Verordening 2005/1702 - Uitvoerrestituties in het kader van de A1- en B-stelsels in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen, druiven voor tafelgebruik en appelen)

1.

Wettekst

19.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 273/9

 

VERORDENING (EG) Nr. 1702/2005 VAN DE COMMISSIE

van 18 oktober 2005

tot vaststelling van de uitvoerrestituties in het kader van de A1- en B-stelsels in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen, druiven voor tafelgebruik en appelen)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 35, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1961/2001 van de Commissie (2), zijn de uitvoeringsbepalingen voor de uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit vastgesteld.

 

(2)

Op grond van artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96 kan, voorzover dit nodig is om een economisch significante uitvoer mogelijk te maken en binnen de grenzen die voortvloeien uit de overeenkomsten gesloten in overeenstemming met artikel 300 van het Verdrag, een uitvoerrestitutie worden betaald voor de door de Gemeenschap uitgevoerde producten.

 

(3)

Overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet erop worden toegezien dat de reeds eerder door de restitutieregeling op gang gebrachte handelsstromen niet worden verstoord. Daarom, en vanwege de seizoensgebondenheid van de uitvoer van groenten en fruit, moeten de contingenten per product worden vastgesteld op basis van de landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties, die is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (3). Bij de verdeling van die hoeveelheden moet rekening worden gehouden met het min of meer bederfelijke karakter van de betrokken producten.

 

(4)

Overeenkomstig artikel 35, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet bij de vaststelling van de restituties rekening worden gehouden met de situatie en de verwachte ontwikkeling met betrekking tot de prijzen van groenten en fruit op de markt van de Gemeenschap en de beschikbare hoeveelheden enerzijds, en de prijzen in de internationale handel anderzijds. Voorts moeten ook de afzet- en vervoerskosten en het economische aspect van de beoogde uitvoer in aanmerking worden genomen.

 

(5)

Overeenkomstig artikel 35, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2200/96 wordt bij het bepalen van de marktprijzen van de Gemeenschap rekening gehouden met de prijzen die met het oog op de uitvoer het gunstigst blijken te zijn.

 

(6)

Wegens de omstandigheden in de internationale handel of specifieke vereisten van bepaalde markten, kan het nodig zijn de restitutie voor een bepaald product te differentiëren naar gelang van de bestemming van dat product.

 

(7)

Voor tomaten, sinaasappelen, citroenen, druiven voor tafelgebruik en appelen van de kwaliteitsklassen Extra, I en II van de gemeenschappelijke handelsnormen kan de uitvoer momenteel economisch significant zijn.

 

(8)

Met het oog op een optimaal gebruik van de beschikbare middelen en gelet op de structuur van de uitvoer van de Gemeenschap is het dienstig uitvoerrestitutiebedragen volgens de A1- en B-stelsels vast te stellen.

 

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    In de bijlage worden de eenheidsbedragen van de restituties, de periode voor het aanvragen van de restitutie en de verwachte hoeveelheden van de betrokken producten voor het A1-stelsel vastgesteld. In de bijlage worden de indicatieve eenheidsbedragen van de restitutie, de periode voor indiening van de certificaataanvragen en de verwachte hoeveelheden van de betrokken producten voor het B-stelsel vastgesteld.
  • 2. 
    Certificaten die in het kader van de voedselhulp worden afgegeven, zoals bedoeld in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie (4), worden niet afgeboekt op de in de bijlage bij deze verordening bedoelde hoeveelheden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 9 november 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 oktober 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie

 

 

BIJLAGE

Bij de verordening van de Commissie van 18 oktober 2005 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen, druiven voor tafelgebruik en appelen)

 

Productcode (1)

Bestemming (2)

A1-stelsel

Periode voor het aanvragen van de restitutie: 9.11.2005-9.1.2006

B-stelsel

Periode voor indiening van de certificaataanvragen: 16.11.2005-16.1.2006

Eenheidsbedrag van de restitutie

(EUR/t nettogewicht)

Verwachte hoeveelheden

(t)

Indicatief eenheidsbedrag van de restitutie

(EUR/t nettogewicht)

Verwachte hoeveelheden

(t)

0702 00 00 9100

F08

30

 

30

5 072

0805 10 20 9100

A00

38

 

38

54 862

0805 50 10 9100

A00

60

 

60

13 048

0806 10 10 9100

A00

22

 

22

5 125

0808 10 80 9100

F04, F09

35

 

35

30 091

 

  • (2) 
    De codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 3846/87.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

 

F03

:

alle bestemmingen met uitzondering van Zwitserland.

F04

:

Hongkong, Singapore, Maleisië, Sri Lanka, Indonesië, Thailand, Taiwan, Papoea-Nieuw-Guinea, Laos, Cambodja, Vietnam, Japan, Uruguay, Paraguay, Argentinië, Mexico en Costa Rica.

F08

:

alle bestemmingen met uitzondering van Bulgarije.

F09

:

De volgende bestemmingen:

 

Noorwegen, IJsland, Groenland, Faeröer, Roemenië, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Servië en Montenegro (met inbegrip van Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999), Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Moldavië, Rusland, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oezbekistan, Oekraïne, Saoedi-Arabië, Bahrein, Qatar, Oman, Verenigde Arabische Emiraten (Abu Dhabi, Dubai, Sharjah, Ajman, Umm al-Qaiwayn, Ras al-Khaimah en Fujairah), Koeweit, Jemen, Syrië, Iran, Jordanië, Bolivia, Brazilië, Venezuela, Peru, Panama, Ecuador en Colombia;

 

landen en gebieden van Afrika, met uitzondering van Zuid-Afrika;

 

bestemmingen in de zin van artikel 36 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie (PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11).

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.