Richtlijn 1991/67 - Veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31991L0067

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31991L0067

Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten

Publicatieblad Nr. L 046 van 19/02/1991 blz. 0001 - 0018

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 36 blz. 0137

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 36 blz. 0137

RICHTLIJN VAN DE RAAD van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten (91/67/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten in de lijst in bijlage II bij het Verdrag zijn vermeld;

Overwegende dat het kweken van aquicultuurdieren en het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten een bron van inkomsten vormt voor de personen die in de visserijsector werken;

Overwegende dat, met het oog op de rationele ontwikkeling van de betrokken sector en voor de verbetering van de produktiviteit, op communautair niveau veterinairrechtelijke voorschriften dienen te worden vastgesteld;

Overwegende dat dient te worden bijgedragen tot de totstandbrenging van de interne markt op dit gebied, maar dat er tegelijk voor moet worden gezorgd dat besmettelijke ziekten niet worden verspreid;

Overwegende dat er wat de gezondheidstoestand van de aquicultuurdieren betreft geen homogene situatie bestaat in de Gemeenschap; dat het in dit verband wenselijk is, ter aanduiding van delen van de Gemeenschap, het begrip gebied in te voeren;

Overwegende dat criteria en een procedure dienen te worden vastgesteld voor de erkenning, het behoud, de schorsing, het

opnieuw verlenen en de intrekking van de erkenning van dergelijke gebieden;

Overwegende dat eveneens dient te worden verwezen naar het begrip bedrijf met een bijzondere status op het gebied van de diergezondheid;

Overwegende dat criteria en een procedure dienen te worden vastgesteld voor de erkenning, het behoud, de schorsing, het opnieuw verlenen en de intrekking van de erkenning van dergelijke bedrijven;

Overwegende dat communautaire voorschriften moeten worden vastgesteld voor de invoer van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten uit derde landen; dat deze voorschriften passende vrijwaringsmaatregelen moeten omvatten;

Overwegende dat een communautair inspectiesysteem moet worden opgezet om te controleren of de voorschriften van deze richtlijn worden nageleefd;

Overwegende dat wetenschappelijke studies dienen te worden verricht om de bij deze richtlijn ingestelde regels in de toekomst te kunnen aanvullen;

Overwegende dat dient te worden voorzien in een procedure waarbij, in het kader van het Permanent Veterinair Comité, een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie tot stand wordt gebracht,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze richtlijn worden de veterinairrechtelijke voorschriften vastgesteld voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten.

Deze richtlijn wordt toegepast onverminderd de communautaire of nationale bepalingen inzake behoud van de soorten.

Artikel 2

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

  • 1. 
    aquicultuurdieren: levende vissen en schaal- en weekdieren die afkomstig zijn van een bedrijf, met inbegrip van voor een bedrijf bestemde dieren die oorspronkelijk in het wild leefden;
  • 2. 
    aquicultuurprodukten: produkten afkomstig van aquicultuurdieren of deze produkten nu bestemd zijn voor de teelt, zoals eieren en gameten, of voor de menselijke consumptie;
  • 3. 
    vissen, schaal- en weekdieren: vissen, schaal- en weekdieren in alle stadia van hun ontwikkeling;
  • 4. 
    bedrijf: inrichting of, meer in het algemeen, iedere geografisch begrensde installatie waar aquicultuurdieren worden gekweekt of gehouden om in de handel te worden gebracht;
  • 5. 
    erkend bedrijf: bedrijf dat, naar gelang van het geval, aan de eisen van bijlage C, punt I, II of III, voldoet en dat overeenkomstig artikel 6 als zodanig is erkend;
  • 6. 
    erkend gebied: gebied dat, naar gelang van het geval, voldoet aan de eisen van bijlage B, punt I, II of III, en dat overeenkomstig artikel 5 als zodanig is erkend;
  • 7. 
    erkend laboratorium: laboratorium op het grondgebied van een Lid-Staat dat op last van de bevoegde instantie en onder haar verantwoordelijkheid de bij deze richtlijn voorgeschreven diagnostische tests verricht;
  • 8. 
    officiële dienst: de veterinaire dienst of iedere andere dienst van gelijkwaardig niveau die door de bevoegde instanties van een Lid-Staat of een derde land is aangewezen en die verantwoordelijk is voor de in deze richtlijn omschreven controles;
  • 9. 
    gezondheidscontrole: bezoek door de officiële dienst respectievelijk door officiële diensten aan een bedrijf of een gebied om de gezondheidssituatie te controleren;
  • 10. 
    in de handel brengen: het onder zich hebben of uitstallen met het oog op verkoop, het te koop stellen, het verkopen, het leveren, de overdracht of iedere andere vorm van in de handel brengen binnen de Gemeenschap, met uitzondering van de verkoop in de detailhandel.

HOOFDSTUK 2 Het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten binnen de Gemeenschap

Artikel 3

  • 1. 
    Aquicultuurdieren mogen alleen in de handel worden gebracht als zij voldoen aan de volgende algemene voorschriften:
  • a) 
    zij mogen op de dag van lading geen enkel klinisch symptoom van ziekte vertonen;
  • b) 
    zij mogen niet zijn bestemd om in het kader van een nationaal programma voor uitroeiing van een in bijlage A genoemde ziekte te worden vernietigd of gedood;
  • c) 
    zij mogen niet afkomstig zijn van een bedrijf waarvoor een veterinairrechtelijk verbod geldt en mogen niet in contact zijn geweest met dieren van dergelijke bedrijven.
  • 2. 
    Aquicultuurprodukten voor kweekdoeleinden (eieren en gameten) mogen alleen in de handel worden gebracht als zij afkomstig zijn van dieren die voldoen aan de in lid 1 vermelde voorschriften.
  • 3. 
    Aquicultuurprodukten die bestemd zijn voor consumptie mogen alleen in de handel worden gebracht als zij afkomstig zijn van dieren die voldoen aan het in lid 1, onder a), vervatte voorschrift.

Artikel 4

Aquicultuurdieren moeten zo snel mogelijk naar de plaats van bestemming worden gebracht met vervoermiddelen die vooraf zijn gereinigd en, voor zover nodig, zijn ontsmet met een officieel door de Lid-Staat van verzending toegelaten ontsmettingsmiddel.

Indien het vervoer over land in water plaatsvindt, moeten de voertuigen zo zijn ingericht dat tijdens het transport geen water uit het voertuig kan wegvloeien of kan worden gemorst. Tijdens het vervoer moet de gezondheidstoestand van de aquicultuurdieren doelmatig worden beschermd, met name door het water te verversen. Het water moet worden ververst op plaatsen die voldoen aan de in bijlage D vervatte eisen. Een lijst van deze plaatsen, alsmede iedere eventuele wijziging daarvan, moet door iedere Lid-Staat aan de Commissie worden verstrekt. De Commissie geeft deze inlichtingen aan de andere Lid-Staten door.

Artikel 5

  • 1. 
    Om ten aanzien van een of meer van de in bijlage A, kolom 1, lijsten I en II, vermelde ziekten de status van erkend gebied te verwerven, leggen de Lid-Staten aan de Commissie over:
  • alle relevante bewijsstukken die verband houden met de voorwaarden die, naar gelang van het geval, in bijlage B, punt I.B, II.B of III.B, zijn vervat;
  • de nationale bepalingen die het in acht nemen waarborgen van de regels die, naar gelang van het geval, in bijlage B, punt I.C, II.C of III.C, zijn vervat.
  • 2. 
    De Commissie onderzoekt de overeenkomstig lid 1 overgelegde inlichtingen. Zij kan volgens de procedure van artikel 26 in het licht van die inlichtingen het gebied erkennen of opnieuw erkennen.

Indien de officiële dienst de erkenning van een gebied intrekt overeenkomstig bijlage B, punt I.D.5, II.D of III.D.5, trekt de Commissie het besluit tot erkenning in.

  • 3. 
    De Commissie stelt een lijst op van de erkende gebieden. Bij nieuwe erkenningen of intrekking van erkenningen wijzigt zij de lijst dienovereenkomstig. De Commissie geeft deze lijst en de wijzigingen aan de Lid-Staten door.

Artikel 6

  • 1. 
    Om ten aanzien van een of meer van de in bijlage A, kolom 1, lijsten I en II, vermelde ziekten in een niet erkend gebied de status van erkend bedrijf te verwerven, leggen de Lid-Staten aan de Commissie over:
  • alle relevante bewijsstukken die verband houden met de eisen die, naar gelang van het geval, in bijlage C, punt I.A, II.A of III.A, zijn vervat;
  • de nationale bepalingen die het in acht nemen waarborgen van de regels die, naar gelang van het geval, in bijlage C, punt I.B, II.B of III.B, zijn vervat.
  • 2. 
    Na ontvangst van het dossier inzake het verzoek om erkenning of hernieuwde erkenning van een bedrijf in een niet erkend gebied, beschikt de Commissie over een termijn van één maand om dit dossier te onderzoeken. Dit onderzoek vindt plaats in het licht van de in lid 1 vermelde inlichtingen en, in voorkomend geval, de resultaten van de volgens artikel 17 ter plaatse verrichte controles.

Indien dit onderzoek leidt tot positieve conclusies, doet de Commissie deze conclusies toekomen aan de Lid-Staten. De Lid-Staten beschikken over een termijn van twee weken om hun opmerkingen kenbaar te maken.

Indien geen opmerkingen zijn gemaakt of indien de opmerkingen van de Lid-Staten niet ingaan tegen de conclusies van de Commissie, gaat de Commissie, na het verstrijken van deze termijn, over tot erkenning of hernieuwde erkenning van het bedrijf.

Indien er belangrijke verschillen bestaan tussen de conclusies van de Commissie en de opmerkingen van de Lid-Staten of wanneer de Commissie, na onderzoek van het dossier, van mening is dat geen erkenning of hernieuwde erkenning moet worden verleend, beschikt zij over een termijn van twee maanden om zich te wenden tot het Permanent Veterinair Comité en diens advies te verkrijgen. In dat geval wordt de erkenning of de hernieuwde erkenning verleend volgens de procedure van artikel 26.

Indien de officiële dienst de erkenning van een bedrijf intrekt overeenkomstig bijlage C, punt I.C, II.C of III.C, trekt de Commissie het betrokken besluit tot erkenning in.

  • 3. 
    De Commissie stelt een lijst op van de erkende bedrijven. Bij nieuwe erkenningen of intrekking van erkenningen wijzigt zij de lijst dienovereenkomstig. Zij geeft deze lijst en de wijzigingen aan de Lid-Staten door.

Artikel 7

  • 1. 
    Voor het in de handel brengen van levende vis van de voor ziekte vatbare soorten vermeld in bijlage A, kolom 2, lijsten I en II, alsook van eieren of gameten daarvan, gelden de volgende bijkomende voorschriften:
  • a) 
    indien de vis, de eieren of de gameten bestemd zijn om in een erkend gebied te worden binnengebracht, moeten zij overeenkomstig artikel 11 vergezeld gaan van een vervoerdocument volgens het model van bijlage E, hoofdstuk 1 of hoofdstuk 2, waarin wordt verklaard dat de vis, de eieren of de gameten afkomstig zijn uit een erkend gebied of een erkend bedrijf. In afwachting van het resultaat van het in artikel 28 bedoelde heronderzoek worden volgens de procedure van artikel 26 aanvullende garanties vastgesteld die in acht moeten worden genomen voor het binnenbrengen in een erkend gebied van vis uit een erkend bedrijf gelegen in een niet erkend gebied. In afwachting van deze beslissing blijven de nationale regelingen van toepassing met inachtneming van de algemene bepalingen van het Verdrag;
  • b) 
    indien de vis, de eieren of de gameten bestemd zijn om een bedrijf te worden binnengebracht dat voldoet aan de voorwaarden van bijlage C, punt I, maar dat in een niet erkend gebied is gelegen, moeten zij overeenkomstig artikel 11 vergezeld gaan van een vervoerdocument volgens het model van bijlage E, hoofdstuk 1 of hoofdstuk 2, waarin wordt verklaard dat de vis, de eieren of de gameten afkomstig zijn uit een erkend gebied of een bedrijf met dezelfde gezondheidsstatus als het bedrijf van bestemming.
  • 2. 
    De Commissie kan volgens de procedure van artikel 26 en aan de hand van de dierziektesituatie in de Gemeenschap, met name naar aanleiding van programma's ter uitroeiing van de in bijlage A, kolom 1, lijst I, vermelde ziekte, de in lid 1 vervatte bijkomende voorschriften wijzigen of intrekken.

Artikel 8

  • 1. 
    Voor het in de handel brengen van levende weekdieren bedoeld in bijlage A, kolom 2, lijsten I en II, gelden de volgende bijkomende voorschriften:
  • a) 
    indien de weekdieren bestemd zijn om in een erkend kustgebied te worden uitgezet, moeten zij overeenkomstig artikel 11 vergezeld gaan van een vervoerdocument volgens het model van bijlage E, hoofdstuk 3 of hoofdstuk 4, waarin wordt verklaard dat zij afkomstig zijn uit een erkend kustgebied of een erkend bedrijf in een niet erkend kustgebied;
  • b) 
    indien de weekdieren bestemd zijn om te worden uitgezet in een bedrijf dat, hoewel het zich in een niet erkend kustgebied bevindt, voldoet aan de eisen van bijlage C, punt III, moeten zij overeenkomstig artikel 11 vergezeld

gaan van een vervoerdocument volgens het model van bijlage E, hoofdstuk 3 of hoofdstuk 4, waarin wordt verklaard dat zij afkomstig zijn uit een erkend kustgebied respectievelijk een bedrijf met dezelfde gezondheidsstatus als het bedrijf van bestemming.

  • 2. 
    De Commissie kan volgens de procedure van artikel 26 de in lid 1 vervatte bijkomende voorschriften wijzigen of intrekken aan de hand van de dierziektesituatie in de Gemeenschap.

Artikel 9

Voor het voor menselijke consumptie in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten uit een niet erkend gebied in een erkend gebied, gelden de volgende voorschriften:

  • 1. 
    Vis die vatbaar is voor de in bijlage A, kolom 1, lijsten I en II, vermelde ziekten, moet voor verzending zijn gedood en van de ingewanden ontdaan.

In afwachting van het resultaat van het in artikel 28 bedoelde heronderzoek wordt de verplichting van het verwijderen van de ingewanden niet opgelegd indien de vis afkomstig is uit een erkend bedrijf in een niet erkend gebied. Volgens de procedure van artikel 26 kunnen afwijkingen van het beginsel worden vastgesteld.

In afwachting van deze beslissing blijven de nationale regelingen van toepassing met inachtneming van de algemene bepalingen van het Verdrag;

  • 2. 
    Levende weekdieren die vatbaar zijn voor de in bijlage A, kolom 1, lijsten I en II, vermelde ziekten moeten worden geleverd hetzij voor rechtstreekse menselijke consumptie, hetzij voor de conservenindustrie, en mogen niet opnieuw worden uitgezet, behalve
  • indien zij afkomstig zijn uit een erkend bedrijf in een niet erkend kustgebied, of
  • indien zij tijdelijk ondergedompeld zijn in daartoe speciaal ingerichte en door de bevoegde overheid goedgekeurde opslagreservoirs of zuiveringscentra, die met name beschikken over een systeem voor behandeling en ontsmetting van afvalwater. De voorwaarden voor deze erkenning worden door de Commissie volgens de procedure van artikel 26 vastgesteld;
  • 3. 
    Zo nodig stelt de Commissie volgens de procedure van artikel 26 passende maatregelen vast om de uniforme naleving van de bepalingen van dit artikel te verzekeren.

Artikel 10

  • 1. 
    Als een Lid-Staat een programma opstelt of heeft opgesteld om op basis daarvan later de procedures van artikel 5, lid 1, en artikel 6, lid 1, te kunnen inleiden, deelt hij de Commissie dit programma en met name de volgende gegevens mee:
  • het betrokken geografische gebied dan wel het betrokken bedrijf of de betrokken bedrijven,
  • de maatregelen die de officiële diensten zullen nemen om te zorgen voor het goede verloop van het programma,
  • de door de erkende laboratoria gevolgde procedure, alsmede het aantal en de ligging daarvan,
  • de omvang van de in bijlage A, kolom 1, lijsten I en II, bedoelde ziekte of ziekten,
  • de bestrijdingsmaatregelen ingeval een van deze ziekten wordt ontdekt.
  • 2. 
    De Commissie onderzoekt de door de Lid-Staten medegedeelde programma's. De programma's worden goedgekeurd volgens de procedure van artikel 26. Na aanneming van de programma's gelden voor het binnenbrengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten in de bedrijven of de gebieden, die betrokken zijn bij de programma's, de voorschriften van de artikelen 7 en 8.
  • 3. 
    De door de Lid-Staten meegedeelde programma's kunnen worden gewijzigd of aangevuld volgens de procedure van artikel 26. Volgens dezelfde procedure kunnen ook wijzigingen of aanvullingen op de reeds goedgekeurde programma's of op de garanties voorzien bij de in lid 2 bedoelde voorschriften worden goedgekeurd.

Artikel 11

  • 1. 
    De in artikel 7 en artikel 8 bedoelde vervoerdocumenten, die moeten zijn opgesteld in de officiële taal of

officiële talen van de plaats van bestemming, worden door de officiële dienst van de plaats van oorsprong ten hoogste 48 uur vóór lading afgegeven. Zij bestaan uit één enkel blad en hebben slechts betrekking op één geadresseerde. Zij zijn tien dagen geldig.

  • 2. 
    Iedere zending aquicultuurdieren of aquicultuurprodukten moet nauwkeurig worden geïdentificeerd, zodat het bedrijf van oorsprong kan worden opgespoord en kan worden nagegaan of de dieren of produkten en de inlichtingen op het bijgaande vervoerdocument met elkaar in overeenstemming zijn. Deze inlichtingen worden rechtstreeks op de verpakking of op een etiket dat aan de verpakking is bevestigd, dan wel op de vervoerdocumenten vermeld.

Artikel 12

  • 1. 
    Indien een Lid-Staat een facultatief of verplicht programma voor de bestrijding van een van de in bijlage A, kolom 1, lijst III, vermelde ziekten opstelt of heeft opgesteld, deelt hij de Commissie het programma en met name de volgende gegevens mee:
  • de toestand in de Lid-Staat ten aanzien van de ziekte,
  • de motivering voor het programma gelet op het belang van de ziekte en de kosten/batenanalyse,
  • het gebied waar het programma wordt uitgevoerd,
  • de verschillende statussen die bedrijven kunnen verwerven, de normen waaraan door de bedrijven van iedere categorie moet worden voldaan en de testprocedures,
  • de regels die gelden voor het binnenbrengen van dieren met een lagere gezondheidsstatus,
  • de gevolgen verbonden aan het verlies van de status van een bedrijf om welke reden dan ook,
  • de procedures voor de controle op het programma.
  • 2. 
    De Commissie onderzoekt de programma's die door de Lid-Staten zijn meegedeeld. De programma's worden goedgekeurd volgens de procedure van artikel 26. Volgens dezelfde procedure worden bijkomende algemene of specifieke garanties vastgesteld die mogen worden geëist voor het binnenbrengen van aquicultuurdieren of aquicultuurprodukten in officieel gecontroleerde bedrijven of gebieden.
  • 3. 
    De door de Lid-Staten meegedeelde programma's kunnen worden gewijzigd of aangevuld volgens de procedure van artikel 26. Volgens dezelfde procedure kunnen ook wijzigingen of aanvullingen op reeds goedgekeurde programma's of op de in lid 2 genoemde garanties worden goedgekeurd.

Artikel 13

  • 1. 
    Een Lid-Staat die van oordeel is dat heel zijn grondgebied of een gedeelte daarvan vrij is van een van de in bijlage A, kolom 1, lijst III, vermelde ziekten, legt de nodige bewijzen over aan de Commissie. Met name de volgende gegevens dienen te worden meegedeeld:
  • de aard van de ziekte en de geschiedenis van die ziekte op zijn grondgebied,
  • de resultaten van de controletests die in het kader van een serologisch, virologisch, microbiologisch of pathologisch onderzoek zijn verricht en de stukken waaruit blijkt dat die ziekte verplicht bij de bevoegde instanties moet worden aangegeven,
  • de duur van het toezicht,
  • de wijze waarop de afwezigheid van de ziekte wordt gecontroleerd.
  • 2. 
    De Commissie onderzoekt de door de Lid-Staat overgelegde bewijzen. De bijkomende algemene of specifieke garanties die mogen worden geëist voor het binnenbrengen van aquicultuurdieren of aquicultuurprodukten in bepaalde bedrijven of gebieden, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 26.
  • 3. 
    De betrokken Lid-Staat deelt de Commissie iedere wijziging mee van de in lid 1 bedoelde bewijzen met betrekking tot de ziekte. De overeenkomstig lid 2 omschreven garanties kunnen, gelet op de meegedeelde gegevens, worden gewijzigd of opgeheven volgens de procedure van artikel 27.

Artikel 14

  • 1. 
    Onverminderd de voorschriften betreffende de ziekten bedoeld in bijlage A, kolom 1, lijst III, die zijn opgesteld overeenkomstig de procedure van de artikelen 12 en 13, gelden voor het in de handel brengen van levende gekweekte vissen, week- of schaaldieren die of wel niet behoren tot de in bijlage A, kolom 2, lijsten I en II, vermelde voor ziekte vatbare soorten of wel behoren tot deze soorten en een of meer van de ziekten bedoeld in kolom 1 van de lijsten I en II kunnen transporteren zonder er zelf vatbaar voor te zijn, alsmede voor de eieren of gameten van bovengenoemde vissen, de volgende aanvullende eisen:
  • a) 
    Indien zij bestemd zijn om te worden binnengebracht in een erkend gebied, moeten zij overeenkomstig artikel 11 vergezeld gaan van een vervoerdocument van het volgens de procedure van artikel 26 op te stellen model, waarin wordt verklaard dat zij afkomstig zijn uit een gebied met dezelfde gezondheidsstatus, een erkend bedrijf in een niet erkend gebied of een bedrijf dat kan zijn gelegen in een niet erkend gebied, op voorwaarde dat dit geen vis, week- of schaaldieren bevat die behoren tot de voor ziekte vatbare soorten genoemd in bijlage A, kolom 2, lijsten I en II, en dat niet in contact is met waterlopen of kust- of estuariumwateren.

In afwachting van het resultaat van het in artikel 28 bedoelde heronderzoek kunnen de Lid-Staten evenwel volgens de procedure van artikel 26 om een afwijking van het bepaalde in de vorige alinea verzoeken, met name om te verbieden dat in dit lid bedoelde vis, week- of schaaldieren van oorsprong uit een erkend bedrijf in een niet erkend gebied of een bedrijf dat kan gelegen zijn in een niet erkend gebied, op voorwaarde dat dit geen vis, week- of schaaldieren bevat die behoren tot de voor ziekte vatbare soorten genoemd in bijlage A, kolom 2, lijsten I en II, en niet in contact is met waterlopen of kust- of estuariumwateren worden binnengebracht in een erkend gebied. Volgens dezelfde procedure worden de voorwaarden en de passende maatregelen vastgesteld om een uniforme naleving van deze bepaling te verzekeren. In afwachting van deze beslissingen blijven de nationale regelingen van toepassing met inachtneming van de algemene bepalingen van het Verdrag.

  • b) 
    Indien zij bestemd zijn om te worden binnengebracht in een bedrijf dat, hoewel gelegen in een niet erkend gebied, voldoet aan de eisen van bijlage C, moeten zij overeenkomstig artikel 11 vergezeld gaan van een vervoerdocument van het volgens de procedure van artikel 26 vast te stellen model, waarin wordt verklaard dat zij afkomstig zijn uit een erkend gebied, uit een bedrijf met dezelfde gezondheidsstatus of uit een bedrijf dat gelegen kan zijn in een niet erkend gebied, op voorwaarde dat het geen vis, week- of schaaldieren bevat die behoren tot de voor ziekte vatbare soorten genoemd in bijlage A, kolom 2, lijsten I en II, en dat niet in contact is met waterlopen of kust- of estuariumwateren.
  • 2. 
    Onverminderd de voorschriften betreffende de ziekten genoemd in bijlage A, kolom 1, lijst III, die zijn vastgesteld overeenkomstig de procedure van de artikelen 12 en 13, gelden voor het in de handel brengen van in het wild levende vis, week- of schaaldieren, hun eieren of hun gameten de volgende aanvullende eisen:
  • a) 
    Indien zij bestemd zijn om te worden binnengebracht in een erkend gebied, moeten zij overeenkomstig artikel 11 vergezeld gaan van een vervoerdocument van het volgens de procedure van artikel 26 vast te stellen model, waarin wordt verklaard dat zij afkomstig zijn uit een gebied met dezelfde gezondheidsstatus.
  • b) 
    Indien zij bestemd zij om te worden binnengebracht in een bedrijf dat, hoewel gelegen in een niet erkend gebied, voldoet aan de eisen van bijlage C, moeten zij overeenkomstig artikel 11 vergezeld gaan van een vervoerdocument van het volgens de procedure van artikel 26 vast te stellen model, waarin wordt verklaard dat zij afkomstig zijn uit een erkend gebied.

Artikel 15

De schema's voor de bemonstering en de methoden voor het stellen van de diagnose met het oog op de opsporing en de bevestiging van de aanwezigheid van de in bijlage A, kolom 1, vermelde ziekten worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 26. Bij de bemonstering moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid in het aquatische milieu van in het wild levende vissen, schaal- en weekdieren.

Artikel 16

  • 1. 
    De voorschriften van Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake de veterinaire controles in het intracommunautair handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), voor wat betreft de aquicultuurprodukten die voor menselijke consumptie zijn bestemd en Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zooetechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), gewijzigd bij Richtlijn 90/539/EEG (3), voor wat betreft de in de handel gebrachte aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten zijn met name van toepassing voor wat betreft de organisatie en de follow-up van de door de Lid-Staat van bestemming te verrichten controles en de uit te voeren vrijwaringsmaatregelen.
  • 2. 
    Richtlijn 89/662/EEG wordt als volgt gewijzigd:
  • a) 
    in bijlage A wordt het volgende streepje toegevoegd:

"- Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten

(PB nr. L 46 van 19. 2. 1991, blz. 1).'`;

  • b) 
    in bijlage B wordt het volgende streepje geschrapt:

"- aquicultuurprodukten bestemd voor menselijke consumptie,'`.

  • 3. 
    In bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG wordt de volgende verwijzing toegevoegd:

"Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten

(PB nr. L 46 van 19. 2. 1991, blz. 1).'`.

Artikel 17

  • 1. 
    Veterinaire deskundigen van de Commissie kunnen, voor zover dat voor de eenvormige toepassing van deze richtlijn noodzakelijk is, in samenwerking met de bevoegde nationale instanties controles ter plaatse verrichten. De Lid-Staat op het grondgebied waarvan een controle wordt verricht, verleent de deskundigen de nodige hulp voor het uitvoeren van hun taak. De Commissie stelt de Lid-Staten in kennis van de resultaten van de controles.
  • 2. 
    De algemene uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 26.

De voorschriften die in acht moeten worden genomen bij de controles op grond van dit artikel, worden volgens dezelfde procedure vastgesteld.

HOOFDSTUK 3 Voorschriften voor de invoer uit derde landen

Artikel 18

Aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten die in de Gemeenschap worden ingevoerd, moeten voldoen aan de in de artikelen 19, 20 en 21 vastgestelde voorschriften.

Artikel 19

  • 1. 
    Aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten moeten afkomstig zijn uit derde landen of gedeelten daarvan die voorkomen op een lijst die door de Commissie wordt opgesteld volgens de procedure van artikel 26. Deze lijst kan volgens dezelfde procedure worden gewijzigd of aangevuld.
  • 2. 
    Bij de beslissing of een derde land of een gedeelte daarvan op de in lid 1 bedoelde lijst mag worden geplaatst, wordt met name rekening gehouden met:
  • a) 
    de gezondheidstoestand van de aquicultuurdieren, vooral wat exotische dierziekten betreft, en de gezondheidssituatie van het milieu van dat land, waardoor de diergezondheid in de Lid-Staten in gevaar zou kunnen worden gebracht;
  • b) 
    de regelmaat en de snelheid waarmee het betrokken derde land kennis geeft van de aanwezigheid van besmettelijke of infectieziekten van aquicultuurdieren op zijn grondgebied, met name van ziekten die zijn vermeld in lijst B van het Internationaal Bureau voor Besmettelijke Veeziekten (OIE);
  • c) 
    de voorschriften van dat land met betrekking tot preventie en bestrijding van ziekten bij aquicultuurdieren;
  • d) 
    de structuur van de officiële diensten in dat land en hun bevoegdheden;
  • e) 
    de organisatie en tenuitvoerlegging van preventie en bestrijding van besmettelijke of infectieziekten van aquicultuurdieren;
  • f) 
    de waarborgen die het land kan geven ten aanzien van de inachtneming van de voorschriften van deze richtlijn.
  • 3. 
    De in lid 1 bedoelde lijst en de wijzigingen die daarin worden aangebracht, worden bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 20

  • 1. 
    Voor elk derde land moeten de aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten voldoen aan de gezondheidsvoorschriften vastgesteld volgens de procedure van artikel 26.
  • 2. 
    Afhankelijk van de dierziektesituatie in het betrokken derde land kunnen de in lid 1 bedoelde voorschriften met name omvatten:
  • een beperking inzake invoer uit een gedeelte van het derde land;
  • een beperking van bepaalde soorten, ongeacht hun ontwikkelingsstadium;
  • de verplichting om de produkten te behandelen, zoals bij voorbeeld de verplichting om de eieren te ontsmetten;
  • het voorgeschreven gebruik waarvoor de dieren of de produkten zijn bestemd;
  • maatregelen die moeten worden toegepast na invoer, zoals quarantainemaatregelen of ontsmetting van de eieren.

Artikel 21

  • 1. 
    De aquicultuurdieren en de aquicultuurprodukten moeten vergezeld gaan van een certificaat dat is opgesteld door de officiële dienst van het exporterende derde land. Het certificaat moet
  • a) 
    zijn afgegeven op de dag van inlading van de zending met het oog op verzending naar de Lid-Staat van bestemming;
  • b) 
    als origineel exemplaar de zending vergezellen;
  • c) 
    een verklaring bevatten dat de aquicultuurdieren en bepaalde visserijprodukten voldoen aan de eisen van deze richtlijn en aan de bepalingen die ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld voor de invoer uit dat derde land;
  • d) 
    tien dagen geldig zijn;
  • e) 
    bestaan uit één enkel blad;
  • f) 
    zijn opgesteld voor één enkele geadresseerde.
  • 2. 
    Het in lid 1 bedoelde certificaat moet overeenkomen met een volgens de procedure van artikel 26 vastgesteld model.

Artikel 22

Deskundigen van de Lid-Staten en de Commissie verrichten controles ter plaatse om na te gaan of de bepalingen van deze richtlijn, met name van de artikelen 19 en 20, daadwerkelijk worden toegepast.

De met de controles belaste deskundigen van de Lid-Staten worden aangewezen door de Commissie op voordracht van de Lid-Staten.

De controles worden uitgevoerd in opdracht van de Gemeenschap, die er de kosten van draagt.

De periodiciteit en de wijze van uitvoering van deze controles worden vastgesteld volgens de procedures van artikel 26.

Artikel 23

  • 1. 
    De regels en de algemene beginselen voor de controle op de invoer van aquicultuurprodukten uit derde landen zijn die welke zijn vastgesteld bij Richtlijn 90/675/EEG van de Raad van 10 december 1990 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor produkten uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht (1).
  • 2. 
    De regels en de algemene beginselen voor de controle op de invoer van levende aquicultuurdieren uit derde landen zijn die welke zijn vastgesteld bij artikel 7 van Richtlijn 90/425/EEG.

Artikel 24

Indien bij aquicultuurdieren in een derde land een besmettelijke ziekte of een infectieziekte uitbreekt of zich verspreidt en die ziekte een gevaar kan opleveren voor de gezondheid van die dieren in een Lid-Staat, of indien andere redenen op veterinairrechtelijk gebied dit rechtvaardigen, zijn de in artikel 17 van Richtlijn 90/425/EEG bedoelde regels, procedures en maatregelen van toepassing.

HOOFDSTUK 4 Slotbepalingen

Artikel 25

De bijlagen D en E kunnen worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 26.

(;) PB nr. L 373 van 31. 12. 1990, blz. 1.

Op voorstel van de Commissie worden de bijlagen A, B en C door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen gewijzigd, met name om deze aan de vooruitgang van de techniek aan te passen.

Artikel 26

  • 1. 
    In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure, leidt de voorzitter deze procedure, hetzij op eigen initiatief hetzij op verzoek van

de vertegenwoordiger van een Lid-Staat, onverwijld in bij

het Permanent Veterinair Comité, ingesteld bij Besluit 68/361/EEG (1), hierna "Comité'` genoemd.

  • 2. 
    a) De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de aangelegenheid. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité.

  • b) 
    Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien de Raad na verloop van 15 dagen na de indiening van het voorstel bij de Raad geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld, behalve wanneer de Raad zich met eenvoudige meerderheid tegen bedoelde maatregelen heeft uitgesproken.

Artikel 27

  • 1. 
    In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure, leidt de voorzitter deze procedure, hetzij op eigen initiatief hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat, onverwijld in bij het Comité.
  • 2. 
    a) De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn van twee dagen. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel. De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité.
  • b) 
    Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien de Raad na verloop van 15 dagen na de indiening van het voorstel bij de Raad geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld, behalve wanneer de Raad zich met eenvoudige meerderheid tegen bedoelde maatregelen heeft uitgesproken.

Artikel 28

Vóór 1 juli 1992, voor wat betreft de lijst van ziekten van bijlage A, en vóór 1 januari 1997, voor wat betreft de gezondheidsstatus van erkende bedrijven in niet erkende gebieden, beziet de Raad, op de grondslag van een na advies van het Wetenschappelijk Veterinair Comité opgesteld verslag van de Commissie over de opgedane ervaring, dat eventueel vergezeld gaat van voorstellen waarover hij zich met gekwalificeerde meerderheid uitspreekt, opnieuw de bepalingen van deze richtlijn, met name die welke verband houden met het in de handel brengen van levende vis afkomstig uit erkende bedrijven in niet erkende gebieden.

Artikel 29

  • 1. 
    De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór 1 januari 1993 aan deze richtlijn te voldoen.
  • 2. 
    Wanneer de Lid-Staten de in lid 1 bedoelde bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

Artikel 30

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 28 januari 1991.

Voor de Raad

De Voorzitter

J.-C. JUNCKER

  • (1) 
    PB nr. C 84 van 2. 4. 1990, blz. 42.
  • (2) 
    PB nr. C 19 van 28. 1. 1991.
  • (3) 
    PB nr. C 332 van 31. 12. 1990.
  • (1) 
    PB nr. L 395 van 30. 12. 1989, blz. 13.
  • (2) 
    PB nr. L 224 van 18. 8. 1990, blz. 29.
  • (3) 
    PB nr. L 303 van 31. 10. 1990, blz. 6.
  • (1) 
    PB nr. L 255 van 18. 10. 1968, blz. 23.

BIJLAGE A

LIJST VAN ZIEKTEN EN VOOR DE ZIEKTE VATBARE SOORTEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE B

ERKENDE GEBIEDEN

III. Continentale gebieden voor vis (kolom 2 van de lijsten I en II van bijlage A)

  • A. 
    Omschrijving van de continentale gebieden

Een continentaal gebied is

  • een gedeelte van het grondgebied dat wordt gevormd door een volledig stroomgebied van de bron van de waterlopen tot de invloedszone van de zee of meerdere stroomgebieden waar vis wordt gekweekt, gehouden of gevangen, of
  • een gedeelte van een stroomgebied van de bron van de waterlopen tot aan een natuurlijke of kunstmatige barrière die een beletsel vormt voor de migratie van de vissen die zich stroomafwaarts van deze barrière bevinden.

De grootte en de geografische afbakening van een continentaal gebied moeten zo worden vastgesteld dat de kans op besmetting, bij voorbeeld door migrerende vis, tot een minimum wordt beperkt. Daartoe kan het nodig zijn dat een bufferzone wordt ingesteld waarin een controleprogramma wordt uitgevoerd, zonder dat deze zone daarom de status van erkend gebied krijgt.

  • B. 
    Verlening van de erkenning

Om te worden erkend, moet een continentaal gebied aan de volgende eisen voldoen:

  • 1. 
    Alle vissen moeten ten minste sinds de laatste vier jaar vrij zijn van klinische symptomen of andere tekenen die wijzen op de aanwezigheid van een of meer van de in bijlage A, kolom 1, lijsten I en II, vermelde ziekten.
  • 2. 
    Alle bedrijven in het continentaal gebied moeten onder toezicht van de officiële dienst worden geplaatst. Gedurende de laatste vier jaar moeten twee gezondheidscontroles per jaar zijn verricht.

De gezondheidscontroles moeten zijn verricht tijdens die periodes van het jaar waarin de watertemperatuur gunstig is voor de ontwikkeling van die ziekten.

De gezondheidscontrole heeft ten minste bestaan uit:

  • een inspectie van de abnormaal ogende vissen;
  • het nemen van monsters die zo snel mogelijk naar een erkend laboratorium zijn gebracht om de desbetreffende ziekteverwekkers op te sporen.

Gebieden die volgens gegevens over het verleden vrij zijn van de ziekten vermeld in bijlage A, kolom 1, lijsten I en II, kunnen evenwel voor erkenning in aanmerking komen indien:

  • a) 
    de ziekten door de geografische ligging van de gebieden er niet gemakkelijk kunnen binnendringen;
  • b) 
    gedurende ten minste tien jaar een officieel controlestelsel heeft gefunctioneerd en in die periode
  • alle kwekerijen regelmatig zijn gecontroleerd,
  • een operationeel ziektemeldingssysteem bestond,
  • geen ziekten zijn gemeld,
  • geen vis afkomstig uit besmette gebieden is uitgezet.
  • 3. 
    Indien zich in een te erkennen continentaal gebied geen enkel bedrijf bevindt, dient de officiële dienst ervoor te hebben gezorgd dat de laatste vier jaar twee keer per jaar gezondheidscontroles overeenkomstig punt 2 zijn verricht op de vis in de benedenloop van het betrokken stroomgebied.
  • 4. 
    Het laboratoriumonderzoek op de bij de gezondheidscontrole genomen monsters vis moet wat betreft de desbetreffende ziekteverwekkers negatieve resultaten hebben gegeven.
  • C. 
    Behoud van de erkenning

De erkenning blijft behouden als aan de volgende eisen wordt voldaan:

  • 1. 
    De vis die in het gebied wordt uitgezet, moet afkomstig zijn uit een ander erkend gebied of een erkend bedrijf.
  • 2. 
    Op ieder bedrijf moet tweemaal per jaar een gezondheidscontrole worden verricht overeenkomstig punt B.2. Ieder jaar worden evenwel op 50 % van de bedrijven in het continentale gebied volgens een rouleringssysteem monsters genomen.
  • 3. 
    Het laboratoriumonderzoek op de bij de gezondheidscontroles genomen monsters vis moet voor de verwekkers van in bijlage A, kolom 1, lijsten I en II, vermelde ziekten negatieve resultaten hebben gegeven.
  • 4. 
    De bedrijfsleiders of de personen die verantwoordelijk zijn voor het uitzetten van de vis, moeten een register bijhouden waarin alle gegevens worden vermeld die van belang zijn om de gezondheidstoestand van de vis permanent te kunnen volgen.
  • D. 
    Schorsing, opnieuw verlenen en intrekking van de erkenning
  • 1. 
    Bij de officiële dienst moet onverwijld aangifte worden gedaan van iedere abnormale sterfte of van ieder ander symptoom dat doet vermoeden dat de vis één van de in bijlage A, kolom 1, lijsten I en II, vermelde ziekten heeft. De dienst schorst onmiddellijk de erkenning van het gebied.
  • 2. 
    Een monster van ten minste tien zieke vissen moet naar het erkende laboratorium worden gestuurd om te worden onderzocht op de aanwezigheid van de desbetreffende ziekteverwekkers. De resultaten van het onderzoek worden onmiddellijk aan de officiële dienst medegedeeld.
  • 3. 
    Als voor de betrokken ziekteverwekkers negatieve resultaten worden gevonden, maar voor een andere aetiologie positieve resultaten worden verkregen, verleent de officiële dienst de erkenning opnieuw.
  • 4. 
    Indien echter geen diagnose kan worden gesteld, wordt binnen 15 dagen na de eerste bemonstering een nieuwe gezondheidscontrole verricht, waarbij een monster van een voldoende aantal zieke vissen wordt genomen en naar een erkend laboratorium gebracht om te worden onderzocht op de aanwezigheid van de desbetreffende ziekteverwekkers.

Indien ook deze resultaten negatief zijn of als er geen zieke dieren meer zijn, verleent de officiële dienst de erkenning opnieuw.

  • 5. 
    In geval van positieve resultaten trekt de officiële dienst de erkenning in.
  • 6. 
    De erkenning van het gebied wordt slechts opnieuw verleend indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
  • a) 
    bij het zich voordoen van een besmettingshaard:
  • moet alle vis in de bedrijven waar besmetting voorkomt worden gedood en moet de aangetaste of besmette vis worden verwijderd,
  • moeten de installaties en het materieel worden ontsmet volgens een door de officiële dienst erkende procedure;
  • b) 
    na de uitroeiing van de besmettingshaard moet opnieuw aan de in punt B bedoelde eisen worden voldaan.
  • 7. 
    De bevoegde centrale instantie stelt de Commissie en de andere Lid-Staten in kennis van de schorsing, het opnieuw verlenen of de intrekking van de erkenning van de gebieden.

III. Kustgebieden voor vis (kolom 2 van de lijsten I en II van bijlage A)

  • A. 
    Een kustgebied is een ruimtelijk duidelijk begrensd en hydrologisch homogeen gedeelte van de kust of van het zeewater of van een estuarium.
  • B. 
    Verlening van de erkenning

Om te worden erkend, moet een kustgebied voor vis voldoen aan de eisen die voor continentale gebieden in punt I.B zijn vastgesteld.

  • C. 
    Behoud van de erkenning

Voor het behoud van de erkenning als kustgebied gelden de eisen die zijn vastgesteld in punt I.C.

  • D. 
    Schorsing, opnieuw verlenen en intrekking van de erkenning

Hiervoor gelden de bepalingen die zijn vastgesteld in punt I.D.

III. Kustgebieden voor weekdieren (kolom 2 van de lijsten I en II van bijlage A)

  • A. 
    Een kustgebied moet voldoen aan de omschrijving in punt II.A.
  • B. 
    Verlening van de erkenning

Om te worden erkend, moet een kustgebied aan de volgende eisen voldoen:

  • 1. 
    Alle weekdieren moeten ten minste twee jaar vrij zijn van klinische symptomen of andere tekenen die wijzen op de aanwezigheid van een of meer van de in bijlage A, kolom 1, lijsten I en II, genoemde ziekten.
  • 2. 
    Alle bedrijven in het kustgebied moeten onder toezicht van de officiële dienst worden geplaatst. Er moeten gezondheidscontroles verricht zijn met een frequentie die is aangepast aan de ontwikkeling van de betrokken ziekteverwekkers.

Deze gezondheidscontrole heeft ten minste bestaan uit het nemen van monsters die zo snel mogelijk naar een erkend laboratorium zijn gebracht om te worden onderzocht op de aanwezigheid van de desbetreffende ziekteverwekkers.

  • 3. 
    Indien zich in een kustgebied geen enkel bedrijf bevindt, dient de officiële dienst ervoor te hebben gezorgd dat gezondheidscontroles op weekdieren overeenkomstig punt 2 zijn verricht met een frequentie die is aangepast aan de ontwikkeling van de betrokken ziekteverwekkers. Indien evenwel

grondig onderzoek van de fauna aantoont dat in dit gebied geen weekdieren voorkomen die behoren tot de voor ziekte vatbare soorten of tot soorten die als vector of drager kunnen optreden, kan de officiële dienst het gebied erkennen voordat daarin weekdieren worden binnengebracht.

  • 4. 
    Het laboratoriumonderzoek op de bij de gezondheidscontrole genomen monsters weekdieren moet voor de desbetreffende ziekteverwekkers negatieve resultaten hebben gegeven.

Voor gebieden die volgens de gegevens over het verleden vrij zijn van de in bijlage A, kolom 1, lijsten I en II, vermelde ziekten, kunnen deze gegevens in aanmerking worden genomen voor het verlenen van de erkenning.

  • C. 
    Behoud van de erkenning

De erkenning blijft behouden als aan de volgende eisen wordt voldaan:

  • 1. 
    De weekdieren die in het kustgebied worden uitgezet, moeten afkomstig zijn uit een ander erkend kustgebied of uit een erkend bedrijf in een niet erkend kustgebied.
  • 2. 
    Op ieder bedrijf moeten met een frequentie die is aangepast aan de ontwikkeling van de betrokken ziekteverwekkers, gezondheidscontroles worden verricht overeenkomstig punt B.2.
  • 3. 
    Het laboratoriumonderzoek op de bij de gezondheidscontroles genomen monsters moet voor de verwekkers van in bijlage A, kolom 1, lijsten I en II, vermelde ziekten negatieve resultaten opleveren.
  • 4. 
    De bedrijfsleiders of de personen die verantwoordelijk zijn voor het uitzetten van de weekdieren, moeten een register bijhouden waarin alle gegevens worden vermeld die van belang zijn om de gezondheidstoestand van de weekdieren permanent te kunnen volgen.
  • D. 
    Schorsing, opnieuw verlenen en intrekking van de erkenning
  • 1. 
    Bij de officiële dienst moet onverwijld aangifte worden gedaan van iedere abnormale sterfte of van ieder ander symptoom dat doet vermoeden dat de weekdieren een van de in bijlage A, kolom 1, lijsten I en II, vermelde ziekten hebben. De dienst schorst onmiddellijk de erkenning van het gebied.
  • 2. 
    Een monster van zieke weekdieren wordt naar het erkende laboratorium gestuurd om te worden onderzocht op de aanwezigheid van de desbetreffende ziekteverwekkers.

De resultaten van het onderzoek worden onmiddellijk aan de officiële dienst medegedeeld.

  • 3. 
    Als voor de betrokken ziekteverwekkers negatieve resultaten worden gevonden maar voor een andere aetio logie positieve resultaten worden verkregen, blijft de erkenning behouden.
  • 4. 
    Indien echter geen diagnose kan worden gesteld, wordt binnen 15 dagen na de eerste bemonstering een nieuwe gezondheidscontrole verricht, waarbij een monster van een voldoende aantal zieke weekdieren wordt genomen en naar een erkend laboratorium gebracht om te worden onderzocht op de aanwezigheid van de desbetreffende ziekteverwekkers. Indien ook deze resultaten negatief zijn of als er geen zieke weekdieren meer zijn, verleent de officiële dienst de erkenning opnieuw.
  • 5. 
    In geval van positieve resultaten trekt de officiële dienst de erkenning in.
  • 6. 
    De erkenning van het gebied wordt slechts opnieuw verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
  • a) 
    Bij het zich voordoen van een besmettingshaard:
  • moeten de aangetaste of besmette weekdieren worden verwijderd,
  • moeten de installaties en het materieel worden ontsmet volgens een door de officiële dienst erkende procedure.
  • b) 
    Na de uitroeiing van de besmettingshaard moet opnieuw aan de in punt B bedoelde eisen worden voldaan.
  • 7. 
    De bevoegde centrale instantie stelt de Commissie en de andere Lid-Staten in kennis van de schorsing, het opnieuw verlenen of de intrekking van de erkenning van de gebieden.

BIJLAGE C

ERKENDE BEDRIJVEN IN EEN NIET ERKEND GEBIED

III. Continentale bedrijven voor vis (kolom 2 van de lijsten I en II van bijlage A)

  • A. 
    Verlening van de erkenning

Om te worden erkend, moet een bedrijf aan de volgende eisen voldoen:

  • 1. 
    Het bedrijf moet van water worden voorzien via een bron of een boorput.
  • 2. 
    Stroomafwaarts van het bedrijf moet een natuurlijk of kunstmatig obstakel beletten dat anadrome vissoorten stroomopwaarts trekken.
  • 3. 
    Het bedrijf moet voldoen aan de relevante eisen van bijlage B, punt I.B.
  • B. 
    Behoud van de erkenning

De erkenning blijft behouden als voldaan wordt aan de eisen van bijlage B, punt I.C. De vis moet ecter ieder jaar worden bemonsterd.

  • C. 
    Schorsing, opnieuw verlenen en intrekking van de erkenning

De bepalingen van bijlage B, punt I.D, zijn van toepassing.

III. Kustbedrijven voor vis (kolom 2 van de lijsten I en II van bijlage A)

  • A. 
    Verlening van de erkenning

Om te worden erkend, moet een bedrijf aan de volgende eisen voldoen:

  • 1. 
    Het bedrijf moet over een watervoorzieningssysteem beschikken met een installatie om de verwekkers van de in bijlage A, kolom 1, lijsten I en II, vermelde ziekten te vernietigen.
  • 2. 
    Het bedrijf moet mutatis mutandis voldoen aan de eisen gesteld in bijlage B, punt II.B.
  • B. 
    Behoud van de erkenning

De erkenning blijft behouden als, mutatis mutandis, wordt voldaan aan de eisen gesteld in bijlage B, punt II.C.C.

Schorsing, opnieuw verlenen en intrekking van de erkenning

De bepalingen neergelegd in bijlage B, punt II.D, zijn mutatis mutandis van toepassing.

III. Kustbedrijven voor weekdieren (kolom 2 van de lijsten I en II van bijlage A)

  • A. 
    Verlening van de erkenning

Om te worden erkend, moet een bedrijf aan de volgende eisen voldoen:

  • 1. 
    Het bedrijf moet over een watervoorzieningssysteem beschikken met een installatie om de verwekkers van de in bijlage A, kolom 1, lijsten I en II, vermelde ziekten te vernietigen.
  • 2. 
    Het bedrijf moet mutatis mutandis voldoen aan de eisen gesteld in bijlage B, punt III.B, nummers 1, 2 en 4.
  • B. 
    Behoud van de erkenning

De erkenning blijft behouden als, mutatis mutandis, wordt voldaan aan de eisen gesteld in bijlage B, punt III.C, nummers 1 tot en met 4.

  • C. 
    Schorsing, opnieuw verlenen en intrekking van de erkenning

De bepalingen neergelegd in bijlage B, punt III.D, zijn mutatis mutandis van toepassing.

BIJLAGE D

WATERVERVERSING

Het bij het vervoer van de acquicultuurdieren gebruikte water mag alleen worden ververst in door de Lid-Staten erkende installaties die voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • 1. 
    Het daar voor verversing beschikbare water moet van voldoende hygiënische kwaliteit zijn om de gezondheidstoestand van de vervoerde soorten met betrekking tot de verwekkers van de in bijlage A, kolom 1, lijsten I en II, vermelde ziekten niet te wijzigen.
  • 2. 
    Deze installaties moeten voorzieningen bevatten waarmee besmetting van het ontvangend milieu kan worden voorkomen, d.w.z.
  • hetzij zijn er mogelijkheden om het water te ontsmetten;
  • hetzij is er voor gezorgd dat het gebruikte water in geen geval rechtstreeks in het oppervlaktewater kan worden geloosd.

BIJLAGE E

Modellen voor vervoerdocumenten

HOOFDSTUK 1

VERVOERDOCUMENT VOOR LEVENDE VISSEN, EIEREN EN GAMETEN AFKOMSTIG UIT EEN ERKEND GEBIED

III. Land van oorsprong: .

Erkend gebied: .

III. Bedrijf van oorsprong (naam en adres): .

.

III. Dieren of produkten: .>RUIMTE VOOR DE TABEL>

IV.

Bestemming

Land van bestemming: .

Geadresseerde (naam en adres): .

.

IV. Vervoermiddel (aard en identificatie): .

.

VI. Gezondheidsverklaring

Ondergetekende verklaart dat de dieren of de produkten in deze zending afkomstig zijn uit een erkend gebied en voldoen aan het bepaalde in Richtlijn 91/67/EEG.

Gedaan te ....................................................., de .

Naam van de officiële dienst:

Stempel van de officiële dienst

.

Naam (in blokletters)

.

Functie van de ondertekenaar

.

Handtekening

III.

HOOFDSTUK 2 VERVOERDOCUMENT VOOR LEVENDE VISSEN, EIEREN EN GAMETEN AFKOMSTIG UIT EEN ERKEND BEDRIJF

III. Land van oorsprong: .

III. Bedrijf van oorsprong (naam en adres): .

.

III. Dieren of produkten: .>RUIMTE VOOR DE TABEL>

IV.

Bestemming

Land van be stemming: .

Geadresseerde (naam en adres): .

.

IV. Vervoermiddel (aard en identificatie): .

.

VI. Gezondheidsverklaring

Ondergetekende verklaart dat de dieren of de produkten in deze zending afkomstig zijn uit een erkend bedrijf en voldoen aan het bepaalde in Richtlijn 91/67/EEG.

Gedaan te ....................................................., de .

Naam van de officiële dienst:

Stempel van de officiële dienst

.

Naam (in blokletters)

.

Functie van de ondertekenaar

.

Handtekening

III. HOOFDSTUK 3 VERVOERDOCUMENT VOOR WEEKDIEREN AFKOMSTIG UIT EEN ERKEND KUSTGEBIED

III. Land van oorsprong: .

Erkend gebied: .

III. Bedrijf van oorsprong (naam en adres): .

.

III. Dieren: .>RUIMTE VOOR DE TABEL>

IV. Bestemming

Land van bestemming: .

Geadresseerde (naam en adres): .

.

IV. Vervoermiddel (aard en identificatie): .

.

VI. Gezondheidsverklaring

Ondergetekende verklaart dat de dieren in deze zending afkomstig zijn uit een erkend kustgebied en voldoen aan het bepaalde in Richtlijn 91/67/EEG.

Gedaan te ....................................................., de .

Naam van de officiële dienst:

Stempel van de officiële dienst:

.

Naam (in blokletters)

.

Functie van de ondertekenaar

.

Handtekening

III.

HOOFDSTUK 4 VERVOERDOCUMENT VOOR WEEKDIEREN AFKOMSTIG UIT EEN ERKEND BEDRIJF

III. Land van oorsprong: .

III. Bedrijf van oorsprong (naam en adres): .

.

III. Dieren: .>RUIMTE VOOR DE TABEL>

IV.

Bestemming

Land van bestemming: .

Geadresseerde (naam en adres): .

.

IV. Vervoermiddel (aard en identificatie): .

.

VI. Gezondheidsverklaring

Ondergetekende verklaart dat de dieren in deze zending afkomstig zijn uit een erkend bedrijf en voldoen aan het bepaalde in Richtlijn 91/67/EEG.

Gedaan te ....................................................., de .

Naam van de officiële dienst:

Stempel van de officiële dienst

.

Naam (in blokletters)

.

Functie van de ondertekenaar

.

Handtekening

III.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.