Verordening 2005/1138 - Permanente inschrijving voor het verkoopseizoen 2005/2006 voor de vaststelling van heffingen en/of restituties bij uitvoer van witte suiker

1.

Wettekst

16.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 185/3

 

VERORDENING (EG) Nr. 1138/2005 VAN DE COMMISSIE

van 15 juli 2005

betreffende een permanente inschrijving voor het verkoopseizoen 2005/2006 voor de vaststelling van heffingen en/of restituties bij uitvoer van witte suiker

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 22, lid 2, artikel 27, leden 5 en 15, en artikel 33, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Gezien de situatie op de markt voor suiker in de Gemeenschap en daarbuiten lijkt het dienstig om voor het verkoopseizoen 2005/2006 zo spoedig mogelijk een permanente inschrijving voor de uitvoer van witte suiker te openen, om naar gelang van de schommelingen van de wereldmarktprijzen heffingen bij uitvoer en/of restituties bij uitvoer te kunnen vaststellen.

 

(2)

De in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 vastgestelde algemene voorschriften inzake de inschrijvingsprocedure voor de bepaling van de restituties bij uitvoer van suiker moeten worden toegepast.

 

(3)

Wegens het specifieke karakter van de verrichting moeten bepalingen inzake de op grond van de permanente inschrijving afgegeven uitvoercertificaten worden vastgesteld en moet bijgevolg worden afgeweken van Verordening (EG) nr. 1464/95 van de Commissie van 27 juni 1995 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake de regeling van invoer- en uitvoercertificaten in de sector suiker (2). De bepalingen van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (3), evenals de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 120/89 van de Commissie van 19 januari 1989 tot vaststelling van de gemeenschappelijke bepalingen voor de toepassing van heffingen en belastingen bij uitvoer van landbouwproducten (4), blijven evenwel van toepassing.

 

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Er wordt een permanente inschrijving gehouden voor de vaststelling van heffingen en/of restituties bij uitvoer van witte suiker van GN-code 1701 99 10, voor alle bestemmingen, behalve Albanië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Montenegro (5) en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Tijdens de duur van deze permanente inschrijving worden deelinschrijvingen gehouden.
  • 2. 
    De permanente inschrijving wordt gehouden tot en met 27 juli 2006.

Artikel 2

De permanente inschrijving en de deelinschrijvingen worden gehouden overeenkomstig artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 en de bepalingen van de onderhavige verordening.

Article 3

  • 1. 
    De lidstaten stellen een bericht van inschrijving op. Het bericht van inschrijving wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. De lidstaten mogen het bericht van inschrijving bovendien elders bekendmaken of laten bekendmaken.
  • 2. 
    In het bericht van inschrijving worden met name de inschrijvingsvoorwaarden vermeld.
  • 3. 
    Het bericht van inschrijving kan tijdens de duur van de permanente inschrijving worden gewijzigd. Het wordt gewijzigd indien de inschrijvingsvoorwaarden in die periode worden gewijzigd.

Artikel 4

  • 1. 
    De termijn voor het indienen van de offertes voor de eerste deelinschrijving:
 

a)

gaat in op 22 juli 2005 en

 

b)

verstrijkt op donderdag 28 juli 2005 om 10.00 uur (Brusselse tijd).

  • 2. 
    De termijn voor het indienen van de offertes voor elk van de volgende deelinschrijvingen:
 

a)

gaat in op de eerste werkdag na de dag waarop deze termijn voor de vorige deelinschrijving is verstreken;

 

b)

verstrijkt op de volgende data om 10.00 uur (Brusselse tijd):

 

11 en 25 augustus 2005,

 

8, 15, 22 en 29 september 2005,

 

6, 13, 20 en 27 oktober 2005,

 

10 en 24 november 2005,

 

8 en 22 december 2005,

 

5 en 19 januari 2006,

 

2 en 16 februari 2006,

 

2, 16 en 30 maart 2006,

 

6 en 20 april 2006,

 

4 en 18 mei 2006,

 

1, 8, 15, 22, en 29 juni 2006,

 

13 en 27 juli 2006.

Artikel 5

  • 1. 
    Gegadigden nemen op een van volgende wijzen aan de deelinschrijving deel:
 

a)

door een schriftelijke offerte tegen ontvangstbewijs in te dienen bij de bevoegde instantie van een lidstaat;

 

b)

per aan deze instantie te richten aangetekend schrijven of telegram;

 

c)

per aan deze instantie te richten telexbericht, fax of e-mailbericht, voorzover zij deze wijze van indiening aanvaardt.

  • 2. 
    Een offerte is slechts geldig voorzover aan de volgende voorwaarden is voldaan :
 

a)

in de offerte zijn de volgende gegevens vermeld:

 

i)

de referentie van de inschrijving;

 

ii)

de naam en het adres van de inschrijver;

 

iii)

de uit te voeren hoeveelheid witte suiker;

 

iv)

het bedrag van de heffing bij uitvoer of eventueel van de restitutie bij uitvoer per 100 kg witte suiker, uitgedrukt in euro tot op drie decimalen nauwkeurig;

 

v)

het bedrag van de zekerheid die voor de onder iii) vermelde hoeveelheid suiker moet worden gesteld, uitgedrukt in de munteenheid van de lidstaat waar de offerte wordt ingediend.

 

b)

de uit te voeren hoeveelheid witte suiker bedraagt ten minste 250 t;

 

c)

vóór het verstrijken van de termijn voor het indienen van de offertes wordt het bewijs geleverd dat de inschrijver de in de offerte vermelde zekerheid heeft gesteld;

 

d)

de offerte gaat vergezeld van een verklaring van de inschrijver waarin deze zich ertoe verbindt om, bij eventuele toewijzing aan hem, binnen de in artikel 12, lid 2, tweede alinea, vastgestelde termijn het uitvoercertificaat of de uitvoercertificaten aan te vragen voor de uit te voeren hoeveelheden witte suiker;

 

e)

de offerte gaat vergezeld van een verklaring van de inschrijver waarin deze zich ertoe verbindt om bij eventuele toewijzing aan hem:

 

i)

de zekerheid door het betalen van het in artikel 13, lid 4, bedoelde bedrag aan te vullen, indien de verplichting tot uitvoer die voortvloeit uit het in artikel 12, lid 2, bedoelde uitvoercertificaat, niet werd nagekomen;

 

ii)

de instantie die het betrokken uitvoercertificaat heeft afgegeven, binnen 30 dagen na het verstrijken van de geldigheidsduur van het certificaat op de hoogte te brengen van de hoeveelheid of de hoeveelheden waarvoor het uitvoercertificaat niet werd gebruikt.

  • 3. 
    In een offerte mag worden vermeld dat deze slechts als ingediend mag worden beschouwd wanneer aan een van de twee of aan de beide onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
 

a)

het minimumbedrag van de heffing bij uitvoer of eventueel het maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer moet worden vastgesteld op de dag waarop de termijn voor het indienen van de betrokken offertes verstrijkt;

 

b)

de toewijzing moet gelden voor het geheel of een bepaald deel van de in de offerte vermelde hoeveelheid.

  • 4. 
    Een offerte die niet overeenkomstig de leden 1 en 2 wordt ingediend of die andere voorwaarden bevat dan die welke voor de onderhavige inschrijving gelden, wordt niet in aanmerking genomen.
  • 5. 
    Een ingediende offerte kan niet worden ingetrokken.

Artikel 6

  • 1. 
    Elke inschrijver stelt een zekerheid van 11 EUR per 100 kg uit hoofde van deze inschrijving uit te voeren witte suiker.

Voor degenen aan wie wordt toegewezen, geldt deze zekerheid, onverminderd artikel 13, lid 4, als de bij het indienen van de in artikel 12, lid 2, bedoelde aanvraag te stellen zekerheid voor het uitvoercertificaat.

  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde zekerheid wordt, naar keuze van de inschrijver, gesteld in contanten of in de vorm van een garantie van een instelling die voldoet aan de criteria zoals vastgesteld door de lidstaat waar de offerte wordt ingediend.
  • 3. 
    Behoudens overmacht wordt de in lid 1 bedoelde zekerheid vrijgegeven:
 

a)

met betrekking tot de inschrijvers, voor de hoeveelheid waarvoor niet op de offerte is ingegaan;

 

b)

met betrekking tot degenen aan wie is toegewezen en die hun uitvoercertificaat niet binnen de in artikel 12, lid 2, tweede alinea, bedoelde termijn hebben aangevraagd, naar rato van 10 EUR per 100 kg witte suiker;

 

c)

met betrekking tot degenen aan wie is toegewezen, voor de hoeveelheid waarvoor zij in de zin van artikel 31, onder b), en artikel 32, lid 1, onder b) i), van Verordening (EG) nr. 1291/2000 de verplichting tot uitvoer die voortvloeit uit het in artikel 12, lid 2, bedoelde uitvoercertificaat, zijn nagekomen overeenkomstig de voorwaarden van artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1291/2000.

In het in de eerste alinea, onder b), bedoelde geval wordt het vrij te geven gedeelte van de zekerheid in voorkomend geval verminderd met:

 

a)

het verschil tussen het voor de betrokken deelinschrijving vastgestelde maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer en het voor de daaropvolgende deelinschrijving vastgestelde maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer, indien dit laatste bedrag hoger is dan het eerste;

 

b)

het verschil tussen het voor de betrokken deelinschrijving vastgestelde minimumbedrag van de heffing bij uitvoer en het voor de daaropvolgende deelinschrijving vastgestelde minimumbedrag van de heffing bij uitvoer, indien dit laatste bedrag lager is dan het eerste.

Het niet vrijgegeven deel van de zekerheid of de niet vrijgegeven zekerheid wordt verbeurd voor de hoeveelheid suiker waarvoor de overeenkomstige verplichtingen niet zijn nagekomen.

  • 4. 
    In geval van overmacht stelt de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat de maatregelen voor de vrijgave van de zekerheid vast die zij op grond van de door de betrokkene aangevoerde omstandigheden nodig acht.

Artikel 7

  • 1. 
    De offertes worden onderzocht door de betrokken bevoegde instantie; dit onderzoek is niet openbaar. De personen die bij het onderzoek worden toegelaten, zijn tot geheimhouding verplicht.
  • 2. 
    De ingediende offertes moeten uiterlijk anderhalf uur nadat de in het bericht van inschrijving vastgestelde termijn voor de wekelijkse indiening van de offertes verstrijkt, via de lidstaten anoniem aan de Commissie worden meegedeeld.

Indien geen offertes zijn ingediend, stellen de lidstaten de Commissie daarvan eveneens binnen de genoemde tijdslimiet in kennis.

Artikel 8

  • 1. 
    Na onderzoek van de ontvangen offertes kan per deelinschrijving een maximumhoeveelheid worden vastgesteld.
  • 2. 
    Er kan worden besloten aan een bepaalde deelinschrijving geen gevolg te geven.

Artikel 9

  • 1. 
    Met name rekening houdende met de situatie en de te verwachten ontwikkeling op de suikermarkt in de Gemeenschap en daarbuiten, wordt overgegaan:
 

a)

hetzij tot vaststelling van een minimumbedrag van de heffing bij uitvoer,

 

b)

hetzij tot vaststelling van een maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer.

  • 2. 
    Onverminderd het bepaalde in artikel 10 wordt, bij vaststelling van een minimumbedrag voor de heffing bij uitvoer, toegewezen aan de inschrijver(s) wiens (wier) offerte ten minste gelijk is aan het minimumbedrag van de heffing bij uitvoer.
  • 3. 
    Onverminderd het bepaalde in artikel 10 wordt, bij vaststelling van een maximumbedrag voor de restitutie bij uitvoer, toegewezen aan de inschrijver(s) wiens (wier) offerte ten hoogste gelijk is aan het maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer, en aan elke inschrijver wiens offerte betrekking heeft op een heffing bij uitvoer.

Artikel 10

  • 1. 
    Wanneer voor een deelinschrijving een maximumhoeveelheid is vastgesteld, wordt, bij vaststelling van een minimumheffing, toegewezen aan de inschrijver in wiens offerte de hoogste heffing bij uitvoer is vermeld. Indien de maximumhoeveelheid met deze offerte niet is bereikt, wordt, in de volgorde van afnemende grootte van het bedrag van de heffing bij uitvoer, toegewezen totdat de maximumhoeveelheid is bereikt.

Wanneer voor een deelinschrijving een maximumhoeveelheid is vastgesteld, wordt, bij vaststelling van een maximumrestitutie, toegewezen overeenkomstig het bepaalde in de eerste alinea, en wordt, indien er geen offertes zijn of meer zijn waarin een heffing bij uitvoer is vermeld, toegewezen aan de inschrijvers in wier offerte een uitvoerrestitutie is vermeld, in de volgorde van toenemende grootte van het bedrag van de restitutie, totdat de maximumhoeveelheid is bereikt.

  • 2. 
    Wanneer de in lid 1 aangegeven toewijzingsprocedure ertoe zou leiden dat, door het in aanmerking nemen van een offerte, de maximumhoeveelheid wordt overschreden, wordt aan de betrokken inschrijver slechts toegewezen tot de hoeveelheid waarmee de maximumhoeveelheid wordt bereikt. Offertes waarin dezelfde heffing bij uitvoer of dezelfde restitutie bij uitvoer is vermeld en bij volledige aanvaarding waarvan de maximumhoeveelheid zou worden overschreden, worden in aanmerking genomen:
 

a)

hetzij naar rato van de in elk van die offertes vermelde totale hoeveelheid;

 

b)

hetzij, per inschrijver, tot een vast te stellen maximumhoeveelheid;

 

c)

hetzij door loting.

Artikel 11

  • 1. 
    De bevoegde instantie van de betrokken lidstaat stelt alle inschrijvers onmiddellijk in kennis van het resultaat van hun deelneming aan de inschrijving. Bovendien zendt deze instantie onverwijld een bericht van toewijzing naar de inschrijvers aan wie is toegewezen.
  • 2. 
    In het bericht van toewijzing worden ten minste vermeld:
 

a)

de referentie van de inschrijving;

 

b)

de uit te voeren hoeveelheid witte suiker;

 

c)

het bedrag, uitgedrukt in euro, van de toe te passen heffing bij uitvoer of eventueel de toe te kennen restitutie bij uitvoer per 100 kg witte suiker voor de onder b) bedoelde hoeveelheid.

Artikel 12

  • 1. 
    Degene aan wie wordt toegewezen, heeft onder de in lid 2 genoemde voorwaarden voor de toegewezen hoeveelheid recht op een uitvoercertificaat waarin, naar gelang van het geval, de in de offerte vermelde heffing bij uitvoer of restitutie bij uitvoer is vermeld.
  • 2. 
    Degene aan wie wordt toegewezen, is verplicht overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van Verordening (EG) nr. 1291/2000 een uitvoercertificaat voor de hem toegewezen hoeveelheid aan te vragen; in afwijking van artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 120/89 kan deze aanvraag niet worden ingetrokken.

De aanvraag moet uiterlijk op een van de onderstaande dagen worden ingediend:

 

a)

de laatste werkdag vóór de dag waarop de deelinschrijving van de daaropvolgende week wordt gehouden;

 

b)

de laatste werkdag van de daaropvolgende week, wanneer in die week geen deelinschrijving wordt gehouden.

  • 3. 
    Degene aan wie wordt toegewezen, heeft de verplichting om de in de offerte vermelde hoeveelheid uit te voeren en, indien deze verplichting niet is nagekomen, in voorkomend geval het in artikel 13, lid 4, bedoelde bedrag te betalen.
  • 4. 
    Het in lid 1 bedoelde recht en de in de leden 2 en 3 genoemde verplichtingen kunnen niet worden overgedragen.

Artikel 13

  • 1. 
    De in artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1464/95 genoemde termijn voor de afgifte van uitvoercertificaten is niet van toepassing op witte suiker die overeenkomstig de onderhavige verordening wordt uitgevoerd.
  • 2. 
    De uit hoofde van een deelinschrijving afgegeven uitvoercertificaten zijn geldig vanaf de dag van afgifte tot het einde van de vijfde maand volgende op die waarin deze deelinschrijving heeft plaatsgevonden.

De uitvoercertificaten die worden afgegeven uit hoofde van deelinschrijvingen welke vanaf 1 mei 2006 plaatsvinden, zijn evenwel slechts geldig tot en met 30 september 2006.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaat die het uitvoercertificaat hebben afgegeven, kunnen, op schriftelijke aanvraag van de titularis van het certificaat, de geldigheidsduur ervan verlengen tot uiterlijk 15 oktober 2006, wanneer er technische problemen rijzen waardoor de uitvoer niet kan plaatshebben binnen de in de tweede alinea vastgestelde geldigheidstermijn, en op voorwaarde dat de bedoelde transactie niet onder de in artikel 4 of 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad (6) vastgestelde regeling valt.

  • 3. 
    De uitvoercertificaten die worden afgegeven uit hoofde van deelinschrijvingen welke plaatsvinden tussen 28 juli en 30 september 2005, kunnen pas vanaf 1 oktober 2005 worden gebruikt.
  • 4. 
    Behoudens overmacht betaalt de titularis van het certificaat aan de bevoegde instantie een bepaald bedrag voor de hoeveelheid waarvoor de uitvoerverplichting die voortvloeit uit het in artikel 12, lid 2, bedoelde uitvoercertificaat, niet is nagekomen, indien de in artikel 6, lid 1, bedoelde zekerheid lager is dan de uitkomst van een van de volgende berekeningen:
 

a)

de in het certificaat vermelde heffing bij uitvoer, verminderd met de in artikel 33, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde heffing die van kracht is op de laatste dag van geldigheid van het certificaat;

 

b)

de som van de in het certificaat vermelde heffing bij uitvoer en de in artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde restitutie die van kracht is op de laatste dag van geldigheid van het certificaat;

 

c)

de in artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde restitutie bij uitvoer die van kracht is op de laatste dag van geldigheid van het certificaat, verminderd met de in het certificaat vermelde restitutie.

Het te betalen bedrag zoals bedoeld in de eerste alinea is gelijk aan het verschil tussen het resultaat van de berekening onder a), b) of c), naar gelang van het geval, en de in artikel 6, lid 1, bedoelde zekerheid.

Artikel 14

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 juli 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie

 

  • (5) 
    Met inbegrip van Kosovo, zoals omschreven bij Resolutie nr. 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.