Verordening 1992/3508 - Instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde gemeenschappelijke steunregelingen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31992R3508

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31992R3508

Verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad van 27 november 1992 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen

Publicatieblad Nr. L 355 van 05/12/1992 blz. 0001 - 0005

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 46 blz. 0078

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 46 blz. 0078

VERORDENING (EEG) Nr. 3508/92 VAN DE RAAD van 27 november 1992 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat de Lid-Staten op grond van artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (4) de nodige maatregelen moeten treffen om zich ervan te vergewissen dat de door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) gefinancierde maatregelen daadwerkelijk en op regelmatige wijze zijn uitgevoerd, en om onregelmatigheden te voorkomen en te vervolgen; dat, wat het landbouwstructuurbeleid betreft, een analoge verplichting is opgenomen in artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de cooerdinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden Structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (5);

Overwegende dat het beheer van en de controle op de steun tot dusverre, gezien de heterogene structuur van de diverse steunregelingen, is overgelaten aan de Lid-Staten, die daarbij naar gelang van de steunregeling verschillende regels toepassen; dat de Gemeenschap evenwel in het kader van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de ombuiging van de bestaande marktondersteuningsregelingen in ruime mate directe inkomenssteun aan de producenten toekent, zowel in de plantaardige als in de dierlijke produktie;

Overwegende dat, om de beheers- en controlesystemen aan deze nieuwe situatie aan te passen en zowel doeltreffender als rendabeler te maken, een nieuw, geïntegreerd beheers- en controlesysteem moet worden opgezet voor alle regelingen waarbij financiële steun wordt verleend in de sectoren akkerbouw, rundvlees, schape- en geitevlees en voor de specifieke maatregelen ten gunste van de landbouw in bergstreken en in sommige probleemgebieden; dat het dienstig is in de mogelijkheid te voorzien om het systeem in een latere fase ook toe te passen voor andere regelingen waarbij aan de oppervlakte gekoppelde steun wordt toegekend;

Overwegende dat de elementen van het geïntegreerde systeem ook het beheer en de controle in het kader van communautaire regelingen waarvoor deze verordening niet geldt, doeltreffender kunnen maken; dat het derhalve dienstig is de Lid-Staten te machtigen om daarvan gebruik te maken, zonder dat evenwel aan de betrokken regelingen wordt geraakt;

Overwegende dat, gezien het complexe karakter van een dergelijk systeem en het grote aantal steunaanvragen dat moet worden behandeld, adequate technische middelen en beheers- en controlemethoden moeten worden gehanteerd; dat derhalve in elke Lid-Staat in het kader van het geïntegreerde systeem moet worden gewerkt met een databank, een alfanumeriek systeem voor de identificatie van de percelen landbouwgrond, aangiften van de landbouwers, een geharmoniseerd controlesysteem en, voor de dierlijke produktie, een systeem voor de identificatie en de registratie van de dieren;

Overwegende dat voor het beheer van de verzamelde gegevens en de verwerking ervan met het oog op de verificatie van de steunaanvragen krachtige databanken moeten worden opgezet die met name de uitvoering van gekruiste controles mogelijk maken;

Overwegende dat de identificatie van de percelen landbouwgrond een bijzonder belangrijk element is voor de correcte toepassing van een regeling waarbij aan de oppervlakte gekoppelde steun wordt verleend; dat de ervaring heeft geleerd dat de bestaande methoden een aantal leemten vertonen; dat daarom een alfanumeriek identificatiesysteem moet worden opgezet dat, indien nodig, met behulp van teledetectie tot stand moet worden gebracht;

Overwegende dat, wil de controle doelmatig zijn, de steunaanvraag "oppervlakten" uiterlijk in het eerste kwartaal van het jaar moet worden ingediend; dat de Lid-Staat evenwel, in met redenen omklede gevallen, kan worden gemachtigd een latere datum toe te passen; dat voor 1993, gezien de moeilijkheden bij de tenuitvoerlegging van het geïntegreerd systeem, een latere datum toegestaan is;

Overwegende dat in de sector van de dierlijke produktie geen efficiënte controle mogelijk is als de dieren niet worden geïdentificeerd en geregistreerd; dat met het oog daarop in Richtlijn 92/102/EEG van de Raad van 27 november 1992 met betrekking tot de identificatie en de registratie van dieren (6) ter zake nauwkeurige voorschriften zijn opgenomen; dat het derhalve dienstig is zich daarop te baseren;

Overwegende dat ten aanzien van de bepalingen betreffende de steunaanvragen de voorschriften per sector blijven gelden; dat de Lid-Staten echter gemakshalve moeten worden gemachtigd om te bepalen dat één enkele steunaanvraag voor verschillende steunregelingen tegelijk kan worden ingediend;

Overwegende dat een van de belangrijkste voordelen van het nieuwe systeem de invoering is van een geharmoniseerd controlesysteem in elke Lid-Staat, waardoor overlapping van gelijksoortige sectorgebonden controles kan worden voorkomen; dat daardoor de door de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid noodzakelijk geworden versterking van de controles moet kunnen worden verwezenlijkt zonder het aantal controles aanzienlijk uit te breiden; dat op de ingediende steunaanvragen een uitgebreide administratieve controle moet worden toegepast waarvoor gebruik wordt gemaakt van databanken; dat tot dusver ter aanvulling van de administratieve controles controles ter plaatse zijn verricht; dat wat de controle op de oppervlakten betreft, de controles ter plaatse tot op grote hoogte kunnen worden vervangen door controles met behulp van teledetectie;

Overwegende dat aan de invoering van het geïntegreerd systeem voor de Lid-Staten extra kosten verbonden kunnen zijn; dat bijgevolg moet worden voorzien in de toekenning van een financiële bijdrage van de Gemeenschap gedurende een bepaalde periode; dat rekening moet worden gehouden met de verschillen in produktiestructuur tussen de Lid-Staten; dat de financiële bijdrage derhalve op zodanige wijze moet worden verdeeld dat met name het aantal landbouwbedrijven, de omvang van de veestapel en de oppervlakte cultuurgrond in aanmerking worden genomen;

Overwegende dat moet worden voorzien in een periode van geleidelijke tenuitvoerlegging van alle elementen van het geïntegreerd systeem,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Elke Lid-Staat voert een geïntegreerd beheers- en controlesysteem in, hierna "geïntegreerd systeem" genoemd, dat van toepassing is op:
  • a) 
    in de sector van de plantaardige produktie:
  • de steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen, ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 1765/92 (7),
  • b) 
    in de sector van de dierlijke produktie:
  • de regelingen inzake de premie voor producenten van rundvlees, ingesteld bij artikel 4, onder a) tot en met h), van Verordening (EEG) nr. 805/68 (8),
  • de regeling inzake de premie voor producenten van schapevlees, ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 3013/89 (9),
  • de specifieke maatregelen ten gunste van de landbouw in bergstreken en in sommige probleemgebieden, ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 2328/91 (10), welke maatregelen betrekking hebben op de compenserende vergoeding voor de rundvleesproduktie, de schape- en geitevleesproduktie en de paardenhouderij,

hierna "communautaire regelingen" genoemd.

  • 2. 
    De Raad kan, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen het toepassingsgebied van het geïntegreerd systeem uitbreiden tot andere communautaire steunregelingen.
  • 3. 
    Voor de toepassing van communautaire steunregelingen die niet onder deze verordening vallen, en onverminderd de bijzondere bepalingen van die regelingen, met name wat de voorwaarden voor de toekenning van de steun betreft, mogen de Lid-Staten in hun beheers- en controlesysteem een of meer administratieve, technische of informatietechnische elementen van het geïntegreerd systeem opnemen.

De Lid-Staten kunnen deze mogelijkheid uitbreiden tot nationale regelingen. Zij mogen de gegevens van het geïntegreerd systeem voor statistische doeleinden gebruiken.

Voordat zij van deze mogelijkheden gebruik maken, dienen de Lid-Staten de Commissie daarover tijdig te informeren.

De Commissie ziet erop toe dat de toepassing van deze mogelijkheid geen afbreuk doet aan de naleving van de bepalingen van de sectoriële verordeningen en van de onderhavige verordening.

  • 4. 
    Onverminderd de specifieke bepalingen in het kader van de in lid 1 bedoelde regelingen, wordt in deze verordening verstaan onder:
  • "bedrijfshoofd": de individuele landbouwproducent, natuurlijke of rechtspersoon dan wel groep natuurlijke of rechtspersonen, ongeacht de rechtspositie van de groep en haar leden volgens het nationale recht, waarvan het bedrijf zich bevindt op het grondgebied van de Gemeenschap;
  • "bedrijf": het geheel van de produktie-eenheden dat door het bedrijfshoofd wordt beheerd en zich bevindt op het grondgebied van een Lid-Staat;
  • "perceel landbouwgrond": een ononderbroken stuk grond waarop één enkel gewas wordt geteeld door één enkel bedrijfshoofd. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 12 de uitvoeringsbepalingen vast betreffende specifieke wijzen waarop percelen landbouwgrond worden gebruikt, met name de bepalingen betreffende mengteelt en gemeenschappelijk gebruikte oppervlakten.

Artikel 2

Het geïntegreerd systeem omvat de volgende onderdelen:

  • a) 
    een databank;
  • b) 
    een alfanumeriek systeem voor de identificatie van de percelen landbouwgrond;
  • c) 
    een alfanumeriek systeem voor de identificatie en de registratie van de dieren;
  • d) 
    steunaanvragen;
  • e) 
    een geïntegreerd controlesysteem.

Artikel 3

  • 1. 
    In de databank worden, voor elk landbouwbedrijf, de gegevens uit de steunaanvragen opgenomen. Deze databank moet met name de mogelijkheid geven om bij de bevoegde instantie van de Lid-Staat de gegevens betreffende ten minste de laatste drie kalenderjaren en/of opeenvolgende verkoopseizoenen rechtstreeks en onmiddellijk te raadplegen.
  • 2. 
    De Lid-Staten kunnen gedecentraliseerde databanken opzetten, op voorwaarde dat deze databanken en de administratieve procedures voor het registreren en invoeren van de gegevens homogeen van opzet zijn voor het gehele grondgebied van de Lid-Staat, en onderling compatibel zijn.

Artikel 4

Het alfanumerieke systeem voor de identificatie van de percelen landbouwgrond wordt tot stand gebracht aan de hand van kadastrale kaarten en documenten, andere cartografische gegevens, of van luchtfoto's of satellietbeelden of andere gelijkwaardige referenties die als bewijsstuk kunnen dienen dan wel van meerdere van deze bronnen.

Artikel 5

Het systeem voor de identificatie en de registratie van dieren die in aanmerking komen voor de toekenning van steun die onder de onderhavige verordening valt, wordt opgezet overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 4, 5, 6 en 8 van Richtlijn 92/102/EEG.

Artikel 6

  • 1. 
    Om in aanmerking te komen voor de toepassing van één of meer communautaire regelingen die onder deze verordening vallen, moet elk bedrijfshoofd voor elk jaar een steunaanvraag "oppervlakten" indienen, waarin worden vermeld:
  • de percelen landbouwgrond, voederarealen inbegrepen, de percelen landbouwgrond waarvoor een maatregel voor het uit produktie nemen van bouwland wordt toegepast, en de percelen landbouwgrond die braak gelegd zijn;
  • in voorkomend geval, alle andere noodzakelijke gegevens, hetzij uit hoofde van de verordeningen inzake communautaire regelingen, hetzij op verzoek van de betrokken Lid-Staat.
  • 2. 
    De steunaanvraag "oppervlakten" moet in de loop van het eerste kwartaal van het jaar worden ingediend op een door de Lid-Staat vast te stellen datum, maar
  • voor 1993 kan de Lid-Staat een datum bepalen die niet later kan vallen dan de in de artikelen 10, 11 en 12 van Verordening (EEG) nr. 1765/92 genoemde tijdstippen;
  • voor de volgende jaren kan de Commissie, overeenkomstig de procedure van artikel 12, een Lid-Staat machtigen een datum vast te stellen tussen 1 april en de in de artikelen 10, 11 en 12 van Verordening (EEG) nr. 1765/92 genoemde tijdstippen, mits die Lid-Staat die datum kan verantwoorden, door de Commissie met name een uitvoerig werkprogramma te verstrekken waarin wordt aangetoond dat is voldaan aan de in de volgende alinea gestelde eisen.

De datum moet in ieder geval worden vastgesteld met inachtneming van de termijn die noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat alle gegevens beschikbaar zijn voor een goed administratief en financieel beheer van de steun en voor de uitvoering van de in artikel 8 bedoelde controles.

  • 3. 
    De Lid-Staat kan besluiten dat in de steunaanvraag "oppervlakten" alleen de veranderingen ten opzichte van de in het voorgaande jaar ingediende steunaanvraag "oppervlakten" behoeven te worden opgenomen.
  • 4. 
    In de steunaanvraag "oppervlakten" kunnen bepaalde wijzigingen worden aangebracht, mits zij uiterlijk op de in de artikelen 10, 11 en 12 van Verordening (EEG) nr. 1765/92 genoemde data door de bevoegde autoriteiten worden ontvangen.
  • 5. 
    De steunaanvraag "oppervlakten", zo nodig gewijzigd overeenkomstig lid 4, wordt beschouwd als de steunaanvraag waarin de in artikel 1, lid 1, onder a), bedoelde regeling voorziet.
  • 6. 
    Voor elk in de aanvraag vermeld perceel landbouwgrond geeft het bedrijfshoofd de oppervlakte en de ligging aan, aan de hand waarvan het perceel moet kunnen worden geïdentificeerd in het kader van het alfanumerieke systeem voor de identificatie van de percelen landbouwgrond.
  • 7. 
    Bedrijfshoofden die alleen steun aanvragen die niet rechtstreeks aan de oppervlakte cultuurgrond gekoppeld is, kunnen worden vrijgesteld van de verplichting de steunaanvraag "oppervlakten" in te dienen.
  • 8. 
    Om in aanmerking te komen voor een van de in artikel 1, lid 1, onder b), bedoelde communautaire regelingen, moet elk bedrijfshoofd uiterlijk op de voor de betrokken regelingen voorgeschreven data een of meer steunaanvragen "dieren" indienen.
  • 9. 
    Wanneer een steunaanvraag of de wijzigingen daarop vergezeld moeten gaan van aanvullende documenten, worden deze documenten geacht deel uit te maken van de aanvraag.
  • 10. 
    Met inachtneming van de in de communautaire regelgeving voor de indiening van de aanvragen voorgeschreven data of periodes, kunnen de Lid-Staten besluiten dat één enkele aanvraag betrekking heeft op:
  • verscheidene steunaanvragen "dieren",
  • de steunaanvraag "oppervlakten" en een of meer steunaanvragen "dieren".

Artikel 7

Het geïntegreerd controlesysteem heeft betrekking op alle ingediende steunaanvragen, met name wat betreft de administratieve controles, de controles ter plaatse en in voorkomend geval de verificaties met behulp van teledectie met vliegtuigen of via satellieten.

Artikel 8

  • 1. 
    De Lid-Staat verricht een administratieve controle van de steunaanvragen.
  • 2. 
    Ter aanvulling van de administratieve controles worden steekproefsgewijze controles ter plaatse op de landbouwbedrijven verricht. Voor al deze controles stelt de Lid-Staat een steekproefprogramma op.
  • 3. 
    Elke Lid-Staat wijst een instantie aan die verantwoordelijk is voor de cooerdinatie van de in de onderhavige verordening voorgeschreven controles.
  • 4. 
    De nationale instanties kunnen, onder nader vast te stellen voorwaarden, controles met behulp van teledetectie verrichten om de oppervlakte van de percelen landbouwgrond te bepalen, het gebruik ervan vast te stellen en de staat van de percelen te controleren.
  • 5. 
    Wanneer de bevoegde instanties van een Lid-Staat een bepaald deel van de werkzaamheden die uit deze verordening voortvloeien, opdragen aan gespecialiseerde instellingen of bedrijven, moeten zij de leiding van en de verantwoordelijkheid voor de werkzaamheden zelf behouden.

Artikel 9

De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om te garanderen dat de verzamelde gegevens worden beschermd.

Artikel 10

  • 1. 
    De Gemeenschap neemt deel in de uitgaven die door de Lid-Staten ter uitvoering van deze verordening worden gedaan voor het invoeren van de computer- en controlesystemen en voor de aanschaf van luchtfoto's en satellietbeelden en de analyse daarvan.

Uitgaven voor het bijwerken van kadastrale kaarten komen niet in aanmerking voor een financiële bijdrage van de Gemeenschap.

  • 2. 
    De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt vanaf 1992 verleend voor een periode van drie jaar, en mag de daarvoor uitgetrokken kredieten niet overschrijden.

Het totale bedrag wordt over de Lid-Staten verdeeld op basis van de volgende percentages:

België 2,3

Denemarken 2,4

Duitsland 10,1

Griekenland 8,7

Spanje 18,1

Frankrijk 14,6

Ierland 4,5

Italië 20,1

Luxemburg 0,6

Nederland 3,0

Portugal 5,7

Verenigd Koninkrijk 9,9.

De financiële bijdrage van de Gemeenschap bedraagt maximaal 50 % van de betalingen die door de betrokken Lid-Staat uit hoofde van het begrotingsjaar zijn gedaan met betrekking tot de voor financiering in aanmerking komende uitgaven in de zin van lid 1.

  • 3. 
    De in ecu en in nationale valuta uitgedrukte bedragen worden omgerekend aan de hand van de wisselkoersen die van kracht zijn op de eerste werkdag van het desbetreffende kalenderjaar, als bekendgemaakt in de serie C van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 11

  • 1. 
    De Commissie wordt regelmatig geïnformeerd over de stand van de werkzaamheden voor de totstandbrenging van het geïntegreerd systeem. Zij organiseert ter zake gedachtenwisselingen met de Lid-Staten.
  • 2. 
    Na de betrokken bevoegde instanties er tijdig van in kennis te hebben gesteld kunnen personeelsleden van de Commissie
  • alle onderzoeken en controles verrichten met betrekking tot alle maatregelen in het kader van de totstandbrenging van het geïntegreerd systeem en om na te gaan of de voor de in artikel 10 bedoelde communautaire bijdrage gedeclareerde uitgaven daarvoor in aanmerking komen;
  • controles verrichten bij de in artikel 8, lid 5, bedoelde gespecialiseerde instellingen en bedrijven.

Functionarissen van de betrokken Lid-Staat kunnen aan deze controles deelnemen.

Bovengenoemde controlebevoegdheden laten de toepassing van nationale bepalingen inzake de strafrechtelijke procedure, waarbij bepaalde handelingen voorbehouden zijn aan ambtenaren die daartoe specifiek door de nationale wet zijn aangewezen, onverlet. De personeelsleden van de Commissie nemen met name niet deel aan huiszoekingen of aan de formele ondervraging van personen in het kader van het strafrecht van de Lid-Staat. Zij hebben evenwel toegang tot de aldus verkregen informatie.

  • 3. 
    Om de invoering, de vervolgwerkzaamheden en de exploitatie van het geïntegreerd systeem te bevorderen en met name om de bevoegde instanties van de Lid-Staten op hun verzoek technische adviezen te verstrekken, kan de Commissie zich laten bijstaan door specialisten of gespecialiseerde instellingen, zulks onverminderd de verantwoordelijkheden van de Lid-Staten voor de tenuitvoerlegging en toepassing van het geïntegreerd systeem.

Artikel 12

De Commissie stelt de bepalingen ter uitvoering van deze verordening vast volgens de procedure van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 729/70. Deze uitvoeringsbepalingen hebben met name betrekking op:

  • a) 
    de basiselementen van het alfanumerieke systeem voor de identificatie van de percelen landbouwgrond;
  • b) 
    de eventuele wijzigingen die in de steunaanvragen "oppervlakten" kunnen worden aangebracht en de vrijstelling van de verplichting om de steunaanvraag "oppervlakten" in te dienen;
  • c) 
    de gegevens die de steunaanvragen op zijn minst dienen te bevatten;
  • d) 
    de administratieve controles en de controles ter plaatse en met behulp van teledetectie;
  • e) 
    de vaststelling van een voorschottenregeling in het kader van de financiële bijdrage van de Gemeenschap;
  • f) 
    de overgangsbepalingen voor de aanloopperiode van het systeem;
  • g) 
    de communicatie tussen de Lid-Staten en de Commissie;
  • h) 
    de maatregelen die nodig zijn om specifieke praktische problemen te kunnen oplossen. Als de noodzaak van die maatregelen naar behoren is aangetoond, kunnen zij afwijken van bepaalde onderdelen van deze verordening.

Artikel 13

  • 1. 
    Het geïntegreerd systeem is van toepassing
  • a) 
    met ingang van 1 februari 1993 wat betref de steun-aanvragen, een alfanumeriek systeem voor de identificatie en registratie van runderen, alsmede het in artikel 7 bedoelde geïntegreerd controlesysteem;
  • b) 
    uiterlijk met ingang van 1 januari 1996 voor wat de andere in artikel 2 bedoelde onderdelen betreft.
  • 2. 
    Met het oog op de toepassing van het geïntegreerd systeem
  • nemen de Lid-Staten de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het bepaalde in lid 1, onder a), vóór 1 februari 1993 aan en die betreffende het bepaalde in lid 1, onder b), vóór 1 juni 1993;
  • treffen de Lid-Staten de noodzakelijke administratieve, budgettaire en technische maatregelen opdat het geïntegreerd systeem vanaf de in lid 1 genoemde data operationeel is.

Indien evenwel een of meer onderdelen van het geïntegreerd systeem vóór de in lid 1 genoemde data operationeel zijn, maken de Lid-Staten er gebruik van voor hun beheers- en controlewerkzaamheden.

Artikel 14

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 27 november 1992. Voor de Raad

De Voorzitter

  • J. 
    PATTEN
  • (1) 
    PB nr. C 9 van 15. 1. 1992, blz. 4. (2) Advies uitgebracht op 17 november 1992 (nog niet verschenen in het Publikatieblad). (3) PB nr. C 98 van 21. 4. 1992, blz. 29. (4) PB nr. L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2048/88 (PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 1). (5) PB nr. L 374 van 31. 12. 1988, blz. 1. (6) Zie bladzijde 32 van dit Publikatieblad. (7) PB nr. L 181 van 1. 7. 1992, blz. 12. Verordening gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2467/92 van de Commissie (PB nr. L 246 van 27. 8. 1992, blz. 11). (8) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2066/92 (PB nr. L 215 van 30. 7. 1992, blz. 49). (9) PB nr. L 289 van 7. 10. 1989, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2069/92 (PB nr. L 215 van 30. 7. 1992, blz. 59). (10) PB nr. L 218 van 6. 8. 1991, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2080/92 (PB nr. L 215 van 30. 7. 1992, blz. 96).

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.