Richtlijn 2004/105 - Modellen van officiële fytosanitaire certificaten of fytosanitaire certificaten voor wederuitvoer waarvan in Richtlijn 2000/29/EG vermelde planten, plantaardige producten of andere materialen uit derde landen vergezeld moeten gaan

1.

Wettekst

20.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 319/9

 

RICHTLIJN 2004/105/EG VAN DE COMMISSIE

van 15 oktober 2004

tot vaststelling van de modellen van officiële fytosanitaire certificaten of fytosanitaire certificaten voor wederuitvoer waarvan in Richtlijn 2000/29/EG van de Raad vermelde planten, plantaardige producten of andere materialen uit derde landen vergezeld moeten gaan

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (1), en met name op artikel 13 bis, lid 4, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Krachtens Richtlijn 2000/29/EG dienen uit derde landen afkomstige, in die richtlijn vermelde planten, plantaardige producten en andere materialen in beginsel vergezeld te gaan van het origineel van het vereiste officiële „fytosanitaire certificaat” of „fytosanitaire certificaat voor wederuitvoer” (hierna „certificaten” genoemd).

 

(2)

De bijlage bij het bij de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) gesloten Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten (IPPC) van 6 december 1951 bevat modellen van certificaten met een standaardformulering en een standaardformaat, die bij de opstelling en afgifte van certificaten aangehouden moeten worden.

 

(3)

Het IPPC is in 1979 en 1997 ingrijpend gewijzigd. Als gevolg van deze wijzigingen waren verschillende modellen die planten, plantaardige producten en andere materialen in het internationale verkeer moeten vergezellen, toegestaan.

 

(4)

De wijzigingen van het IPPC van 1997 zijn weliswaar nog niet van kracht geworden, maar overeenkomstig resolutie nr. 12/97 van de negenentwintigste zitting van de FAO-conferentie mogen de herziene certificaten door de verdragsluitende partijen bij het IPPC, die deze aanvaarden, als alternatief en op vrijwillige basis gebruikt worden. Vele verdragsluitende partijen bij het IPPC blijken reeds gebruik te maken van de certificaten die gebaseerd zijn op de in de bijlage bij het IPPC, zoals gewijzigd in 1997, beschreven modellen.

 

(5)

De modellen van certificaten die planten, plantaardige producten of andere materialen bij de invoer in de Gemeenschap moeten vergezellen, dienen te worden vastgelegd.

 

(6)

Nationale organisaties tot bescherming van planten hebben gewoonlijk grote hoeveelheden certificaten in voorraad. Het verdient aanbeveling voor een overgangsperiode voorschriften vast te leggen voor het gebruik van certificaten die gebaseerd zijn op de in de bijlage bij het IPPC, zoals gewijzigd in 1979, beschreven modellen.

 

(7)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De lidstaten aanvaarden voor de toepassing van artikel 13, lid 1, onder ii), van Richtlijn 2000/29/EG officiële „fytosanitaire certificaten” of „fytosanitaire certificaten voor wederuitvoer” (hierna „certificaten” genoemd) die in deel B van bijlage V bij Richtlijn 2000/29/EG vermelde planten, plantaardige producten of andere materialen, die afkomstig zijn uit derde landen die verdragspartijen zijn bij het Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten (IPPC), moeten vergezellen en die zijn afgegeven in overeenstemming met de in bijlage I beschreven modellen.
  • 2. 
    De lidstaten aanvaarden de in lid 1 bedoelde certificaten alleen, indien deze zijn ingevuld met inachtneming van de internationale norm voor fytosanitaire maatregelen nr. 12 „Guidelines for Phytosanitary Certificates” van de FAO.

Artikel 2

De lidstaten aanvaarden tot uiterlijk 31 december 2009 certificaten die zijn afgegeven in overeenstemming met de in bijlage II beschreven modellen.

Artikel 3

  • 1. 
    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2004 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mee, alsmede een transponeringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 15 oktober 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

 

 

BIJLAGE I

Image

 

BIJLAGE II

Image

Image

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.