Richtlijn 1984/491 - Grenswaarden en kwaliteitsdoelstellingen voor de lozing van hexachloorcyclohexaan

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31984L0491

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31984L0491

Richtlijn 84/491/EEG van de Raad van 9 oktober 1984 betreffende de grenswaarden en kwaliteitsdoelstellingen voor de lozing van hexachloorcyclohexaan

Publicatieblad Nr. L 274 van 17/10/1984 blz. 0011 - 0017

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 15 Deel 5 blz. 0059

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 15 Deel 5 blz. 0059

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 6 blz. 0159

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 6 blz. 0159

*****

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 9 oktober 1984

betreffende de grenswaarden en kwaliteitsdoelstellingen voor de lozing van hexachloorcyclohexaan

(84/491/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 100 en 235,

Gelet op Richtlijn 76/464/EEG van de Raad van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd (1), inzonderheid op de artikelen 6 en 12,

Gezien het voorstel van de Commissie (2),

Gezien het advies van het Europese Parlement (3),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (4),

Overwegende dat, met het oog op de bescherming van het aquatisch milieu van de Gemeenschap tegen de door bepaalde gevaarlijke stoffen veroorzaakte verontreiniging, bij artikel 3 van Richtlijn 76/464/EEG een stelsel is ingevoerd van voorafgaande vergunningen waarin emissienormen voor lozingen van onder lijst I van de bijlage bij die richtlijn vallende stoffen worden vastgesteld; dat in artikel 6 van genoemde richtlijn is bepaald dat er grenswaarden voor de emissienormen dienen te worden vastgesteld, alsmede kwaliteitsdoelstellingen voor het aquatisch milieu waarop lozingen van die stoffen van nadelige invloed zijn;

Overwegende dat hexachloorcyclohexaan, hierna »HCH" te noemen, een organische halogeenverbinding is en dat deze stof, vanwege haar toxiciteit, persistentie en bioaccumulatie, onder lijst I valt;

Overwegende dat de Lid-Staten verplicht zijn de grenswaarden toe te passen, met uitzondering van de gevallen waarin zij een systeem van kwaliteitsdoelstellingen mogen hanteren;

Overwegende dat de verontreiniging ten gevolge van de rechtstreekse lozing van HCH grotendeels veroorzaakt wordt door bedrijven die deze stof produceren en bewerken of ook wel ter plaatse formuleren; dat grenswaarden voor deze bedrijfstak moeten worden vast-gesteld, alsmede kwaliteitsdoelstellingen voor het aquatisch milieu waarin het HCH door deze bedrijven wordt geloosd;

Overwegende dat ook de invloed van andere rechtstreekse industriële bronnen van verontreiniging door HCH groot is en dat de Lid-Staten derhalve, wat deze lozingen betreft waarvoor technisch geen grenswaarden voor de emissie kunnen worden vastgesteld op communautair niveau, op autonome wijze emissienormen dienen vast te stellen met inachtneming van de beste beschikbare technische middelen;

Overwegende dat de Lid-Staten ervoor dienen te zorgen dat de krachtens deze richtlijn genomen maatregelen niet tot een sterkere bodem- en luchtverontreiniging kunnen leiden;

Overwegende dat, om de Lid-Staten in staat te stellen aan te tonen dat de kwaliteitsdoelstellingen in acht zijn genomen, in een specifieke controleprocedure dient te worden voorzien;

Overwegende dat er, met het oog op een doeltreffende toepassing van deze richtlijn, dient te worden bewerkstelligd dat de Lid-Staten toezicht houden op het aquatisch milieu dat door genoemde HCH-lozingen wordt beïnvloed;

Overwegende dat het van belang is dat de Commissie om de vijf jaar verslag uitbrengt over de toepassing van deze richtlijn door de Lid-Staten;

Overwegende dat voor grondwateren Richtlijn 80/68/EEG (1) is vastgesteld, zodat deze richtlijn daarop niet van toepassing is,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Deze richtlijn
  • stelt, overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Richtlijn 76/464/EEG, de grenswaarden vast voor emissienormen voor HCH in lozingen afkomstig van industriële bedrijven in de zin van artikel 2, sub g), van deze richtlijn;
  • stelt, overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 76/464/EEG, de kwaliteitsdoelstellingen voor het aquatisch milieu ten aanzien van HCH vast;
  • stelt, overeenkomstig artikel 6, lid 4, van Richtlijn 76/464/EEG, de termijnen vast waarbinnen moet worden voldaan aan de voorwaarden gesteld door de vergunningen die voor bestaande lozingen door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten worden verleend;
  • stelt, overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Richtlijn 76/464/EEG, de referentiemeetmethoden vast voor het bepalen van het gehalte aan HCH in lozingen en in het aquatisch milieu;
  • stelt, overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Richtlijn 76/464/EEG, een controleprocedure in;
  • schrijft de Lid-Staten voor samen te werken in geval van lozingen die de wateren van meer dan één Lid-Staat beïnvloeden.
  • 2. 
    Deze richtlijn is van toepassing op de in artikel 1 van Richtlijn 76/464/EEG genoemde wateren, met uitzondering van grondwateren.

Artikel 2

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

  • a) 
    HCH

alle isomeren van 1, 2, 3, 4, 5, 6-hexa- chloorcyclohexaan;

  • b) 
    lindaan

een produkt dat voor ten minste 99 % bestaat uit de y-isomeer van 1,2,3,4,5,6-hexachloorcyclohexaan;

  • c) 
    extractie van lindaan

afscheiding van lindaan uit een mengsel van hexachloorcyclohexaanisomeren;

  • d) 
    grenswaarden

de in bijlage I bij deze richtlijn genoemde waarden;

  • e) 
    kwaliteitsdoelstellingen

de in bijlage II bij deze richtlijn omschreven eisen;

  • f) 
    verwerking van HCH

ieder industrieel proces dat de produktie of het gebruik van HCH met zich meebrengt, of elk ander industrieel proces waaraan de aanwezigheid van HCH inherent is;

  • g) 
    industrieel bedrijf

ieder bedrijf waarin HCH of HCH bevattende stoffen worden verwerkt;

  • h) 
    bestaand bedrijf

ieder industrieel bedrijf dat in werking is op de datum van kennisgeving van deze richtlijn;

  • i) 
    nieuw bedrijf
  • ieder industrieel bedrijf dat in werking wordt gesteld na de datum van kennisgeving van deze richtlijn;
  • ieder bestaand industrieel bedrijf waarvan de capaciteit voor de produktie of verwerking van HCH aanzienlijk is uitgebreid na de datum van kennisgeving van deze richtlijn.

Artikel 3

  • 1. 
    De grenswaarden, de termijnen waarbinnen deze in acht moeten worden genomen en de procedure voor de op de lozingen uit te oefenen controle zijn vastgesteld in bijlage I.
  • 2. 
    De grenswaarden gelden normaliter op het punt waar het HCH bevattende afvalwater het industriële bedrijf verlaat.

Indien het HCH bevattende afvalwater buiten het industriële bedrijf wordt behandeld in een zuiveringsinstallatie die bestemd is voor de verwijdering van HCH, mag de Lid-Staat toestaan dat de grenswaarden gelden op het punt waar het afvalwater de zuiveringsinstallatie verlaat.

  • 3. 
    De in artikel 3 van Richtlijn 76/464/EEG bedoelde vergunningen moeten voorschriften bevatten die ten minste even streng zijn als die welke in bijlage I bij deze richtlijn zijn vastgesteld, uitgezonderd in de gevallen waarin een Lid-Staat voldoet aan artikel 6, lid 3, van Richtlijn 76/464/EEG, zulks op basis van de bijlagen II en IV bij deze richtlijn.

Deze vergunningen worden ten minste om de vier jaar aan een nieuw onderzoek onderworpen.

  • 4. 
    Onverminderd hun verplichtingen die voortvloeien uit de leden 1, 2 en 3 en uit het bepaalde in Richtlijn 76/464/EEG, mogen de Lid-Staten slechts vergunningen verlenen voor nieuwe bedrijven, indien deze bedrijven normen toepassen die overeenstemmen met de beste beschikbare technische middelen, wanneer zulks nodig is om de verontreiniging overeenkomstig artikel 2 van genoemde richtlijn te beëindigen of om concurrentievervalsing tegen te gaan.

In de gevallen waarin de overwogen maatregelen op technische gronden niet overeenstemmen met de beste beschikbare technische middelen, deelt de Lid-Staat, ongeacht de door hem gekozen methode, voordat een vergunning wordt verleend, aan de Commissie de rechtvaardiging van deze gronden mede.

De Commissie stelt de andere Lid-Staten in kennis van deze rechtvaardiging en zendt zo spoedig mogelijk aan alle Lid-Staten een verslag met haar advies over de in de tweede alinea bedoelde afwijking. Zo nodig doet zij tegelijkertijd passende voorstellen aan de Raad.

  • 5. 
    De referentieanalysemethode voor het vaststellen van de aanwezigheid van HCH is aangegeven in bijlage III, punt 1. Er mogen andere methoden worden toegepast, mits de waarnemingsdrempels, de precisie en de nauwkeurigheid van deze methoden ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke in bijlage III, punt 1, zijn omschreven. De vereiste nauwkeurigheid bij het meten van het afvalwaterdebiet is aangegeven in bijlage III, punt 2.
  • 6. 
    De Lid-Staten zorgen ervoor, dat de krachtens deze richtlijn genomen maatregelen niet leiden tot een verhoogde HCH-verontreiniging in andere compartimenten van het milieu, en met name in de bodem en in de lucht.

Artikel 4

De betrokken Lid-Staten houden toezicht op het aquatisch milieu dat door lozingen van industriële bedrijven wordt beïnvloed.

In geval van lozingen die de wateren van meer dan één Lid-Staat beïnvloeden, werken de betrokken Lid-Staten samen om de toezichtsprocedures te harmoniseren.

Artikel 5

  • 1. 
    Aan de hand van de inlichtingen die haar krachtens artikel 13 van Richtlijn 76/464/EEG op haar verzoek, dat per geval wordt ingediend, door de Lid-Staten worden verstrekt, met name voor wat betreft:
  • de bijzonderheden betreffende de vergunningen waarin emissienormen voor HCH-lozingen zijn vastgelegd;
  • de resultaten van de inventarisatie van de HCH-lozingen die plaatsvinden in de in artikel 1, lid 2, bedoelde wateren;
  • de resultaten van de controle door het nationale meetnet dat is ingesteld om de aanwezigheid van HCH-concentraties te bepalen,

gaat de Commissie over tot een vergelijkende beoordeling van de toepassing van deze richtlijn door de Lid-Staten.

  • 2. 
    Om de vijf jaar, en voor het eerst vier jaar na de kennisgeving van deze richtlijn, zendt de Commissie aan de Raad de in lid 1 bedoelde vergelijkende beoordeling toe.
  • 3. 
    In geval van wijziging van de wetenschappelijke kennis omtrent voornamelijk de toxiciteit, de persistentie en de accumulatie van HCH in levende organismen en in sedimenten, of in geval van verbetering van de beste beschikbare technische middelen, dient de Commissie passende voorstellen bij de Raad in die ertoe strekken om zo nodig de grenswaarden en de kwaliteitsdoelstellingen strenger te maken of om aanvullende grenswaarden en aanvullende kwaliteitsdoelstellingen vast te stellen.

Artikel 6

  • 1. 
    De Lid-Staten treffen de maatregelen die nodig zijn om uiterlijk op 1 april 1986 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
  • 2. 
    De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van alle bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 7

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Luxemburg, 9 oktober 1984.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • J. 
    BRUTON
  • (1) 
    PB nr. L 129 van 18. 5. 1976, blz. 23.
  • (2) 
    PB nr. C 215 van 11. 8. 1983, blz. 3.
  • (3) 
    PB nr. C 127 van 14. 5. 1984, blz. 138.
  • (4) 
    PB nr. C 57 van 29. 2. 1984, blz. 1.
  • (1) 
    PB nr. L 20 van 26. 1. 1980, blz. 43.

BIJLAGE I

GRENSWAARDEN, TERMIJNEN WAARBINNEN DEZE IN ACHT MOETEN WORDEN GENOMEN EN PROCEDURE VOOR DE CONTROLE OP DE LOZINGEN

  • 1. 
    Grenswaarden en termijnen

1.2.3,4 // // // // Bedrijfstak (a) // Meeteenheid // In acht te nemen grenswaarden (d) met ingang van // 1.2.3.4 // // // 1. 4. 1986 // 1. 10. 1988 // // // // // 1. Bedrijf voor de produktie van HCH // Gram HCH per ton geproduceerd HCH (b) // 3 // 2 // // Milligram HCH per liter geloosde vloeistof (c) // 3 // 2 // // // // // 2. Bedrijf voor de extractie van lindaan // Gram HCH per ton behandeld HCH (b) // 15 // 4 // // Milligram HCH per liter geloosde vloeistof (c) // 8 // 2 // // // // // 3. Bedrijf waar HCH wordt geproduceerd en lindaan wordt geëxtraheerd // Gram HCH per ton geproduceerd HCH (b) // 16 // 5 // // Milligram HCH per liter geloosde vloeistof (c) // 6 // 2 // // // //

(a) De in de tabel opgenomen grenswaarden hebben ook betrekking op het eventuele afvalwater afkomstig van de verdere verwerking van lindaan op dezelfde plaats.

Voor de HCH verwerkende bedrijfstakken die niet in deze tabel voorkomen, vooral voor lindaan verwerkende industriële bedrijven die planten-, hout- en kabelbeschermende middelen produceren, stelt de Raad later zo nodig passende maatregelen en grenswaarden vast. Intussen stellen de Lid-Staten voor de lozingen van deze bedrijven zelf emissienormen vast, rekening houdend met de beste beschikbare technische middelen.

(b) In gewicht uitgedrukte grenswaarden (maandgemiddelde).

(c) In concentratie uitgedrukte grenswaarden (maandgemiddelde van de HCH-concentratie, gewogen op basis van het afvalwaterdebiet).

(d) Grenswaarden die van toepassing zijn op de totale hoeveelheid HCH in alle, van de plaats van het industriële bedrijf afkomstige, HCH bevattende lozingen van water.

  • 2. 
    De in concentratiewaarden uitgedrukte grenswaarden die in beginsel niet mogen worden overschreden, zijn opgenomen in bovenstaande tabel. In geen geval mogen de in maximale concentraties uitgedrukte grenswaarden hoger zijn dan de in gewicht uitgedrukte grenswaarden gedeeld door de benodigde hoeveelheden aan water per ton geproduceerd of behandeld HCH.

De in bovenstaande tabel voorkomende grenswaarden in de vorm van gewichtswaarden die zijn uitgedrukt in de hoeveelheid geloosd HCH in verhouding tot de hoeveelheid geproduceerd of behandeld HCH, moeten in alle gevallen in acht worden genomen.

  • 3. 
    De grenswaarden voor de daggemiddelden bij de controles die overeenkomstig de bepalingen van de punten 4 en 5 zijn uitgevoerd, zijn gelijk aan twee maal de grenswaarden van de overeenkomstige maandgemiddelden in bovenstaande tabel. 4. Om na te gaan of de lozingen voldoen aan de emissienormen die overeenkomstig deze richtlijn zijn vastgesteld, dient er een controleprocedure te worden ingesteld.

Deze procedure moet het nemen en het analyseren van monsters en het meten van het lozingsdebiet en van de hoeveelheid geproduceerd of behandeld HCH inhouden. Indien de hoeveelheid geproduceerd of behandeld HCH niet kan worden bepaald, kan bij de controleprocedure op zijn hoogst worden uitgegaan van de hoeveelheid HCH die, gedurende de beschouwde periode, gezien de in bedrijf zijnde produktie-installaties en binnen de grenzen waarop de vergunning gebaseerd is, geproduceerd of behandeld kan worden.

  • 5. 
    De monsterneming wordt verricht op een representatieve hoeveelheid afvalwater over een periode van 24 uur. De gedurende een maand geloosde hoeveelheid HCH moet berekend worden op basis van de dagelijks geloosde hoeveelheden HCH.

Er kan evenwel een vereenvoudigde controleprocedure worden ingesteld voor industriële bedrijven die niet meer dan 3 kg HCH per jaar lozen.

BIJLAGE II

KWALITEITSDOELSTELLINGEN

Voor de Lid-Staten die de in artikel 6, lid 3, van Richtlijn 76/464/EEG bedoelde uitzondering toepassen, worden de emissienormen die de Lid-Staten overeenkomstig artikel 5 van genoemde richtlijn moeten vaststellen en doen toepassen, zodanig vastgesteld dat de passende kwaliteitsdoelstelling(en) van die welke hierna zijn genoemd, in acht wordt (worden) genomen in het gebied dat wordt beïnvloed door HCH-lozingen. De bevoegde autoriteit wijst in elk afzonderlijk geval het beïnvloede gebied aan en kiest van de in punt 1 genoemde kwaliteitsdoelstellingen die uit welke haar geschikt lijkt(lijken) gezien de bestemming van het beïnvloede gebied, er daarbij rekening mee houdend dat met deze richtlijn wordt beoogd elke verontreiniging te voorkomen.

  • 1. 
    Ten einde de verontreiniging in de zin van Richtlijn 76/464/EEG te beëindigen, en overeenkomstig artikel 2 van die richtlijn, worden de volgende kwaliteitsdoelstellingen (1) vastgesteld (2), die voldoende dicht bij het lozingspunt worden gemeten.

1.1. In oppervlaktewateren in het binnenland die worden beïnvloed door HCH-lozingen, mag de totale concentratie van HCH niet meer bedragen dan 100 nanogram per liter.

1.2. In estuariawateren en in territoriale zeewateren mag de totale HCH-concentratie niet meer bedragen dan 20 nanogram per liter.

1.3. In water bestemd voor de drinkwaterproduktie moet het HCH-gehalte voldoen aan de eisen van Richtlijn 75/440/EEG (3).

  • 2. 
    Afgezien van bovenstaande eisen moeten de HCH-concentraties in de oppervlaktewateren in het binnenland worden bepaald door het in artikel 5 van deze richtlijn bedoelde nationale meetnet en moeten de resultaten worden vergeleken met een totale HCH-concentratie van 50 nanogram per liter.

Indien voor één van de punten van het nationale meetnet niet aan deze concentratie wordt voldaan, moeten de redenen hiervan worden opgegeven aan de Commissie.

  • 3. 
    De totale concentratie van HCH in sedimenten en/of schaal-, schelp- en/of weekdieren en/of vis mag niet significant toenemen met het verstrijken van de tijd.
  • 4. 
    Indien op de wateren van een gebied meerdere kwaliteitsdoelstellingen van toepassing zijn, moet de waterkwaliteit toereikend zijn om aan elk van deze doelstellingen te voldoen.
  • (1) 
    De in de punten 1.1 en 1.2 aangegeven HCH-concentraties vormen de minimumeisen die noodzakelijk zijn ter bescherming van het aquatisch leven tegen verontreiniging in de zin van artikel 1, lid 2, sub e), van Richtlijn 76/464/EEG.
  • (2) 
    Met uitzondering van de kwaliteitsdoelstelling van punt 1.3 hebben alle concentraties betrekking op het rekenkundig gemiddelde van de gedurende een jaar verkregen resultaten.
  • (3) 
    Richtlijn 75/440/EEG betreft de vereiste kwaliteit van het oppervlaktewater dat is bestemd voor produktie van drinkwater in de Lid-Staten (PB nr. L 194 van 25. 7. 1975, blz. 34). Hierin is een dwingende waarde »pesticidentotaal" (waaronder HCH) vastgesteld.

BIJLAGE III

MEETMETHODEN

  • 1. 
    De referentie-analysemethode voor het bepalen van de concentratie van de gezochte stoffen in lozingen en in oppervlaktewater, is de gaschromatografie met detectie door elektronenvangst na extractie met een daartoe in aanmerking komend oplosmiddel en zuivering.

De nauwkeurigheid (1) en de precisie (1) van de methode moet ± 50 % bedragen bij een concentratie van tweemaal de waarnemingsdrempel.

De waarnemingsdrempel (1) moet:

  • in geval van lozingen een tiende van de toegestane maximumconcentratie op de plaats van de monsterneming bedragen;
  • in geval van water waarvoor een kwaliteitsdoelstelling geldt:
  • i) 
    voor oppervlaktewateren in het binnenland een tiende van de in de kwaliteitsdoelstelling vermelde concentratie bedragen;
  • ii) 
    voor estuariawateren en territoriale zeewateren een vijfde van in de kwaliteitsdoelstelling vermelde concentratie bedragen;
  • in geval van sedimenten, 1 mg/kg, droog gewicht, bedragen;
  • in geval van levende organismen, 1 ug/kg, nat gewicht bedragen.
  • 2. 
    Het debiet van de lozingen moet worden bepaald met een nauwkeurigheid van ± 20 %.
  • (1) 
    De definities van deze termen komen voor in Richtlijn 79/869/EEG van de Raad van 9 oktober 1979 inzake de meetmethodes en de frequentie van de bemonstering en de analyse van het oppervlaktewater dat is bestemd voor de produktie van drinkwater in de Lid-Staten (PB nr. L 271 van 29. 10. 1979, blz. 44).

BIJLAGE IV

CONTROLEPROCEDURE VOOR DE KWALITEITSDOELSTELLINGEN

  • 1. 
    Voor elke vergunning die krachtens deze richtlijn wordt verleend, preciseert de bevoegde autoriteit de voorschriften, de wijze van controle en de termijnen ten einde er zorg voor te dragen dat de hand wordt gehouden aan de desbetreffende kwaliteitsdoelstelling of kwaliteitsdoelstellingen.
  • 2. 
    Overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Richtlijn 76/464/EEG stelt de Lid-Staat voor elke gekozen en toegepaste kwaliteitsdoelstelling de Commissie in kennis van:
  • de plaatsen van lozing en de middelen ter dispersie;
  • de omvang van de zone waarin de kwaliteitsdoelstelling wordt toegepast;
  • de ligging van de plaatsen waar monsters worden genomen;
  • de frequentie van monsterneming;
  • de methoden van monsterneming en meting;
  • de verkregen resultaten.
  • 3. 
    De monsters moeten voldoende representatief zijn voor de kwaliteit van het aquatisch milieu van het gebied dat door de lozing wordt beïnvloed; de monsterneming moet vaak genoeg plaatsvinden om eventuele wijzigingen in de toestand van het aquatisch milieu aan te tonen, met name rekening houdend met de natuurlijke wijzigingen in de waterhuishouding.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.