Verordening 2010/72 - Procedures voor inspecties door de Commissie op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart

1.

Wettekst

27.1.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 23/1

 

VERORDENING (EU) Nr. 72/2010 VAN DE COMMISSIE

van 26 januari 2010

tot vaststelling van procedures voor inspecties door de Commissie op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002 (1), en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Commissie dient inspecties uit te voeren om toezicht te houden op de toepassing van Verordening (EG) nr. 300/2008 door de lidstaten. Het organiseren van inspecties onder toezicht van de Commissie is noodzakelijk om de doeltreffendheid van de nationale kwaliteitscontroleprogramma’s te verifiëren.

 

(2)

De Commissie en de lidstaten moeten samenwerken tijdens de voorbereiding en uitvoering van de inspecties van de Commissie.

 

(3)

De Commissie moet over de mogelijkheid beschikken om gekwalificeerde nationale inspecteurs, die door de lidstaten ter beschikking worden gesteld, op te nemen in haar inspectieteams.

 

(4)

De inspecties van de Commissie en de verslaggeving daarvan dienen te worden uitgevoerd volgens een vaste procedure, met inbegrip van een standaardmethodiek.

 

(5)

De lidstaten dienen erop toe te zien dat de tijdens de inspecties van de Commissie vastgestelde tekortkomingen snel worden verholpen.

 

(6)

De Commissie moet in staat zijn follow-upinspecties uit te voeren om na te gaan of de tekortkomingen zijn verholpen.

 

(7)

Er moet een procedure worden opgesteld om tekortkomingen te verhelpen die zo ernstig worden geacht dat ze een grote invloed hebben op het algemene niveau van de luchtvaartbeveiliging in de Gemeenschap.

 

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 300/2008 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden procedures vastgesteld voor de inspecties die de Commissie uitvoert om toezicht te houden op de toepassing van Verordening (EG) nr. 300/2008 door de lidstaten. De inspecties van de Commissie hebben betrekking op bevoegde autoriteiten van de lidstaten en geselecteerde luchthavens, exploitanten en entiteiten die de normen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart toepassen. De inspecties worden op een transparante, effectieve, geharmoniseerde en samenhangende wijze uitgevoerd.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1. 
    „bevoegde autoriteit”: de door een lidstaat overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 300/2008 aangewezen nationale autoriteit;
  • 2. 
    „inspectie van de Commissie”: een door inspecteurs van de Commissie ingesteld onderzoek naar bestaande kwaliteitscontrolevoorzieningen en maatregelen, procedures en structuren voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, teneinde het niveau van naleving van Verordening (EG) nr. 300/2008 te bepalen;
  • 3. 
    „inspecteur van de Commissie”: een passend gekwalificeerd persoon in dienst van de Commissie of een persoon die door de lidstaat in dienst is genomen om op nationaal niveau namens de bevoegde autoriteiten toezicht te houden op de naleving en die geselecteerd is om deel te nemen aan inspecties van de Commissie;
  • 4. 
    „comité”: het bij artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 300/2008 ingestelde comité;
  • 5. 
    „tekortkoming”: het niet nakomen van de in Verordening (EG) nr. 300/2008 vastgestelde voorschriften;
  • 6. 
    „nationale inspecteur”: een persoon die door de lidstaat in dienst is genomen om op nationaal niveau namens de bevoegde autoriteit toezicht te houden op de overeenstemming;
  • 7. 
    „test”: beproeving van maatregelen voor beveiliging van de luchtvaart, waarbij wordt voorgewend dat een wederrechtelijke daad wordt beraamd met het doel de effectiviteit van de toepassing van de bestaande beveiligingsmaatregelen te testen;
  • 8. 
    „compensatiemaatregel”: een tijdelijke maatregel of reeks maatregelen die tot doel hebben de gevolgen van een tijdens de uitvoering van een inspectie vastgestelde tekortkoming zoveel mogelijk te beperken in afwachting dat die tekortkoming volledig kan worden verholpen.

HOOFDSTUK II

ALGEMENE EISEN

Artikel 3

Samenwerking door de lidstaten

  • 1. 
    Onverminderd de verantwoordelijkheden van de Commissie verlenen de lidstaten hun medewerking aan de Commissie bij de vervulling van haar inspectietaken. Deze samenwerking vindt plaats tijdens de voorbereidings-, toezichts- en verslagleggingsfase.
  • 2. 
    De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de aankondiging van een inspectie vertrouwelijk blijft, zodat het inspectieproces niet wordt belemmerd.

Artikel 4

Uitoefening van de bevoegdheid van de Commissie

  • 1. 
    Elke lidstaat zorgt ervoor dat de inspecteurs van de Commissie gebruik kunnen maken van hun bevoegdheid tot het inspecteren, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 300/2008, van de activiteiten op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart van de bevoegde autoriteit en van alle andere onder de toepassing van die verordening vallende luchthavens, exploitanten en entiteiten.
  • 2. 
    Elke lidstaat zorgt ervoor dat de inspecteurs van de Commissie, wanneer zij daarom verzoeken, toegang krijgen tot alle relevante documenten die zij nodig hebben om de naleving van de gemeenschappelijke normen te kunnen beoordelen.
  • 3. 
    Wanneer inspecteurs van de Commissie bij de uitvoering van hun taken problemen ondervinden, staan de betrokken lidstaten de Commissie met alle middelen binnen hun juridische bevoegdheid bij om haar taak volledig uit te voeren.

Artikel 5

Kwalificatiecriteria voor inspecteurs van de Commissie

Om in aanmerking te komen voor inspecties van de Commissie, moeten de inspecteurs van de Commissie over relevante theoretische en praktische ervaring beschikken en hun opleiding met goed gevolg hebben voltooid.

Deze opleiding moet:

 

a)

door de diensten van de Commissie worden gegeven;

 

b)

een basisopleiding en regelmatige bijscholingen omvatten;

 

c)

een prestatieniveau verzekeren dat toereikend is om te kunnen vaststellen of beveiligingsmaatregelen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 300/2008 ten uitvoer worden gelegd.

De basisopleiding omvat een examen.

Artikel 6

Deelname van nationale inspecteurs aan inspecties van de Commissie

  • 1. 
    De lidstaten stellen de Commissie nationale inspecteurs ter beschikking die aan de inspecties van de Commissie alsmede aan de daarmee verband houdende voorbereidings- en verslagfase kunnen deelnemen.
  • 2. 
    De lidstaten verstrekken de Commissie de gegevens van minstens één en hoogstens vijf nationale inspecteurs die mogen worden opgeroepen om deel te nemen aan inspecties van de Commissie.
  • 3. 
    Jaarlijks wordt een lijst van alle nationale inspecteurs die door de lidstaten zijn aangewezen en die aan de criteria van artikel 5, lid 1, voldoen, aan het comité meegedeeld.
  • 4. 
    Een nationale inspecteur neemt niet deel aan inspecties van de Commissie die plaatsvinden in de lidstaat waarvoor hij werkt.
  • 5. 
    Verzoeken om deelname van nationale inspecteurs aan inspecties van de Commissie moeten tijdig aan de bevoegde autoriteit worden meegedeeld, normaal gezien minstens twee maanden vóór de geplande inspectie.
  • 6. 
    De Commissie neemt de kosten die voortvloeien uit de deelname van nationale inspecteurs aan inspecties van de Commissie voor haar rekening overeenkomstig de communautaire regels.

HOOFDSTUK III

PROCEDURES VOOR DE UITVOERING VAN INSPECTIES VAN DE COMMISSIE

Artikel 7

Aankondiging van inspecties

  • 1. 
    De Commissie kondigt een inspectie ten minste twee maanden van tevoren aan bij de bevoegde autoriteit op wiens grondgebied de inspectie zal worden uitgevoerd.
  • 2. 
    Voor zover nodig wordt, tegelijkertijd met de aankondiging van de inspectie, een aan de inspectie voorafgaande vragenlijst ter invulling door de bevoegde autoriteit afgegeven, samen met een verzoek om relevante documenten. De ingevulde vragenlijst en de gevraagde informatie moeten minstens twee weken vóór de inspectie is gepland bij de Commissie worden ingediend.
  • 3. 
    Wanneer de Commissie over informatie beschikt waaruit blijkt dat op een luchthaven tekortkomingen bestaan die ernstige gevolgen kunnen hebben voor het algemene niveau van de luchtvaartbeveiliging in de Gemeenschap, wordt de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat geraadpleegd en kan de aankondigingstermijn van een inspectie worden teruggebracht tot twee weken. In dit geval zijn de leden 1 en 2 van dit artikel niet van toepassing.

Artikel 8

Voorbereiding van inspecties

  • 1. 
    De inspecteurs van de Commissie treffen de nodige voorbereidingen om ervoor te zorgen dat de inspecties efficiënt, accuraat en op samenhangende wijze worden uitgevoerd.
  • 2. 
    De Commissie verstrekt de bevoegde autoriteit de namen van de inspecteurs van de Commissie die gemachtigd zijn een inspectie uit te voeren, alsook eventuele andere bijzonderheden.
  • 3. 
    Voor elke inspectie wijst de bevoegde autoriteit een coördinator aan, die de nodige praktische regelingen treft voor de uit te voeren inspectie. Binnen drie weken na ontvangst van de aankondiging van de inspectie delen de lidstaten de naam en de contactgegevens van de coördinator mee aan de Commissie.

Artikel 9

Uitvoering van inspecties

  • 1. 
    De inspecteurs van de Commissie voeren de inspecties op efficiënte en effectieve wijze uit, waarbij zij passende aandacht besteden aan hun eigen veiligheid en beveiliging en die van anderen. Inspecteurs van de Commissie wiens gedrag tijdens een inspectie niet aan deze normen beantwoordt, kunnen van verdere inspecties van de Commissie worden uitgesloten.
  • 2. 
    Voor het toezicht op de naleving van de in Verordening (EG) nr. 300/2008 vervatte voorschriften inzake beveiliging van de burgerluchtvaart wordt gebruikgemaakt van een standaardmethodiek.

De uitvoering van de inspecties is gebaseerd op een systematische informatievergaring, waarbij een van de volgende technieken wordt gebruikt:

 

a)

waarnemingen

 

b)

verificaties

 

c)

interviews

 

d)

onderzoek van documenten en

 

e)

testen.

  • 3. 
    Wanneer inspecteurs van de Commissie inspectieactiviteiten uitvoeren, worden zij vergezeld door een vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit. Het gedrag van deze vertegenwoordiger mag geen invloed hebben op de efficiëntie of effectiviteit van de inspectieactiviteiten.
  • 4. 
    De inspecteurs van de Commissie dragen een identiteitskaart waaruit blijkt dat zij gemachtigd zijn namens de Commissie inspecties uit te voeren, alsmede een identificatiekaart die hun toegang verleent tot alle ruimten die voor het uitvoeren van de inspectie noodzakelijk zijn. Het formaat van de luchthavenidentificatiekaart mag geen invloed hebben op de efficiëntie of effectiviteit van de inspectieactiviteiten.
  • 5. 
    Tests worden alleen na voorafgaande kennisgeving uitgevoerd en in nauw overleg met de bevoegde autoriteit.
  • 6. 
    De lidstaten zien erop toe dat de inspecteurs van de Commissie gemachtigd zijn om voorwerpen mee te nemen voor testdoeleinden, inclusief (vermeende) verboden artikelen, in alle zones waartoe toegang vereist is tijdens een inspectie en onderweg naar of van een inspectie, overeenkomstig de overeengekomen protocollen.
  • 7. 
    De bevoegde autoriteit wordt zo snel mogelijk in kennis gesteld van ernstige tekortkomingen die tijdens een inspectie van de Commissie zijn vastgesteld. Onverminderd artikel 10 geven de inspecteurs van de Commissie bovendien, indien mogelijk, ter plaatse een informele en mondelinge samenvatting van hun vaststellingen na afloop van de inspectie.

Artikel 10

Inspectieverslag

  • 1. 
    Binnen zes weken na voltooiing van een inspectie zendt de Commissie de bevoegde autoriteit een inspectieverslag toe.

De bevoegde autoriteit deelt de relevante bevindingen onmiddellijk mee aan de geïnspecteerde luchthavens, exploitanten of entiteiten.

  • 2. 
    In het verslag worden de bevindingen van de inspecteurs uiteengezet, inclusief de vastgestelde tekortkomingen. Het verslag kan aanbevelingen bevatten voor corrigerende maatregelen.
  • 3. 
    Bij de beoordeling van de uitvoering van Verordening (EG) nr. 300/2008, wordt de volgende indeling toegepast:
 

a)

volledig in overeenstemming

 

b)

in overeenstemming, doch verbetering wenselijk

 

c)

niet in overeenstemming

 

d)

niet in overeenstemming, met ernstige tekortkomingen

 

e)

niet van toepassing

 

f)

niet bevestigd.

Artikel 11

Antwoord van de bevoegde autoriteit

  • 1. 
    Binnen drie maanden na de datum van verzending van een inspectieverslag doet de bevoegde autoriteit de Commissie een schriftelijk antwoord op het verslag toekomen, waarin:
 

a)

op de bevindingen en aanbevelingen wordt ingegaan, en

 

b)

een actieplan is opgenomen met specifieke maatregelen en termijnen om de geconstateerde gevallen van niet-naleving te verhelpen.

  • 2. 
    In het geval van een follow-upinspectie moet het antwoord van de bevoegde autoriteit binnen zes weken na de datum van verzending van het inspectieverslag worden ingediend.
  • 3. 
    Wanneer in het inspectieverslag geen tekortkomingen zijn vastgesteld, is geen antwoord vereist.

Artikel 12

Verhelpen van tekortkomingen

  • 1. 
    Tijdens inspecties vastgestelde tekortkomingen moeten onmiddellijk worden verholpen. Wanneer dit niet onmiddellijk kan gebeuren, moeten compensatiemaatregelen worden genomen.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteit moet ten overstaan van de Commissie schriftelijk bevestigen dat de tekortkomingen zijn verholpen. Deze bevestiging moet gebaseerd zijn op toezicht van de naleving door de bevoegde autoriteit.
  • 3. 
    De bevoegde autoriteit moet op de hoogte worden gebracht wanneer een inspectieverslag geen verdere maatregelen vereist.

Artikel 13

Follow-upinspecties

  • 1. 
    Na ontvangst van het antwoord en de gevraagde toelichtingen van de bevoegde autoriteit, kan de Commissie een follow-upinspectie uitvoeren.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteit wordt minstens twee weken van tevoren in kennis gesteld van het feit dat een follow-upinspectie zal worden uitgevoerd op haar grondgebied.
  • 3. 
    Bij de follow-upinspecties wordt vooral ingegaan op de gebieden waarop tekortkomingen waren vastgesteld tijdens de eerste inspectie van de Commissie.

HOOFDSTUK IV

ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 14

Verstrekken van informatie aan het comité

Het comité wordt regelmatig op de hoogte gehouden van de tenuitvoerlegging van het inspectieprogramma van de Commissie en de resultaten van haar beoordelingen.

Artikel 15

Kennisgeving van ernstige tekortkomingen aan de bevoegde autoriteiten

  • 1. 
    De bevoegde autoriteit wordt onmiddellijk op de hoogte gebracht wanneer een inspectie van een luchthaven op haar grondgebied een ernstige tekortkoming aan het licht heeft gebracht die geacht wordt grote gevolgen te hebben voor het algemene niveau van de luchtvaartbeveiliging in de Gemeenschap. Deze informatie wordt ook onverwijld meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteiten worden ook onmiddellijk op de hoogte gebracht wanneer de Commissie over betrouwbare informatie beschikt dat corrigerende maatregelen, inclusief compensatiemaatregelen, zijn genomen die tot gevolg hebben dat de onder dit artikel vastgestelde tekortkomingen geen grote gevolgen meer hebben voor het algemene niveau van de luchtvaartbeveiliging in de Gemeenschap.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Ze is van toepassing vanaf de datum die vermeld is in de uitvoeringsbepalingen welke overeenkomstig de procedure van artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 300/2008 worden vastgesteld, maar uiterlijk vanaf 29 april 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 januari 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO

 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.