Besluit 2004/301 - Afwijkingen van de Beschikkingen 2003/803/EG en 2004/203/EG ten aanzien van de vorm van certificaten en paspoorten voor het niet-commerciële verkeer van honden, katten en fretten

1.

Wettekst

2.4.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 98/55

 

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 30 maart 2004

houdende afwijkingen van de Beschikkingen 2003/803/EG en 2004/203/EG ten aanzien van de vorm van certificaten en paspoorten voor het niet-commerciële verkeer van honden, katten en fretten, en tot wijziging van Beschikking 2004/203/EG

(kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 1068)

(Voor de EER relevante tekst)

(2004/301/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 998/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren en houdende wijziging van Richtlijn 92/65/EEG van de Raad (1), en met name op artikel 8, lid 4, en artikel 21,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EG) nr. 998/2003 stelt veterinairrechtelijke voorschriften vast voor het intracommunautair verkeer van honden, katten en fretten.

 

(2)

Beschikking 2003/803/EG van de Commissie (2) stelt een modelpaspoort vast voor het niet-commerciële verkeer van die soorten dieren tussen lidstaten en Beschikking 2004/203/EG van de Commissie (3) een modelcertificaat voor het niet-commerciële verkeer vanuit derde landen.

 

(3)

Met ingang van 3 juli 2004 dienen documenten die overeenkomen met deze modellen te worden voorgelegd aan de voor controles verantwoordelijke autoriteiten.

 

(4)

Om de overgang naar de regelingen van Verordening (EG) nr. 998/2003 te vergemakkelijken, dienen certificaten voor de niet-commerciële binnenkomst in een lidstaat die zijn afgegeven voordat die verordening van kracht wordt, als geldig beschouwd te worden totdat ze verlopen zijn, voorzover deze certificaten voldoen aan de in die verordening aangegeven voorwaarden.

 

(5)

Met het oog op de specifieke situatie van de in bijlage II, deel A, genoemde lidstaten is het zinvol om gedurende deze overgangsperiode de nationale voorwaarden voor het aanvaarden van rabiëscertificaten te handhaven.

 

(6)

Het is ook zinvol om antilichaamtitraties als geldig te erkennen die zijn verricht op grond van nationale bepalingen die van kracht waren vóór de goedkeuring van Beschikking 2001/296/EG van de Commissie van 29 maart 2001 tot machtiging van bepaalde laboratoria om de doelmatigheid van antirabiësvaccinatie bij sommige als huisdier gehouden carnivoren te controleren (4).

 

(7)

Bovendien dient, mede gelet op de wensen van bepaalde derde landen, het modelpaspoort als vastgesteld bij Beschikking 2003/803/EG voor het niet-commerciële intracommunautaire verkeer van honden, katten en fretten ook als geldig erkend te worden voor niet-commercieel verkeer van dieren van die soorten vanuit derde landen die genoemd worden in bijlage II, deel B, afdeling 2, bij Verordening (EG) nr. 998/2003, als een alternatief voor de geldende certificaten voor verkeer vanuit derde landen.

 

(8)

Aangezien Verordening (EG) nr. 998/2003 van toepassing zal zijn met ingang van 3 juli 2004, dient deze beschikking vanaf diezelfde datum van toepassing te zijn.

 

(9)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In afwijking van de Beschikkingen 2003/803/EG en 2004/203/EG, en met betrekking tot rabiëscertificaten, staan de lidstaten het niet-commerciële intracommunautaire verkeer van honden, katten en fretten tussen lidstaten en vanuit derde landen toe wanneer die dieren vergezeld gaan van een certificaat in een vorm die afwijkt van de modellen in genoemde beschikkingen, op voorwaarde dat dit certificaat aan de volgende voorwaarden voldoet:

 

a)

het is afgegeven vóór 3 juli 2004;

 

b)

de geldigheidsduur is nog niet verlopen en

 

c)

het attesteert dat voldaan is aan de in Verordening (EG) nr. 998/2003 bepaalde voorwaarden.

Het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Zweden mogen de nationale bepalingen met betrekking tot aanvaarding van rabiëscertificaten die vóór 3 juli 2004 van kracht waren, handhaven.

Artikel 2

Antilichaamtitraties die zijn verricht op grond van nationale bepalingen vóór het van kracht worden van Beschikking 2001/296/EG, waarin een lijst van laboratoria is vastgelegd die gemachtigd zijn om deze test uit te voeren, worden als geldig erkend.

Artikel 3

Artikel 1 van Beschikking 2004/203/EG wordt vervangen door de volgende tekst:

„Artikel 1

  • 1. 
    Bij deze beschikking wordt het in artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 998/2003 bedoelde modelcertificaat vastgesteld voor het niet-commerciële verkeer van als gezelschapsdier gehouden honden, katten en fretten uit derde landen.

Dit certificaat is vereist voor de binnenkomst uit alle derde landen in een lidstaat, met uitzondering van Ierland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk, en voor de binnenkomst in Ierland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk uit de in bijlage II, deel B, afdeling 2, en deel C, van Verordening (EG) nr. 998/2003 opgenomen derde landen.

  • 2. 
    In afwijking van lid 1 staan lidstaten het niet-commerciële verkeer van honden, katten en fretten toe, wanneer die dieren vergezeld gaan van een paspoort dat overeenkomt met het model dat is vastgelegd in Beschikking 2003/803/EG, vanuit derde landen die genoemd zijn in bijlage II, deel B, afdeling 2, bij Verordening (EG) nr. 998/2003, en die de Commissie en de lidstaten op de hoogte hebben gesteld van hun voornemen om het paspoort te gebruiken in plaats van het certificaat.”

.

Artikel 4

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 3 juli 2004.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 maart 2004.

Voor de Commissie

David BYRNE

Lid van de Commissie

 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.