Verordening 2007/1569 - Verordening 1569/2007 waarbij ter uitvoering van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad een mechanisme wordt opgezet voor het nemen van een besluit over de gelijkwaardigheid van standaarden voor jaarrekeningen die door effectenuitgevende instellingen van derde landen worden toegepast

1.

Wettekst

22.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/66

 

VERORDENING (EG) Nr. 1569/2007 VAN DE COMMISSIE

van 21 december 2007

waarbij ter uitvoering van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad een mechanisme wordt opgezet voor het nemen van een besluit over de gelijkwaardigheid van standaarden voor jaarrekeningen die door effectenuitgevende instellingen van derde landen worden toegepast

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (1), en met name op artikel 7, lid 1,

Gelet op Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (2), en met name op artikel 23, lid 4, onder i),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Krachtens artikel 23, lid 4, van Richtlijn 2004/109/EG dient de Commissie een mechanisme op te zetten voor het waarborgen van de gelijkwaardigheid van de uit hoofde van deze richtlijn vereiste informatie, met inbegrip van financiële overzichten, en van de informatie, met inbegrip van financiële overzichten, die uit hoofde van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van een derde land is vereist. Deze bepaling schrijft bovendien voor dat de Commissie besluiten dient te nemen inzake de gelijkwaardigheid van standaarden voor jaarrekeningen die door uitgevende instellingen van derde landen worden gehanteerd, en biedt de Commissie tevens de gelegenheid toestemming te geven standaarden voor jaarrekeningen gedurende een gepaste overgangsperiode te blijven hanteren. Gezien de nauwe samenhang tussen de krachtens Richtlijn 2004/109/EG te verstrekken informatie en de krachtens Richtlijn 2003/71/EG te verstrekken informatie verdient het aanbeveling dat in het kader van beide richtlijnen dezelfde criteria voor het nemen van een besluit over de gelijkwaardigheid worden toegepast.

 

(2)

Aangezien met Richtlijn 2003/71/EG wordt beoogd beleggers in staat te stellen zich een verantwoord oordeel te vormen over het vermogen, de financiële positie, de resultaten en de vooruitzichten van een uitgevende instelling, en Richtlijn 2004/109/EG ten doel heeft beleggers in staat te stellen zich een verantwoord oordeel te vormen over de financiële positie van uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, is het aangewezen dat gelijkwaardigheid wordt gedefinieerd als het vermogen van beleggers om tot een vergelijkbaar oordeel over de financiële positie en vooruitzichten van een uitgevende instelling te komen, ongeacht of financiële overzichten in overeenstemming met de standaarden voor jaarrekeningen van een derde land, dan wel conform de International Financial Reporting Standards (hierna „IFRS” genoemd) zijn opgesteld.

 

(3)

Teneinde ervoor te zorgen dat in alle voor de markten van de Gemeenschap relevante gevallen een besluit over de gelijkwaardigheid van standaarden voor jaarrekeningen van een derde land wordt genomen, dient de Commissie ofwel op verzoek van de bevoegde autoriteit van een lidstaat, dan wel van een voor standaarden voor jaarrekeningen of het markttoezicht verantwoordelijke autoriteit van een derde land, ofwel op eigen initiatief de gelijkwaardigheid van standaarden voor jaarrekeningen van een derde land te beoordelen. Eerst raadpleegt de Commissie het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER) over de toetsing van de gelijkwaardigheid van de desbetreffende standaarden voor jaarrekeningen. Daarnaast blijft de Commissie actief toezien op de vorderingen die de autoriteiten van de derde landen in kwestie maken bij hun werkzaamheden met het oog op de afschaffing van alle vereisten die uitgevende instellingen van de Gemeenschap die de financiële markten van een derde land betreden, ertoe verplichten financiële overzichten aan te passen die conform overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (3) goedgekeurde IFRS zijn opgesteld. De Commissie dient tot het besluit te komen dat het uitgevende instellingen van de Gemeenschap is toegestaan in het betrokken derde land van overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde IFRS gebruik te maken.

 

(4)

De voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van de Commissie en de president van de Verenigde Staten hebben in april 2007 afgesproken de totstandkoming van de voorwaarden te bevorderen en te verzekeren opdat de US GAAP en de IFRS in 2009 of eerder in beide jurisdicties worden erkend zonder dat aanpassingen noodzakelijk zijn. De Commissie en de Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) hebben hun dialoog over de aanvaarding van overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde IFRS in de Verenigde Staten voortgezet, waardoor uitgevende instellingen die van de IFRS gebruikmaken, van dure aanpassingsvereisten zouden worden ontslagen. Vóór eind 2008 dienen stappen te worden ondernomen om soortgelijke regelingen te treffen met andere landen op wier beurzen effecten van EU-ondernemingen staan genoteerd. De Accounting Standards Board of Japan (ASBJ) zet de tenuitvoerlegging voort van zijn gezamenlijk werkprogramma met de International Accounting Standards Board (IASB) waarmee wordt beoogd de Japanse GAAP op de IFRS af te stemmen. De Accounting Standard Board of Canada (AcSB) heeft een implementatieplan gepubliceerd dat erop gericht is de IFRS vanaf 1 januari 2011 in de Canadese GAAP op te nemen.

 

(5)

Met het oog op het verwezenlijken van de doelstellingen van Verordening (EG) nr. 1606/2002, het aanmoedigen van het gebruik van de IFRS op alle mondiale financiële markten, en het tot een minimum beperken van de verstoring van de markten in de Gemeenschap is het raadzaam rekening te houden met een eventueel afstemmingsprogramma op de IFRS of met een eventuele toezegging van de zijde van de relevante autoriteit van het betrokken derde land om op de IFRS over te gaan. Daarom dient nader te worden gespecificeerd onder welke voorwaarden afstemmingsprogramma's als voldoende grond kunnen worden beschouwd om uitgevende instellingen toe te staan hun nationale standaarden voor jaarrekeningen gedurende een gepaste overgangsperiode te blijven hanteren. Eerst raadpleegt de Commissie het CEER over het afstemmingsprogramma of over de bij de overgang naar de IFRS gemaakte vorderingen, al naargelang het geval.

 

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het effectenbedrijf,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden de voorwaarden vastgesteld waaronder de algemeen aanvaarde grondslagen voor de financiële verslaggeving van een derde land als gelijkwaardig aan de International Financial Reporting Standards (hierna „IFRS” genoemd) mogen worden aangemerkt. Tevens wordt een mechanisme voor het nemen van een besluit over een dergelijke gelijkwaardigheid opgezet.

Artikel 2

Gelijkwaardigheid

De algemeen aanvaarde grondslagen voor de financiële verslaggeving van een derde land mogen worden geacht gelijkwaardig te zijn aan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 goedgekeurde IFRS indien de in overeenstemming met de grondslagen van het betrokken derde land opgestelde financiële overzichten beleggers in staat stellen om tot eenzelfde oordeel over het vermogen, de financiële positie, de resultaten en de vooruitzichten van een uitgevende instelling te komen als conform de IFRS opgestelde financiële overzichten, met als gevolg dat beleggers veelal dezelfde beslissingen over de aankoop, het behoud of de verkoop van effecten van een uitgevende instelling nemen.

Artikel 3

Mechanisme voor het nemen van een besluit over de gelijkwaardigheid

Het besluit over de gelijkwaardigheid van algemeen aanvaarde grondslagen voor de financiële verslaggeving van een derde land kan worden genomen op initiatief van de Commissie, op verzoek van de bevoegde autoriteit van een lidstaat, of op verzoek van een autoriteit die verantwoordelijk is voor de standaarden voor jaarrekeningen of het markttoezicht van een derde land.

Wanneer de Commissie, hetzij naar aanleiding van een verzoek, hetzij op eigen initiatief, een besluit over de gelijkwaardigheid neemt, maakt zij dit besluit openbaar.

Artikel 4

Voorwaarden voor de aanvaarding gedurende een beperkte periode van standaarden voor jaarrekeningen van een derde land

  • 1. 
    Tijdens een periode die na 31 december 2008 aanvangt en die uiterlijk op 31 december 2011 afloopt, kan het uitgevende instellingen van derde landen in de volgende gevallen worden toegestaan van conform de standaarden voor jaarrekeningen van een derde land opgestelde financiële overzichten gebruik te maken om aan de verplichtingen van Richtlijn 2004/109/EG te voldoen en om, in afwijking van artikel 35, lid 5, van Verordening (EG) nr. 809/2004, historische financiële informatie uit hoofde van deze verordening te verstrekken:
 

1.

de autoriteit van het derde land die voor de nationale standaarden voor jaarrekeningen in kwestie verantwoordelijk is, heeft er zich vóór 30 juni 2008 publiekelijk toe verbonden vóór 31 december 2011 deze standaarden op de International Financial Reporting Standards af te stemmen en er is aan beide volgende voorwaarden voldaan:

 

a)

de autoriteit van het derde land die voor de nationale standaarden voor jaarrekeningen in kwestie verantwoordelijk is, heeft vóór 31 december 2008 een allesomvattend afstemmingsprogramma opgesteld dat tegen 31 december 2011 kan worden voltooid;

 

b)

het afstemmingsprogramma wordt onverwijld en effectief ten uitvoer gelegd en de voor de tenuitvoerlegging ervan benodigde middelen zijn beschikbaar gesteld;

 

2.

de autoriteit van het derde land die voor de nationale standaarden voor jaarrekeningen in kwestie verantwoordelijk is, heeft er zich vóór 30 juni 2008 publiekelijk toe verbonden vóór 31 december 2011 op de International Financial Reporting Standards over te gaan en in het betrokken derde land zijn effectieve maatregelen getroffen om tegen die datum snel en volledig op de International Financial Reporting Standards over te stappen, of heeft vóór 31 december 2008 met de EU een overeenkomst inzake wederzijdse erkenning bereikt.

  • 2. 
    Overeenkomstig lid 1 genomen besluiten om conform de standaarden voor jaarrekeningen van een derde land opgestelde financiële overzichten te mogen blijven aanvaarden, worden genomen volgens de in artikel 24 van Richtlijn 2003/71/EG en in artikel 27, lid 2, van Richtlijn 2004/109/EG bedoelde procedure.
  • 3. 
    Ingeval de Commissie overeenkomstig lid 1 toestaat om conform de standaarden voor jaarrekeningen van een derde land opgestelde financiële overzichten te blijven aanvaarden, gaat zij regelmatig na of nog steeds aan de voorwaarden van lid 1, onder a) of b), al naargelang het geval, is voldaan, en brengt zij daarover verslag uit aan het Europees Comité voor het effectenbedrijf en het Europees Parlement.
  • 4. 
    Indien niet langer aan de voorwaarden van lid 1, onder a) of b), is voldaan, neemt de Commissie volgens de in artikel 24 van Richtlijn 2003/71/EG en in artikel 27, lid 2, van Richtlijn 2004/109/EG bedoelde procedure een besluit tot wijziging van haar overeenkomstig lid 1 genomen besluit ten aanzien van de desbetreffende standaarden voor jaarrekeningen.
  • 5. 
    Bij de toepassing van dit artikel raadpleegt de Commissie eerst het CEER over het afstemmingsprogramma of over de bij de overgang naar de IFRS gemaakte vorderingen, al naargelang het geval.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 december 2007.

Voor de Commissie

Charlie McCREEVY

Lid van de Commissie

 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.