Verordening 2001/1788 - Nadere bepalingen voor de toepassing van de voorschriften inzake het controlecertificaat voor de invoer uit derde landen op grond van artikel 11 van Verordening 2092/91 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32001R1788

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32001R1788

Verordening (EG) nr. 1788/2001 van de Commissie van 7 september 2001 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van de voorschriften inzake het controlecertificaat voor de invoer uit derde landen op grond van artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen

Publicatieblad Nr. L 243 van 13/09/2001 blz. 0003 - 0014

Verordening (EG) nr. 1788/2001 van de Commissie

van 7 september 2001

tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van de voorschriften inzake het controlecertificaat voor de invoer uit derde landen op grond van artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 436/2001 van de Commissie(2), en met name op artikel 11, lid 3, onder b), en lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Er moet een procedure worden vastgesteld voor de coördinatie op communautair niveau van bepaalde controles van uit derde landen ingevoerde producten die in de handel worden gebracht met naar de biologische productiemethode verwijzende aanduidingen.
  • (2) 
    Voor producten die in het kader van de regeling van artikel 11, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2092/91 worden ingevoerd, is de inhoud van het controlecertificaat in datzelfde artikel vastgesteld. Voor in het kader van de regeling van artikel 11, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2092/91 ingevoerde producten, zijn dergelijke voorschriften niet voorhanden. Daarom moet het gebruik van dat certificaat worden uitgebreid tot producten die worden ingevoerd op grond van artikel 11, lid 6, opdat kan worden nagegaan of die producten vervaardigd zijn volgens productievoorschriften die gelijkwaardig zijn aan de in artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 vastgestelde voorschriften, en gecontroleerd zijn volgens methoden die even doeltreffend zijn als de in de artikelen 8 en 9 vermelde controles, en dat de bedoelde controlemaatregelen in het betrokken derde land permanent en efficiënt zijn toegepast.
  • (3) 
    Bij Verordening (EEG) nr. 3457/92 van de Commissie(3) is een controlecertificaat vastgesteld voor producten die uit derde landen worden ingevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 11, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2092/91. Duidelijkheidshalve moet de genoemde Verordening (EEG) nr. 3457/92 worden vervangen door deze verordening.
  • (4) 
    Deze verordening geldt onverminderd de controleregeling die in de artikelen 8 en 9 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 en in deel B en deel C van bijlage III bij die verordening is vastgesteld.
  • (5) 
    Deze verordening geldt onverminderd de communautaire douanevoorschriften en alle andere voorschriften betreffende invoer van de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 bedoelde producten die bestemd zijn om in de Gemeenschap in de handel te worden gebracht.
  • (6) 
    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het in artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 bedoelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Deze verordening voorziet in nadere toepassingsbepalingen met betrekking tot het controlecertificaat dat op grond van artikel 11, lid 1, onder b), en lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2092/91 is vereist, en met betrekking tot de indiening van een dergelijk certificaat voor overeenkomstig artikel 11, lid 6, van diezelfde verordening verrichte invoertransacties.
  • 2. 
    Deze verordening geldt niet voor producten die:
  • niet bestemd zijn om in de Gemeenschap in ongewijzigde staat of na verwerking in het vrije verkeer te worden gebracht;
  • van invoerrechten vrijgesteld zijn op grond van Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad(4) betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen. De verordening geldt echter voor producten die van invoerrechten zijn vrijgesteld op grond van artikel 39 of artikel 43 van Verordening (EEG) nr. 918/83.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening betekent:

  • 1. 
    "controlecertificaat", het in artikel 11, lid 1, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2092/91 en in de artikelen 3 en 4 en bijlage I van de onderhavige verordening bedoelde controlecertificaat voor één enkele zending;
  • 2. 
    "zending", een in één enkel controlecertificaat vermelde hoeveelheid producten van één of meer GN-codes die in hetzelfde vervoermiddel worden vervoerd en afkomstig zijn van hetzelfde derde land;
  • 3. 
    "verificatie van de zending", verificatie door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat, van het controlecertificaat om aan artikel 4, lid 2, te voldoen, en, indien deze autoriteiten het passend achten, van de producten met betrekking tot de vereisten van Verordening (EEG) nr. 2092/91;
  • 4. 
    "toelating tot het vrije verkeer in de Gemeenschap", de inklaring door de douaneautoriteiten om een zending in de Gemeenschap in het vrije verkeer te brengen;
  • 5. 
    "bevoegde autoriteiten van de lidstaat", de door de lidstaat aangewezen douaneautoriteiten of andere autoriteiten.

Artikel 3

Artikel 11, lid 1, onder b), inzake de afgifte van het controlecertificaat en artikel 11, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2092/91 zijn van toepassing telkens wanneer in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 vermelde producten in de Gemeenschap tot het vrije verkeer worden toegelaten, ongeacht of deze producten worden ingevoerd om in het kader van de regeling van artikel 11, lid 1, dan wel van artikel 11, lid 6, van die verordening op de markt te worden gebracht.

Artikel 4

  • 1. 
    Een zending van in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 bedoelde producten wordt slechts tot het vrije verkeer in de Gemeenschap toegelaten op voorwaarde dat:
  • a) 
    een origineel exemplaar van het controlecertificaat wordt overgelegd aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat; en
  • b) 
    de zending door de bevoegde autoriteit van de lidstaat wordt geverifieerd en het controlecertificaat wordt geviseerd overeenkomstig lid 11.
  • 2. 
    Het originele controlecertificaat wordt opgesteld met inachtneming van de volgende leden 3 tot en met 10 en overeenkomstig het model en de aanwijzingen voor het invullen daarvan in bijlage I.
  • 3. 
    Het controlecertificaat wordt afgegeven door:
  • a) 
    de autoriteit of instantie van een derde land die voor het betrokken derde land is vermeld in de lijst in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 94/92 van de Commissie(5); of
  • b) 
    de autoriteit of instantie waarvan aanvaard wordt dat zij het controlecertificaat afgeeft in het kader van de regeling van artikel 11, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2092/91.
  • 4. 
    De autoriteit of instantie die het controlecertificaat afgeeft:
  • a) 
    geeft dit pas af en viseert de verklaring in vak 15 pas nadat zij een controle van de documenten heeft uitgevoerd aan de hand van alle desbetreffende controledocumenten, waaronder met name het teeltplan voor de betrokken producten en de vervoers- en handelsdocumenten, en nadat zij ofwel een fysieke controle van de betrokken zending heeft uitgevoerd, voordat deze uit het derde land van verzending is verzonden, ofwel een uitdrukkelijke verklaring van de exporteur heeft ontvangen waarin wordt bevestigd dat de betrokken zending vervaardigd en/of verwerkt is volgens voorschriften die door de betrokken autoriteit of instantie worden toegepast ten aanzien van de invoer en afzet in de Europese Gemeenschap van in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 bedoelde producten overeenkomstig artikel 11, lid 1 of 6, van die verordening;
  • b) 
    voorziet elk afgegeven certificaat van een volgnummer en houdt een register van de afgegeven certificaten bij.
  • 5. 
    Het controlecertificaat wordt in minstens één van de officiële talen van de Gemeenschap opgesteld en moet, met uitzondering van de stempels en handtekeningen, geheel in blokletters of machineschrift worden ingevuld.

Het controlecertificaat wordt bij voorkeur in één van de officiële talen van de lidstaat van bestemming opgesteld. Indien nodig, kan de bevoegde autoriteit van een lidstaat om een vertaling van het controlecertificaat in één van de officiële talen van het land verzoeken.

Wanneer gewijzigde of geschrapte vermeldingen in het certificaat niet zijn geviseerd, is het certificaat ongeldig.

  • 6. 
    Er wordt slechts één origineel exemplaar van het controlecertificaat opgesteld.

De eerste geadresseerde of, in voorkomend geval, de importeur kan een kopie maken om de controle-instantie of de controleautoriteit in te lichten overeenkomstig bijlage III, deel C, punt 3, bij Verordening (EEG) nr. 2092/91. Op elke kopie wordt de vermelding "KOPIE" of "DUPLICATA" afgedrukt of met een stempel aangebracht.

  • 7. 
    In vak 16 van het in lid 3, onder b), bedoelde controlecertificaat moet, op het ogenblik dat dit certificaat overeenkomstig het bepaalde in lid 1 wordt overgelegd, de verklaring voorkomen van de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de machtiging heeft verleend in het kader van de regeling van artikel 11, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2092/91.
  • 8. 
    De bevoegde autoriteit van de lidstaat die de machtiging heeft verleend, mag haar bevoegdheid betreffende de verklaring in vak 16 overdragen aan de controleautoriteit of -instantie die de importeur overeenkomstig de artikelen 8 en 9 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 controleert, of aan de autoriteiten die als "bevoegde autoriteiten van de lidstaat" zijn aangewezen.
  • 9. 
    De verklaring in vak 16 is niet vereist:
  • a) 
    wanneer de importeur een origineel document overlegt dat is afgegeven door de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de machtiging als bedoeld in artikel 11, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2092/91 heeft verleend, en waaruit blijkt dat de zending onder die machtiging valt; of
  • b) 
    wanneer de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de machtiging van artikel 11, lid 6, heeft verleend, rechtstreeks aan de met de controle van de zending belaste autoriteit een afdoende bewijs levert dat de zending onder die machtiging valt. Deze procedure waarbij het bewijs rechtstreeks wordt verstrekt, is voor de lidstaat die de machtiging afgeeft, facultatief.
  • 10. 
    In het document dat het in artikel 9, onder a) of b), bedoelde bewijs moet leveren, worden de volgende gegevens vermeld:
  • het referentienummer van de machtiging en de datum waarop de machtiging afloopt,
  • naam en adres van de importeur,
  • het derde land van oorsprong,
  • gegevens over de autoriteit of de instantie van afgifte, en, indien verschillend, gegevens over de controleautoriteit of de controle-instantie in het derde land,
  • benaming van de betrokken producten.
  • 11. 
    Bij de controle van een zending van in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 bedoelde producten wordt het originele controlecertificaat door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat in vak 17 geviseerd en wordt het certificaat teruggegeven aan de persoon die het heeft overgelegd.
  • 12. 
    De eerste geadresseerde moet, bij ontvangst van de zending, vak 18 van het originele exemplaar van het controlecertificaat invullen om te bevestigen dat de zending is ontvangen zoals is bepaald in deel C, punt 7, van bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 2092/91.

De eerste geadresseerde zal vervolgens het originele exemplaar van het certificaat toezenden aan de in vak 11 vermelde importeur in verband met het vereiste in artikel 11, lid 3, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2092/91, tenzij het certificaat de zending verder moet vergezellen voor de in artikel 5, punt 1, van de onderhavige verordening bedoelde behandeling.

Artikel 5

  • 1. 
    Wanneer een zending uit een derde land, voordat ze in de Gemeenschap in het vrije verkeer wordt gebracht, in een lidstaat in het kader van een schorsingsregeling zoals bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad(6) tot vaststelling van het communautair douanewetboek, eerst een of meer van de in artikel 4, punt 3, van Verordening (EEG) nr. 2092/91 bedoelde behandelingen die zijn toegestaan op grond van artikel 522, lid 1, en artikel 552, lid 1, onder a), punt iv), van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie(7) houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92, moet ondergaan, moeten voor die zending de in artikel 4, lid 1, van de onderhavige verordening bedoelde maatregelen worden toegepast voordat de eerste behandeling wordt uitgevoerd.

Die behandeling kan betrekking hebben op:

  • verpakking of herverpakking, of
  • etikettering waarin de biologische productiemethode wordt aangegeven.

Na deze behandeling moet het geviseerde originele exemplaar van het douanecertificaat de zending vergezellen en moet het worden overgelegd aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat om te voldoen aan artikel 4, lid 1, met het oog op het in het vrije verkeer brengen van de zending.

Na deze procedure wordt het originele exemplaar van het controlecertificaat, in voorkomend geval, aan de in vak 11 van het certificaat vermelde importeur van de zending teruggegeven om te voldoen aan het vereiste in artikel 11, lid 3, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2092/91.

  • 2. 
    Wanneer een zending uit een derde land, voordat ze in de Gemeenschap in het vrije verkeer wordt gebracht, in een lidstaat in het kader van een schorsingsregeling zoals bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek moet worden opgesplitst in verschillende partijen, moeten voor die zending vóór de opsplitsing de in artikel 4, lid 1, bedoelde maatregelen worden toegepast.

Voor elk van de bij de splitsing verkregen partijen moet een uittreksel van het controlecertificaat aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat worden overgelegd overeenkomstig het model en de aanwijzingen voor het invullen ervan in bijlage II. Het uittreksel van het controlecertificaat moet in vak 14 door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat worden geviseerd.

Een kopie van elk geviseerd uittreksel van het controlecertificaat moet samen met het originele exemplaar van het controlecertificaat worden bewaard door de persoon die de oorspronkelijke importeur van de zending is en van wie de naam in vak 11 van het controlecertificaat is vermeld. Op de kopie wordt de vermelding "KOPIE" of "DUPLICATA" afgedrukt of met een stempel aangebracht.

Na de splitsing moet het geviseerde originele exemplaar van elk uittreksel van het controlecertificaat de betrokken partij vergezellen en aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat worden overgelegd om te voldoen aan artikel 4, lid 1, met het oog op het in het vrije verkeer brengen van de betrokken partij.

De geadresseerde van een partij moet bij ontvangst vak 15 van het originele exemplaar van het uittreksel van het controlecertificaat invullen om te bevestigen dat de zending ontvangen is in overeenstemming met deel B, punt 6, van bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 2092/91.

De geadresseerde van een partij moet het uittreksel van het controlecertificaat gedurende minstens twee jaar ter beschikking houden van de controle-instantie en/of de controleautoriteit.

  • 3. 
    De in de leden 1 en 2 vermelde behandelingen moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de artikelen 8 en 9 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 en van bijlage III, deel B en C, en met name de punten 3 en 7 van deel C. De behandelingen moeten worden uitgevoerd met inachtneming van artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 2092/91.

Artikel 6

Onverminderd enige maatregel of actie overeenkomstig artikel 9, lid 9, en/of artikel 10 bis van Verordening (EEG) nr. 2092/91 mogen producten die niet voldoen aan de eisen van die verordening, in de Gemeenschap slechts in het vrije verkeer worden gebracht, wanneer naar biologische productiemethoden verwijzende aanduidingen uit het etiket, de reclame en de begeleidende documenten worden verwijderd.

Artikel 7

De bevoegde autoriteiten van de lidstaat en de autoriteiten in de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EEG) nr. 2092/91, alsmede de controleautoriteiten en de controle-instanties verlenen elkaar bijstand bij de toepassing van deze verordening.

Vóór 1 april 2002 delen de lidstaten elkaar en de Commissie mee welke autoriteiten door hen met betrekking tot artikel 2, lid 5, zijn aangewezen, voor welke gevallen zij hun bevoegdheid hebben overgedragen als bedoeld in artikel 4, lid 8, en in voorkomend geval welke procedures op grond van artikel 4, lid 9, onder b), zijn toegepast. Deze informatie moet door de lidstaten ook systematisch worden bijgewerkt.

Artikel 8

Verordening (EEG) nr. 3457/92 wordt op 1 juli 2002 ingetrokken.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen en is van toepassing met ingang van 1 juli 2002.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 september 2001.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB L 198 van 22.7.1991, blz. 1.
  • (2) 
    PB L 63 van 3.3.2001, blz. 16.
  • (3) 
    PB L 350 van 1.12.1992, blz. 56.
  • (4) 
    PB L 105 van 23.4.1983, blz. 1.
  • (5) 
    PB L 11 van 17.1.1992, blz. 14.
  • (6) 
    PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.
  • (7) 
    PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

BIJLAGE I

MODEL VAN HET CONTROLECERTIFICAAT VOOR INVOER VAN BIOLOGISCHE PRODUCTEN IN DE EUROPESE GEMEENSCHAP

Het model van het certificaat is vastgesteld ten aanzien van:

  • de tekst,
  • het formaat, op één blad,
  • de bladspiegel en de afmetingen van de vakken.

>PIC FILE= "L_2001243NL.000901.TIF">

>PIC FILE= "L_2001243NL.001001.TIF">

>PIC FILE= "L_2001243NL.001101.TIF">

BIJLAGE II

MODEL VAN HET UITTREKSEL VAN HET CONTROLECERTIFICAAT

Het model van het uittreksel is vastgesteld ten aanzien van:

  • de tekst,
  • het formaat,
  • de bladspiegel en de afmetingen van de vakken.

>PIC FILE= "L_2001243NL.001301.TIF">

>PIC FILE= "L_2001243NL.001401.TIF">

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.