2010/284/: Besluit van de Raad van 19 januari 2010 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Tsjechië

1.

Wettekst

21.5.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 125/36

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 19 januari 2010

betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in de Tsjechische Republiek

(2010/284/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 126, lid 7, in samenhang met artikel 126, lid 13,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de opmerkingen van de Tsjechische Republiek,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Overeenkomstig artikel 126, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dienen de lidstaten buitensporige overheidstekorten te vermijden.

 

(2)

Het stabiliteits- en groeipact is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren.

 

(3)

De buitensporigtekortprocedure (BTP) van artikel 126 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, die wordt verduidelijkt in Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (1) (die deel uitmaakt van het stabiliteits- en groeipact), voorziet in een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort. Verordening (EG) nr. 1467/97 bevat ook bepalingen voor de uitvoering van artikel 104 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap dat nu artikel 126 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is geworden. Het aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten bevat nadere bepalingen betreffende de toepassing van de BTP. Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad (2) bevat gedetailleerde regels en definities voor de toepassing van de bepalingen van genoemd protocol.

 

(4)

De hervorming in 2005 van het stabiliteits- en groeipact was bedoeld om de doeltreffendheid en de economische onderbouwing van het pact te versterken en tevens de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te waarborgen. Deze hervorming moest ervoor zorgen dat bij alle stappen in de BTP met name de economische en budgettaire achtergrond ten volle in aanmerking werd genomen. Op deze wijze verschaft het stabiliteits- en groeipact een kader dat, met inachtneming van de economische situatie, het overheidsstreven naar een spoedige terugkeer naar solide begrotingssituaties ondersteunt.

 

(5)

Krachtens artikel 104, lid 5, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, dat nu artikel 126, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is geworden moet de Commissie advies uitbrengen aan de Raad indien zij van oordeel is dat er in een lidstaat een buitensporig tekort bestaat of kan ontstaan. Rekening houdend met haar verslag op grond van artikel 104, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, dat nu artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is geworden en gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité overeenkomstig artikel 104, lid 4, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, dat nu artikel 126, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is geworden, is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er in de Tsjechische Republiek een buitensporig tekort bestaat. De Commissie heeft derhalve op 11 november 2009 een dergelijk advies over de Tsjechische Republiek aan de Raad uitgebracht (3).

 

(6)

In artikel 126, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt bepaald dat de Raad rekening moet houden met de opmerkingen die de betrokken lidstaat eventueel wenst te maken, alvorens, na een algehele evaluatie te hebben gemaakt, te besluiten of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat. In het geval van de Tsjechische Republiek leidt deze algehele evaluatie tot de in dit besluit vervatte conclusies.

 

(7)

Volgens gegevens die de Tsjechische autoriteiten in oktober 2009 hebben meegedeeld, wordt voor 2009 in de Tsjechische Republiek een overheidstekort van 6,6 % van het bbp gepland, een percentage dat hoger ligt dan en niet in de buurt blijft van de referentiewaarde van 3 % van het bbp. Op grond van de najaarsprognoses 2009 van de diensten van de Commissie kan de voorziene overschrijding van de referentiewaarde worden aangemerkt als uitzonderlijk in de zin van het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact. Zij vloeit in het bijzonder onder meer voort uit een ernstige economische neergang in de zin van het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact. In de najaarsprognoses 2009 van de diensten van de Commissie wordt ervan uitgegaan dat het reële bbp in 2009 met 4,8 % zal krimpen, tegen een positieve groei van 2,5 % in 2008; deze ontwikkeling is grotendeels te wijten aan het effect van de wereldwijde economische crisis. Het nominale tekort is pas in 2008 beginnen te stijgen, maar de structurele verslechtering was al vroeger ingezet toen er nog sprake was van goede economische tijden. Bovendien kan de geplande overschrijding van de referentiewaarde niet als tijdelijk worden beschouwd, aangezien het overheidstekort volgens de najaarsprognoses 2009 van de diensten van de Commissie in 2010 op 5,5 % van het bbp en in 2011, uitgaande van de veronderstelling dat het beleid ongewijzigd blijft, op 5,7 % van het bbp zal uitkomen. In de prognoses wordt rekening gehouden met de gevolgen van de nog in 2010 gehandhaafde maatregelen ter bestrijding van de crisis (twee maatregelen die ongeveer 0,7 % van het bbp vertegenwoordigen, hebben een permanent karakter), alsook met het budgettaire consolidatiepakket voor 2010 dat de Tsjechische autoriteiten in oktober 2009 hebben aangenomen. Er is derhalve niet voldaan aan het tekortcriterium van het Verdrag.

 

(8)

Volgens in oktober 2009 door de Tsjechische autoriteiten meegedeelde gegevens blijft de bruto overheidsschuld met een gepland niveau van 35,5 % van het bbp in 2009 ver onder de referentiewaarde van 60 % van het bbp. In de najaarsprognoses 2009 van de diensten van de Commissie wordt ervan uitgegaan dat de schuldquote bij ongewijzigd beleid snel zal oplopen tot 44 % van het bbp in 2011.

 

(9)

Overeenkomstig artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 kunnen „relevante factoren” alleen in aanmerking worden genomen bij de stappen die leiden naar het besluit van de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie over het al dan niet bestaan van een buitensporig tekort indien volledig is voldaan aan de tweeledige voorwaarde, namelijk dat het tekort dicht bij de referentiewaarde blijft en dat de overschrijding van de referentiewaarde van tijdelijke aard is. In het geval van de Tsjechische Republiek is niet aan deze tweeledige voorwaarde voldaan. Derhalve wordt in de stappen die tot dit besluit leiden, geen rekening gehouden met relevante factoren,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat er in de Tsjechische Republiek een buitensporig tekort bestaat.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Tsjechische Republiek.

Gedaan te Brussel, 19 januari 2010.

Voor de Raad

De voorzitster

  • E. 
    SALGADO
 

  • (3) 
    Alle BTP-documenten voor de Tsjechische Republiek zijn te vinden op: http://ec.europa.eu/economy_finance/netstartsearch/pdfsearch/pdf.cfm?mode = _m2
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.