Verordening 1993/339 - Controles op de overeenstemming van uit derde landen ingevoerde produkten met de op het gebied van de produktveiligheid toepasselijke voorschriften

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31993R0339

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31993R0339

Verordening (EEG) nr. 339/93 van de Raad van 8 februari 1993 betreffende controles op de overeenstemming van uit derde landen ingevoerde produkten met de op het gebied van de produktveiligheid toepasselijke voorschriften

Publicatieblad Nr. L 040 van 17/02/1993 blz. 0001 - 0004

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 12 blz. 0081

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 12 blz. 0081

VERORDENING (EEG) Nr. 339/93 VAN DE RAAD van 8 februari 1993 betreffende controles op de overeenstemming van uit derde landen ingevoerde produkten met de op het gebied van de produktveiligheid toepasselijke voorschriften

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Overwegende dat een produkt niet in de Gemeenschap in de handel mag worden gebracht indien het niet in overeenstemming is met de erop van toepassing zijnde voorschriften; dat de Lid-Staten derhalve de overeenstemming van de produkten moeten controleren;

Overwegende dat, gelet op de opheffing van de controles aan de binnengrenzen van de Gemeenschap overeenkomstig artikel 8 A van het Verdrag, het dienstig is ervoor zorg te dragen dat elke Lid-Staat bij het verrichten van deze controles aan de buitengrenzen op vergelijkbare wijze handelt ten einde elke vorm van distorsie die aan de veiligheid en de gezondheid afbreuk kan doen, te vermijden;

Overwegende dat de douaneautoriteiten, met inachtneming van de respectieve bevoegdheden en middelen van de betrokken nationale bestuursapparaten, nauw bij het toezicht op de markt en bij de in de communautaire en nationale voorschriften ingestelde informatiesystemen dienen te worden betrokken wanneer daarmee produkten van herkomst uit derde landen zijn gemoeid;

Overwegende met name dat, wanneer de douaneautoriteiten bij de verificaties welke zij bij het in het vrije verkeer brengen van goederen verrichten constateren dat produkten kenmerken vertonen die van dien aard zijn dat een ernstig vermoeden wordt gewekt dat zij een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de gezondheid en de veiligheid opleveren, deze autoriteiten de mogelijkheid moeten hebben de vrijgave op te schorten en de voor het toezicht op de markt bevoegde nationale autoriteiten in te lichten zodat deze laatsten de passende maatregelen kunnen nemen;

Overwegende dat dit ook dient te gelden wanneer de douaneautoriteiten bij dezelfde gelegenheid constateren dat een voorgeschreven begeleidend document en/of merking ontbreken, ofschoon deze zijn voorgeschreven bij de communautaire of nationale bepalingen ter zake van de produktveiligheid die van toepassing zijn in de Lid-Staat waar de goederen voor het vrije verkeer worden aangegeven;

Overwegende dat het, ter bevordering van de doeltreffendheid en de cooerdinatie, noodzakelijk is dat de Lid-Staten de voor het toezicht op de markt bevoegde nationale autoriteit respectievelijk autoriteiten aanwijzen als de autoriteiten die in de bovenbedoelde gevallen door de douaneautoriteiten dienen te worden ingelicht;

Overwegende dat deze autoriteiten, wanneer zij aldus zijn ingelicht, zich ervan moeten kunnen vergewissen dat de betrokken produkten met de communautaire of nationale voorschriften ter zake van de produktveiligheid in overeenstemming zijn;

Overwegende evenwel dat deze autoriteiten binnen een voldoende korte termijn moeten ingrijpen in het licht van het ernstige vermoeden en van de door de Gemeenschap aangegane internationale verplichtingen, met name wat de controle op de conformiteit met de technische normen betreft;

Overwegende dat, wanneer de voor het toezicht op de markt bevoegde nationale autoriteiten binnen deze termijn geen maatregelen, waaronder conservatoire maatregelen, treffen, het in het vrije verkeer brengen van de betrokken produkten, mits alle andere invoerformaliteiten zijn vervuld, moet worden toegestaan;

Overwegende evenwel dat, met het oog op de samenhang, deze verordening slechts moet worden toegepast voor zover er binnen het raam van de communautaire regelingen op het stuk van gezondheid en veiligheid geen specifieke bepalingen gelden met betrekking tot de instelling van controles op bijzondere produkten aan de grenzen;

Overwegende dat bij de uitvoering van deze controles enerzijds het proportionaliteitsbeginsel in acht dient te worden genomen en deze controles dus tot het strikt noodzakelijke beperkt moeten blijven en anderzijds, in overeenstemming met de verplichtingen van de Internationale Overeenkomst inzake de harmonisatie van de goederencontroles aan de grenzen, die namens de Gemeenschap bij Verordening (EEG) nr. 1262/84 van de Raad (2) is goedgekeurd, moet worden gehandeld;

Overwegende dat, om een hoog veiligheidsniveau bij invoerverrichtingen te waarborgen, de Commissie en elke Lid-Staat ervoor dienen zorg te dragen dat de toepassingsmaatregelen van de onderhavige verordening transparant zijn en dat alle Lid-Staten elkaar onderling alle nodige bijstand verlenen;

Overwegende met name dat de douaneautoriteiten over de aan de uitoefening van hun taak aangepaste informatie dienen te beschikken door kennis, enerzijds, van de meer in het bijzonder beoogde produkten of categorieën van produkten en, anderzijds, van de merkingen en begeleidende documenten van de betrokken produkten;

Overwegende dat de toepassing van deze verordening dient te worden gevolgd om de voor de doeltreffendheid ervan noodzakelijke aanpassingen te kunnen aanbrengen;

Overwegende dat deze verordening een integrerend bestanddeel van het gemeenschappelijk handelsbeleid vormt; dat haar werkingssfeer niet verder reikt dan hetgeen noodzakelijk is voor de harmonieuze uitvoering van de controles op de overeenstemming van uit derde landen ingevoerde produkten met de ter zake van de veiligheid van de produkten op de markt van de Gemeenschap geldende voorschriften;

Overwegende dat dergelijke controles in overeenstemming moeten zijn met de verplichtingen van de Gemeenschap in het kader van de GATT met betrekking tot de ontwikkeling van de handel op niet-discriminerende basis en in het kader van de Code betreffende technische handelsbelemmeringen van de GATT, volgens welke normen niet mogen worden gehanteerd als middel om de internationale handel te belemmeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • "voor het toezicht op de markt bevoegde nationale autoriteiten", de nationale autoriteit respectievelijk autoriteiten die door de Lid-Staten is, respectievelijk zijn aangewezen en ermee belast controles te verrichten waarmee de overeenstemming van de op de communautaire of nationale markt gebrachte produkten met de daarop van toepassing zijnde communautaire of nationale wetgeving kan worden geverifieerd;
  • "begeleidend document", elk document waarvan een produkt bij het in de handel brengen ervan fysiek vergezeld dient te gaan overeenkomstig de ter zake geldende communautaire of nationale wetgeving;
  • "merking", elke merking of etikettering die overeenkomstig de geldende communautaire of nationale wetgeving verplicht op een produkt dient te worden aangebracht, ten bewijze van de overeenstemming van dat produkt met die wetgeving;
  • "douaneautoriteiten", de autoriteiten die onder meer voor de toepassing van de douanewetgeving bevoegd zijn.

Artikel 2

Wanneer de douaneautoriteiten, in het raam van de controles die zij op de voor het vrije verkeer aangegeven goederen uitvoeren, constateren:

  • dat een produkt of partij produkten dusdanige kenmerken vertoont dat er een ernstig vermoeden rijst dat dit produkt of deze partij bij gebruik onder normale en voorzienbare omstandigheden een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de gezondheid of de veiligheid vormt, en/of
  • dat een document waarvan een produkt of een partij produkten vergezeld dient te gaan of een merking ontbreken, ofschoon dit document of deze merking zijn voorgeschreven bij de ter zake van de produktveiligheid geldende communautaire of nationale bepalingen die van toepassing zijn in de Lid-Staat waar de aangifte voor het vrije verkeer geschiedt,

schorten zij de vrijgave van het betrokken produkt respectievelijk de betrokken partij produkten op en stellen zij de voor het toezicht op de markt bevoegde nationale autoriteiten onverwijld daarvan in kennis.

Artikel 3

Elke Lid-Staat deelt de Commissie mede welke voor het toezicht op de markt bevoegde nationale autoriteiten hij heeft aangewezen om in de gevallen waarin artikel 2 toepassing vindt, te worden ingelicht. De Commissie stelt de overige Lid-Staten hiervan in kennis.

Artikel 4

  • 1. 
    De voor het toezicht op de markt bevoegde nationale autoriteiten moeten kunnen ingrijpen ten aanzien van elk produkt waarvan de douaneautoriteiten krachtens artikel 2 de vrijgave hebben opgeschort. Bij niet-ingrijpen is artikel 5, tweede alinea, van toepassing.
  • 2. 
    Wanneer het bederfelijke goederen betreft, dragen de voor het toezicht op de markt bevoegde nationale autoriteiten en de douaneautoriteiten er zoveel mogelijk zorg voor dat de eventueel door hen opgelegde voorwaarde voor de opslag van de goederen of voor het parkeren van de vervoermiddelen niet onverenigbaar zijn met de bewaring van de goederen.

Artikel 5

Wanneer de voor het toezicht op de markt bevoegde nationale autoriteiten die overeenkomstig artikel 4 zijn opgetreden, van oordeel zijn dat het betrokken produkt geen ernstig en onmiddellijk gevaar voor de gezondheid of de veiligheid vormt en/of niet als niet-conform met de communautaire of nationale bepalingen ter zake van de produktveiligheid kan worden beschouwd, wordt dat produkt in het vrije verkeer gebracht mits alle andere, aan het in het vrije verkeer brengen verbonden voorwaarden en formaliteiten zijn vervuld.

Dit geldt eveneens wanneer de douaneautoriteiten die artikel 2 hebben toegepast, niet binnen drie werkdagen te rekenen vanaf de opschorting van de vrijgave in kennis zijn gesteld van maatregelen, met inbegrip van conservatoire maatregelen, die de voor het toezicht op de markt bevoegde nationale autoriteiten hebben getroffen.

Artikel 6

  • 1. 
    Wanneer de voor het toezicht op de markt bevoegde nationale autoriteiten constateren dat het betrokken produkt een ernstig en onmiddellijk gevaar vormt, nemen zij de nodige maatregelen om het in de handel brengen ervan te verbieden overeenkomstig de van toepassing zijnde communautaire of nationale voorschriften en verzoeken zij de douaneautoriteiten om op de handelsfactuur waarvan het produkt vergezeld gaat, evenals op elk ander relevant begeleidend document, één van de volgende vermeldingen aan te brengen:
  • "Producto peligroso - no se autoriza su despacho a libre práctica - Reglamento (CEE) no 339/93";
  • "Farligt produkt - overgang til fri omsaetning ikke tilladt - forordning (EOEF) nr. 339/93";
  • "Gefaehrliches Erzeugnis - UEberfuehrung in den zollrechtlich freien Verkehr nicht gestattet - Verordnung (EWG) Nr. 339/93";
  • "Epikindyno proion - den epitrepetai i eleftheri kykloforia - Kanonismos (EOK) arith. 339/93";
  • "Dangerous product - release for free circulation not authorized - Regulation (EEC) No 339/93";
  • "Produit dangereux - mise en libre pratique non autorisée - Règlement (CEE) no 339/93";
  • "Prodotto pericoloso - immissione in libera pratica non autorizzata - Regolamento (CEE) n. 339/93";
  • "Gevaarlijk produkt - in het vrije verkeer brengen niet toegestaan - Verordening (EEG) nr. 339/93";
  • "Produto perigoso - colocaçao em livre prática nao permitida - Regulamento (CEE) no 339/93".
  • 2. 
    Wanneer de voor het toezicht op de markt bevoegde nationale autoriteiten constateren dat het betrokken produkt niet aan de communautaire of nationale voorschriften betreffende de produktveiligheid beantwoordt, nemen zij de passende maatregelen, die, indien nodig, tot een verbod van het in de handel brengen overeenkomstig de genoemde voorschriften kunnen gaan; in geval van verbod van het in de handel brengen, verzoeken zij de douaneautoriteiten op de handelsfactuur waarvan het produkt vergezeld gaat, evenals op elk ander relevant begeleidend document, één van de volgende vermeldingen aan te brengen:
  • "Producto no conforme - no se autoriza su despacho a libre práctica - Reglamento (CEE) no 339/93";
  • "Ikke overensstemmende produkt - overgang til fri omsaetning ikke tilladt - forordning (EOEF) nr. 339/93";
  • "Nichtkonformes Erzeugnis - UEberfuehrung in den zollrechtlich freien Verkehr nicht gestattet - Verordnung (EWG) Nr. 339/93";
  • "Akatallilo proion - den epitrepetai i eleftheri kykloforia - Kanonismos (EOK) arith. 339/93";
  • "Product not in conformity - release for free circulation not authorized - Regulation (EEC) No 339/93";
  • "Produit non conforme - mise en libre pratique non autorisée - Règlement (CEE) no 339/93";
  • "Prodotto non conforme - immissione in libera pratica non autorizzata - Regolamento (CEE) n. 339/93";
  • "Niet-conform produkt - in het vrije verkeer brengen niet toegestaan - Verordening (EEG) nr. 339/93";
  • "Produto nao conforme - colocaçao em livre prática nao permitida - Regulamento (CEE) no 339/93".
  • 3. 
    Voor de toepassing van deze verordening is het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 1468/81 van de Raad van 19 mei 1981 betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de Lid-Staten en samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie, met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften (3) mutatis mutandis van toepassing.
  • 4. 
    Indien het betrokken produkt vervolgens voor een andere douanebestemming dan het in het vrije verkeer brengen wordt aangegeven en indien de voor het toezicht op de markt bevoegde nationale autoriteiten zich daartegen niet verzetten, worden de in de leden 1 en 2 bedoelde vermeldingen eveneens, onder dezelfde voorwaarden, op het voor die bestemming dienende document aangebracht.

Artikel 7

Deze verordening geldt slechts voor zover de bestaande communautaire regelingen geen specifieke voorschriften betreffende de organisatie van controles op bepaalde produkten aan de grenzen bevatten.

Deze verordening geldt in ieder geval niet wanneer de communautaire regelgeving betreffende fytosanitaire, veterinaire en zooetechnische controles of betreffende controles in verband met dierenbescherming van toepassing is.

Artikel 8

Binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van deze verordening, en met het oog op de toepassing daarvan, wordt volgens de procedure van artikel 9 de lijst opgesteld van de produkten of categorieën van produkten waarop het bepaalde in artikel 2, tweede streepje, in het bijzonder van toepassing is. Deze lijst wordt opgesteld aan de hand van de ervaring en/of op grond van de op het gebied van produktveiligheid toepasselijke voorschriften. Volgens diezelfde procedure wordt deze lijst voor zover nodig herzien ten einde deze in overeenstemming te brengen met de nieuwe situaties die het gevolg zijn van de opgedane ervaring en van de ontwikkeling van de op het gebied van produktveiligheid toepasselijke voorschriften.

Artikel 9

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.
  • 2. 
    De vertegenwoordiger van de Commissie legt aan het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen voor het opstellen - of de wijziging - van de lijst van produkten of categorieën van produkten waarop het bepaalde in artikel 2, tweede streepje, in het bijzonder van toepassing is. Het comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan bepalen naar gelang van de urgentie van de te nemen maatregelen. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van maatregelen die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de steming deel.
  • 3. 
    a) De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn.
  • b) 
    Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het door het comité uitgebrachte advies, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval:
  • stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten, voor een termijn van ten hoogste drie maanden na deze kennisgeving uit;
  • kan de Raad binnen de in het eerste streepje genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

Artikel 10

Elke Lid-Staat deelt de Commissie de kenmerken mee van de in artikel 1 omschreven merkingen en begeleidende documenten die ingevolge de communautaire of de eigen nationale voorschriften zijn vereist, alsmede de motivering van de met het oog op de toepassing van artikel 2, tweede streepje, aan de douaneautoriteiten gegeven instructies. De Commissie zendt de ontvangen mededelingen onmiddellijk door aan de andere Lid-Staten. De eerste mededeling geschiedt binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de datum waarop deze verordening in werking treedt.

Artikel 11

  • 1. 
    Indien een Lid-Staat het voor de toepassing van deze verordening noodzakelijk acht voor de controle van bepaalde goederen gespecialiseerde inklaringsposten aan te wijzen, stelt hij de Commissie en de overige Lid-Staten daarvan in kennis. De Commissie houdt van deze gespecialiseerde inklaringsposten een lijst bij en maakt deze bekend.
  • 2. 
    De verplichting om de goederen ingevolge lid 1 bij een gespecialiseerde inklaringspost aan te brengen, mag voor de handelaars geen beperkingen meebrengen die niet in verhouding staan tot het beoogde doel, rekening houdende met de feitelijke omstandigheden die deze verplichting kunnen rechtvaardigen.

Artikel 12

Binnen één maand te rekenen vanaf de datum waarop deze verordening in werking treedt, deelt elke Lid-Staat de Commissie de bepalingen mede die hij ter uitvoering van deze verordening heeft vastgesteld. De Commissie deelt deze bepalingen aan de andere Lid-Staten mede.

Artikel 13

Binnen een termijn van twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening brengt de Commissie aan de Raad en aan het Europees Parlement verslag uit over de toepassing ervan en stelt zij de door haar passend geachte wijzigingen voor. Met het oog op de opstelling van dit verslag verstrekken de Lid-Staten de Commissie alle nuttige inlichtingen over de wijze waarop zij deze verordening toepassen en met name over de statistieken betreffende de toepassing van artikel 6.

Artikel 14

Deze verordening treedt in werking één maand na haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 8 februari 1993.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • J. 
    TROEJBORG
  • (1) 
    PB nr. C 329 van 15. 2. 1992, blz. 3.
  • (2) 
    PB nr. L 126 van 12. 5. 1984, blz. 1.
  • (3) 
    PB nr. L 144 van 2. 6. 1981, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 945/87 (PB nr. L 90 van 2. 4. 1987, blz. 3).

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.