemeenschap van toepassing zijn; dat dergelijke maatregelen echter slechts bij wijze van uitzondering vastgesteld mogen worden indien er geen alternatieven zijn; dat erop moet worden toegezien dat deze maatregelen van tijdelijke aard zijn en de werking van de interne markt zo min mogelijk verstoren;

Overwegende dat, om een eenvormige invoerregeling te verkrijgen, het dienstig is de formaliteiten die importeurs moeten vervullen te vereenvoudigen en identiek te maken, ongeacht de plaats van inklaring van de goederen; dat het derhalve dienstig is te bepalen dat alle formaliteiten met behulp van formulieren worden vervuld waarvan het model bij deze verordening is gevoegd;

Overwegende dat de invoerdocumenten die in het kader van communautaire toezichtmaatregelen worden afgegeven in de gehele Gemeenschap geldig dienen te zijn, ongeacht de Lid-Staat van afgifte;

Overwegende dat een speciale behandeling, zowel op communautair als op internationaal niveau, geldt voor textielprodukten, andere dan de in bijlage II vermelde produkten die in de GATT 1994 zijn geïntegreerd, waarop Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad van 7 maart 1994 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielprodukten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling (3), van toepassing is; dat het derhalve dienstig is deze produkten in hun geheel van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten;

Overwegende dat de bepalingen van deze verordening van toepassing zijn onverminderd de artikelen 77, 81, 244, 249 en 280 van de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal;

Overwegende dat nationale beperkingen betreffende produkten die onder het EGKS-Verdrag vallen geleidelijk worden afgeschaft overeenkomstig de bepalingen van de WTO;

Overwegende dat Verordening (EG) nr. 518/94 derhalve dient te worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I Algemene beginselen

Artikel 1

  • 1. 
    Deze verordening is van toepassing op de invoer van produkten van oorsprong uit derde landen, met uitzondering van:
  • textielprodukten die onder Verordening (EG) nr. 517/94 vallen en die niet in bijlage II van de onderhavige verordening zijn vermeld, voor zover deze produkten van oorsprong zijn uit een land dat lid is van de WTO;
  • de produkten van oorsprong uit bepaalde derde landen, genoemd in Verordening (EG) nr. 519/94 (4) betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen.
  • 2. 
    De invoer in de Gemeenschap van in lid 1 bedoelde produkten is vrij en is dus aan geen enkele kwantitatieve beperking onderworpen, onverminderd de vrijwaringsmaatregelen die op grond van titel V kunnen worden genomen.

TITEL II Communautaire informatie- en overlegprocedure

Artikel 2

Wanneer de ontwikkeling van de invoer toezicht- of vrijwaringsmaatregelen noodzakelijk lijkt te maken, wordt de Commissie hiervan door de Lid-Staten in kennis gesteld. Deze kennisgeving dient het bewijsmateriaal te bevatten dat beschikbaar is ten aanzien van de in artikel 10 vermelde criteria. De Commissie geeft deze inlichtingen zo spoedig mogelijk aan alle Lid-Staten door.

Artikel 3

Overleg kan worden gepleegd op verzoek van een Lid-Staat of op initiatief van de Commissie. Dit overleg dient plaats te vinden binnen acht werkdagen nadat de Commissie de in artikel 2 bedoelde kennisgeving heeft ontvangen en in elk geval vóór de invoering van enige communautaire toezicht- of vrijwaringsmaatregel.

Artikel 4

  • 1. 
    Het overleg vindt plaats in een raadgevend comité, hierna "het comité" genoemd, dat bestaat uit vertegenwoordigers van elke Lid-Staat en dat door een vertegenwoordiger van de Commissie wordt voorgezeten.
  • 2. 
    Het comité komt op uitnodiging van de voorzitter bijeen; deze brengt alle nuttige inlichtingen zo spoedig mogelijk ter kennis van de Lid-Staten.
  • 3. 
    Het overleg heeft met name betrekking op:
  • a) 
    de voorwaarden en de ontwikkeling van de invoer, alsmede op de verschillende aspecten van de economische en commerciële situatie ten aanzien van het betrokken produkt;
  • b) 
    de maatregelen die eventueel dienen te worden genomen.
  • 4. 
    Zo nodig kan het overleg schriftelijk plaatsvinden. In dit geval doet de Commissie daarvan mededeling aan de Lid-Staten, die binnen een door de Commissie te bepalen termijn van vijf tot acht werkdagen hun mening kenbaar kunnen maken of om mondeling overleg kunnen verzoeken.

TITEL III Communautaire onderzoekprocedure

Artikel 5

  • 1. 
    Onverminderd het bepaalde in artikel 8 dient een communautaire onderzoekprocedure te worden gevolgd, voordat vrijwaringsmaatregelen worden toegepast.
  • 2. 
    Het onderzoek is erop gericht aan de hand van de in artikel 10 genoemde factoren te bepalen of de betrokken producenten in de Gemeenschap door de invoer van het betrokken produkt ernstige schade lijden of dreigen te lijden.
  • 3. 
    Onder
  • a) 
    "ernstige schade" wordt een aanmerkelijke algemene achteruitgang van de situatie van de producenten in de Gemeenschap verstaan;
  • b) 
    "dreigende ernstige schade" wordt een duidelijk risico van ernstige schade in een nabije toekomst verstaan;
  • c) 
    "producenten in de Gemeenschap" worden alle producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende produkten verstaan die op het grondgebied van de Gemeenschap hun bedrijf uitoefenen, of die producenten waarvan de gezamenlijke produktie van de soortgelijke of rechtstreeks concurrerende produkten een belangrijk deel vormen van de totale produktie in de Gemeenschap van die produkten.

Artikel 6

  • 1. 
    Wanneer bij het in artikel 3 bedoelde overleg blijkt dat er voldoende bewijsmateriaal is om een onderzoek te openen, gaat de Commissie als volgt te werk:
  • a) 
    zij opent een onderzoek binnen één maand na ontvangst van de door een Lid-Staat verstrekte informatie en maakt dit in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekend. Deze bekendmaking bevat een samenvatting van de ontvangen inlichtingen en het verzoek de Commissie alle nuttige inlichtingen toe te zenden, en geeft de termijn aan waarbinnen belanghebbenden hun standpunt schriftelijk kenbaar moeten maken en inlichtingen kunnen verstrekken, willen die standpunten en inlichtingen in aanmerking kunnen worden genomen tijdens het onderzoek. Voorts wordt de termijn vermeld waarbinnen belanghebbenden kunnen vragen door de Commissie, overeenkomstig lid 4, mondeling te worden gehoord;
  • b) 
    zij maakt, in samenwerking met de Lid-Staten, een aanvang met het onderzoek.
  • 2. 
    De Commissie wint alle inlichtingen in die zij nodig acht en tracht deze, indien zij dit na raadpleging van het comité dienstig acht, te verifiëren bij importeurs, handelaars, vertegenwoordigers, producenten en handelsverenigingen of -organisaties.

De Commissie wordt in deze taak bijgestaan door functionarissen uit de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de verificaties plaatsvinden, voor zover deze Lid-Staat daartoe de wens te kennen heeft gegeven.

De belanghebbenden die zich overeenkomstig lid 1, onder a), kenbaar hebben gemaakt en de vertegenwoordigers van het land van uitvoer kunnen op schriftelijk verzoek kennis nemen van alle inlichtingen die de Commissie in het kader van het onderzoek heeft ontvangen, met uitzondering van de interne documenten die de autoriteiten van de Gemeenschap of die van haar Lid-Staten hebben opgesteld, voor zover deze inlichtingen relevant zijn voor de presentatie van hun dossier, niet vertrouwelijk zijn in de zin van artikel 9 en door de Commissie bij het onderzoek worden gebruikt.

De belanghebbenden die zich kenbaar hebben gemaakt kunnen de Commissie hun standpunt over deze inlichtingen mededelen, welk standpunt in aanmerking kan worden genomen voor zover het door voldoende bewijsmateriaal is gestaafd.

  • 3. 
    De Lid-Staten verstrekken de Commissie op haar verzoek en op de door haar vastgestelde wijze de gegevens waarover zij beschikken over de ontwikkelingen op de markt van het produkt waarop het onderzoek betrekking heeft.
  • 4. 
    De Commissie kan belanghebbenden horen. Deze moeten worden gehoord indien zij hierom schriftelijk hebben verzocht binnen de in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen genoemde termijn en daarbij hebben aangetoond dat zij belang kunnen hebben bij het resultaat van het onderzoek en dat zij bijzondere redenen hebben om gehoord te willen worden.
  • 5. 
    Wanneer de door de Commissie gevraagde gegevens niet binnen de bij deze verordening of de door de Commissie ter uitvoering van deze verordening vastgestelde termijn worden verstrekt of wanneer het onderzoek aanmerkelijk wordt gehinderd, kunnen aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken. Indien de Commissie constateert dat een belanghebbende of een derde land haar onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, laat zij deze buiten beschouwing en kan ze de beschikbare gegevens gebruiken.
  • 6. 
    Wanneer bij het in artikel 3 bedoelde overleg blijkt dat er niet voldoende bewijsmateriaal is om een onderzoek te openen, deelt de Commissie de Lid-Staten haar besluit mede binnen een maand na ontvangst van de door de Lid-Staten verstrekte inlichtingen.

Artikel 7

  • 1. 
    Aan het einde van het onderzoek legt de Commissie het comité een verslag voor over de resultaten.
  • 2. 
    Indien de Commissie binnen negen maanden na opening van het onderzoek tot de conclusie komt dat het niet nodig is communautaire toezicht- of vrijwaringsmaatregelen te nemen, wordt het onderzoek, na raadpleging van het comité, binnen een maand afgesloten. Het besluit tot afsluiting van het onderzoek, dat de voornaamste conclusies van het onderzoek en een samenvatting van de motivering bevat, wordt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt.
  • 3. 
    Wanneer de Commissie van oordeel is dat het nodig is communautaire toezicht- of vrijwaringsmaatregelen te nemen, neemt zij hiertoe uiterlijk negen maanden na opening van het onderzoek de nodige besluiten overeenkomstig de titels IV en V. In uitzonderlijke omstandigheden kan deze termijn met ten hoogste twee maanden worden verlengd. In dit geval doet de Commissie in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen een bericht verschijnen waarin de duur van de verlenging en een samenvatting van de redenen ervan zijn vermeld.

Artikel 8

  • 1. 
    De bepalingen van deze titel doen geen afbreuk aan de mogelijkheid om op enig ogenblik toezicht in te stellen overeenkomstig de artikelen 11 tot en met 15 of voorlopige vrijwaringsmaatregelen te nemen overeenkomstig de artikelen 16, 17 en 18.

Voorlopige vrijwaringsmaatregelen worden genomen:

  • wanneer kritieke omstandigheden een onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk maken omdat uitstel tot moeilijk te herstellen schade zou leiden, en
  • wanneer voorlopig is vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal is dat een toename van de invoer ernstige schade heeft veroorzaakt of dreigt te veroorzaken.
  • 2. 
    De duur van dergelijke maatregelen kan niet meer dan 200 dagen bedragen.
  • 3. 
    Voorlopige vrijwaringsmaatregelen dienen de vorm aan te nemen van een verhoging van de douanerechten ten opzichte van het bestaande niveau (of dit nu hoger of gelijk is aan nul) indien door het nemen van dergelijke maatregelen ernstige schade voorkomen of hersteld kan worden.
  • 4. 
    De Commissie neemt onmiddellijk de nog noodzakelijke onderzoeksmaatregelen.
  • 5. 
    Worden de voorlopige vrijwaringsmaatregelen ingetrokken omdat er geen sprake blijkt te zijn van ernstige schade of dreiging van ernstige schade, dan worden de douanerechten die als gevolg van deze maatregelen zijn betaald zo spoedig mogelijk automatisch terugbetaald. De procedure van de artikelen 235 en volgende van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (5) is van toepassing.

Artikel 9

  • 1. 
    De op grond van deze verordening ontvangen inlichtingen mogen slechts worden gebruikt voor het doel waarvoor zij werden gevraagd.
  • 2. 
    a) De Raad, de Commissie, de Lid-Staten, alsmede hun functionarissen mogen de gegevens van vertrouwelijke aard die zij op grond van deze verordening hebben ontvangen, of inlichtingen die op vertrouwelijke basis zijn verstrekt, niet bekendmaken zonder de uitdrukkelijke toestemming van diegene die ze heeft verstrekt.
  • b) 
    Bij elk verzoek om vertrouwelijke behandeling van gegevens wordt aangegeven om welke redenen deze vertrouwelijk zijn.

Wanneer blijkt dat een verzoek om vertrouwelijke behandeling van gegevens niet gegrond is en degene die ze heeft verstrekt deze noch openbaar wil maken noch toestemming wil geven tot bekendmaking ervan in algemene termen of in samengevatte vorm, dan kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten.

  • 3. 
    Gegevens worden in elk geval als vertrouwelijk beschouwd indien uit de bekendmaking ervan aanzienlijk nadeel kan voortvloeien voor degene die ze heeft verstrekt of van wie ze afkomstig zijn.
  • 4. 
    De leden 1, 2 en 3 vormen geen beletsel voor het verstrekken van algemene informatie door de autoriteiten van de Gemeenschap en in het bijzonder de motivering van de op grond van deze verordening genomen besluiten. De autoriteiten van de Gemeenschap moeten echter rekening houden met het rechtmatige belang van de betrokken natuurlijke personen en rechtspersonen wat het niet bekendmaken van hun zakengeheimen betreft.

Artikel 10

  • 1. 
    Het onderzoek naar de ontwikkeling van de invoer, de omstandigheden waaronder deze plaatsvindt en de ernstige schade die de producenten in de Gemeenschap daardoor lijden of dreigen te lijden, heeft met name betrekking op de volgende factoren:
  • a) 
    De ingevoerde hoeveelheden, met name wanneer deze aanzienlijk zijn toegenomen, hetzij absoluut, hetzij ten opzichte van de produktie of het verbruik in de Gemeenschap;
  • b) 
    de prijzen van de ingevoerde produkten, met name in geval van aanzienlijke onderbieding van de prijs van een soortgelijk produkt in de Gemeenschap;
  • c) 
    de invloed hiervan op de producenten in de Gemeenschap van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende produkten, zoals blijkt uit de ontwikkeling van bepaalde economische factoren, zoals:
  • produktie,
  • bezettingsgraad,
  • voorraden,
  • verkoop,
  • marktaandeel,
  • prijzen (dat wil zeggen prijsdalingen of prijzen die gelijk blijven terwijl ze normaal hadden moeten stijgen),
  • winsten,
  • rentabiliteit,
  • cash flow,
  • werkgelegenheid;
  • d) 
    andere factoren dan de ontwikkeling van de invoer waardoor de betrokken producenten in de Gemeenschap schade lijden of kunnen lijden.
  • 2. 
    In geval van beweerde dreiging van ernstige schade, onderzoekt de Commissie tevens of het in een bepaalde situatie waarschijnlijk is dat werkelijk schade zal ontstaan. In dit verband kan tevens met de volgende factoren rekening worden gehouden:
  • a) 
    het tempo waarin de uitvoer naar de Gemeenschap is toegenomen;
  • b) 
    de exportcapaciteit die in het land van oorsprong of uitvoer reeds aanwezig is of daar in een voorzienbare toekomst aanwezig zal zijn, en de waarschijnlijkheid dat deze capaciteit voor export naar de Gemeenschap zal worden benut.

TITEL IV Maatregelen van toezicht

Artikel 11

  • 1. 
    Wanneer de producenten in de Gemeenschap schade dreigen te lijden door de ontwikkeling van de invoer van een onder deze verordening vallend produkt van oorsprong uit een derde land, kan de invoer van dit produkt, indien dit in het belang van de Gemeenschap is, worden onderworpen aan:
  • a) 
    een communautair toezicht achteraf, onder de voorwaarden als bepaald in het in lid 2 bedoelde besluit;
  • b) 
    een voorafgaand toezicht, overeenkomstig artikel 12.
  • 2. 
    Het besluit toezicht in te stellen wordt door de Commissie genomen overeenkomstig de in artikel 16, leden 7 en 8, omschreven procedure.
  • 3. 
    De maatregelen van toezicht zijn van beperkte duur. Behoudens andersluidende bepalingen vervallen zij aan het einde van het tweede halfjaar volgende op het halfjaar waarin zij werden ingesteld.

Artikel 12

  • 1. 
    Onder voorafgaand communautair toezicht geplaatste produkten kunnen eerst na overlegging van een invoerdocument in het vrije verkeer worden gebracht. Dit document wordt door de door de Lid-Staten aangewezen bevoegde autoriteit kosteloos voor elke gevraagde hoeveelheid geviseerd binnen vijf werkdagen nadat zij de aangifte van de importeur in de Gemeenschap heeft ontvangen, ongeacht diens plaats van vestiging in de Gemeenschap. Deze aangifte wordt geacht uiterlijk drie werkdagen na indiening door de bevoegde nationale autoriteit te zijn ontvangen, tenzij het tegendeel wordt bewezen.
  • 2. 
    Het invoerdocument en de aangifte van de importeur worden gesteld op een formulier waarvan het model is opgenomen in bijlage I.

Naast de gegevens die door middel van dit formulier worden gevraagd, kunnen nog andere gegevens worden gevraagd. In het besluit tot ondertoezichtplaatsing wordt vermeld om welke gegevens het gaat.

  • 3. 
    Het invoerdocument is geldig in de gehele Gemeenschap, ongeacht welke Lid-Staat het heeft afgegeven.
  • 4. 
    De constatering dat de prijs per eenheid waartegen de transactie plaatsvindt de in het invoerdocument vermelde prijs met minder dan 5 % overschrijdt of dat de totale waarde of hoeveelheid van de ten invoer aangebrachte produkten minder dan 5 % hoger is dan die welke in dit document is vermeld, vormt geen beletsel voor het in het vrije verkeer brengen van het betrokken produkt. De Commissie kan, na het comité te hebben gehoord en met inachtneming van de aard van de produkten en de andere bijzondere kenmerken van de transactie, een ander percentage vaststellen dat normalerwijze evenwel niet meer dan 10 % mag bedragen.
  • 5. 
    Het invoerdocument mag slechts worden gebruikt zolang de regeling inzake de liberalisering van de invoer op de betrokken transacties van toepassing is, doch niet langer dan gedurende de termijn die terzelfder tijd en volgens dezelfde procedure als de ondertoezichtplaatsing wordt vastgesteld, waarbij de aard van de produkten en de andere bijzondere kenmerken van de transacties in aanmerking worden genomen.
  • 6. 
    Wanneer dit vereist is volgens een op grond van artikel 11 genomen besluit, dient de oorsprong van de onder communautair toezicht geplaatste produkten door middel van een certificaat van oorsprong te worden aangetoond. Dit lid laat andere bepalingen inzake de overlegging van een dergelijk certificaat onverlet.
  • 7. 
    Wanneer in een Lid-Staat regionale vrijwaringsmaatregelen van toepassing zijn op een onder voorafgaand communautair toezicht geplaatst produkt, dan mag de door deze Lid-Staat afgegeven invoervergunning in plaats van het invoerdocument worden gebruikt.

Artikel 13

Wanneer de invoer van een produkt binnen acht werkdagen na beëindiging van het overleg niet onder voorafgaand communautair toezicht is geplaatst, kan de Commissie, overeenkomstig artikel 18, een toezicht instellen dat tot een of meer regio's van de Gemeenschap is beperkt.

Artikel 14

  • 1. 
    Onder regionaal toezicht geplaatste produkten mogen in de betrokken regio eerst na overlegging van een invoerdocument worden ingevoerd. Dit document wordt door de bevoegde autoriteiten die door de betrokken Lid-Staat of Lid-Staten zijn aangewezen kosteloos voor elke gevraagde hoeveelheid geviseerd binnen vijf werkdagen na ontvangst van de aangifte van de importeur in de Gemeenschap, ongeacht diens plaats van vestiging in de Gemeenschap. Deze aangifte wordt geacht uiterlijk drie werkdagen nadat ze is ingediend door de bevoegde nationale autoriteit te zijn ontvangen, behoudens bewijs van het tegendeel. De invoerdocumenten mogen slechts worden gebruikt zolang de regeling inzake de liberalisering van de invoer op de betrokken transacties van toepassing is.
  • 2. 
    Het invoerdocument en de aangifte van de importeur worden gesteld op een formulier waarvan het model is opgenomen in bijlage I.

Naast de door middel van dit formulier gevraagde gegevens, kunnen nog andere gegevens worden gevraagd. In het besluit tot ondertoezichtplaatsing wordt vermeld om welke gegevens het gaat.

Artikel 15

  • 1. 
    Wanneer communautair of regionaal toezicht is ingesteld, delen de Lid-Staten de Commissie binnen de eerste tien dagen van elke maand mede:
  • a) 
    in geval van voorafgaand toezicht: de hoeveelheden en de aan de hand van de cif-prijzen berekende bedragen waarvoor tijdens de voorafgaande periode invoerdocumenten zijn afgegeven of geviseerd;
  • b) 
    in alle gevallen: de invoer in de periode die aan de onder a) bedoelde periode is voorafgegaan.

In de mededelingen van de Lid-Staten wordt een onderverdeling naar produkt en land gegeven.

Andere bepalingen kunnen terzelfder tijd en volgens dezelfde procedure als de ondertoezichtplaatsing worden vastgesteld.

  • 2. 
    Wanneer dit op grond van de aard van de produkten of bijzondere omstandigheden is vereist, kan de Commissie op verzoek van een Lid-Staat of op eigen initiatief het tijdschema voor de mededeling van de hier bedoelde informatie wijzigen.
  • 3. 
    De Commissie houdt de Lid-Staten op de hoogte.

TITEL V Vrijwaringsmaatregelen

Artikel 16

  • 1. 
    Wanneer de invoer in de Gemeenschap van een produkt in dermate gestegen hoeveelheden en/of onder zulke omstandigheden plaatsvindt dat de producenten in de Gemeenschap hierdoor ernstige schade lijden of dreigen te lijden, kan de Commissie, ter bescherming van de belangen van de Gemeenschap, op verzoek van een Lid-Staat of op eigen initiatief:
  • a) 
    de geldigheidsdur verkorten van de in artikel 12 bedoelde invoerdocumenten die na de inwerkingtreding van deze maatregel worden geviseerd;
  • b) 
    de regeling voor de invoer van dit produkt zo wijzigen dat het eerst in het vrije verkeer mag worden gebracht na overlegging van een invoervergunning die op de door haar vastgestelde voorwaarden en binnen de door haar gestelde grenzen wordt verleend.

De onder a) en b) bedoelde maatregelen treden onmiddellijk in werking.

  • 2. 
    Met betrekking tot WTO-leden, worden de in lid 1 vermelde maatregelen slechts genomen wanneer aan de twee voorwaarden van de eerste alinea van dat lid is voldaan.
  • 3. 
    a) Bij de vaststelling van een contingent wordt met name rekening gehouden met:
  • de wenselijkheid de traditionele handelsstromen zoveel mogelijk te handhaven;
  • de hoeveelheden waarvoor op normale voorwaarden contracten zijn gesloten vóór de inwerkingtreding van een vrijwaringsmaatregel in de zin van deze titel, indien deze contracten door de betrokken Lid-Staat ter kennis van de Commissie werden gebracht;
  • het feit dat de realisatie van het doel waarvoor het contingent werd vastgesteld niet in gevaar mag worden gebracht.
  • b) 
    Het contingent mag niet lager zijn dan het gemiddelde niveau van de invoer in de laatste drie representatieve jaren waarvoor statistieken beschikbaar zijn, tenzij een ander niveau noodzakelijk is om ernstige schade te voorkomen of the herstellen.
  • 4. 
    a) De verdeling van een contingent onder leverancierslanden kan plaatsvinden in overleg met de leverancierslanden die een aanmerkelijk belang hebben in de invoer in de Gemeenschap van het betrokken produkt.

Indien de verdeling van het contingent niet op deze wijze gebeurt, wordt het over de leverancierslanden verdeeld naar rato van hun invoer van het betrokken produkt in de Gemeenschap gedurende een voorgaande representatieve periode, waarbij rekening wordt gehouden met bijzondere factoren die de handel in dit produkt hebben kunnen of kunnen beïnvloeden.

  • b) 
    Met inachtneming van de verplichting van de Gemeenschap tot overleg in het kader van het Vrijwaringscomité van de WTO, kan in geval van ernstige schade van deze verdelingsmethode worden afgeweken, indien de invoer van oorsprong uit een of meer leverancierslanden met een onevenredig percentage is gestegen ten opzichte van de totale stijging van de invoer van het betrokken produkt gedurende een voorafgaande representatieve periode.
  • 5. 
    a) De in dit artikel bedoelde maatregelen zijn van toepassing op elk produkt dat na inwerkingtreding van deze maatregelen in het vrije verkeer wordt gebracht. Overeenkomstig artikel 18 kunnen deze maatregelen tot een of meer regio's van de Gemeenschap worden beperkt.
  • b) 
    Deze maatregelen vormen evenwel geen beletsel voor het in het vrije verkeer brengen van produkten die reeds naar de Gemeenschap onderweg zijn en waarvan de bestemming niet kan worden gewijzigd en de produkten die, op grond van de artikelen 11 en 12, eerst na overlegging van een invoerdocument in het vrij verkeer mogen worden gebracht, daadwerkelijk van dat document vergezeld gaan.
  • 6. 
    Wanneer een Lid-Staat de Commissie verzoekt in te grijpen, neemt de Commissie een besluit binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek.
  • 7. 
    Elk krachtens dit artikel door de Commissie genomen besluit wordt aan de Raad en de Lid-Staten medegedeeld. Elke Lid-Staat kan dit besluit binnen één maand na deze mededeling aan de Raad voorleggen.
  • 8. 
    Wanneer een Lid-Staat een door de Commissie genomen besluit aan de Raad voorlegt, kan dit besluit door de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen worden bevestigd, gewijzigd of ingetrokken.

Indien de Raad binnen drie maanden nadat de kwestie aan hem is voorgelegd geen besluit heeft genomen, wordt het besluit van de Commissie geacht te zijn ingetrokken.

Artikel 17

Wanneer de belangen van de Gemeenschap dit vereisen, kan de Raad, op een voorstel van de Commissie dat op de in titel III omschreven voorwaarden is opgesteld, met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen maatregelen vaststellen om te voorkomen dat een produkt in dermate gestegen hoeveelheden en/of op zodanige voorwaarden wordt ingevoerd dat de producenten in de Gemeenschap van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende produkten hierdoor ernstige schade lijden of dreigen te lijden.

Artikel 16, leden 2, 3, 4 en 5, zijn van toepassing.

Artikel 18

Wanneer, met name op grond van de in artikel 10 genoemde factoren, geoordeeld wordt dat in een of meer regio's van de Gemeenschap de voorwaarden aanwezig zijn voor het nemen van de in de artikelen 11 en 16 bedoelde maatregelen, kan de Commissie, na onderzoek van alternatieve oplossingen, bij wijze van uitzondering toestaan dat toezicht- of vrijwaringsmaatregelen worden genomen die tot deze regio of regio's zijn beperkt, indien zij van oordeel is dat toepassing van zulke maatregelen op dit niveau de voorkeur verdient boven de toepassing van zulke maatregelen in de gehele Gemeenschap.

Deze maatregelen zijn van tijdelijke aard en dienen de werking van de interne markt zo min mogelijk te verstoren.

Deze maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 11 respectievelijk artikel 16 neergelegde bepalingen.

Artikel 19

Vrijwaringsmaatregelen kunnen niet worden toegepast ten aanzien van een produkt van oorsprong uit een ontwikkelingsland dat lid is van de WTO zolang het aandeel van dat land in de invoer in de Gemeenschap van het betrokken produkt niet meer dan 3 % bedraagt, mits de ontwikkelingslanden die lid zijn van de WTO en waarvan het aandeel in de invoer in de Gemeenschap minder dan 3 % bedraagt, te zamen niet meer dan 9 % vertegenwoordigen van de totale invoer in de Gemeenschap van het betrokken produkt.

Artikel 20

  • 1. 
    De duur van de vrijwaringsmaatregelen wordt beperkt tot de tijd die nodig is om ernstige schade te voorkomen of te herstellen en om de producenten in de Gemeenschap de gelegenheid te geven zich aan te passen. Deze duur kan in principe niet meer dan vier jaar bedragen, met inbegrip van de duur van de eventuele voorlopige maatregelen.
  • 2. 
    De oorspronkelijke duur kan worden verlengd, doch niet voor de in artikel 16, lid 4, onder b), bedoelde maatregelen, indien wordt vastgesteld dat:
  • deze verlenging noodzakelijk is om ernstige schade te voorkomen of te herstellen,
  • er bewijsmateriaal is dat de producenten in de Gemeenschap nog met aanpassingen bezig zijn.
  • 3. 
    De besluiten tot verlenging worden genomen op de in titel III omschreven voorwaarden en volgens dezelfde procedures als de oorspronkelijke maatregelen. De maatregelen mogen na verlenging niet restrictiever zijn dan zij aan het einde van de oorspronkelijke periode waren.
  • 4. 
    Indien de duur van de vrijwaringsmaatregelen meer dan een jaar bedraagt, moet de maatregel tijdens de toepassingsperiode, met inbegrip van de verlengde periode, met regelmatige intervallen geleidelijk worden geliberaliseerd.
  • 5. 
    De totale toepassingsduur van een vrijwaringsmaatregel, met inbegrip van de periode van toepassing van een voorlopige maatregel, de oorspronkelijke duur van de maatregel en iedere verlenging daarvan, mag niet meer dan acht jaar bedragen.

Artikel 21

  • 1. 
    Zolang de overeenkomstig de titels IV en V ingestelde toezicht- of vrijwaringsmaatregelen van toepassing zijn, wordt op verzoek van een Lid-Staat of op initiatief van de Commissie in het comité overleg gepleegd. Wanneer de geldigheidsduur van een vrijwaringsmaatregel meer dan drie jaar bedraagt, pleegt de Commissie uiterlijk in het midden van deze geldigheidsduur overleg teneinde:
  • a) 
    het effect van deze maatregelen te onderzoeken;
  • b) 
    te onderzoeken of en in hoeverre het liberaliseringstempo kan worden versneld;
  • c) 
    na te gaan of handhaving van de maatregelen noodzakelijk is.
  • 2. 
    Wanneer de Commissie, ten gevolge van het in lid 1 bedoelde overleg, van oordeel is dat de in de artikelen 11, 13, 16, 17 en 18 bedoelde toezicht- of vrijwaringsmaatregelen moeten worden ingetrokken of gewijzigd, gaat zij als volgt te werk:
  • a) 
    indien het om maatregelen gaat waarover de Raad een besluit heeft genomen, doet de Commissie de Raad het voorstel deze maatregelen in te trekken of te wijzigen; de Raad neemt hierover met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit;
  • b) 
    in alle andere gevallen worden de communautaire vrijwaringsmaatregelen en toezichtmaatregelen door de Commissie gewijzigd of ingetrokken.

Wanneer dit besluit betrekking heeft op regionale maatregelen van toezicht, is het van toepassing met ingang van de zesde dag volgende op die van de bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 22

  • 1. 
    Er kan geen nieuwe vrijwaringsmaatregel worden genomen ten aanzien van de invoer van een produkt waarop voorheen een vrijwaringsmaatregel van toepassing was en dit gedurende een periode die gelijk is aan de duur van de vroegere vrijwaringsmaatregel. Deze periode kan niet korter zijn dan twee jaar.
  • 2. 
    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid, kan opnieuw een vrijwaringsmaatregel met een duur van ten hoogste 180 dagen worden genomen ten aanzien van de invoer van een produkt:
  • a) 
    indien ten minste één jaar is verstreken sedert de datum van invoering van een vrijwaringsmaatregel betreffende de invoer van dit produkt, en
  • b) 
    indien in de periode van vijf jaar die onmiddellijk aan de invoering van de maatregel voorafgaat, een dergelijke vrijwaringsmaatregel ten aanzien van hetzelfde produkt niet meer dan twee maal is genomen.

TITEL VI Slotbepalingen

Artikel 23

Indien de belangen van de Gemeenschap dit vereisen, kan de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie passende maatregelen vaststellen om ervoor te zorgen dat de Gemeenschap of al haar Lid-Staten op internationaal niveau hun rechten kunnen uitoefenen of hun verplichtingen kunnen nakomen, met name op het gebied van de handel in basisprodukten.

Artikel 24

  • 1. 
    Deze verordening doet geen afbreuk aan verplichtingen op grond van speciale bepalingen in overeenkomsten die tussen de Gemeenschap en derde landen zijn gesloten.
  • 2. 
    a) Onverminderd andere communautaire bepalingen vormt deze verordening geen beletsel voor de vaststelling of toepassing door de Lid-Staten:
  • i) 
    van verboden, kwantitatieve beperkingen of toezichtmaatregelen die zijn ingesteld uit hoofde van de bescherming van de openbare zeden, de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid of het leven van personen, dieren of planten, het nationale artistieke, historische of archeologische erfgoed of de industriële of commerciële eigendom;
  • ii) 
    van bijzondere formaliteiten voor het deviezenverkeer;
  • iii) 
    van formaliteiten die, in overeenstemming met het Verdrag, op grond van internationale overeenkomsten zijn ingevoerd.
  • b) 
    De Lid-Staten delen de Commissie mede welke maatregelen of formaliteiten zij op grond van dit lid voornemens zijn in te voeren of te wijzigen. In bijzonder spoedeisende gevallen worden deze maatregelen of formaliteiten aan de Commissie medegedeeld zodra zij zijn vastgesteld.

Artikel 25

  • 1. 
    Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing van regelingen houdende een gemeenschappelijk ordening van de landbouwmarkten, hieruit voortvloeiende communautaire of nationale bestuursrechtelijke bepalingen en de specifieke regelingen voor goederen die door de verwerking van landbouwprodukten zijn verkregen, doch vormt een aanvulling daarop.
  • 2. 
    De artikelen 11 tot en met 15 zijn evenwel niet van toepassing op produkten die onder de in lid 1 bedoelde regelingen vallen en waarvoor, volgens de communautaire voorschriften voor het handelsverkeer met derde landen, een invoercertificaat of ander invoerdocument moet worden overgelegd.

De artikelen 16, 18 en 21 tot en met 24 zijn niet van toepassing op produkten waarvoor, volgens de hierboven bedoelde voorschriften, kwantitatieve invoerbeperkingen kunnen worden ingesteld.

Artikel 26

  • 1. 
    De overblijvende nationale beperkingen ten aanzien van EGKS-produkten worden geleidelijk afgebouwd overeenkomstig de bepalingen van de WTO.
  • 2. 
    Tot en met 31 december 1995 morgen Spanje en Portugal kwantitatieve beperkingen handhaven ten aanzien van de in de artikelen 77, 81, 244, 249 en 280 van de Toetredingsakte bedoelde landbouwprodukten.

Artikel 27

Verordening (EG) nr. 518/94 wordt ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening zijn als verwijzingen naar onderhavige verordening te beschouwen.

Artikel 28

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1995.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 22 december 1994.

Voor de Rad

De Voorzitter

  • H. 
    SEEHOFER
  • (1) 
    Advies uitgebracht op 14 decembre 1994 (nog niet verschenen in het Publikatieblad)(2) PB nr. L 67 van 10. 3. 1994, blz. 77.(3) PB nr. L 67 van 10. 3. 1994, blz. 1.(4) PB nr. L 67 van 10. 3. 1994, blz. 89.(5) PB nr. L 302 van 19. 10. 1992, blz. 1.

BIJLAGE I

Lijst van gegevens die in de vakken van het toezichtformulier moeten worden ingevuld TOEZICHTFORMULIER

  • 1. 
    Aanvrager (naam, volledig adres, land)
  • 2. 
    Nummer van geldigmaking
  • 3. 
    Expediteur (naam, adres, land)
  • 4. 
    Bevoegde autoriteit van afgifte (naam en adres)
  • 5. 
    Aangever (naam en adres)
  • 6. 
    Laatste dag van geldigheid
  • 7. 
    Land van oorsprong
  • 8. 
    Land van herkomst
  • 9. 
    Voorziene plaats en datum van invoer
  • 10. 
    Nummer van de EG-verordening waarbij het toezicht werd ingesteld
  • 11. 
    Omschrijving van de goederen, merken en nummers, aard en aantal van de colli
  • 12. 
    GN-code van de goederen
  • 13. 
    Brutomassa (kg)
  • 14. 
    Nettomassa (kg)
  • 15. 
    Bijzondere maatstaf
  • 16. 
    Cif-waarde grens Gemeenschap in ecu
  • 17. 
    Aanvullende vermeldingen
  • 18. 
    Verklaring van de aanvrager:

Ondergetekende verklaart dat de gegevens in deze aanvraag juist zijn en te goeder trouw werden verstrekt.

Plaats en datum

(handtekening)(stempel)

  • 19. 
    Visum van de bevoegde autoriteit

Datum

HandtekeningStempel

Origineel voor de aanvrager

Exemplaar voor de bevoegde autoriteiten

PARARTIMA ANEXO II - BILAG II - ANHANG II - II - ANNEX II - ANNEXE II - ALLEGATO II - BIJLAGE II - ANEXO II

List of textiles and clothing products integrated into the GATT 1994 in conformity with Article 2 of the Agreement on Textiles and Clothing "" ID="1">I. TOPS AND YARNS"> ID="1">5307 10> ID="2">Yarn of jute or other textile bast fibres, single"> ID="1">5307 20> ID="2">Yarn of jute or other textile bast fibres, multiple (folded) or cabled"> ID="1">5601 10> ID="2">Sanitary articles of wadding of textile material i.e. sanitary towels, tampons"> ID="1">5601 21> ID="2">Wadding of cotton and articles thereof, other than sanitary articles"> ID="1">5601 22> ID="2">Wadding of man-made fibres and articles thereof, other than sanitary articles"> ID="1">5601 29> ID="2">Wadding of other textile materials and articles thereof, other than sanitary articles"> ID="1">5601 30> ID="2">Textile flock and dust and mill neps"> ID="1">5604 10> ID="2">Rubber thread and cord, textile covered"> ID="1">5605 00> ID="2">Metallized yarn, beg textile yarn combined with metal thread, strip/powder"> ID="1">ex 7019 10> ID="2">Yarns of fibre glass"> ID="1">II. FABRICS

"> ID="1">ex 3921 12> ID="2">Woven, knitted or non-woven fabrics coated, covered or laminated with plastics"> ID="1">ex 3921 13> ID="2">Woven, knitted or non-woven fabrics coated, covered or laminated with plastics"> ID="1">ex 3921 90> ID="2">Woven, knitted or non-woven fabrics coated, covered or laminated with plastics"> ID="1">ex 4202 12> ID="2">Luggage, handbags and flatgoods with an outer surface predominantly of textile materials"> ID="1">ex 4202 22> ID="2">Luggage, handbags and flatgoods with an outer surface predominantly of textile materials"> ID="1">ex 4202 32> ID="2">Luggage, handbags and flatgoods with an outer surface predominantly of textile materials"> ID="1">ex 4202 92> ID="2">Luggage, handbags and flatgoods with an outer surface predominantly of textile materials"> ID="1">5310 10> ID="2">Woven fabrics of jute or other textile bast fibres, unbleached"> ID="1">5310 90> ID="2">Woven fabrics of jute or other textile bast fibres, other than unbleached"> ID="1">5901 10> ID="2">Textile fabrics coated with gum, of a kind used for outer covers of books"> ID="1">5901 90> ID="2">Tracing cloth; prepared painting canvas; stiffened textile fab; for hats etc."> ID="1">5904 10> ID="2">Linoleum, whether or not cut to shape"> ID="1">5904 91> ID="2">Floor coverings, other than linoleum, with a base of needleloom felt/non-wovens"> ID="1">5904 92> ID="2">Floor coverings, other than linoleum, with other textile base"> ID="1">5906 10> ID="2">Rubberized textile adhesive tape of a width not exceeding 20 cm"> ID="1">5906 99> ID="2">Rubberized textile fabrics, nes"> ID="1">5907 00> ID="2">Textile fab impreg, ctd, cov nes; paintd canvas (e.g. theatrical scenery)"> ID="1">ex 7019 20> ID="2">Woven fabrics of fibre glass"> ID="1">ex 9612 10> ID="2">Woven ribbons, of man-made fibres, other than those measuring less than 30 mm in width and permenantly put up in cartridge"> ID="1">III. MADE-UP TEXTILES

"> ID="1">6305 10> ID="2">Sacks and bags, for packing of goods, of jute or of other textile bast fibres"> ID="1">6309 00> ID="2">Worn clothing and other worn articles"> ID="1">ex 6406 10> ID="2">Footwear uppers of which 50 % or more of the external surface area is textile material"> ID="1">ex 6406 99> ID="2">Leg warmers and gaiters of textile material"> ID="1">6501 00> ID="2">Hat-forms, hat bodies and hoods of felt, plateaux and manchons of felt"> ID="1">6502 00> ID="2">Hat-shapes, plaided or made by assembling strips of any material"> ID="1">6601 91> ID="2">Other umbrella types, telescopic shaft"> ID="1">6601 99> ID="2">Other umbrellas"> ID="1">8804 00> ID="2">Parachutes; their parts and accessories"> ID="1">9113 90> ID="2">Watch straps, bands and bracelets of textile materials"> ID="1">IV. CLOTHING

"> ID="1">6103 11> ID="2">Mens/boys suits, of wool or fine animal hair, knitted"> ID="1">6103 12> ID="2">Mens/boys suits, of synthetic fibres, knitted"> ID="1">6103 19> ID="2">Mens/boys suits, of other textile materials, knitted"> ID="1">6103 21> ID="2">Mens/boys ensembles, of wool or fine animal hair, knitted"> ID="1">6103 22> ID="2">Mens/boys ensembles, of cotton, knitted"> ID="1">6103 23> ID="2">Mens/boys ensembles, of synthetic fibres, knitted"> ID="1">6103 29> ID="2">Mens/boys ensembles, of other textile materials, knitted"> ID="1">6108 11> ID="2">Womens/girls slips and petticoats, of man-made fibres, knitted"> ID="1">6108 19> ID="2">Womens/girls slips and petticoats, of other textile materials, knitted"> ID="1">6215 20> ID="2">Ties, bow ties and cravats, of man-made fibres, not knitted"> ID="1">6215 90> ID="2">Ties, bow ties and cravats, of other textile materials, not knitted"> ID="1">6503 00> ID="2">Felt hats and other felt headgear"> ID="1">6504 00> ID="2">Hats and other headgear, plaited or made by assembling strips of any material"> ID="1">6505 90> ID="2">Hats and other headgear, knitted or made-up from lace or other textile material"> ID="1">9502 91> ID="2">Garments for dolls">

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.