Verordening 2001/2535 - Uitvoeringsbepalingen van Verordening 1255/1999 voor de invoerregeling voor melk en zuivelproducten en houdende opening van tariefcontingenten

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32001R2535

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32001R2535

Verordening (EG) nr. 2535/2001 van de Commissie van 14 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad voor de invoerregeling voor melk en zuivelproducten en houdende opening van tariefcontingenten

Publicatieblad Nr. L 341 van 22/12/2001 blz. 0029 - 0069

Verordening (EG) nr. 2535/2001 van de Commissie

van 14 december 2001

houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad voor de invoerregeling voor melk en zuivelproducten en houdende opening van tariefcontingenten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1670/2000(2), en met name op artikel 26, lid 3, en artikel 29, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Verordening (EG) nr. 1374/98 van de Commissie van 30 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoerregeling en houdende opening van tariefcontingenten in de sector melk en zuivelproducten(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 594/2001(4), is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd. Nu deze verordening opnieuw wordt gewijzigd, dient ter wille van een duidelijke en rationele regelgeving te worden overgegaan tot de algehele omwerking ervan en dienen in de verordening de bepalingen te worden opgenomen van Verordening (EEG) nr. 2967/79 van de Commissie van 18 december 1979 tot vaststelling van de voorwaarden voor de verwerking van bepaalde in het kader van een preferentiële regeling ingevoerde kaassoorten(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1599/95(6); van Verordening (EG) nr. 2508/97 van de Commissie van 15 december 1997 houdende bepalingen voor de uitvoering, in de sector melk en zuivelproducten, van de regelingen waarin is voorzien bij de Europaovereenkomsten tussen, enerzijds, de Gemeenschap en, anderzijds, Hongarije, de Republiek Polen, de Tsjechische Republiek, de Slowaakse Republiek, Bulgarije, Roemenië en Slovenië, en van de regeling waarin is voorzien bij de overeenkomsten betreffende vrijhandel en met handel verband houdende zaken tussen de Gemeenschap en de Baltische staten(7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2856/2000(8); en van Verordening (EG) nr. 2414/98 van de Commissie van 9 november 1998 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van de regeling voor producten van de sector melk en zuivelproducten van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS) en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1150/90(9).
  • (2) 
    Op grond van de artikelen 26 en 29 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 moeten invoercertificaten worden afgegeven aan elke belanghebbende die daarom verzoekt, ongeacht zijn plaats van vestiging in de Gemeenschap, en moet, met inachtneming van alle relevante bepalingen, elke vorm van discriminatie tussen importeurs worden voorkomen.
  • (3) 
    Om rekening te houden met bepaalde specifieke kenmerken van de invoer van zuivelproducten, moeten bepalingen worden vastgesteld die een aanvulling vormen op, en in voorkomend geval afwijken van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten(10), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2299/2001(11).
  • (4) 
    Er moeten specifieke bepalingen worden vastgesteld voor de invoer in de Gemeenschap van zuivelproducten met verlaagd recht in het kader van de concessies in de vorm van tariefcontingenten die zijn opgenomen in de volgende teksten:
  • a) 
    de concessies in de lijst CXL die is opgesteld naar aanleiding van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde en van de onderhandelingen in het kader van artikel XXIV, lid 6, van de GATT na de toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden tot de Europese Unie (hierna "de lijst CXL");
  • b) 
    de tariefovereenkomst met Zwitserland betreffende bepaalde kaassoorten van post 04.04 van het gemeenschappelijk douanetarief, namens de Gemeenschap gesloten bij Besluit 69/352/EEG van de Raad(12), laatstelijk gewijzigd bij de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds betreffende bepaalde landbouwproducten, goedgekeurd bij Besluit 95/582/EG van de Raad(13) (hierna "de overeenkomst met Zwitserland");
  • c) 
    de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en het Koninkrijk Noorwegen anderzijds betreffende bepaalde landbouwproducten, goedgekeurd bij Besluit 95/582/EG (hierna "de overeenkomst met Noorwegen");
  • d) 
    Besluit nr. 1/98 van de Associatieraad EG-Turkije van 25 februari 1998 betreffende de handelsregeling voor landbouwproducten(14);
  • e) 
    Verordening (EG) nr. 1706/98 van de Raad van 20 juli 1998 tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 715/90(15);
  • f) 
    de overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Zuid-Afrika, anderzijds, voorlopig toegepast middels een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Zuid-Afrika en goedgekeurd bij Besluit 1999/753/EG van de Raad(16) (hierna: "de overeenkomst met Zuid-Afrika");
  • g) 
    de Verordeningen (EG) nr. 1349/2000(17), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2677/2000(18); (EG) nr. 1727/2000(19); (EG) nr. 2290/2000(20); (EG) nr. 2341/2000(21); (EG) nr. 2433/2000(22); (EG) nr. 2434/2000(23); (EG) nr. 2435/2000(24); (EG) nr. 2475/2000(25); (EG) nr. 2766/2000(26) en (EG) nr. 2851/2000(27) van de Raad houdende vaststelling van bepaalde concessies in de vorm van communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten en van een autonome overgangsregeling tot aanpassing van bepaalde landbouwconcessies die zijn opgenomen in de Europaovereenkomsten met respectievelijk Estland, Hongarije, Bulgarije, Letland, de Tsjechische Republiek, de Slowaakse Republiek, Roemenië, Slovenië, Litouwen en Polen;
  • h) 
    de op 19 december 1972 ondertekende overeenkomst waarbij een associatie tot stand is gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Cyprus, namens de Gemeenschap gesloten bij Verordening (EEG) nr. 1246/73 van de Raad(28), en met name het op 21 december 1987 bij Besluit 87/607/EEG van de Raad(29) goedgekeurde protocol houdende vaststelling van de voorwaarden en procedures voor de tenuitvoerlegging van de tweede etappe van de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Cyprus (hierna "de overeenkomst met Cyprus"),
  • (5) 
    De lijst CXL voorziet in bepaalde tariefcontingenten in het kader van de zogeheten "vigerende markttoegang" en "minimummarkttoegang". Deze contingenten moeten worden geopend en verder moet worden bepaald hoe deze contingenten moeten worden beheerd.
  • (6) 
    Voor een juist en billijk beheer van de niet naar land van oorsprong gespecificeerde tariefcontingenten van de lijst CXL en van de tariefcontingenten voor de invoer met verlaagd recht uit de landen van Midden- en Oost-Europa, de ACS-landen, Turkije en de Republiek Zuid-Afrika, dient enerzijds te worden bepaald dat bij de aanvraag van een invoercertificaat een hogere zekerheid moet worden gesteld dan die welke voor de gewone invoer geldt, en dienen anderzijds bepaalde voorwaarden voor de indiening van de certificaataanvragen te worden vastgesteld. Tevens dient te worden voorzien in een spreiding van de contingenten over het jaar en dienen de procedure voor de toewijzing van de certificaten en de geldigheidsduur ervan te worden vastgesteld.
  • (7) 
    Om te garanderen dat alleen serieuze certificaataanvragen worden ingediend, speculaties te voorkomen en een optimaal gebruik van de geopende contingenten te waarborgen, mogen per aanvraag slechts invoercertificaten voor maximaal 10 % van het contingent worden afgegeven, mag niet langer de mogelijkheid worden geboden de certificaataanvraag in te trekken indien de toewijzingscoëfficiënt kleiner is dan 0,80, mogen de contingenten alleen openstaan voor marktdeelnemers die reeds eerder onder het contingent vallende producten hebben uitgevoerd en/of ingevoerd, moeten criteria worden vastgesteld om te bepalen welke marktdeelnemers certificaten mogen aanvragen door te verlangen dat zij met documenten aantonen dat zij handelaar zijn en een regelmatige handelspraktijk hebben, en moet worden bepaald dat iedere marktdeelnemer slechts één aanvraag per contingent mag indienen. Om de procedure voor de selectie en toewijzing van de in aanmerking komende aanvragers door de nationale regeringen te vergemakkelijken, moet een procedure voor de erkenning van in aanmerking komende aanvragers worden vastgesteld en moet een lijst van erkende aanvragers met een geldigheidsduur van een jaar worden opgesteld. Om ervoor te zorgen dat de bepalingen inzake het aantal aanvragen doeltreffend worden toegepast, moet een sanctie worden bepaald bij overtreding van de maxima.
  • (8) 
    Producten die onder de regeling actieve of passieve veredeling vallen, worden noch ingevoerd om vervolgens in het vrije verkeer te worden gebracht, noch uitgevoerd, en zijn derhalve nooit meegerekend om te bepalen of aanvragers in aanmerking komen voor de regeling van Verordening (EG) nr. 1374/98. Omwille van de duidelijkheid moet derhalve worden bepaald dat deze producten niet mogen worden meegerekend voor de berekening van de in deze verordening bedoelde referentiehoeveelheid.
  • (9) 
    Voor het beheer van de naar land van oorsprong gespecificeerde tariefcontingenten van de lijst CXL en van de contingenten van de overeenkomst met Noorwegen, met name om te kunnen controleren of de ingevoerde producten aan de omschrijving van de betrokken goederen beantwoorden en het tariefcontingent in acht wordt genomen, dient gebruik te worden gemaakt van het stelsel van invoercertificaten die na overlegging van een certificaat IMA 1 ("inward monitoring arrangements certificate") in een voorgeschreven vorm onder verantwoordelijkheid van het land van uitvoer worden afgegeven. Dit stelsel, in het kader waarvan het land van uitvoer de garantie geeft dat het uitgevoerde product aan de omschrijving van de betrokken goederen beantwoordt, vereenvoudigt de invoerprocedure aanzienlijk. Dit stelsel wordt ook door derde landen gebruikt om de inachtneming van tariefcontingenten te monitoren.
  • (10) 
    Om de financiële belangen van de Gemeenschap te beschermen, moeten in het kader van het stelsel van certificaten IMA 1 de aangiften echter worden gecontroleerd op communautair niveau op basis van aselecte steekproeftrekking uit de partijen en met gebruik van internationaal erkende test- en statistische methoden.
  • (11) 
    Voor de tenuitvoerlegging van het stelsel van certificaten IMA 1 zijn preciseringen nodig, in het bijzonder met betrekking tot het invullen, afgeven, annuleren, wijzigen en vervangen van certificaten IMA 1 door de met de afgifte ervan belaste instelling, de geldigheidsduur van deze certificaten en de voorwaarden voor het gebruik ervan samen met een corresponderend invoercertificaat. Ook moeten bepalingen worden vastgesteld betreffende situaties die zich aan het einde van het jaar in samenhang met de normale verzendingstermijnen kunnen voordoen, voor het in het vrije verkeer brengen van door een certificaat IMA 1 gedekte producten die bestemd zijn voor invoer in het volgende jaar. Ten slotte moet worden voorzien in de monitoring van de invoeraangiften en in een audit aan het einde van het jaar om de inachtneming van het contingent te waarborgen.
  • (12) 
    Nieuw-Zeelandse boter die in het kader van het invoercontingent onder de zogeheten "vigerende markttoegang" wordt ingevoerd, moet worden geïdentificeerd om te voorkomen dat een volledige uitvoerrestitutie wordt toegekend en dat bepaalde steunbedragen worden betaald. Hiertoe moeten bepaalde begrippen worden gedefinieerd en moet worden gespecificeerd hoe het certificaat IMA 1 moet worden ingevuld, hoe de controles op het gewicht en het vetgehalte moeten worden verricht, en welke procedure moet worden gevolgd in geval van betwisting over de samenstelling van de boter.
  • (13) 
    In afwijking van Verordening (EG) nr. 1291/2000 is het dienstig aanvullende voorwaarden te stellen voor de invoer van boter uit Nieuw-Zeeland in het kader van het invoercontingent onder de zogeheten "vigerende markttoegang", met name door de door een enkel certificaat IMA 1 gedekte hoeveelheid te koppelen aan die welke wordt gedekt door een enkel corresponderend invoercertificaat, en door voor te schrijven dat beide certificaten slechts eenmaal mogen worden gebruikt samen met één aangifte voor het vrije verkeer.
  • (14) 
    Canadese cheddar is nu het enige onder het stelsel van certificaten IMA 1 vallende product waarvoor een minimumwaarde franco grens in acht moet worden genomen. Daartoe dienen de koper en de lidstaat van bestemming in het certificaat IMA 1 te worden vermeld.
  • (15) 
    Naar aanleiding van inadequaat beheer door de met de afgifte van certificaten IMA 1 belaste instellingen in Noorwegen, waardoor de quota zijn overschreden, heeft Noorwegen verzocht de twee in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 1374/98 vermelde instellingen te vervangen door een enkele, rechtstreeks aan het ministerie van Landbouw ondergeschikte instelling. Om aan dit verzoek te beantwoorden moeten de nodige wijzigingen plaatsvinden.
  • (16) 
    Marktdeelnemers die voornemens zijn bepaalde kaassoorten van oorsprong uit Zwitserland in te voeren, moeten zich tot de inachtneming van een minimumwaarde franco grens verbinden om van de preferentiële behandeling voor die kaassoorten te kunnen profiteren. In het verleden werd deze verbintenis vermeld in vak 17 van het verplichte certificaat IMA 1, wat niet langer het geval is. Het is dienstig om duidelijkheidshalve het begrip "waarde franco grens" en de voorwaarden die tot doel hebben de inachtneming daarvan te waarborgen, op een andere wijze te specificeren.
  • (17) 
    In het kader van de specifieke bepalingen betreffende de preferentiële invoer van producten die niet vallen onder de in Verordening (EG) nr. 1706/98 bedoelde contingenten, noch onder bijlage 1 van protocol nr. 1 bij Besluit nr. 1/98 van de Associatieraad EG-Turkije, of bijlage IV bij de overeenkomst met Zuid-Afrika, noch onder de overeenkomst met Zwitserland, is het dienstig dat het verlaagde minimumrecht slechts wordt toegepast na overlegging van het in de protocollen bij de betrokken overeenkomsten bedoelde bewijs van oorsprong.
  • (18) 
    Om de eigen middelen beter te beschermen en gelet op de opgedane ervaringen zijn nauwkeurige bepalingen met betrekking tot de invoercontroles nodig. Met name de procedure die moet worden gevolgd in bepaalde gevallen waarin de door een aangifte voor het vrije verkeer gedekte partij niet aan de aangifte beantwoordt, dient te worden gespecificeerd met het oog op een adequaat toezicht op de hoeveelheden die daadwerkelijk in het vrije verkeer worden gebracht, vergeleken met de contingenten.
  • (19) 
    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Tenzij anders is bepaald, zijn de bepalingen van deze titel van toepassing op alle invoer in de Gemeenschap van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde producten, hierna "zuivelproducten" genoemd, met inbegrip van de invoer zonder kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking, noch douanerechten of heffingen van gelijke werking in het kader van de uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van bepaalde landen en gebieden.

Artikel 2

Onverminderd titel II van Verordening (EG) nr. 1291/2000 moet voor alle invoer van zuivelproducten een invoercertificaat worden overgelegd.

Artikel 3

  • 1. 
    De in artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 bedoelde zekerheid bedraagt 10 EUR per 100 kg nettogewicht van het product.
  • 2. 
    In de aanvraag om een certificaat en in het certificaat zelf wordt in vak 16 de in de gecombineerde nomenclatuur gebruikte productcode (hierna "GN-code") van acht cijfers vermeld, in voorkomend geval voorafgegaan door "ex". Het certificaat geldt slechts voor het aldus omschreven product.
  • 3. 
    Het certificaat is geldig vanaf de dag van feitelijke afgifte in de zin van artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 tot en met het einde van de derde daaropvolgende maand.
  • 4. 
    Het certificaat wordt uiterlijk op de werkdag na de dag van indiening van de aanvraag afgegeven.

Artikel 4

  • 1. 
    GN-code 0406 90 01, die betrekking heeft op voor verwerking bestemde kaas, is slechts van toepassing op ingevoerde producten.
  • 2. 
    De GN-codes 0406 90 02 tot en met 0406 90 06, 0406 20 10 en 0406 90 19 zijn slechts van toepassing op producten van oorsprong en van herkomst uit Zwitserland die worden ingevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.

TITEL 2

SPECIFIEKE REGELS INZAKE DE INVOER MET VERLAAGD RECHT

HOOFDSTUK I

Invoer in het kader van door de Gemeenschap geopende contingenten op basis van uitsluitend invoercertificaten

Afdeling 1

Artikel 5

Dit hoofdstuk geldt voor de invoer van zuivelproducten in het kader van de volgende tariefcontingenten:

  • a) 
    de niet naar land van oorsprong gespecificeerde contingenten van de lijst CXL;
  • b) 
    de in de Verordeningen (EG) nr. 1349/2000, (EG) nr. 1727/2000, (EG) nr. 2290/2000, (EG) nr. 2341/2000, (EG) nr. 2433/2000, (EG) nr. 2434/2000, (EG) nr. 2435/2000, (EG) nr. 2475/2000, (EG) nr. 2766/2000 en (EG) nr. 2851/2000 bedoelde contingenten;
  • c) 
    de in Verordening (EG) nr. 1706/98 bedoelde contingenten;
  • d) 
    de in bijlage 1 van protocol nr. 1 bij Besluit nr. 1/98 van de Associatieraad EG-Turkije bedoelde contingenten;
  • e) 
    de in bijlage IV bij de overeenkomst met Zuid-Afrika bedoelde contingenten.

Artikel 6

De tariefcontingenten, de toe te passen rechten, de maximale jaarlijks in te voeren hoeveelheden, de periode van 12 maanden gedurende welke mag worden ingevoerd (hierna "het invoerjaar") en de gelijke verdeling daarvan over twee zesmaandelijkse periodes, staan vermeld in bijlage I.

De in bijlage I, delen B en D, vermelde hoeveelheden worden, voor ieder invoerjaar, in gelijke delen over de op 1 januari en 1 juli van ieder jaar aanvangende zesmaandelijkse perioden gespreid.

Afdeling 2

Artikel 7

De aanvrager van een invoercertificaat moet van tevoren zijn erkend door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij is gevestigd.

Deze autoriteit geeft iedere erkende marktdeelnemer een erkenningsnummer.

Artikel 8

  • 1. 
    De erkenning wordt verleend aan iedere marktdeelnemer die vóór 1 april bij de bevoegde autoriteiten hiertoe een aanvraag indient, die vergezeld gaat van:
  • a) 
    het bewijs dat de marktdeelnemer in het vorige kalenderjaar bij ten minste vier transacties in totaal ten minste vijfentwintig ton zuivelproducten van hoofdstuk 04 van de gecombineerde nomenclatuur in de Gemeenschap heeft ingevoerd en/of uit de Gemeenschap heeft uitgevoerd;
  • b) 
    alle documenten die nodig zijn om de identiteit en de hoedanigheid van marktdeelnemer van de aanvrager te bewijzen, en met name:
  • i) 
    volgens de nationale wetgeving opgestelde documenten inzake de bedrijfsboekhouding en/of de fiscale positie, en

indien vereist volgens de nationale wetgeving:

  • ii) 
    het BTW-nummer,
  • iii) 
    de inschrijving in het handelsregister.
  • 2. 
    In het kader van het in lid 1, onder a), bedoelde bewijs:
  • a) 
    worden uitsluitend douaneaangiften met, voor invoeraangiften in vak 8 en voor uitvoeraangiften in vak 2, de naam en het adres van de aanvrager in aanmerking genomen;
  • b) 
    worden transacties in het kader van de regeling actieve of passieve veredeling niet als invoer of uitvoer beschouwd.

Artikel 9

Vóór 15 juni stelt de bevoegde autoriteit de aanvragers in kennis van het resultaat van de erkenningsprocedure en, in voorkomend geval, van het erkenningsnummer. De erkenning is een jaar geldig.

Artikel 10

Ieder jaren delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten vóór 20 juni de lijst van erkende marktdeelnemers mee aan de Commissie, die deze lijst doorgeeft aan de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten. Alleen de marktdeelnemers die staan vermeld op de lijst, mogen gedurende de periode van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar certificaataanvragen indienen overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 11 tot en met 14.

Afdeling 3

Artikel 11

De certificaataanvragen mogen alleen worden ingediend in de lidstaat waar de aanvrager is erkend. Op de aanvragen moet het erkenningsnummer van de aanvrager worden vermeld.

Artikel 12

Iedere marktdeelnemer mag voor elk contingent van het geïntegreerd douanetarief van de Europese Gemeenschappen (Taric) (hierna "het contingentnummer") slechts één enkele certificaataanvraag indienen.

Certificaataanvragen zijn slechts ontvankelijk indien de aanvrager daarbij schriftelijk verklaart in de betrokken periode geen enkele andere aanvraag voor hetzelfde contingent onder de in dit hoofdstuk bedoelde invoerregeling te hebben ingediend of te zullen indienen.

Indien een marktdeelnemer meerdere aanvragen indient voor hetzelfde contingent, worden al zijn aanvragen voor de in titel 2, hoofdstuk I, bedoelde contingenten voor een zesmaandelijkse invoerperiode als onontvankelijk beschouwd.

Artikel 13

  • 1. 
    Op de certificaataanvraag kunnen een of meer van de in bijlage I voor hetzelfde contingent vermelde GN-codes worden vermeld en moet de voor elke verschillende code gevraagde hoeveelheid worden aangegeven.

Er wordt echter een afzonderlijk certificaat afgegeven voor elke code.

  • 2. 
    De certificaataanvraag moet betrekking hebben op ten minste tien ton en ten hoogste 10 % van de voor het contingent vastgestelde hoeveelheid voor de betrokken in artikel 6 bedoelde zesmaandelijkse periode.

Voor de in artikel 5, onder c), d) en e) bedoelde contingenten moet de certificaataanvraag echter betrekking hebben op ten minste tien ton en ten hoogste de voor elke periode vastgestelde hoeveelheid, overeenkomstig artikel 6.

Artikel 14

  • 1. 
    De certificaataanvragen kunnen slechts in de eerste tien dagen van elke zesmaandelijkse periode worden ingediend.
  • 2. 
    De in artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 bedoelde zekerheid bedraagt 35 EUR per 100 kg nettogewicht van het product.

Afdeling 4

Artikel 15

  • 1. 
    Op de vijfde werkdag na afloop van de termijn voor de indiening van de aanvragen delen de lidstaten de Commissie mede welke aanvragen voor elk van de betrokken producten zijn ingediend. Deze mededeling omvat de lijst van de aanvragers, hun erkenningsnummers, en de aangevraagde hoeveelheden per GN-code, uitgesplitst, wat bijlage I, deel A, betreft, naar land van oorsprong.
  • 2. 
    Alle mededelingen, met inbegrip van die waarin wordt gemeld dat geen aanvragen zijn ingediend, moeten met gebruikmaking van het in bijlage VI opgenomen model indien geen aanvragen zijn ingediend, en van de modellen in de bijlagen VI en VII indien dat wel het geval is, op de voorgeschreven werkdag per schriftelijk telecommunicatiebericht of elektronisch bericht worden gedaan.
  • 3. 
    De mededelingen moeten voor elk van de in bijlage I bedoelde contingenten op afzonderlijke modellen, en voor elk land van oorsprong voor de in bijlage I, deel B, punten 2 en 3, bedoelde contingenten afzonderlijk worden gedaan.

Artikel 16

  • 1. 
    De Commissie besluit zo spoedig mogelijk in welke mate aan de ingediende aanvragen gevolg kan worden gegeven en stelt de lidstaten daarvan in kennis.

Het certificaat wordt uiterlijk op de vijfde werkdag na de kennisgeving aan de lidstaten van het in de eerste alinea bedoelde besluit aan de aanvragers van wie de aanvragen overeenkomstig artikel 15 zijn gemeld, afgegeven.

  • 2. 
    Indien de hoeveelheden waarvoor certificaten zijn aangevraagd, de vastgestelde hoeveelheden overschrijden, past de Commissie op de aangevraagde hoeveelheden een toewijzingscoëfficiënt toe.

Indien de totale hoeveelheid waarvoor aanvragen zijn ingediend, kleiner is dan de beschikbare hoeveelheid, bepaalt de Commissie de resterende hoeveelheid die aan de beschikbare hoeveelheid voor het volgende tijdvak van hetzelfde invoerjaar wordt toegevoegd.

  • 3. 
    De invoercertificaten zijn geldig gedurende 150 dagen vanaf de datum van feitelijke afgifte overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000.

De geldigheidsduur van de certificaten loopt evenwel tot uiterlijk het einde van het jaar van invoer waarvoor de aanvraag is ingediend.

  • 4. 
    De op grond van het onderhavige hoofdstuk afgegeven invoercertificaten mogen slechts worden overgedragen aan natuurlijke personen of rechtspersonen die overeenkomstig afdeling 2 zijn erkend. In geval van overdracht deelt de overdrager de instantie van afgifte het erkenningsnummer van de cessionaris mee.

Artikel 17

In afwijking van artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 mag de op grond van dit hoofdstuk ingevoerde hoeveelheid niet groter zijn dan de in de vakken 17 en 18 van het invoercertificaat aangegeven hoeveelheid. Daartoe wordt in vak 19 van het certificaat het cijfer 0 ingevuld.

Artikel 18

  • 1. 
    De certificaataanvraag en het certificaat bevatten:
  • a) 
    in vak 8, het land van oorsprong;
  • b) 
    in vak 15:
  • i) 
    voor invoer van oorsprong uit Turkije: de gedetailleerde beschrijving van het product overeenkomstig bijlage I, deel D;
  • ii) 
    voor de overige invoer: de gedetailleerde beschrijving van het product en met name van de gebruikte grondstof en het vetgehalte in gewichtspercenten. Wat de producten van GN-code 0406 betreft, moet eveneens het vetgehalte in gewichtspercenten van de droge stof en het op de vetvrije massa berekende vochtgehalte in gewichtspercenten worden vermeld;
  • c) 
    in vak 16, de GN-code van het betrokken contingent, in voorkomend geval voorafgegaan door "ex".
  • d) 
    in vak 20, het nummer van het contingent en één van de volgende vermeldingen:
  • Reglamento (CE) n° 2535/2001, artículo 5,
  • Forordning (EF) nr. 2535/2001, artikel 5,
  • Verordnung (EG) Nr. 2535/2001, Artikel 5,
  • Κανονισμός (ΕΚ) αριθ 2535/2001, άρθρο 5,
  • Article 5 of Regulation (EC) No 2535/2001,
  • Règlement (CE) n° 2535/2001, article 5,
  • Regolamento (CE) n. 2535/2001, articolo 5,
  • Verordening (EG) nr 2535/2001, artikel 5,
  • Regulamento (CE) n° 2535/2001 artigo 5.o,
  • Asetus (EY) N:o 2535/2001 artikla 5,
  • Förordning (EG) nr 2535/2001 artikel 5.
  • 2. 
    Het certificaat verplicht tot invoer uit het in vak 8 aangegeven land van oorsprong, met uitzondering van invoer in het kader van de in bijlage I, deel A, aangegeven contingenten.
  • 3. 
    In vak 24 van het certificaat staat, overeenkomstig de bepalingen van de bijlagen, het toe te passen recht, het recht uitgedrukt als percentage van het basisrecht of het percentage waarmee het recht wordt verlaagd.

Artikel 19

  • 1. 
    Het verlaagde minimumrecht wordt slechts toegepast na overlegging van de aangifte voor het vrije verkeer, vergezeld van het invoercertificaat en, wat de hieronder bedoelde invoer betreft, van het bewijs van oorsprong dat is afgegeven in toepassing van respectievelijk:
  • a) 
    protocol nr. 4 bij de Europaovereenkomsten tussen de Gemeenschap en respectievelijk Hongarije(30), Polen(31), de Tsjechische Republiek(32), de Slowaakse Republiek(33), Roemenië(34), Bulgarije(35) en Slovenië(36);
  • b) 
    protocol nr. 3 bij de Europaovereenkomsten tussen de Gemeenschap en respectievelijk Letland(37), Estland(38) en Litouwen(39);
  • c) 
    protocol nr. 1 bij bijlage IV van de op 23 juni 2000 te Cotonou ondertekende ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, van toepassing krachtens Besluit nr. 1/2000 van de ACS-EG-Raad van Ministers(40) (hierna "de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst");
  • d) 
    protocol nr. 3 bij Besluit nr. 1/98 van de Associatieraad EG-Turkije;
  • e) 
    protocol nr. 1 bij de overeenkomst met Zuid-Afrika.
  • 2. 
    De overeenkomstig de in lid 1, onder a) en b), bedoelde overeenkomsten ingevoerde producten mogen slechts in het vrije verkeer worden gebracht na overlegging van het certificaat EUR 1, of van een verklaring die door de exporteur overeenkomstig de bepalingen van vorengenoemde protocollen is opgesteld.

HOOFDSTUK II

Invoer buiten de contingenten uitsluitend op basis van een invoercertificaat

Artikel 20

  • 1. 
    Dit hoofdstuk is van toepassing op de preferentiële invoer van producten die niet vallen onder contingenten als bedoeld in de volgende overeenkomsten en besluiten:
  • a) 
    Verordening (EG) nr. 1706/98;
  • b) 
    bijlage 1 van protocol nr. 1 bij Besluit nr. 1/98 van de Associatieraad EG-Turkije;
  • c) 
    de overeenkomst met Zuid-Afrika, bijlage IV;
  • d) 
    de overeenkomst met Zwitserland.
  • 2. 
    De betrokken producten en de toe te passen douanerechten zijn in bijlage II vermeld.

Artikel 21

  • 1. 
    De certificaataanvraag en het certificaat bevatten:
  • a) 
    in vak 8, het land van oorsprong;
  • b) 
    in vak 15:
  • i) 
    voor invoer van oorsprong uit Turkije en Zwitserland: de gedetailleerde beschrijving van het product overeenkomstig respectievelijk bijlage I, delen B en D;
  • ii) 
    voor de overige invoer: de gedetailleerde beschrijving van het product en met name van de gebruikte grondstof en het vetgehalte in gewichtspercenten. Wat de producten van GN-code 0406 betreft, moet eveneens het vetgehalte in gewichtspercenten van de droge stof en het op de vetvrije massa berekende vochtgehalte in gewichtspercenten worden vermeld;
  • c) 
    in vak 16, de GN-code zoals aangegeven in de betrokken bijlage, in voorkomend geval voorafgegaan door "ex";
  • d) 
    in vak 20, een van de volgende vermeldingen:
  • Reglamento (CE) n° 2535/2001 artículo 20,
  • Forordning (EF) nr 2535/2001, artikel 20,
  • Verordnung (EG) Nr. 2535/2001, artikel 20,
  • Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 2535/2001, άρθρο 20,
  • Article 20 of Regulation (EC) No 2535/2001,
  • Règlement (CE) n° 2535/2001, article 20,
  • Regolamento (CE) n. 2535/2001, articolo 20,
  • Förordning (EG) nr. 2535/2001, artikel 20,
  • Regulamento (CE) n° 2535/2001, artigo 20,
  • Asetus (EY) N:o 2535/2001, artikla 20,
  • Förordning (EG) nr 2535/2001, artikel 20.
  • 2. 
    Het certificaat verplicht tot invoer uit het in vak 8 aangegeven land van oorsprong.
  • 3. 
    In vak 24 van het certificaat staat het toe te passen recht, het recht uitgedrukt als percentage van het basisrecht of het percentage waarmee het recht wordt verlaagd.

Artikel 22

Het verlaagde minimumrecht wordt slechts toegepast na overlegging van de aangifte voor het vrije verkeer, vergezeld van het invoercertificaat en van het bewijs van oorsprong dat is afgegeven in toepassing van, respectievelijk:

  • a) 
    protocol nr. 1 bij bijlage V van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst;
  • b) 
    protocol nr. 3 bij Besluit nr. 1/98 van de Associatieraad EG-Turkije;
  • c) 
    protocol nr. 1 bij de overeenkomst met Zuid-Afrika;
  • d) 
    protocol nr. 3 bij de op 22 juli 1972 te Brussel ondertekende overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat(41), gewijzigd bij Besluit nr. 1/2001 van het Gemengd Comité EG-Zwitserland van 24 januari 2001(42).

Artikel 23

Voor de producten van oorsprong uit Zwitserland, vermeld in bijlage II, deel D, onder de volgnummers 3 tot en met 10, wordt een invoercertificaat slechts afgegeven indien de aanvraag vergezeld gaat van een schriftelijke verklaring van de aanvrager dat de in bijlage II, deel D, vermelde minimumwaarde franco grens in acht is genomen.

De aanvrager zal op verzoek van de bevoegde autoriteiten alle informatie en aanvullende bewijsstukken verstrekken die deze autoriteiten eventueel ten aanzien van de inachtneming van de minimumwaarde franco grens nodig achten, en zal instemmen met welke audit ook van de boekhouding die door deze autoriteiten wordt verlangd. Hij zal geen enkele reductie, premie of andere vorm van korting aanvaarden die ertoe zou kunnen leiden dat het betrokken product een geringere waarde heeft dan de minimale invoerwaarde die ervoor is vastgesteld.

Bij niet-inachtneming van de minimumwaarde franco grens moet naast het in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad(43) vastgestelde invoerrecht een boete worden betaald die gelijk is aan 25 % van het bedrag van het recht.

HOOFDSTUK III

Invoer op basis van een invoercertificaat vergezeld van een certificaat IMA 1 ("Inward Monitoring Arrangements Certificate")

Afdeling 1

Artikel 24

  • 1. 
    Deze afdeling geldt voor invoer in het kader van:
  • a) 
    de naar land van oorsprong gespecificeerde contingenten van de lijst CXL;
  • b) 
    de contingenten van de overeenkomst met Noorwegen;
  • c) 
    de overeenkomst met Cyprus.
  • 2. 
    De toe te passen rechten en, voor de in lid 1, onder a) en b) bedoelde invoer, de maximale jaarlijks in te voeren hoeveelheden en het invoerjaar staan vermeld in bijlage III.

Artikel 25

  • 1. 
    Voor de invoer van de in bijlage III genoemde producten tegen het aldaar vermelde recht wordt een invoercertificaat slechts tegen overlegging van een corresponderend certificaat IMA 1 afgegeven voor de totale nettohoeveelheid die in dat certificaat IMA 1 is vermeld.

Het certificaat IMA 1 moet voldoen aan de voorwaarden van artikel 40, lid 1, voor de in bijlage III, deel A, bedoelde boter van het contingent 09.4589 (hierna "Nieuw-Zeelandse boter"), en aan de artikelen 29 tot en met 33, voor de overige producten. Op het invoercertificaat staan het nummer en de datum van afgifte van het certificaat IMA 1 vermeld.

  • 2. 
    Behalve in het geval van Nieuw-Zeelandse boter en van de in bijlage III, deel C, bedoelde verlaagde invoerrechten, mag het invoercertificaat slechts worden afgegeven nadat de bevoegde autoriteit heeft geverifieerd of het bepaalde in artikel 33, lid 1, onder e), in acht is genomen.

De instantie van afgifte van invoercertificaten doet de Commissie per fax een kopie van het samen met elke aanvraag om een invoercertificaat ingediende certificaat IMA 1 toekomen op de dag waarop dit certificaat IMA 1 is ingediend, zulks uiterlijk om 18.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

De instantie van afgifte van invoercertificaten geeft het invoercertificaat op de vierde daaropvolgende werkdag af mits de Commissie vóór die datum geen enkele bijzondere maatregel heeft getroffen.

De bevoegde instantie van afgifte van invoercertificaten behoudt een kopie van elk overgelegd certificaat IMA 1.

Artikel 26

  • 1. 
    Het certificaat IMA 1 is geldig vanaf de datum van afgifte ervan tot het einde van de achtste daaropvolgende maand, maar kan in geen geval nog geldig zijn na het verstrijken van de geldigheidsduur van het corresponderende invoercertificaat of na 31 december van het invoerjaar waarvoor het is afgegeven.
  • 2. 
    Vanaf 1 november van elk jaar kunnen certificaten IMA 1 die geldig zijn vanaf de daaropvolgende 1 januari, worden afgegeven voor hoeveelheden die onder het contingent voor het invoerjaar vallen. Aanvragen om invoercertificaten kunnen echter pas vanaf de eerste werkdag van het invoerjaar worden aangevraagd.
  • 3. 
    De omstandigheden waaronder een certificaat IMA 1 kan worden geannuleerd, gewijzigd, vervangen of gecorrigeerd, zijn aangegeven in bijlage VIII.

Artikel 27

In afwijking van artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 mag de ingevoerde hoeveelheid niet groter zijn dan de in de vakken 17 en 18 van het invoercertificaat vermelde hoeveelheid. Hiertoe wordt in vak 19 van het invoercertificaat het cijfer "0" ingevuld.

Artikel 28

  • 1. 
    De certificaataanvraag en het certificaat bevatten:
  • a) 
    in de vakken 7 en 8, het land van herkomst en dat van oorsprong;
  • b) 
    in vak 15, de beschrijving van de producten volgens de specificatie in bijlage III;
  • c) 
    in vak 16, de GN-code volgens de specificatie van bijlage III, in voorkomend geval voorafgegaan door "ex";
  • d) 
    in vak 20, in voorkomend geval het contingentnummer en het volgnummer van het certificaat IMA 1 en de datum van afgifte ervan, vermeld in de vorm van een van de volgende formuleringen:
  • Válido si va acompañado del certificado IMA 1 n° ... expedido el ...
  • Kun gyldig ledsaget af IMA 1-certifikat nr. ..., udstedt den ...
  • Nur gültig in Verbindung mit der Bescheinigung IMA 1 Nr. ..., ausgestellt am ...
  • Έγκυρο μόνο εφόσον συvοδεύεται από το πιστοποιητικό IMA 1 αριθ. ... που εξεδόθη στις ...
  • Valid if accompanied by the IMA 1 certificate No ... issued on ...
  • Valable si accompagné du certificat IMA n° ..., délivré le ...
  • Valido se accompagnato dal certificato IMA 1 n. ..., rilasciato il ...
  • Geldig indien vergezeld van een certificaat IMA nr. ... dat is afgegeven op ...
  • Válido quando acompanhado do certificado IMA 1 com o número ... emitido ...
  • Voimassa vain ... myönnetyn IMA 1-todistuksen N:o.. kanssa
  • Gäller endast tillsammans med IMA 1-intyg nr ... utfärdat den ...
  • 2. 
    Het certificaat verplicht tot invoer uit het in vak 8 aangegeven land van oorsprong.
  • 3. 
    In vak 24 van het certificaat staat het toe te passen recht vermeld.

Artikel 29

  • 1. 
    Het certificaat IMA 1 wordt, behalve voor Nieuw-Zeelandse boter, overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk opgesteld volgens het in bijlage IX opgenomen model.
  • 2. 
    Het op de koper betrekking hebbende vak 3 en het op de lidstaat van bestemming betrekking hebbende vak 6 van het certificaat IMA 1 worden niet ingevuld, behalve in het geval van de cheddar van contingent nummer 09.4513 in bijlage III.

Artikel 30

  • 1. 
    Het in artikel 29 bedoelde formulier is van het formaat 210 x 297 mm. Het gewicht van het te gebruiken papier moet ten minste 40 g/m2 zijn en de kleur van dat papier wit.
  • 2. 
    De formulieren worden in één van de officiële talen van de Gemeenschap gedrukt en ingevuld. Voorts mogen zij in de officiële taal of in één van de officiële talen van het land van uitvoer worden gedrukt en ingevuld.
  • 3. 
    Het formulier wordt hetzij met de schrijfmachine, hetzij met de hand ingevuld, in het laatste geval in drukletters.
  • 4. 
    Ieder certificaat IMA 1 wordt door de met de afgifte belaste instelling van een volgnummer voorzien.

Artikel 31

  • 1. 
    Voor iedere soort en iedere aanbiedingsvorm van de in bijlage III bedoelde producten moet een certificaat IMA 1 worden opgesteld.
  • 2. 
    Voor iedere soort en iedere aanbiedingsvorm van de producten, met uitzondering van Nieuw-Zeelandse boter, moet het certificaat IMA 1 de in bijlage XI vermelde gegevens bevatten.

Artikel 32

  • 1. 
    Het origineel van het certificaat IMA 1 moet, samen met het corresponderende invoercertificaat en de producten waarop deze certificaten betrekking hebben, aan de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer worden overgelegd bij de indiening van de aangifte voor het vrije verkeer. Onverminderd artikel 26, lid 1, moet dit origineel, behoudens overmacht, worden overgelegd tijdens de geldigheidsduur van het certificaat IMA 1.

Aan de instantie van afgifte van invoercertificaten en aan de bevoegde douaneautoriteit mag echter een door de met de afgifte van certificaten IMA 1 belaste instelling naar behoren geviseerde en op passende wijze geïdentificeerde kopie worden afgegeven in het geval dat het origineel verloren is gegaan of ongeschikt voor gebruik is geworden.

  • 2. 
    Een certificaat IMA 1 is slechts geldig indien het door een met de afgifte belaste, in bijlage XII vermelde instelling naar behoren is ingevuld en geviseerd.
  • 3. 
    Een certificaat IMA 1 is naar behoren geviseerd wanneer daarop plaats en datum van afgifte zijn vermeld en het is voorzien van het stempel van de met de afgifte belaste instelling en van de handtekening van de voor ondertekening ervan bevoegde persoon of personen.

Artikel 33

  • 1. 
    Een met de afgifte belaste instelling kan slechts in bijlage XII worden opgenomen indien zij:
  • a) 
    als zodanig door het land van uitvoer is erkend;
  • b) 
    zich ertoe verbindt de op de certificaten vermelde gegevens te verifiëren;
  • c) 
    zich ertoe verbindt de Commissie en de lidstaten op hun verzoek alle nuttige en noodzakelijke inlichtingen te verstrekken om de op de certificaten vermelde gegevens te kunnen beoordelen;
  • d) 
    zich ertoe verbindt om voor de in bijlage III, deel A, vermelde producten het certificaat IMA 1 af te geven voor de totale erdoor gedekte hoeveelheid voordat het erdoor gedekte product het grondgebied verlaat van het land dat het afgeeft;
  • e) 
    zich ertoe verbindt om een kopie van elk geviseerd certificaat IMA 1 voor de totale erdoor gedekte hoeveelheid op de datum van afgifte maar uiterlijk binnen 7 dagen na die datum en, in voorkomend geval, een kennisgeving van een annulering, correctie of wijziging per fax aan de Commissie te doen toekomen;
  • f) 
    wat de producten van GN-code 0406 betreft, zich ertoe verbindt om uiterlijk op 15 januari voor elk contingent afzonderlijk aan de Commissie mee te delen:
  • i) 
    het aantal voor het voorafgaande contingentjaar afgegeven certificaten IMA 1 met het identificatienummer van elk daarvan en de erdoor gedekte hoeveelheid, samen met het totale aantal voor het betrokken contingentjaar afgegeven certificaten en de totale hoeveelheid die daardoor is gedekt;
  • ii) 
    een kennisgeving van de annulering, correctie of wijziging van die certificaten IMA 1 of de afgifte van kopieën van certificaten IMA 1 overeenkomstig het bepaalde in bijlage VIII, punten 1 tot en met 5, en in artikel 32, lid 1, alsmede alle relevante bijzonderheden daarover.
  • 2. 
    Bijlage XII wordt herzien wanneer aan de in lid 1, onder a), bedoelde voorwaarde niet langer is voldaan, of wanneer een met de afgifte belaste instelling één van de door haar aangegane verbintenissen niet nakomt.

Afdeling 2

Artikel 34

  • 1. 
    De bepalingen van deze afdeling zijn, tenzij in afdeling 1 anders is bepaald, van toepassing op Nieuw-Zeelandse boter.
  • 2. 
    De omschrijving "ten minste zes weken oud" in de beschrijving van het contingent Nieuw-Zeelandse boter wordt geïnterpreteerd als ten minste zes weken oud op de datum waarop een aangifte voor het vrije verkeer wordt ingediend bij de douaneautoriteit.

Artikel 35

  • 1. 
    De in artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 bedoelde zekerheid bedraagt 5 EUR per 100 kg nettogewicht van het product.
  • 2. 
    Aanvragen om invoercertificaten mogen uitsluitend in het Verenigd Koninkrijk worden ingediend.

Het Verenigd Koninkrijk monitort alle certificaten IMA 1 die zijn afgegeven, geannuleerd, gewijzigd of gecorrigeerd of waarvan kopieën zijn afgegeven. Het ziet erop toe dat de totale hoeveelheid waarvoor invoercertificaten worden afgegeven, het contingent voor welk invoerjaar ook niet overschrijdt.

  • 3. 
    Een overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 geviseerd invoercertificaat wordt voor een enkele douaneaangifte voor het vrije verkeer gebruikt en dekt een enkele partij. Indien de in het vrije verkeer gebrachte hoeveelheid kleiner is dan de in de vakken 17 en 18 van het invoercertificaat vermelde hoeveelheid, wordt de zekerheid voor het niet in het vrije verkeer gebrachte deel verbeurd en kan het betrokken invoercertificaat niet worden gebruikt om welke verdere hoeveelheid dan ook in te voeren.

Artikel 36

Indien niet is voldaan aan de eisen inzake de samenstelling van Nieuw-Zeelandse boter, wordt voor de gehele partij geen preferentiële behandeling toegepast.

Is een aangifte voor het vrije verkeer aanvaard, dan gaat de douaneautoriteit, wanneer zij heeft vastgesteld dat niet aan die eisen is voldaan, ertoe over het in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 vastgestelde invoerrecht te innen, de hoeveelheid af te schrijven in vak 29 van het invoercertificaat en het invoercertificaat terug te zenden aan de instantie van afgifte ervan, dat het zal wijzigen om het om te zetten in een invoercertificaat voor invoer tegen het volledige recht.

Artikel 37

In afwijking van artikel 26 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 brengt de bevoegde instantie van afgifte van invoercertificaten in vak 20 van het invoercertificaat één van de volgende vermeldingen aan:

  • Certificado de importación con tipo reducido para el producto con el número de orden ... que se ha convertido en un certificado de importación con tipo pleno para el que se adeudaba, y se ha abonado, el tipo de derecho de .../100 kg; certificado ya anotado
  • Ændret fra en importlicens med nedsat toldsats for et produkt under nr ... til en importlicens med fuld toldsats, hvor den skyldige importtold på .../100 kg er betalt; licensen er allerede afskrevet,
  • Umwandlung einer Einfuhrlizenz zum ermäßigten Zollsatz für das Erzeugnis mit der lfd. Nr ... in eine Einfuhrlizenz zum vollen Zollsatz von .../100 kg, der entrichtet wurde; Lizenz abgeschrieben,
  • Μετατροπή από πιστοποιητικό εισαγωγής με μειωμένο δασμό για προϊόν βάσει του αύξοντος αριθμού ... σε πιστοποιητικό εισαγωγής με πλήρη δασμό για το οποίο το ποσοστό δασμού ποσού .../100 kg οφείλετο και πληρώθηκε? το πιστοποιητικό ήδη χορηγήθηκε,
  • Converted from a reduced duty import licence for product under order No ... to a full duty import licence on which the rate of duty of .../100 kg was due and has been paid; licence already attributed,
  • Certificat d'importation à droit réduit pour le produit correspondant au contingent ..., converti en un certificat d'importation à taux plein, pour lequel le taux du droit applicable de .../100 kg a été acquitté; certificat déjà imputé,
  • Conversione da un titolo d'importazione a dazio ridotto per il prodotto corrispondente al contingente ... ad un titolo d'importazione a dazio pieno, per il quale è stata pagata l'aliquota di .../100 kg; titolo già imputato,
  • Invoercertificaat met verlaagd recht voor onder volgnummer ... vallend product omgezet in een invoercertificaat met volledig recht waarvoor het recht van .../100 kg verschuldigd was en is betaald; hoeveelheid reeds op het certificaat afgeschreven,
  • Obtido por conversão de um certificado de importação com direito reduzido para o produto com o número de ordem ... num certificado de importação com direito pleno, relativamente ao qual a taxa de direito aplicável de .../100 kg foi paga; certificado já imputado,
  • Muutettu etuuskohteluun oikeuttavasta kiintiötuontitodistuksesta vakiotuontitodistutseksi tavaralle, joka kuuluu järjestysnumeroon ... ja josta on kannettu tariffin mukainen tulli .../100 kg; vähennysmerkinnät tehty,
  • Omvandlad från importlicens med sänkt tull för produkt med löpnummer ... till importlicens med hel tullavgift för vilken gällande tullsats .../100 kg har betalats. Redan avskriven licens.

De instantie van afgifte van invoercertificaten past alle statistische gegevens aan om met deze wijziging rekening te houden. De douaneautoriteit ziet erop toe dat de nodige wijzigingen worden aangebracht in de administratie betreffende het handelsverkeer en de eigen middelen.

Artikel 38

Behalve in de in artikel 33, lid 1, onder a) tot en met e) genoemde omstandigheden kan een met de afgifte belaste instelling slechts in bijlage XII worden opgenomen indien zij:

  • a) 
    zich ertoe verbindt om de Commissie in kennis te stellen van de in bijlage IV, punt 1, onder e), bedoelde procédéspecifieke standaardafwijking van het vetgehalte van de Nieuw-Zeelandse boter die door elke producent als bedoeld in bijlage IV, punt 1, onder a), overeenkomstig elke productaankoopspecificatie wordt bereid;
  • b) 
    zich ertoe verbindt om een kopie van elk geviseerd certificaat IMA 1 voor de totale erdoor gedekte hoeveelheid op de datum van afgifte maar uiterlijk binnen 7 dagen na die datum en, in voorkomend geval, een kennisgeving van een annulering, correctie of wijziging per fax aan de bevoegde instantie voor afgifte van het Verenigd Koninkrijk te doen toekomen;
  • c) 
    zich ertoe verbindt om de volgende informatie aan de instantie van afgifte van het Verenigd Koninkrijk te verstrekken vóór de 10de van de daaropvolgende maand voor elke maand in de periode van januari tot en met oktober, en vóór de vrijdag van de daaropvolgende week voor elke week of elk deel van een week in de maanden november en december, afzonderlijk voor de voor het lopende en het volgende contingentjaar afgegeven certificaten IMA 1:
  • i) 
    het aantal in de betrokken maand of week, naar gelang van het geval, afgegeven certificaten IMA 1 met de identificatienummers ervan en de door deze certificaten gedekte hoeveelheden, samen met het totale aantal voor het betrokken contingentjaar afgegeven certificaten en de daardoor gedekte hoeveelheden, en
  • ii) 
    een kennisgeving van de annulering, correctie of wijziging van die certificaten IMA 1 of de afgifte van kopieën van certificaten IMA 1 overeenkomstig het bepaalde in bijlage VIII, punten 1, 2, 4 en 5, en in artikel 32, lid 1, alsmede alle relevante bijzonderheden daarover.

Artikel 39

  • 1. 
    Voor de monitoring van de hoeveelheden Nieuw-Zeelandse boter wordt rekening gehouden met alle hoeveelheden waarvoor gedurende de betrokken contingentperiode aangiften voor het vrije verkeer zijn aanvaard.
  • 2. 
    Uiterlijk op 31 januari na afloop van een bepaald contingentjaar stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de definitieve maandelijkse hoeveelheden en de totale aan dat contingentjaar toegerekende hoeveelheid boter waarvoor in dat voorafgaande contingentjaar aangiften voor het vrije verkeer in het kader van het in lid 1 bedoelde tariefcontingent zijn aanvaard. De maandelijkse kennisgeving gebeurt uiterlijk op de tiende van de maand na die waarin de aangiften voor het vrije verkeer zijn aanvaard.
  • 3. 
    Uiterlijk op 28 februari van elk jaar deelt het Verenigd Koninkrijk de Commissie voor het voorafgaande contingentjaar mee voor welke hoeveelheid boter een zekerheid is gesteld en voor welke in het vrije verkeer gebrachte hoeveelheid boter de zekerheid is vrijgegeven. Indien op 28 februari nog niet de volledige gegevens beschikbaar zijn, vindt aanvulling zonder al te veel vertraging plaats.

Uiterlijk op 31 januari na afloop van elk contingentjaar deelt het Verenigd Koninkrijk de Commissie op basis van de in artikel 38, onder c), bedoelde gegevens een gedetailleerde inventaris voor het contingentjaar mee met per afgegeven certificaat IMA 1 het identificatienummer ervan en de erdoor gedekte hoeveelheid samen met het totale aantal certificaten en de totale daardoor gedekte hoeveelheid voor het jaar. Deze inventaris bevat tevens alle relevante gegevens met betrekking tot elke annulering, correctie of wijziging van welk certificaat IMA 1 ook en elke afgegeven kopie van een certificaat IMA 1.

Artikel 40

  • 1. 
    De voorschriften die moeten worden toegepast met betrekking tot het invullen van het certificaat IMA 1, de monitoring van het gewicht en het vetgehalte van de boter en de aan die monitoring te verbinden gevolgen zijn vastgesteld in bijlage IV.

De overeenkomstig artikel 38, onder a), meegedeelde procédéspecifieke standaardafwijking van het vetgehalte als bedoeld in punt 1, onder e), van bijlage IV moet door de Commissie worden goedgekeurd en de lijst van deze standaardafwijkingen wordt aan de lidstaten meegedeeld samen met de datum van inwerkingtreding ervan voor de afgifte van de certificaten IMA 1.

De procédéspecifieke standaardafwijking moet geldig zijn voor ten minste één jaar tenzij buitengewone omstandigheden die door de Nieuw-Zeelandse met de afgifte van certificaten IMA 1 belaste instelling onder de aandacht van de Commissie worden gebracht, een rechtvaardiging vormen voor een wijziging, die door de Commissie moet worden goedgekeurd.

Elke door de Commissie goedgekeurde gewijzigde of aanvullende procédéspecifieke standaardafwijking wordt aan de lidstaten meegedeeld samen met de datum van inwerkingtreding voor de afgifte van de certificaten IMA 1.

  • 2. 
    De lidstaten delen de resultaten van de overeenkomstig bijlage IV uitgevoerde monitoring aan de Commissie mee met gebruikmaking van het in bijlage V vastgestelde standaardformulier, zulks voor elk kwartaal uiterlijk op de tiende van de daaropvolgende maand.

Artikel 41

  • 1. 
    Voor Nieuw-Zeelandse boter die op grond van deze afdeling in de Gemeenschap wordt ingevoerd, moet in alle handelsstadia op de verpakking ervan en op de desbetreffende factuur of facturen worden vermeld dat de oorsprong ervan Nieuw-Zeeland is.
  • 2. 
    In afwijking van lid 1 geldt dat, indien Nieuw-Zeelandse boter met communautaire boter wordt vermengd en het botermengsel voor rechtstreeks verbruik is bestemd en wordt aangeboden in verpakkingen van niet meer dan 500 gram, voor het botermengsel alleen op de betrokken factuur hoeft te worden vermeld dat de oorsprong van een deel van de boter Nieuw-Zeeland is.
  • 3. 
    In de in lid 1 en lid 2 bedoelde gevallen moet op de factuur ook de volgende vermelding voorkomen:

"Op grond van hoofdstuk III, afdeling 2, van Verordening (EG) nr. 2535/2001 van de Commissie ingevoerde boter: komt niet in aanmerking voor de toekenning van steun voor boter als bedoeld in artikel 1, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 429/90 van de Commissie en evenmin voor de toekenning van steun voor boter als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 2571/97 van de Commissie en evenmin voor de toekenning van uitvoerrestituties overeenkomstig artikel 31, leden 10 en 11, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad behalve in de gevallen als bedoeld in lid 12 van dat artikel 31 en in artikel 7 bis van Verordening (EG) nr. 1222/94 van de Commissie."

Artikel 42

Het certificaat IMA 1 wordt overeenkomstig de bepalingen van deze afdeling en van artikel 40, lid 1, opgesteld volgens het model in bijlage X.

HOOFDSTUK IV

Controlebepalingen die gelden voor invoer met verlaagd recht

Artikel 43

  • 1. 
    De douanekantoren van de Gemeenschap waar de producten worden aangegeven voor toelating tot het vrije verkeer in de Gemeenschap, verrichten een verificatie van de documenten die worden ingediend ter staving van een aangifte voor het vrije verkeer waarin om een behandeling op basis van een verlaagd tarief wordt verzocht.

Zij verrichten bovendien fysieke controles op de producten op basis van de hierboven bedoelde documenten.

  • 2. 
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen om een systeem op te zetten voor het zonder voorafgaande waarschuwing en aan de hand van een beoordeling op basis van een risicoanalyse uitvoeren van de in lid 1, tweede alinea, bedoelde fysieke controles.

Tot het einde van 2003 moet het systeem er evenwel voor zorgen dat ten minste 3 % van de aangiften voor het vrije verkeer per lidstaat en per kalenderjaar fysiek wordt gecontroleerd.

De lidstaten kunnen ervoor kiezen om bij de berekening van het minimumaantal uit te voeren fysieke controles aangiften ten invoer voor hoeveelheden van niet meer dan 500 kg buiten beschouwing te laten.

Artikel 44

  • 1. 
    Verordening (EG) nr. 213/2001 van de Commissie(44) geldt ten aanzien van de referentiemethoden die moeten worden toegepast voor de analyse van de in deze verordening bedoelde producten om te bepalen of deze qua samenstelling in overeenstemming zijn met de aangifte voor het vrije verkeer.
  • 2. 
    Elk douanekantoor stelt over elke uitgevoerde fysieke controle een uitvoerig onderzoeksverslag op. Het onderzoeksverslag vermeldt de datum van het onderzoek en wordt gedurende ten minste drie kalenderjaren bewaard.
  • 3. 
    Indien een fysieke controle is uitgevoerd, wordt in vak 32 van het invoercertificaat of in het berichtenvak bij een elektronisch certificaat één van de volgende vermeldingen aangebracht:
  • Se ha realizado el control material [Reglamento (CE) no 2535/2001
  • Fysisk kontrol [forordning (EF) nr.2535/2001,
  • Warenkontrolle durchgeführt [Verordnung (EG) Nr 2535/2001,
  • Πραγματοποιήθηκε φυσικός έλεγχος [Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 2535/2001,
  • Physical check carried out [Regulation (EC) No 2535/2001,
  • Contrôle physique effectué [règlement (CE) n° 2535/2001,
  • Controllo fisico effettuato [regolamento (CE) n. 2535/2001,
  • Fysieke controle uitgevoerd [Verordening (EG) nr. 2535/2001,
  • Controlo físico em conformidade com [Regulamento (CE) n° 2535/2001,
  • Fyysinen tarkastus suoritettu [asetus (EY) N:o 2535/2001,
  • Fysisk kontroll utförd [förordning (EG) nr 2535/2001.

Binnen 20 werkdagen te rekenen vanaf de datum van uitvoering van de fysieke controle bepaalt de douane de resultaten van de eerste analyse. Binnen 10 werkdagen te rekenen vanaf de datum van vaststelling van de definitieve resultaten die erop duiden dat het product niet aan de aangifte beantwoordt, worden deze resultaten en, zo nodig, het invoercertificaat aan de bevoegde instantie van afgifte van invoercertificaten gezonden.

Onverminderd artikel 248 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie(45), wordt in het geval dat een fysieke controle op de samenstelling is uitgevoerd voordat het geviseerde invoercertificaat overeenkomstig artikel 33, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1291/2000 wordt overgelegd, de zekerheid vrijgegeven.

  • 4. 
    Elk geval waarin een product niet in overeenstemming is met de aangifte voor het vrije verkeer, wordt aan de Commissie gemeld binnen 10 werkdagen nadat die niet-overeenstemming door de douane is vastgesteld, waarbij wordt gespecificeerd om welke vorm van niet-overeenstemming het gaat en welk recht daarna is toegepast.

Artikel 45

  • 1. 
    Voor de monitoring van de hoeveelheden van de tariefcontingenten wordt rekening gehouden met alle hoeveelheden waarvoor gedurende de betrokken contingentperiode aangiften voor het vrije verkeer zijn aanvaard.
  • 2. 
    Elke lidstaat stelt de Commissie uiterlijk op 15 maart volgende op elk contingentjaar dat eindigt op 31 december, en uiterlijk op 15 september volgende op elk contingentjaar dat eindigt op 30 juni, afzonderlijk voor elk contingent en elk land van oorsprong, behalve voor Nieuw-Zeelandse boter, in kennis van de definitieve totale hoeveelheid voor het contingentjaar waarvoor aangiften voor het vrije verkeer zijn aanvaard.

TITEL 3

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 46

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om de goede werking van het bij deze verordening ingestelde certificatenstelsel te controleren.

Artikel 47

De in artikel 7 bedoelde erkenning is niet vereist voor de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2002.

Voor deze periode kunnen certificaataanvragen voor de in titel 2, hoofdstuk I, bedoelde contingenten uitsluitend worden ingediend in de lidstaat waar de aanvrager is gevestigd, en zijn deze slechts ontvankelijk indien de in artikel 8, lid 1, onder a), bedoelde gegevens bij de indiening van de aanvraag ten genoegen van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat worden overgelegd.

De invoercertificaten als bedoeld in titel 2, hoofdstuk I, die in de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2002 worden afgegeven, mogen worden overgedragen zonder de beperkingen van artikel 16, lid 4.

Voor de periodes van 1 januari tot en met 30 juni 2002 en van 1 juli tot en met 31 december 2002 is het in artikel 8, lid 1, onder a), bedoelde referentiejaar het jaar 2001, of het jaar 2000 indien de betrokken marktdeelnemer kan aantonen dat hij in het jaar 2001 om uitzonderlijke redenen de aangegeven hoeveelheden zuivelproducten niet heeft kunnen invoeren of uitvoeren.

Artikel 48

De Verordeningen (EEG) nr. 2967/79, (EG) nr. 2508/97, (EG) nr. 1374/98 en (EG) nr. 2414/98 worden ingetrokken.

Zij blijven echter van toepassing voor certificaten afgegeven vóór 1 januari 2002.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

Artikel 49

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing voor de invoercertificaten die worden aangevraagd op of na 1 januari 2002.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 december 2001.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48.
  • (2) 
    PB L 193 van 29.7.2000, blz. 10.
  • (3) 
    PB L 185 van 30.6.1998, blz. 21.
  • (4) 
    PB L 88 van 28.3.2001, blz. 7.
  • (5) 
    PB L 336 van 29.12.1979, blz. 23.
  • (6) 
    PB L 151 van 1.7.1995, blz. 10.
  • (7) 
    PB L 345 van 16.12.1997, blz. 31.
  • (8) 
    PB L 332 van 28.12.2000, blz. 49.
  • (9) 
    PB L 299 van 10.11.1998, blz. 7.
  • (10) 
    PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.
  • (11) 
    PB L 308 van 27.11.2001, blz. 19.
  • (12) 
    PB L 257 van 13.10.1969, blz. 3.
  • (13) 
    PB L 327 van 30.12.1995, blz. 17.
  • (14) 
    PB L 86 van 20.3.1998, blz. 1.
  • (15) 
    PB L 215 van 1.8.1998, blz. 12.
  • (16) 
    PB L 311 van 4.12.1999, blz. 1.
  • (17) 
    PB L 155 van 28.6.2000, blz. 1.
  • (18) 
    PB L 308 van 8.12.2000, blz. 7.
  • (19) 
    PB L 198 van 4.8.2000, blz. 6.
  • (20) 
    PB L 262 van 17.10.2000, blz. 1.
  • (21) 
    PB L 271 van 24.10.2000, blz. 7.
  • (22) 
    PB L 280 van 4.11.2000, blz. 1.
  • (23) 
    PB L 280 van 4.11.2000, blz. 9.
  • (24) 
    PB L 280 van 4.11.2000, blz. 17.
  • (25) 
    PB L 286 van 11.11.2000, blz. 15.
  • (26) 
    PB L 321 van 19.12.2000, blz. 8.
  • (27) 
    PB L 332 van 28.12.2000, blz. 7.
  • (28) 
    PB L 133 van 21.5.1973, blz. 1.
  • (29) 
    PB L 393 van 31.12.1987, blz. 1.
  • (30) 
    PB L 347 van 31.12.1993, blz. 1.
  • (31) 
    PB L 348 van 31.12.1993, blz. 1.
  • (32) 
    PB L 360 van 31.12.1994, blz. 1.
  • (33) 
    PB L 359 van 31.12.1994, blz. 1.
  • (34) 
    PB L 357 van 31.12.1994, blz. 1.
  • (35) 
    PB L 358 van 31.12.1994, blz. 1.
  • (36) 
    PB L 51 van 26.2.1999, blz. 1.
  • (37) 
    PB L 26 van 2.2.1998, blz. 1.
  • (38) 
    PB L 68 van 9.3.1998, blz. 3.
  • (39) 
    PB L 51 van 20.2.1998, blz. 1.
  • (40) 
    PB L 195 van 1.8.2000, blz. 46.
  • (41) 
    PB L 300 van 31.12.1972, blz. 189.
  • (42) 
    PB L 51 van 21.2.2001, blz. 40.
  • (43) 
    PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
  • (44) 
    PB L 37 van 7.2.2001, blz. 1.
  • (45) 
    PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

BIJLAGE I

I, deel A

NIET NAAR LAND VAN OORSPRONG GESPECIFICEERDE TARIEFCONTINGENTEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

I, deel B

TARIEFCONTINGENTEN IN HET KADER VAN DE EUROPAOVEREENKOMSTEN TUSSEN DE GEMEENSCHAP EN HONGARIJE, POLEN, TSJECHIË, SLOWAKIJE, BULGARIJE, SLOVENIË EN DE BALTISCHE LANDEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

I, deel C

IN ARTIKEL 7, LID 1, VAN VERORDENING (EG) Nr. 1706/98 BEDOELDE TARIEFCONTINGENTEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

I, deel D

TARIEFCONTINGENTEN IN HET KADER VAN PROTOCOL Nr. 1 VAN BESLUIT 1/95 VAN DE ASSOCIATIERAAD EG-TURKIJE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

I, deel E

TARIEFCONTINGENTEN IN HET KADER VAN BIJLAGE IV VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN ZUID-AFRIKA

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

II, deel A

IN ARTIKEL 7, LID 2, VAN VERORDENING (EG) Nr. 1706/98 BEDOELDE CONCESSIES

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

II, deel B

PREFERENTIËLE INVOERREGELINGEN - TURKIJE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

II, deel C

PREFERENTIËLE INVOERREGELINGEN - ZUID-AFRIKA

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

II, deel D

PREFERENTIËLE INVOERREGELINGEN - ZWITSERLAND

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

III, deel A

TARIEFCONTINGENTEN IN HET KADER VAN DE GATT/WTO-OVEREENKOMSTEN, GESPECIFICEERD NAAR LAND VAN OORSPRONG

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

III, deel B

TARIEFCONTINGENTEN IN HET KADER VAN BESLUIT 95/582/EG IN HET KADER VAN DE OVEREENKOMST MET NOORWEGEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

III, deel C

PREFERENTIËLE INVOERREGELINGEN - OVERIGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE IV

CONTROLE OP HET GEWICHT EN HET VETGEHALTE VAN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 24, LID 1, ONDER A) VAN VERORDENING (EG) Nr. 2535/2001 INGEVOERDE BOTER VAN OORSPRONG UIT NIEUW-ZEELAND

  • 1. 
    DEFINITIES

In deze bijlage wordt verstaan onder:

  • a) 
    "producent": één productie-installatie of fabriek waar boter voor uitvoer naar de Gemeenschap in het kader van het in contingentnummer 09.4589 van bijlage III, deel A bedoelde tariefcontingent wordt geproduceerd;
  • b) 
    "ineens bereide hoeveelheid": de volgens één productaankoopspecificatie in één productieinstallatie gedurende één enkele verwerkingsgang geproduceerde hoeveelheid boter ( een dergelijke hoeveelheid krijgt een aparte identificatiecode en wordt daarom ook met de term "cypher" aangeduid);
  • c) 
    "partij": een hoeveelheid boter die wordt gedekt door één enkel certificaat IMA 1 en één enkel corresponderend invoercertificaat dat voor hetzelfde product en dezelfde hoeveelheid is afgegeven als het certificaat IMA 1 dat aan de bevoegde douaneautoriteit wordt overgelegd om het product in het kader van het in contingentnummer 09.4589 van bijlage III, deel A bedoelde tariefcontingent in het vrije verkeer te brengen;
  • d) 
    "bevoegdee autoriteiten": de voor de controle op ingevoerde producten verantwoordelijke autoriteiten in de lidstaten;
  • e) 
    "procédéspecifieke standaardafwijking van het vetgehalte": de standaardafwijking van het vetgehalte van de boter die is vermeld door de met de afgifte van certificaten IMA 1 belaste instelling;
  • f) 
    "productidentificatielijst": een lijst waarin voor elke partij het volgnummer van het desbetreffende certificaat IMA 1 en identificatiegegevens inzake de ene productie-installatie of fabriek en de ineens bereide hoeveelheid of hoeveelheden zijn vermeld en die ook een omschrijving van de boter bevat. Tevens kunnen erin zijn aangegeven de specificatie volgens welke de boter is bereid, het productieseizoen, het aantal dozen per ineens bereide hoeveelheid, het totale aantal dozen, het nominale gewicht van de dozen, het volgnummer van de exporteur, de voor het vervoer van Nieuw-Zeeland naar de Europese Gemeenschap gebruikte middelen en het reisnummer.
  • 2. 
    INVULLEN EN VERIFIËREN VAN HET CERTIFICAAT IMA 1

2.1. Een certificaat IMA 1 dekt boter die volgens één productaankoopspecificatie in één installatie is bereid. Het kan meerdere ineens bereide hoeveelheden die aan dezelfde productaankoopspecificatie beantwoorden en van dezelfde installatie afkomstig zijn, dekken.

2.2. Het certificaat IMA 1 wordt geacht slechts dan naar behoren ingevuld te zijn in de zin van artikel 32, lid 2, indien het alle navolgende gegevens bevat:

  • a) 
    in vak 1 de naam en het adres van de verkoper;
  • b) 
    in vak 2 het nummer van afgifte waarin zijn opgenomen: informatie over het land van oorsprong, het invoerstelsel, het product en het contingentjaar en het individuele certificaatnummer, welke laatste nummers elk jaar met één beginnen;
  • c) 
    in vak 4 nummer en datum van de factuur;
  • d) 
    in vak 5 "Nieuwe-Zeeland";
  • e) 
    in vak 7:
  • de referentie van de productidentificatielijst, die aan het certificaat moet worden gehecht,
  • de door "ex" voorafgegane CN-/code en de uitvoerige omschrijving uit bijlage III, deel A,
  • identificatiegegevens betreffende de productaankoopspecificatie en de datum waarop deze specificatie laatstelijk is gewijzigd,
  • het registratienummer van de fabriek,
  • de datum van bereiding van de boter en
  • het rekenkundig gemiddelde van de door het omhulsel (onmiddellijke verpakking) veroorzaakte tarra;
  • f) 
    in vak 8 het brutogewicht in kilogram;
  • g) 
    in vak 9:
  • het netto nominale gewicht per doos,
  • het totale nettogewicht in kilogram,
  • het aantal dozen,
  • het rekenkundig gemiddelde per doos van het nettogewicht van de dozen, aangeduid met het symbool "μ",
  • de standaardafwijking van het nettogewicht per doos, aangeduid met het symbool "σ";
  • h) 
    in vak 10: uit melk of room;
  • i) 
    in vak 13:
  • niet minder dan 80 doch minder dan 82 gewichtspercenten vet,
  • procédéspecifieke standaardafwijking van het vetgehalte van de boter die is bereid volgens de productaankoopspecificatie en in de fabriek zoals vermeld in vak 7, en datum van inwerkingtreding ervan voor de afgifte van certificaten IMA 1;
  • j) 
    in vak 16: "Nieuw-Zeelands botercontingent voor ... [jaar] overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../...";
  • k) 
    in vak 17:
  • de datum waarop de onder het certificaat IMA 1 vallende boter die het kortst geleden is bereid, zes weken oud is geworden of zal worden,
  • het totale contingent voor het betrokken jaar,
  • de datum van afgifte en, in voorkomend geval, de laatste dag van de geldigheidsduur,
  • de handtekening en het stempel van de met de afgifte belaste instelling;
  • l) 
    in vak 18, de nodige gegevens (naam, adres, enz.) over de met de afgifte belaste instelling.

2.3. Verificatie van het vetpercentage in vak 13 door de met de afgifte van certificaten IMA 1 belaste instelling overeenkomstig artikel 33, lid 1, onder b), moet de controle omvatten van het rekenkundig gemiddelde vetpercentage dat de producent door analyse van 10 à 25 monsters per ineens bereide hoeveelheid heeft bepaald.

De uitkomst van de verificatie moet zijn dat dit rekenkundig gemiddelde niet hoger is dan

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

(hoogste gemiddeld gehalte aan melkvet voor het bemonsterde product), waarbij:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Waarin: σ = procédéspecifieke standaardafwijking.

  • 3. 
    MONITORING VAN HET GEWICHT

3.1. Monitoring in de Gemeenschap

De monitoring door de bevoegde autoriteiten heeft betrekking op een partij.

De bevoegde autoriteiten nemen een aselecte steekproef uit de partij. De steekproefgrootte wordt bepaald aan de hand van de volgende formule:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

waarin n = steekproefgrootte;

N = aantal dozen in de partij.

De steekproefgrootte n bedraagt echter ten minste 10.

De bevoegde autoriteit berekent het rekenkundig gemiddelde en de standaardafwijking van de voor de steekproef verkregen nettogewichten.

De bevoegde autoriteit verricht passende controles om de juistheid na te gaan van de in het certificaat IMA 1 gegeven informatie over de tarra, tot welke controles kunnen behoren een vergelijking met het gewicht van in de Gemeenschap gebruikte plastic omhulsels of een onderzoek van een attest van de fabrikant van de voor de partij gebruikte plastic omhulsels.

3.2. Interpretatie van de monitoringsresultaten - standaardafwijking

De in het certificaat IMA 1 vermelde standaardafwijking van het nettogewicht van de dozen wordt gecontroleerd volgens de navolgende procedure.

De ratio s/σ wordt vergeleken met de minimumratio zoals in de navolgende tabel gespecificeerd voor een gegeven steekproefgrootte; daarbij staat s voor de standaardafwijking van de steekproef en σ voor de in het certificaat IMA 1 vermelde standaardafwijking van het nettogewicht van de dozen.

Is de ratio s/σ kleiner dan de passende minimumratio in de tabel met referentiegegevens, dan dient bij de interpretatie van de controleresultaten overeenkomstig punt 3.3 s te worden gebruikt in plaats van σ.

Minimumratio((De minimumratio's zijn berekend met gebruikmaking van getabelleerde chi2-waarden (5 % kwantiel; n-1 vrijheidsgraden).)) s/σ voor een gegeven steekproefgrootte (n)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3.3. Interpretatie van de monitoringresultaten - rekenkundig gemiddelde

De bevoegde autoriteit vergelijkt de resultaten voor de steekproef met de informatie in het certificaat IMA 1 aan de hand van de volgende formule:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

waarin

w = rekenkundig gemiddelde van het nettogewicht van de dozen in de steekproef,

W = gemiddeld nettogewicht per doos zoals vermeld in het certificaat IMA 1,

σ = in het certificaat IMA 1 vermelde standaardafwijking van het nettogewicht per doos, maar in de gevallen waarin dat volgens punt 3.2 vereist is, moet in plaats van σ de standaardafwijking van het nettogewicht per doos voor de steekproef (s) worden gebruikt,

n = steekproefgrootte.

Voldoet w aan de bovenstaande formule, dan wordt voor de bepaling van het nettogewicht van de in de Gemeenschap ingevoerde partij het in het certificaat IMA 1 vermelde gemiddelde nettogewicht (W) gebruikt.

Voldoet w niet aan de bovenstaande formule, dan wordt voor de bepaling van het nettogewicht van de in de Gemeenschap ingevoerde partij w gebruikt. Het aangegeven gewicht wordt afgeschreven in het tweede deel van vak 29 van het invoercertificaat en de hoeveelheid waarmee het aangegeven gewicht is overschreden, wordt ingevoerd overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad.

  • 4. 
    CONTROLE OP HET VETGEHALTE

4.1. Monitoring in de Gemeenschap

De bevoegde autoriteiten verrichten de monitoring van het procentuele vetgehalte op de helft van de dozen die overeenkomstig punt 3 in de steekproef zijn opgenomen. De steekproefgrootte n bedraagt echter ten minste 5.

De voor de steekproeftrekking te gebruiken methode is die van standaard 50C/1995 van de International Dairy Federation (IDF).

De voor de bepaling van het vetgehalte te gebruiken methode is die welke is vastgesteld in de bijlagen IX, X en XI bij Verordening (EG) nr. 213/2001 van de Commissie (PB L 37 van 7.02.2001).

4.2. Interpretatie van de monitoringsresultaten - standaardafwijking

De in het certificaat IMA 1 vermelde standaardafwijking van het vetgehalte van de boter wordt gecontroleerd volgens de navolgende procedure.

De ratio s/σ wordt vergeleken met de maximumratio zoals in de navolgende tabel voor een gegeven steekproefgrootte vermeld; daarbij staat s voor de standaardafwijking voor de steekproef en σ voor de in het certificaat IMA 1 vermelde standaardafwijking van het vetgehalte van de boter.

Is de ratio s/σ groter dan de passende referentiewaarde in de tabel met referentiegegevens, dan wordt bij de interpretatie van de controleresultaten overeenkomstig punt 4.3 s gebruikt in plaats van σ.

Maximumratio((De maximumratio's zijn berekend met gebruikmaking van getabelleerde chi2-waarden (95 % kwantiel; n-1 vrijheidsgraden).)) s/σ voor een gegeven steekproefgrootte (n)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4.3. Interpretatie van de monitoringresultaten - rekenkundig gemiddelde

Aangenomen wordt dat aan de eisen inzake het vetgehalte is voldaan, indien het rekenkundig gemiddelde van de steekproefresultaten

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

niet groter is dan

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>, waarbij:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

waarin: σ = in het certificaat IMA 1 vermelde procédéspecifieke standaardafwijking van het vetgehalte; maar in de gevallen waarin dat volgens punt 4.2 vereist is, wordt in plaats van σ de standaardafwijking van het vetgehalte voor de steekproef (s) gebruikt.

4.4. Verdere monitoring

Is het rekenkundig gemiddelde van de steekproefresultaten groter dan

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

zoals berekend overeenkomstig punt 4.3, dan wordt een verdere berekening uitgevoerd om te bepalen op welke voorwaarden de betrokken partij wordt ingevoerd.

Bij deze berekening wordt het rekenkundig gemiddelde van de testresultaten

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

vergeleken met

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

aan de hand van de volgende formule:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

waarbij

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

wordt verkregen met behulp van de volgende formule:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

waarin σ = in het certificaat IMA 1 vermelde procedéspecifieke standaardafwijking van het vetgehalte.

σL = standaardafwijking tussen laboratoria, als volgt berekend:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

σr = standaardafwijking van de herhaalbaarheid = 0,079 %,

σR standaardafwijking van de reproduceerbaarheid = 0,129 %,

n steekproefgrootte

Indien

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

aan de bovenstaande formule voldoet, mag de partij worden ingevoerd in het kader van het in contingentnummer 09.4589 van bijlage III, deel A bedoelde contingent.

Voldoet

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

niet aan de bovenstaande vergelijking, dan wordt vastgesteld dat niet is voldaan aan de eisen inzake het vetgehalte. In dit geval wordt de partij ingevoerd overeenkomstig artikel 36.

De bevoegde autoriteit stelt de Commissie onverwijld in kennis van elk geval dat overeenkomstig dit punt wordt behandeld.

4.5. Betwiste resultaten

De betrokken importeur kan de door een laboratorium van de bevoegde autoriteit verkregen analyseresultaten betwisten binnen zeven werkdagen na de ontvangst van deze resultaten, waarbij hij zich ertoe verbindt de kosten van het testen van de duplicaten van de monsters te zullen vergoeden. In dit geval zendt de bevoegde autoriteit verzegelde duplicaten van de door haar laboratorium geanalyseerde monsters aan een tweede laboratorium. Dit tweede laboratorium moet door een lidstaat zijn gemachtigd om officiële analyses uit te voeren en moet door die lidstaat zijn erkend als bevoegd voor de toepassing van de in punt 4.1 bedoelde methode, welke bevoegdheid moet zijn aangetoond doordat het laboratorium aan het herhaalbaarheidscriterium heeft voldaan bij het analyseren van duplicaten in blinde tests en doordat het met succes heeft deelgenomen aan bekwaamheidstests.

Dit tweede laboratorium deelt de resultaten van zijn analyse onmiddellijk aan de bevoegde autoriteit mee.

Voor de beoordeling van de door de twee laboratoria verkregen resultaten geldt de in punt 4.6 vastgestelde procedure.

De bevoegde autoriteit deelt het resultaat van deze beoordeling onmiddellijk aan de marktdeelnemer mee.

4.6. Procedure die moet worden toegepast wanneer de resultaten van een analyse worden betwist:

  • a) 
    Indien voor elke eenheid van de steekproef aan de reproduceerbaarheidseis is voldaan:

Voor elke eenheid van de steekproef wordt het rekenkundig gemiddelde van de door de twee laboratoria verkregen testresultaten gerapporteerd als het definitieve resultaat. De aldus verkregen definitieve resultaten worden gebruikt om op de in de punten 4.2, 4.3 en 4.4 beschreven wijze te testen of het product aan de voorwaarden voldoet. Per tien eenheden van de steekproef wordt één geval aanvaard dat niet in overeenstemming is met de reproduceerbaarheidsgrens.

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>: rekenkundig gemiddelde van alle door beide laboratoria verkregen resultaten

R: reproduceerbaarheidsgrens (R = 0,36 %)

  • b) 
    Indien in meer dan één geval (meer dan één eenheid van de steekproef per tien geanalyseerde eenheden) niet aan de reproduceerbaarheidseis is voldaan:

De zending wordt definitief afgewezen indien de resultaten van beide laboratoria tot deze conclusie voeren. Anders wordt de zending aanvaard.

BIJLAGE V

>PIC FILE= "L_2001341NL.006102.TIF">

BIJLAGE VI

>PIC FILE= "L_2001341NL.006202.TIF">

BIJLAGE VII

>PIC FILE= "L_2001341NL.006302.TIF">

BIJLAGE VIII

OMSTANDIGHEDEN WAARONDER EEN CERTIFICAAT IMA 1 OF EEN DEEL DAARVAN KAN WORDEN GEANNULEERD, GEWIJZIGD, VERVANGEN OF GECORRIGEERD

  • 1. 
    Annulering van een certificaat IMA 1 wanneer wegens niet-inachtneming van de eisen inzake de samenstelling het volledige recht verschuldigd is en is betaald.

Wanneer voor een partij het volledige recht is betaald omdat niet is voldaan aan de eis inzake het maximale vetgehalte, kan het desbetreffende certificaat IMA 1 worden geannuleerd en kan de met de afgifte van certificaten IMA 1 belaste instelling de betrokken hoeveelheden toevoegen aan die waarvoor in hetzelfde contingentjaar certificaten IMA 1 kunnen worden afgegeven. De douaneautoriteit houdt het corresponderende invoercertificaat in en zendt het aan de instantie van afgifte van invoercertificaten, die het overeenkomstig artikel 36 wijzigt om het om te zetten in een invoercertificaat voor invoer van de betrokken hoeveelheid tegen het volledige recht.

  • 2. 
    Product vernietigd of ongeschikt voor verkoop geworden.

De met de afgifte van certificaten IMA 1 belaste instelling kan een certificaat IMA 1 of een deel ervan annuleren voor een erdoor gedekte hoeveelheid die buiten de wil van de exporteur is vernietigd of ongeschikt voor verkoop is geworden. Indien een deel van de door een certificaat IMA 1 gedekte hoeveedheid is vernietigd of ongeschikt voor verkoop is geworden, kan voor de resterende hoeveelheid een vervangingscertificaat IMA 1 worden afgegeven. In het geval van de in contingentnummer 09.4589 van bijlage III, deel A bedoelde Nieuw-Zeelandse boter wordt daartoe de originele productidentificatielijst gebruikt. Het vervangingscertificaat is slechts tot en met dezelfde datum als het origineel geldig. In dit geval wordt in vak 17 van het vervangingscertificaat IMA 1 de vermelding "geldig tot en met 00.00.0000" aangebracht.

In het geval dat de totale door een certificaat IMA 1 gedekte hoeveelheid of een deel daarvan buiten de wil van de exporteur is vernietigd of ongeschikt voor verkoop is geworden, kan de met de afgifte van certificaten IMA 1 belaste instelling de betrokken hoeveelheden toevoegen aan die waarvoor in hetzelfde contingentjaar certificaten IMA 1 kunnen worden afgegeven.

  • 3. 
    Wijziging van de lidstaat van bestemming

Indien de exporteur zich genoodzaakt ziet de in een certificaat IMA 1 vermelde lidstaat van bestemming te wijzigen voordat een corresponderend invoercertificaat is afgegeven, kan de met de afgifte van certificaten IMA 1 belaste instelling het originele certificaat IMA 1 wijzigen. Een dergelijk gewijzigd origineel certificaat IMA 1 dat door de met de afgifte van certificaten IMA 1 belaste instelling naar behoren is geviseerd en op passende wijze is geïdentificeerd, kan worden overgelegd aan de instantie van afgifte van invoercertificaten en aan de douaneautoriteiten.

  • 4. 
    Wanneer in een certificaat IMA 1 een administratieve of technische fout wordt ontdekt voordat een corresponderend invoercertificaat is afgegeven, kan de met de afgifte van certificaten IMA 1 belaste instelling het originele certificaat IMA 1 corrigeren. Een dergelijk gecorrigeerd origineel certificaat IMA 1 kan worden overgelegd aan de instantie van afgifte van invoercertificaten en aan de douaneautoriteiten.
  • 5. 
    Wanneer een voor invoer in een bepaald jaar bestemd product door buitengewone oorzaken en buiten de wil van de exporteur niet langer beschikbaar is en er, gezien de termijn die normaliter met verzending vanuit het land van oorsprong is gemoeid, geen andere mogelijkheid om het contingent volledig te gebruiken is dan dat product te vervangen door een product dat oorspronkelijk voor invoer in het volgende jaar bestemd was, kan de met de afgifte van certificaten IMA 1 belaste instelling op de zesde werkdag nadat zij de Commissie naar behoren in kennis heeft gesteld van de bijzonderheden over het voor het betrokken jaar te annuleren certificaat IMA 1 of deel daarvan en over het te annuleren eerste voor het volgende jaar afgegeven certificaat IMA 1 of een deel daarvan, een nieuw certificaat IMA 1 afgeven voor de vervangende hoeveelheid.

Indien de Commissie van mening is dat de omstandigheden van het betrokken geval niet binnen de werkingssfeer van deze bepalingen vallen, kan zij binnen 5 werkdagen bezwaar maken onder vermelding van haar redenen daarvoor. Is de te vervangen hoeveelheid groter dan die welke wordt gedekt door het eerste voor het volgende jaar afgegeven certificaat IMA 1, dan kan de benodigde hoeveelheid worden verkregen door in de volgorde van afgifte, voorzover nodig, telkens een verder certificaat IMA 1 of een deel daarvan te annuleren.

Alle hoeveelheden waarvoor een certificaat IMA 1 of een deel daarvan voor het betrokken jaar is geannuleerd, worden toegevoegd aan de hoeveelheden waarvoor in dat contingentjaar een certificaat IMA 1 kan worden afgegeven.

Alle van het volgende contingentjaar overgebrachte hoeveelheden waarvoor één of meer certificaten IMA 1 zijn geannuleerd, worden weer toegevoegd aan de hoeveelheden waarvoor in dat contingentjaar certificaten IMA 1 kunnen worden afgegeven.

BIJLAGE IX

>PIC FILE= "L_2001341NL.006502.TIF">

BIJLAGE X

>PIC FILE= "L_2001341NL.006602.TIF">

BIJLAGE XI

VOORSCHRIFTEN VOOR HET INVULLEN VAN CERTIFICATEN IMA 1

Behalve de vakken 1, 2, 4, 5, 9, 17 en 18 van het certificaat IMA 1 moeten ook worden ingevuld:

  • A) 
    Met betrekking tot de in bijlage IIIA onder contingentnummer 09.4513 genoemde Cheddar van GN-code ex 0406 90 21:
  • 1. 
    vak 3 door vermelding van de koper;
  • 2. 
    vak 6 door vermelding van de lidstaat van bestemming;
  • 3. 
    vak 7 door vermelding van, naar gelang van het geval
  • Cheddar in hele vormen met standaardgewicht
  • Cheddar in andere dan hele vormen met standaardgewicht, met een nettogewicht van 500 gram of meer
  • Cheddar in andere dan hele vormen met standaardgewicht, met een nettogewicht van minder dan 500 gram;
  • 4. 
    vak 10 door vermelding van "uitsluitend niet-gepasteuriseerde inlandse koemelk";
  • 5. 
    vak 11 door vermelding van "ten minste 50 gewichtspercenten";
  • 6. 
    vak 14 door vermelding van "ten minste 9 maanden";
  • 7. 
    vak 15 en vak 16 met vermelding van de periode waarvoor het contingent geldt.
  • B) 
    Met betrekking tot de in bijlage III, deel A, onder de contingentnummers 09.4514 en 09.4521 genoemde cheddar van GN-code ex 0406 90 21:
  • 1. 
    vak 7 door vermelding van "Cheddar in hele vormen met standaardgewicht";
  • 2. 
    vak 10 door vermelding van "uitsluitend inlandse koemelk";
  • 3. 
    vak 11 door vermelding van "ten minste 50 gewichtspercenten";
  • 4. 
    vak 14 door vermelding van "ten minste 3 maanden";
  • 5. 
    vak 16 met vermelding van de periode waarvoor het contingent geldt.
  • C) 
    Met betrekking tot de in bijlage III, deel B, onder de contingentnummers 09.4515 en 09.4522 genoemde Cheddar, bestemd voor verwerking, van GN-code ex 0406 90 01:
  • 1. 
    vak 7 door vermelding van "Cheddar in hele vormen met standaardgewicht";
  • 2. 
    vak 10 door vermelding van "uitsluitend inlandse koemelk";
  • 3. 
    vak 16 met vermelding van de periode waarvoor het contingent geldt.
  • D) 
    Met betrekking tot de in bijlage III, deel B, onder de contingentnummers 09.4515 en 09.4522 genoemde Cheddar, bestemd voor verwerking, van GN-code ex 0406 90 01:
  • 1. 
    vak 10 door vermelding van "uitsluitend inlandse koemelk";
  • 2. 
    vak 16 met vermelding van de periode waarvoor het contingent geldt.
  • E) 
    Met betrekking tot de in bijlage III, deel C, onder volgnummer 1 genoemde Kashkaval van GN-code ex 0406 90 29:
  • 1. 
    vak 7 door vermelding van "Kashkaval, bereid uit schapenmelk en ten minste twee maanden gerijpt, met een drogestofgehalte van ten minste 58 gewichtspercenten, in platte cilindrische vorm, al dan niet met plastic deklaag, met een nettogewicht van ten hoogste 10 kg";
  • 2. 
    vak 10 door vermelding van "uitsluitend inlandse schapenmelk";
  • 3. 
    vak 11;
  • F) 
    Met betrekking tot de in bijlage III, deel C, onder de volgnummers 2 en 3 genoemde schapenkaas of buffelkaas, in bergingsmiddelen welke pekel bevatten of in zakken van schapen- of geitenvellen, en "Halloumi"-kaas van de GN-codes ex 0406 90 31, ex 0406 90 50, ex 0406 90 86, ex 0406 90 87 en ex 0406 90 88:
  • 1. 
    vak 7 door vermelding van, naar gelang van het geval, "schapenkaas" of "buffelkaas", alsmede "in bergingsmiddelen welke pekel bevatten" of "in zakken van schapen- of geitenvellen", dan wel "Halloumi" en dat deze is verpakt in hetzij afzonderlijke plastic verpakkingen met een netto-inhoud van ten hoogste 1 kg, hetzij dozen van metaal of plastic met een netto-inhoud van ten hoogste 12 kg;
  • 2. 
    vak 10 door vermelding van, naar gelang van het geval, "uitsluitend inlandse schapenmelk" of "uitsluitend inlandse buffelmelk" dan wel, bij Halloumi, "inlandse melk";
  • 3. 
    de vakken 11 en 12.
  • G) 
    Met betrekking tot de in bijlage III, deel B, onder contingentnummer 09.4597 genoemde Jarlsberg en Ridder van de GN-codes ex 0406 90 39, ex 0406 90 86, ex 0406 90 87 en ex 0406 90 88:
  • 1. 
    vak 7 door vermelding van:

of wel "Jarlsberg" en, naar gelang van het geval,

  • in platte cilindrische vorm met korst en een nettogewicht van 8 tot en met 12 kg
  • in rechthoekige blokken met een nettogewicht van ten hoogste 7 kg

of

  • in stukken, vacuüm- of onder inert gas verpakt, met een nettogewicht van ten minste 150 g en ten hoogste 1 kg

ofwel "Ridder" en, naar gelang van het geval,

  • in platte cilindrische vorm met korst van 1 tot en met 2 kg,

of

  • in stukken, vacuüm- of onder inert gas verpakt, waarvan de korst aan ten minste één zijde nog aanwezig is, met een nettogewicht van ten minste 150 g;
  • 2. 
    vak 11 door vermelding van, naar gelang van het geval, "ten minste 45 gewichtspercenten" of "ten minste 60 gewichtspercenten";
  • 3. 
    vak 14 door vermelding van, naar gelang van het geval, "ten minste 3 maanden" of "ten minste 4 maanden".
  • H) 
    Met betrekking tot de in bijlage III, deel B, onder contingentnummer 09.4665 genoemde weikaas van de GN-codes ex 0406 10 20 en ex 0406 10 80:
  • 1. 
    vak 7 door vermelding van "weikaas".

BIJLAGE XII

MET DE AFGIFTE BELASTE INSTELLINGEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.