Verordening 2001/884 - Uitvoeringsbepalingen betreffende de begeleidende documenten voor het vervoer van wijnbouwproducten en de in de wijnsector bij te houden registers

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32001R0884

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32001R0884

Verordening (EG) nr. 884/2001 van de Commissie van 24 april 2001 houdende uitvoeringsbepalingen betreffende de begeleidende documenten voor het vervoer van wijnbouwproducten en de in de wijnsector bij te houden registers

Publicatieblad Nr. L 128 van 10/05/2001 blz. 0032 - 0053

Verordening (EG) Nr. 884/2001 van de Commissie

van 24 april 2001

houdende uitvoeringsbepalingen betreffende de begeleidende documenten voor het vervoer van wijnbouwproducten en de in de wijnsector bij te houden registers

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt(1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2826/2000(2), inzonderheid op artikel 70, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Met het oog op de totstandbrenging van één grote interne markt in de Gemeenschap door de afschaffing van de grenzen tussen de lidstaten, moeten de met het toezicht op het in voorraad hebben en het op de markt brengen van wijnbouwproducten belaste instanties de nodige instrumenten krijgen om volgens eenvormige, voor de hele Gemeenschap geldende regels een doeltreffende controle te kunnen uitoefenen.
  • (2) 
    Volgens artikel 70, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 mogen wijnbouwproducten binnen de Gemeenschap slechts in het verkeer zijn met een begeleidend document dat is gecontroleerd door de bevoegde instanties die door de lidstaten moeten worden aangewezen. In lid 2 van dat artikel is bepaald dat de natuurlijke personen of de rechtspersonen die wijnbouwproducten in voorraad hebben, verplicht zijn registers bij te houden, inzonderheid van de ontvangen en afgeleverde hoeveelheden van de betrokken producten.
  • (3) 
    Er is in de Gemeenschap een verdere stap gezet op weg naar fiscale harmonie met Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/47/EG(4), alsmede met de ter uitvoering van die richtlijn vastgestelde verordeningen, Verordening (EEG) nr. 2719/92 van de Commissie van 11 september 1992 betreffende het administratieve geleidedocument voor het verkeer onder schorsing van rechten van accijnsproducten(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2225/93(6), en Verordening (EEG) nr. 3649/92 van de Commissie van 17 december 1992 betreffende een vereenvoudigd geleidedocument voor het intracommunautaire verkeer van accijnsproducten die in de lidstaat van verzending tot verbruik zijn uitgeslagen(7). Om uniforme regels tot stand te brengen die in de hele Gemeenschap gelden en om de administratieve formaliteiten voor het bedrijfsleven en de burgers te vereenvoudigen, moeten de geldende communautaire regels op dat gebied worden herzien in het licht van de ervaring en de behoeften van de interne markt. Het is met name raadzaam dat de documenten die, met het oog op de toepassing van de fiscale wetgeving, het vervoer van wijnbouwproducten moeten begeleiden, ook worden gebruikt ter bevestiging van de echtheid van de vervoerde producten.
  • (4) 
    Vorengenoemde bepalingen inzake de opstelling van het begeleidend administratief document en van het vereenvoudigd geleidedocument refereren aan regels inzake de certificering van de oorsprong en de kwaliteit van bepaalde soorten wijn. De regels inzake deze certificering dienen derhalve te worden vastgesteld. De vaststelling van regels voor de certificering van de oorsprong van bepaalde wijnen is eveneens noodzakelijk voor vervoer waarvoor geen belastingformaliteiten hoeven te worden vervuld, met name voor uitvoer. Om de administratieve formaliteiten voor de burger te vereenvoudigen en de bevoegde instanties te ontheffen van de routinewerkzaamheden, moeten regels worden vastgesteld volgens welke deze laatste de verzenders die bepaalde voorwaarden vervullen, kunnen toestaan zelf te bepalen welke vermeldingen bij wijze van certificering van de oorsprong van de wijn in het geleidedocument moeten worden aangebracht, met dien verstande dat wel adequate controles moeten worden uitgevoerd.
  • (5) 
    Voor het vervoer van wijnbouwproducten waarop vorengenoemde fiscale bepalingen niet van toepassing zijn, moet een document worden ingesteld dat het vervoer van deze producten begeleidt, teneinde de bevoegde instanties in staat te stellen het handelsverkeer van deze producten te controleren. Daarvoor kan elk handelsdocument worden erkend waarin ten minste de gegevens zijn vermeld die noodzakelijk zijn om het product te identificeren en het traject van het vervoerde product te volgen.
  • (6) 
    Bijzondere aandacht dient te worden geschonken aan de controle op het vervoer van onverpakte wijnbouwproducten, omdat deze producten meer aanleiding geven tot frauduleuze ingrepen dan reeds gebottelde producten, in flessen die zijn voorzien van een sluiting die niet opnieuw kan worden gebruikt en waarop reeds etiketten zijn aangebracht. In een dergelijk geval dienen aanvullende inlichtingen en een voorafgaande erkenning van het geleidedocument te worden geëist.
  • (7) 
    Om de burgers niet onnodig met administratieve formaliteiten te belasten, dient te worden bepaald dat geen document is vereist voor het vervoer dat aan bepaalde criteria voldoet.
  • (8) 
    De documenten die het vervoer van wijnbouwproducten begeleiden, en de aantekeningen in de desbetreffende registers vormen één geheel. Om te garanderen dat de bevoegde instanties door raadpleging van de registers op doeltreffende wijze toezicht kunnen houden op het verkeer en het bezit van wijnbouwproducten, met name in het kader van de samenwerking tussen die instanties in de onderscheiden lidstaten, moeten de voorschriften inzake het bijhouden van de registers op communautair niveau worden geharmoniseerd.
  • (9) 
    Het risico van onwettig gebruik van producten die worden gebruikt voor bepaalde oenologische procédés, met name voor verrijking, aanzuring en verzoeting, is bijzonder groot. Derhalve dient te worden bepaald dat voor deze producten registers moeten worden bijgehouden die de bevoegde instanties de mogelijkheid bieden om op het verkeer en op het gebruik van deze producten toezicht te houden.
  • (10) 
    Het op grond van de communautaire bepalingen ingestelde begeleidend document voor het vervoer van wijnbouwproducten is een zeer nuttige informatiebron voor de instanties die belast zijn met het toezicht op de naleving van de communautaire en nationale bepalingen in de wijnsector. Het is dienstig de lidstaten toe te staan aanvullende bepalingen voor de toepassing van deze verordening vast te stellen voor het vervoer dat op hun grondgebied begint.
  • (11) 
    Op grond van artikel 18, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2238/93 van de Commissie van 26 juli 1993 betreffende de begeleidende documenten voor het vervoer van wijnbouwproducten en de in de wijnsector bij te houden registers(8), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1592/1999(9), kunnen de lidstaten aanvullende of specifieke bepalingen vaststellen voor de betrokken producten die zich op hun grondgebied in het handelsverkeer bevinden. Overeenkomstig één van die bepalingen mag gedurende een overgangsperiode de dichtheid, uitgedrukt in Oechslegraden, worden vermeld in plaats van de volumieke massa van druivenmost. Aanvankelijk was bepaald dat die overgangsperiode afliep op 31 augustus 1996, nadien op 31 juli 2000. Die traditionele methode wordt vooral toegepast door kleine producenten, die nog enkele jaren nodig hebben om te kunnen voldoen aan de nieuwe voorschriften inzake de aanduiding van de volumieke massa. De betrokken datum dient dus vervangen te worden door 31 juli 2002.
  • (12) 
    In de Italiaanse versie van Verordening (EEG) nr. 2238/93 is in 1993 bij de publicatie in het Publicatieblad een fout geslopen. In de Italiaanse versie van artikel 4, lid 2, eerste alinea, van de genoemde verordening wordt verwezen naar artikel 9 van Richtlijn 92/12/EEG in plaats van naar Richtlijn 92/12/EEG als geheel. De Italiaanse autoriteiten hebben de Italiaanse versie van die verordening toegepast. Om de Italiaanse autoriteiten in staat te stellen het nodige te doen om de nieuwe gecorrigeerde tekst toe te passen, en zodoende de marktdeelnemers niet in moeilijkheden te brengen, wordt artikel 4, lid 2, van die verordening in Italië zes maanden later van toepassing.
  • (13) 
    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Deze verordening bevat de uitvoeringsbepalingen van artikel 70 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 wat betreft het begeleidend document voor producten van de wijnbouwsector, onverminderd de toepassing van Richtlijn 91/12/EEG. Worden vastgesteld:
  • a) 
    de regels voor de certificering van de oorsprong van in een bepaald gebied voortgebrachte kwaliteitswijn en de certificering van de herkomst van tafelwijn waarvoor een geografische aanduiding mag worden gebruikt in de documenten waarvan deze wijn bij het vervoer vergezeld gaat en die worden opgesteld op grond van communautaire bepalingen die gebaseerd zijn op Richtlijn 92/12/EEG;
  • b) 
    de regels voor het opstellen van de documenten waarvan in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde wijnbouwproducten vergezeld dienen te gaan tijdens het vervoer:
  • binnen een lidstaat, voorzover bij dit vervoer geen document wordt gebruikt dat is voorgeschreven bij op Richtlijn 92/12/EEG gebaseerde communautaire bepalingen;
  • bij uitvoer naar een derde land;
  • in het intracommunautaire handelsverkeer, wanneer
  • het vervoer wordt verricht door een kleine producent die door de lidstaat waar het vervoer begint, is vrijgesteld van de verplichting een vereenvoudigd geleidedocument op te stellen of
  • het een van accijns vrijgesteld wijnbouwproduct betreft;
  • c) 
    aanvullende bepalingen voor het opstellen van:
  • het administratieve document of het ter vervanging van dit document gebruikte handelsdocument,
  • het vereenvoudigde geleidedocument of het ter vervanging van dit document gebruikte handelsdocument,

waarvan de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde wijnbouwproducten bij vervoer vergezeld moeten gaan.

  • 2. 
    Bij deze verordening worden bovendien de regels vastgesteld voor het bijhouden van inslag- en uitslagregisters door personen die beroepshalve wijnbouwproducten in hun bezit hebben.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a) 
    "bevoegde instantie": een door een lidstaat met de tenuitvoerlegging van de onderhavige verordening belaste dienst of belast lichaam;
  • b) 
    "producenten": natuurlijke personen of rechtspersonen of groeperingen van dergelijke personen die over verse druiven, druivenmost of jonge, nog gistende wijn beschikken of hebben beschikt en die deze producten zelf tot wijn verwerken of laten verwerken;
  • c) 
    "kleine producenten": producenten die gemiddeld minder dan 1000 hectoliter wijn per jaar produceren. De lidstaten nemen de gemiddelde jaarproductie van ten minste drie achtereenvolgende wijnoogstjaren als grondslag. De lidstaten mogen producenten die verse druiven of druivenmost aankopen om deze tot wijn te verwerken niet als kleine producenten beschouwen;
  • d) 
    "kleinhandelaren": door elke lidstaat met inachtneming van de bijzondere kenmerken van de handel en de distributie te definiëren natuurlijke personen of rechtspersonen of groeperingen van dergelijke personen die beroepshalve een handelsactiviteit uitoefenen bestaande in de rechtstreekse verkoop aan de verbruiker van kleine hoeveelheden, met uitsluiting van zowel personen of groeperingen die gebruikmaken van lokalen die zijn uitgerust voor de opslag en, in voorkomend geval, van inrichtingen voor de verpakking van wijn, in grote hoeveelheden, als personen of groeperingen die als ambulant handelaar onverpakte wijn verkopen;
  • e) 
    "administratief document": een document dat voldoet aan de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2719/92;
  • f) 
    "vereenvoudigd geleidedocument": een document dat voldoet aan de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 3649/92;
  • g) 
    "handelaren zonder pakhuis": natuurlijke of rechtspersonen of groeperingen van personen die beroepshalve wijnbouwproducten kopen of verkopen zonder dat zij beschikken over installaties voor de opslag van die producten;
  • h) 
    "erkende sluiting": één van de in bijlage I vermelde sluitingen voor recipiënten met een nominale inhoud van 5 liter of minder.
  • i) 
    "botteling": het met commerciële doeleinden verpakken van het betrokken product in recipiënten met een inhoud van ten hoogste 60 liter.
  • j) 
    "bottelaar": de natuurlijke of rechtspersoon of de groepering van dergelijke personen die het product bottelt of voor eigen rekening laat bottelen.

TITEL I

Begeleidende documenten voor het vervoer van wijnbouwproducten

Artikel 3

  • 1. 
    Elke natuurlijke of rechtspersoon, elke groepering van personen, daaronder begrepen elke handelaar zonder pakhuis, die zijn woonplaats of zetel in het douanegebied van de Gemeenschap heeft en die een wijnbouwproduct vervoert of laat vervoeren, stelt op zijn eigen verantwoordelijkheid een document op dat dat vervoer vergezelt, hierna "geleidedocument" genoemd.

Overeenkomstig de voorschriften van bijlage II, worden in het geleidedocument ten minste de volgende gegevens vermeld:

  • a) 
    de naam en het adres van de afzender,
  • b) 
    de naam en het adres van de geadresseerde,
  • c) 
    het referentienummer van het geleidedocument,
  • d) 
    de datum waarop het document is opgesteld alsmede de datum van verzending, wanneer deze verschilt van de datum van opstelling,
  • e) 
    de omschrijving van het vervoerde product, overeenkomstig de communautaire en nationale bepalingen, en
  • f) 
    de hoeveelheid van het vervoerde product.

Bij vervoer in recipiënten met een nominale inhoud van meer dan 60 liter worden in het document bovendien de volgende gegevens vermeld:

  • g) 
    met betrekking tot
  • wijn: het effectieve alcoholgehalte,
  • ongegiste producten: de brekingsindex of de volumieke massa,
  • jonge nog gistende wijnen en gedeeltelijk gegiste druivenmost: het totale alcoholgehalte;
  • h) 
    met betrekking tot wijn en druivenmost:
  • de wijnbouwzone, zoals omschreven in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1493/1999, waaruit het vervoerde product oorspronkelijk afkomstig is en die wordt aangegeven met een van de volgende afkortingen: A, B, C I a), C I b), C II, C III a) en C III b);
  • de in bijlage II bedoelde behandelingen die de producten hebben ondergaan.
  • 2. 
    Als geleidedocument worden erkend:
  • a) 
    wanneer het producten betreft waarvoor de in de bepalingen van Richtlijn 92/12/EEG vastgestelde formaliteiten voor het verkeer worden toegepast:
  • een overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2719/92 opgesteld administratief document of handelsdocument, als producten met schorsing van accijns in het verkeer worden gebracht;
  • een vereenvoudigd geleidedocument of een overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3649/92 opgesteld handelsdocument, als het intracommunautair handelsverkeer betreft en deze producten in de lidstaat van verzending in het verkeer zijn gebracht;
  • b) 
    wanneer het producten betreft waarvoor de in de bepalingen van Richtlijn 92/12/EEG vastgestelde formaliteiten voor het verkeer niet worden toegepast, ieder document waarop ten minste de in lid 1 bedoelde gegevens alsmede de eventueel door de lidstaten voorgeschreven aanvullende gegevens worden aangebracht.
  • 3. 
    De lidstaten kunnen voor in lid 2, onder b), bedoeld vervoer van producten dat op hun grondgebied begint, bepalen dat het geleidedocument wordt opgesteld overeenkomstig het model in bijlage III.

Zij kunnen voor in lid 2, onder b), bedoeld vervoer dat op hun grondgebied begint en eindigt, toestaan dat de geleidedocumenten niet in vakken worden onderverdeeld en de voorgeschreven gegevens niet worden genummerd zoals in het model in bijlage III.

  • 4. 
    Wanneer een geleidedocument wordt opgesteld om het vervoer te begeleiden van een wijnbouwproduct in recipiënten met een nominale inhoud van meer dan 60 liter moet het referentienummer van dat document zijn toegekend door de bevoegde instantie waarvan de naam en het adres op dat geleidedocument zijn vermeld. Het kan daarbij gaan om de met de fiscale controle belaste instantie.

Het referentienummer maakt deel uit van een doorlopende reeks. Het wordt vooraf gedrukt op het document dat het vervoer vergezelt.

In het in de eerste alinea bedoelde geval worden het origineel van het naar behoren ingevulde geleidedocument en de kopie ervan vóór elk transport gevalideerd:

  • met een visum van de bevoegde instantie van de lidstaat waar het vervoer begint, of
  • door de afzender, die daartoe het voorgeschreven zegel aanbrengt of het stempel van een door de bevoegde instantie goedgekeurd stempelapparaat.

Wanneer een administratief document of een handelsdocument in overeenstemming met Verordening (EEG) nr. 2719/92 of een vereenvoudigd geleidedocument of een handelsdocument overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3649/92 wordt gebruikt, worden de exemplaren nr. 1 en nr. 2 vooraf volgens de in de derde alinea bedoelde procedure gevalideerd.

Artikel 4

In afwijking van artikel 3, lid 1, is in de volgende gevallen geen geleidedocument vereist:

  • 1. 
    wanneer het wijnbouwproducten in recipiënten met een nominale inhoud van meer dan 60 liter betreft:
  • a) 
    bij vervoer over de weg over een totale afstand van ten hoogste 40 kilometer van al dan niet gekneusde druiven of druivenmost door de druivenproducent zelf, voor eigen rekening, van zijn wijngaard of van een andere installatie die hem toebehoort, en wanneer dat vervoer gebeurt,
  • in het geval van een niet bij een groepering aangesloten producent, naar de wijnbereidingsinstallatie van die producent en
  • in het geval van een bij een groepering aangesloten producent, naar de wijnbereidingsinstallatie van die groepering.

In uitzonderlijke gevallen kunnen de bevoegde instanties deze afstand tot 70 kilometer verhogen.

  • b) 
    bij vervoer van al dan niet gekneusde druiven door de druivenproducent zelf of, voor diens rekening, door een derde die niet de geadresseerde is,
  • van de wijngaard van de producent naar de in dezelfde wijnbouwzone gelegen wijnbereidingsinstallatie van de geadresseerde, en
  • waarbij de totale afstand over de weg niet meer bedraagt dan 40 kilometer; in uitzonderlijke gevallen kunnen de bevoegde instanties die afstand tot 70 kilometer verhogen.
  • c) 
    bij vervoer van wijnazijn;
  • d) 
    bij vervoer van wijnbouwproducten binnen eenzelfde plaatselijke administratieve eenheid of naar een aangrenzende plaatselijke administratieve eenheid, voorzover de bevoegde instantie dit toestaat of, indien een individuele vergunning is verleend, binnen eenzelfde regionale administratieve eenheid, waarbij deze producten:
  • onverminderd toepassing van artikel 12, lid 2, onder a), tussen twee installaties van eenzelfde bedrijf worden vervoerd, of
  • niet van eigenaar veranderen en het vervoer nodig is voor de verwerking tot wijn, de behandeling, de opslag of de botteling;
  • e) 
    bij vervoer van draf van druiven en wijnmoer:
  • naar een distilleerderij, wanneer het betrokken product vergezeld gaat van een leveringsnota die is voorgeschreven door de bevoegde instanties van de lidstaat waar het vervoer begint, of
  • om het betrokken product ingevolge artikel 27, leden 7 en 8, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 aan de wijnbereiding te onttrekken;
  • 2. 
    wanneer het producten in recipiënten met een nominale inhoud van 60 liter of minder betreft en onder voorbehoud van de bepalingen van Richtlijn 92/12/EEG:
  • a) 
    bij vervoer van producten die zijn verpakt in geëtiketteerde recipiënten met een nominale inhoud van 5 liter of minder, voorzien van een erkende sluiting die niet opnieuw kan worden gebruikt en waarop een aanduiding is aangebracht aan de hand waarvan de bottelaar kan worden geïdentificeerd, als de totale hoeveelheid niet meer bedraagt dan:
  • 5 liter voor al dan niet gerectificeerde druivenmost en
  • 100 liter voor alle overige producten;
  • b) 
    bij vervoer van wijn die of druivensap dat voor diplomatieke vertegenwoordigingen, consulaire diensten en daarmee gelijkgestelde instanties is bestemd, binnen de perken van de hoeveelheden waarvoor een vrijstelling voor deze diensten geldt;
  • c) 
    bij vervoer van wijn en druivensap
  • die worden verhuisd door particulieren, wanneer deze producten niet voor verkoop zijn bestemd,
  • die zich aan boord van schepen, luchtvaartuigen en treinen bevinden en zijn bestemd om aldaar te worden verbruikt;
  • d) 
    bij vervoer, door particulieren, van wijn en gedeeltelijk gegiste druivenmost die zijn bestemd om in het gezin van de geadresseerde te worden verbruikt, als dat vervoer niet kan worden beschouwd als vervoer van onder a) bedoelde producten, voorzover de totale vervoerde hoeveelheid niet groter is dan 30 liter;
  • e) 
    bij vervoer van producten die voor wetenschappelijke of technische experimenten zijn bestemd, voorzover de totale vervoerde hoeveelheid niet groter is dan 1 hectoliter;
  • f) 
    bij vervoer van handelsmonsters;
  • g) 
    bij vervoer van monsters, bestemd voor een officiële dienst of een officieel laboratorium.

Afzenders, andere dan kleinhandelaren of particulieren die incidenteel producten aan andere particulieren verkopen, moeten evenwel, om voor de onder a) tot en met e) bedoelde vrijstelling inzake het geleidedocument in aanmerking te komen, steeds de juistheid kunnen bewijzen van alle aantekeningen die zijn voorgeschreven voor de in titel II bedoelde registers of voor andere registers die door de betrokken lidstaten verplicht zijn gesteld.

Artikel 5

  • 1. 
    Wanneer een bevoegde instantie heeft geconstateerd dat een natuurlijke persoon of rechtspersoon, of een groepering van dergelijke personen, die een wijnbouwproduct vervoert of laat vervoeren, een ernstige overtreding van de communautaire voorschriften voor de wijnsector of van de nationale bepalingen genomen in toepassing hiervan, heeft begaan of wanneer die instantie een ernstig vermoeden daarvan heeft, kan zij de volgende procedure voorschrijven:

De afzender stelt het geleidedocument op en vraagt het visum van de bevoegde instantie. De verlening van dit visum wordt eventueel verbonden aan de naleving van de voorwaarden voor het verdere gebruik van het product. Op het visum worden het stempel, de handtekening van de verantwoordelijke persoon van de bevoegde instantie en de datum vermeld.

Deze procedure wordt eveneens toegepast voor het vervoer van producten waarvan de productie- of samenstellingsvoorwaarden niet met de communautaire of nationale voorschriften in overeenstemming zijn.

  • 2. 
    Bij vervoer in het douanegebied van de Gemeenschap van de in het vrije verkeer gebrachte producten uit een derde land, worden in het begeleidend document de volgende gegevens vermeld:
  • het nummer van het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 883/2001 van de Commissie(10) opgestelde document VI 1,
  • de datum waarop dit document is opgesteld,
  • de naam en het adres van de instantie in het derde land die het document heeft opgesteld of die een producent heeft gemachtigd het document op te stellen.
  • 3. 
    Iedere persoon of instantie die een begeleidend document voor het vervoeren van een wijnbouwproduct opstelt, en de personen die een dergelijk product in hun bezit hebben gehad, bewaren een kopie van dat document.

Artikel 6

  • 1. 
    Het geleidedocument is deugdelijk opgesteld wanneer daarin alle in artikel 3, lid 1, van deze verordening bedoelde gegevens zijn vermeld. Wanneer een overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2719/92 of overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3649/92 opgesteld document wordt gebruikt, moeten daarin ook de in artikel 3, lid 1, van deze verordening vastgestelde gegevens worden vermeld. Voor het vervoer van distillatiewijn naar een distilleerderij moeten bovendien het administratief document of het vereenvoudigd geleidedocument of de in de plaats van de laatstgenoemde twee documenten opgestelde documenten aan artikel 68, lid 2, onder a), en artikel 70, lid 2, onder e), van Verordening (EG) nr. 1623/2000 van de Commissie(11) voldoen.
  • 2. 
    Het geleidedocument mag slechts voor één enkele vervoerstransactie worden gebruikt.

Er kan met één enkel geleidedocument worden volstaan voor gezamenlijk vervoer, van dezelfde afzender naar dezelfde geadresseerde,

  • van verschillende partijen producten van dezelfde categorie, of
  • van verschillende partijen producten die niet tot dezelfde categorie behoren, voorzover deze zijn verpakt in geëtiketteerde recipiënten met een nominale inhoud van 60 liter of minder, voorzien van een erkende sluiting welke niet opnieuw kan worden gebruikt, en waarop een aanduiding is aangebracht aan de hand waarvan de bottelaar kan worden geïdentificeerd.
  • 3. 
    In het document dat het vervoer van een wijnbouwproduct vergezelt, wordt de datum waarop het vervoer begint, vermeld.

In het in artikel 5, lid 1, bedoelde geval of wanneer het geleidedocument door de bevoegde instantie is opgesteld, is het slechts geldig als het vervoer begint op uiterlijk de vijfde werkdag na de dag waarop het document is gevalideerd of opgesteld.

  • 4. 
    Als de producten in afzonderlijke vakken van eenzelfde vervoersrecipiënt worden vervoerd of in de loop van het vervoer worden vermengd, moet een begeleidend document worden opgesteld voor elk gedeelte van de producten dat afzonderlijk wordt vervoerd of dat met andere producten wordt vermengd. Op dit document wordt overeenkomstig de door elke lidstaat vastgestelde regels vermeld dat het product in een mengsel wordt gebruikt.

De lidstaten kunnen evenwel toestaan dat de afzenders of een gemachtigde persoon voor de totale hoeveelheid van het door de vermenging verkregen product slechts één enkel begeleidend document opstellen. In dat geval geeft de bevoegde instantie passende instructies over de manier waarop de categorie, de oorsprong en de grootte van de onderscheiden hoeveelheden die zijn geladen, moeten worden bewezen.

  • 5. 
    Wanneer wordt vastgesteld dat vervoer waarvoor een begeleidend document is voorgeschreven, zonder een dergelijk document geschiedt of onder dekking van een document dat valse, onjuiste of onvolledige gegevens bevat, treft de bevoegde instantie van de lidstaat waar dit feit wordt vastgesteld of elke andere dienst die met de controle op de naleving van de communautaire en nationale bepalingen in de wijnsector is belast, die nodige maatregelen om:
  • dit vervoer te regulariseren, hetzij door de materiële fouten te verbeteren, hetzij door een nieuw document op te stellen,
  • in voorkomend geval, de vastgestelde onregelmatigheid te bestraffen naar verhouding van de ernst ervan, met name door toepassing van de bepalingen van artikel 5, lid 1.

De in de eerste alinea bedoelde bevoegde instantie of de gemachtigde dienst zet haar of zijn stempel op de documenten die op grond van deze bepaling zijn verbeterd of opgesteld. Regularisatie van onregelmatigheden mag het betrokken vervoer niet langer ophouden dan strikt noodzakelijk is.

Bij vaststelling van ernstige of herhaalde onregelmatigheden geeft de voor de plaats van lossing territoriaal bevoegde autoriteit daarvan kennis aan de voor de plaats van verzending territoriaal bevoegde autoriteit. Voor intracommunautair vervoer gebeurt deze kennisgeving volgens Verordening (EG) nr. 2729/2000 van de Commissie(12).

  • 6. 
    Wanneer de in lid 5, eerste alinea, bedoelde regularisatie van een vervoerstransactie niet mogelijk blijkt, houdt de bevoegde instantie of de dienst die de onregelmatigheid heeft vastgesteld dit vervoer tegen. Deze instantie of dienst brengt de afzender daarvan op de hoogte, en stelt hem in kennis van de te nemen maatregelen. Deze maatregelen kunnen bestaan in een verbod om het product in de handel te brengen.
  • 7. 
    Wanneer een onder dekking van een begeleidend document vervoerd product door de geadresseerde geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, brengt deze op de achterzijde van het document de vermelding "Geweigerd door de geadresseerde" aan, alsmede de datum en zijn handtekening, in voorkomend geval met vermelding van de geweigerde hoeveelheid, aangegeven in liter of kilogram.

In dat geval mag het product met hetzelfde begeleidende document aan de afzender worden toegezonden, of in de bedrijfsruimten van de vervoerder worden bewaard totdat een nieuw begeleidend document voor de terugzending van het product is opgesteld.

Artikel 7

  • 1. 
    Het geleidedocument geldt als bewijs van de benaming van oorsprong voor in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen (v.q.p.r.d.) of als bewijs van de aanduiding van herkomst voor tafelwijn waarvoor een geografische aanduiding mag worden gebruikt, wanneer het deugdelijk wordt opgesteld:
  • door een afzender die zelf producent van de vervoerde wijn is en die geen wijnbouwproducten koopt of verkoopt die verkregen zijn uit druiven die zijn geoogst in andere welbepaalde gebieden of in andere productiegebieden dan die waarvan hij de namen gebruikt om de door hem zelf geproduceerde wijn aan te duiden;
  • door een niet in het eerste streepje bedoelde afzender, en de juistheid van de vermeldingen door de bevoegde instanties op het geleidedocument is gecertificeerd op basis van de gegevens die zijn vermeld in de documenten die het voorafgaande vervoer van het betrokken product hebben begeleid;
  • overeenkomstig artikel 5, lid 1, en wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
  • a) 
    i) het geleidedocument wordt opgesteld volgens het model dat is vastgesteld voor:
  • het administratief document in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2719/92, of
  • het vereenvoudigd geleidedocument in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 3649/92, of
  • het geleidedocument in bijlage III bij deze verordening, of
  • ii) 
    voor vervoer dat niet over het grondgebied van een andere lidstaat gaat, wordt één van de in artikel 3, lid 2, onder b), bedoelde documenten opgesteld;
  • b) 
    op de daartoe bestemde plaats van het geleidedocument worden de volgende vermeldingen aangebracht:
  • voor v.q.p.r.d.: "Dit document geldt als bewijs van de benaming van oorsprong voor de v.q.p.r.d.-wijnen die erop zijn vermeld";
  • voor tafelwijn met een geografische aanduiding: "Dit document geldt als bewijs van herkomst voor de tafelwijnen die erop zijn vermeld";
  • c) 
    de onder b) bedoelde vermeldingen zijn door de bevoegde instantie met haar stempel, de datum en de handtekening van de verantwoordelijke persoon gewaarmerkt, naar gelang van het geval
  • op exemplaar nr. 1 en exemplaar nr. 2 wanneer het onder a), i), eerste en tweede streepje, genoemde model wordt gebruikt, of
  • op het origineel en een kopie van het geleidedocument wanneer het model van bijlage III of een ander, in artikel 3, lid 2, onder b), bedoeld document wordt gebruikt;
  • d) 
    het referentienummer van het geleidedocument is door de bevoegde instantie toegekend;
  • e) 
    wanneer een product wordt verzonden vanuit een lidstaat die niet de producerende lidstaat is, geldt het geleidedocument onder dekking waarvan het product wordt verzonden, als bewijs van de benaming van oorsprong of van de aanduiding van herkomst, wanneer op dat document de volgende gegevens voorkomen:
  • het referentienummer,
  • de datum van opstelling, en
  • de naam en de plaats van vestiging van de bevoegde instantie, die zijn vermeld op de documenten onder dekking waarvan het product is vervoerd voordat het opnieuw is verzonden en waarop de benaming van oorsprong of de aanduiding van herkomst is gecertificeerd.

Een lidstaat kan voor op zijn grondgebied geproduceerde v.q.p.r.d. of tafelwijn het bewijs van respectievelijk de benaming van oorsprong of de aanduiding van herkomst verplicht stellen.

  • 2. 
    De bevoegde instanties van elke lidstaat kunnen afzenders die voldoen aan de in lid 3 bepaalde voorwaarden, machtigen om zelf de vermeldingen met betrekking tot het bewijs van de benaming van oorsprong of van de aanduiding van herkomst op de formulieren van het geleidedocument te noteren of deze vermeldingen daarop voorgedrukt te laten aanbrengen, op voorwaarde
  • a) 
    dat de vermeldingen vooraf worden gewaarmerkt met het stempel van de bevoegde instantie, de handtekening van een verantwoordelijke persoon en de datum, of
  • b) 
    dat de vermeldingen door de afzenders zelf worden gewaarmerkt met een speciaal stempel dat door de bevoegde instanties is geaccepteerd en dat overeenstemt met het model in bijlage IV; dit stempel mag voorgedrukt op de formulieren voorkomen, wanneer het drukken bij een daartoe erkende drukkerij gebeurt.
  • 3. 
    De in lid 2 bedoelde machtiging wordt alleen verleend aan afzenders
  • die regelmatig v.q.p.r.d. en/of tafelwijn waarvoor een geografische aanduiding mag worden gebruikt, verzenden en
  • bij wie, na een eerste aanvraag, is vastgesteld dat de inslag- en uitslagregisters overeenkomstig titel II worden bijgehouden en die het de bevoegde instanties mogelijk maken de juistheid van de in de documenten vermelde gegevens te verifiëren.

De bevoegde instanties kunnen afzenders die niet alle garanties bieden die deze instanties nodig achten, de machtiging weigeren. Zij kunnen de machtiging intrekken, met name wanneer de afzenders niet meer aan de in de eerste alinea bedoelde voorwaarden voldoen of niet meer de vereiste garanties bieden.

  • 4. 
    De afzenders aan wie de in lid 2 bedoelde machtiging wordt verleend, moeten alle nodige maatregelen nemen voor de veilige bewaring van het bijzondere stempel en van de formulieren met het stempel van de bevoegde instantie of met het bijzondere stempel.
  • 5. 
    In het handelsverkeer met derde landen gelden alleen geleidedocumenten die overeenkomstig lid 1 bij uitvoer uit de lidstaat van productie zijn opgesteld:
  • wat v.q.p.r.d. betreft, als bewijs dat de benaming van oorsprong van het product in overeenstemming is met de terzake geldende communautaire en nationale bepalingen,
  • wat overeenkomstig artikel 51, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 omschreven tafelwijn betreft, als bewijs dat de geografische aanduiding van het product in overeenstemming is met de terzake geldende communautaire en nationale bepalingen.

Als een product echter wordt uitgevoerd uit een lidstaat die niet de producerende lidstaat is, geldt het overeenkomstig lid 1 opgestelde geleidedocument onder dekking waarvan het product wordt uitgevoerd, als bewijs van de benaming van oorsprong of van de aanduiding van herkomst wanneer op dat document de volgende gegevens voorkomen:

  • het referentienummer,
  • de datum van opstelling, en
  • de naam en de plaats van vestiging van de in lid 1 bedoelde instantie, die zijn vermeld op de documenten onder dekking waarvan het product vóór de uitvoer is vervoerd en waarop de benaming van oorsprong of de aanduiding van de herkomst is gecertificeerd.
  • 6. 
    Het geleidedocument geldt als bewijs van de benaming van oorsprong voor ingevoerde wijn wanneer dit document is opgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 2, en gebruik wordt gemaakt van één van de in lid 1, eerste alinea, onder a), bedoelde modellen.

Artikel 8

  • 1. 
    Wanneer de geadresseerde op het grondgebied van de Gemeenschap is gevestigd, gelden de volgende gebruiksvoorschriften voor het geleidedocument:
  • a) 
    bij vervoer van een product met schorsing van accijns (zie deel 1 "Algemeen", punt 5, van de toelichting in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2719/92);
  • b) 
    bij intracommunautair vervoer van een accijnsproduct dat reeds in de lidstaat van verzending in het verkeer is gebracht (zie deel 1 "Algemeen", punt 5, van de toelichting in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 3649/92);
  • c) 
    bij ander dan onder a) en b) bedoeld vervoer:
  • i) 
    wanneer een voor het onder a) en b) bedoelde vervoer voorgeschreven geleidedocument wordt gebruikt:
  • moet exemplaar nr. 1 worden bewaard door de afzender,
  • vergezelt exemplaar nr. 2 het product vanaf de plaats van lading tot de plaats van lossing en wordt aan de geadresseerde of aan diens vertegenwoordiger overhandigd,
  • ii) 
    wanneer een ander geleidedocument wordt gebruikt:
  • vergezelt het origineel van het geleidedocument het product vanaf de plaats van lading en wordt het aan de geadresseerde of zijn vertegenwoordiger overhandigd,
  • wordt een kopie door de afzender bewaard.
  • 2. 
    Wanneer de geadresseerde buiten het douanegebied van de Gemeenschap is gevestigd, worden het origineel van het geleidedocument en een kopie, in voorkomend geval de exemplaren nr. 1 en nr. 2, bij de uitvoeraangifte aan het bevoegde douanekantoor van de lidstaat van uitvoer voorgelegd. Dit douanekantoor ziet erop toe dat enerzijds op de uitvoeraangifte de soort, de datum en het nummer van het overgelegde document worden vermeld en anderzijds dat op het geleidedocument en de kopie ervan, of in voorkomend geval op beide exemplaren van het geleidedocument, de soort, de datum en het nummer van de uitvoeraangifte worden vermeld.

Dit douanekantoor van uitvoer brengt op de twee vorenbedoelde exemplaren één van de volgende met zijn stempel gewaarmerkte vermeldingen aan:

"EXPORTÉ", "UDFØRSEL", "AUSGEFÜHRT", "EXPORTED", "ESPORTATO", "UITGEVOERD", "ΕΞΑΧΘΕΝ", "EXPORTADO", "EXPORTERAD", "VIETY",

en verstrekt de betreffende exemplaren van het geleidedocument met het stempel en bovengenoemde vermelding aan de exporteur of diens vertegenwoordiger. Deze laat het vervoer van het uitgevoerde product vergezeld gaan van een exemplaar.

  • 3. 
    De in lid 2, eerste alinea, bedoelde vermeldingen omvatten ten minste de soort, de datum en het nummer van het overgelegde document en, wat de uitvoeraangifte betreft, de naam en de plaats van vestiging van de voor uitvoer bevoegde instantie.
  • 4. 
    Wanneer een wijnbouwproduct tijdelijk naar een land van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) wordt uitgevoerd om te worden opgeslagen, gelagerd en/of verpakt in het kader van de regeling inzake passieve veredeling als bepaald in Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad(13) en Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie(14), moet het bovendien vergezeld gaan van het inlichtingenblad dat is aanbevolen door de Internationale Douaneraad van 3 december 1963. In de voor de omschrijving van de goederen bestemde vakken van dat blad worden de omschrijving van de vervoerde wijn overeenkomstig de communautaire en nationale bepalingen en de hoeveelheid van die wijn vermeld.

Die gegevens moeten worden overgenomen uit het origineel van het document onder dekking waarvan de betrokken wijn is vervoerd, naar het douanekantoor waar het inlichtingenblad wordt afgegeven. Voorts worden op dat blad de aard, de datum en het nummer vermeld van het document onder dekking waarvan de goederen eerder werden vervoerd.

Wanneer het bevoegde douanekantoor van de landen van de EVA, opdat de producten als bedoeld in de eerste alinea opnieuw in het douanegebied van de Gemeenschap kunnen worden binnengebracht, het inlichtingenblad naar behoren invult, geldt dat document als geleidedocument voor het vervoer tot het douanekantoor van bestemming in de Gemeenschap of tot dat waar het product in het vrije verkeer wordt gebracht, als in het voor de omschrijving van de goederen bestemde vak van dat document de in de eerste alinea bedoelde gegevens zijn vermeld.

Het betrokken douanekantoor in de Gemeenschap viseert de door de geadresseerde of diens vertegenwoordiger verstrekte kopie of fotokopie van het document en geeft dat geviseerde document met het oog op de toepassing van deze verordening aan de geadresseerde of diens vertegenwoordiger terug.

  • 5. 
    Voor v.q.p.r.d. en tafelwijn waarvoor een geografische aanduiding mag worden gebruikt, die naar een derde land is uitgevoerd en waarvoor overeenkomstig deze verordening een het vervoer begeleidend document is opgesteld, moet dit document, dat als bewijs van de benaming van oorsprong of van de aanduiding van herkomst geldt, ten genoegen van de bevoegde instanties samen met elk ander bewijsstuk worden overgelegd wanneer deze wijn in de Gemeenschap in het vrije verkeer wordt gebracht en het niet gaat om goederen die voldoen aan de in lid 4 vermelde voorwaarden, noch om terugkerende goederen als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2913/92 en de uitvoeringsbepalingen daarvan. Als de bewijsstukken door het betrokken douanekantoor bevredigend worden geacht, viseert dit douanekantoor een door de geadresseerde of diens vertegenwoordiger verstrekte kopie of fotokopie van het bewijs van de benaming van oorsprong en geeft deze met het oog op de toepassing van deze verordening aan de geadresseerde of diens vertegenwoordiger terug.

Artikel 9

Als een zending waarvoor een geleidedocument is voorgeschreven, tijdens het vervoer als gevolg van toeval of van overmacht wordt gesplitst dan wel geheel of gedeeltelijk verloren gaat, verzoekt de vervoerder de bevoegde autoriteit van de plaats waar het toeval of het geval van overmacht zich heeft voorgedaan, een proces-verbaal op te stellen.

De vervoerder waarschuwt, voorzover mogelijk, ook de bevoegde instantie die het dichtst bij de plaats is gevestigd waar het toeval of het geval van overmacht zich heeft voorgedaan, opdat deze instantie de nodige maatregelen neemt om het betrokken vervoer te regulariseren. Die maatregelen mogen het betrokken vervoer niet langer ophouden dan voor regularisatie strikt noodzakelijk is.

Artikel 10

Bij vervoer van een hoeveelheid van meer dan 60 liter van één van de hierna vermelde onverpakte wijnbouwproducten is, naast een voor dit vervoer voorgeschreven document, een door gebruikmaking van zelfkopiërend papier of van carbonpapier gemaakte kopie of enige andere volgens een toegestaan procédé gemaakte kopie vereist:

  • a) 
    producten van oorsprong uit de Gemeenschap:
  • wijn die tot tafelwijn kan worden verwerkt,
  • wijn die bestemd is om tot v.q.p.r.d. te worden verwerkt,
  • gedeeltelijk gegiste druivenmost, of
  • geconcentreerde druivenmost, al dan niet gerectificeerd,
  • druivenmost waarvan de gisting door toevoegen van alcohol is gestuit,
  • druivensap,
  • geconcentreerd druivensap,
  • tafeldruiven bestemd voor verwerking tot andere producten dan de in artikel 42, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde;
  • b) 
    producten die niet van oorsprong zijn uit de Gemeenschap:
  • verse druiven, met uitzondering van tafeldruiven,
  • druivenmost,
  • geconcentreerde druivenmost,
  • gedeeltelijk gegiste druivenmost,
  • geconcentreerde druivenmost, al dan niet gerectificeerd,
  • druivenmost waarvan de gisting door toevoegen van alcohol is gestuit,
  • druivensap,
  • geconcentreerd druivensap,
  • likeurwijn bestemd voor de bereiding van andere producten dan die van GN-code 2204.

Hetzelfde geldt voor de volgende producten ongeacht hun oorsprong en de vervoerde hoeveelheid, onverminderd de uitzonderingsbepalingen van artikel 4:

  • wijnmoer,
  • draf van druiven bestemd voor de distilleerderij of voor een andere vorm van industriële verwerking,
  • piquette,
  • distillatiewijn,
  • wijn van druiven van rassen die voor de administratieve eenheid waar deze druiven zijn geoogst, niet zijn opgenomen als wijndruivenrassen in de door de lidstaten overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1493/99 gemaakte indeling,
  • producten die niet voor rechtstreekse menselijke consumptie mogen worden aangeboden of geleverd.

De in de eerste alinea bedoelde kopie wordt door de afzender, uiterlijk op de eerste werkdag volgende op die van het vertrek van de goederen, langs de snelste weg aan de voor de plaats van lading territoriaal bevoegde autoriteit toegezonden. Deze autoriteit zendt de kopie op de snelst mogelijke wijze en uiterlijk de eerste werkdag na de dag van ontvangst of, indien zij de kopie zelf opstelt, op de dag van afgifte naar de voor de plaats van lossing territoriaal bevoegde autoriteit.

TITEL II

Registers

Artikel 11

  • 1. 
    Natuurlijke personen of rechtspersonen en groeperingen van personen die om welke reden dan ook, beroepshalve of voor handelsdoeleinden, een wijnbouwproduct in hun bezit hebben, moeten registers bijhouden waarin met name de inslag en uitslag van dit product moeten worden aangegeven, hierna "registers" genoemd.

Niettemin:

  • a) 
    de verplichting om registers bij te houden geldt niet voor:
  • kleinhandelaren,
  • verkopers van drank die uitsluitend ter plaatse wordt geconsumeerd;
  • b) 
    wijnazijn behoeft niet in een register te worden ingeschreven.
  • 2. 
    De lidstaten mogen voorschrijven dat:
  • a) 
    handelaren zonder pakhuis registers moeten bijhouden op de wijze en volgens de regels die de lidstaten vaststellen;
  • b) 
    de verplichting om registers bij te houden niet geldt voor natuurlijke personen of rechtspersonen en voor groeperingen van personen die wijnbouwproducten uitsluitend in kleine recipiënten en met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, onder a), genoemde voorwaarden inzake de aanbiedingsvorm in voorraad hebben of te koop aanbieden, op voorwaarde dat de inslag, de uitslag en de voorraden steeds aan de hand van andere bewijsstukken, en met name van de financiële boekhouding, kunnen worden gecontroleerd.
  • 3. 
    Personen die registers moeten bijhouden, vermelden in hun registers elke inslag en uitslag van partijen van de in lid 1 bedoelde producten in hun installaties, alsmede de in artikel 14, lid 1, bedoelde behandelingen. Zij moeten bovendien voor elke aantekening in de registers betreffende inslag of uitslag een begeleidend document voor het betrokken vervoer of een ander bewijsstuk, met name een handelsdocument, kunnen overleggen.

Artikel 12

  • 1. 
    De registers bestaan uit:
  • hetzij doorlopend genummerde vaste bladen,
  • hetzij adequate bestanddelen van een moderne boekhouding die door de bevoegde instanties is goedgekeurd, op voorwaarde dat daarin ook de gegevens voorkomen die in de registers moeten worden vermeld.

De lidstaten mogen evenwel bepalen dat

  • a) 
    de registers die worden bijgehouden door handelaren die geen van de in artikel 14, lid 1, bedoelde behandelingen uitvoeren of geen enkele oenologische behandeling toepassen, mogen bestaan uit de gezamenlijke begeleidende documenten;
  • b) 
    de door de producenten bijgehouden registers bestaan uit aantekeningen op de keerzijde van de in Verordening (EG) nr. 1294/96 van de Commissie(15) bedoelde opgaven van oogsten, productie en voorraden.
  • 2. 
    De registers worden bijgehouden per onderneming en op de plaats waar de producten zijn opgeslagen.

Niettemin,

  • a) 
    kunnen de bevoegde instanties, wanneer de producten zijn opgeslagen in verscheidene opslagplaatsen van dezelfde onderneming, die in dezelfde plaatselijke administratieve eenheid of in een aangrenzende plaatselijke administratieve eenheid zijn gelegen, toestemming geven om de registers in de zetel van de onderneming te bewaren en daartoe eventueel de nodige instructies geven,
  • b) 
    mag het bijhouden van de registers aan een op dat gebied gespecialiseerde onderneming worden toevertrouwd, op voorwaarde dat de ingeslagen en uitgeslagen hoeveelheden en de voorraden op de plaatsen waar de producten in voorraad worden gehouden, steeds aan de hand van andere bewijsstukken kunnen worden gecontroleerd.

Wanneer kleinhandelaren die rechtstreeks aan de eindverbruiker verkopen tot dezelfde onderneming behoren en goederen betrekken uit een of meer centrale opslagplaatsen van die onderneming, zijn deze centrale opslagplaatsen, onverminderd het bepaalde in artikel 11, lid 2, onder b), verplicht registers bij te houden; in deze registers worden leveringen aan die kleinhandelszaken als uitgeslagen hoeveelheid geboekt.

  • 3. 
    Voor de producten die in de registers worden geboekt, moeten afzonderlijke rekeningen worden bijgehouden voor:
  • elke categorie producten die is genoemd hetzij in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1493/1999, hetzij in artikel 34 bij Verordening (EG) nr. 883/2001,
  • elke v.q.p.r.d., alsmede de producten die zijn bestemd om tot v.q.p.r.d. te worden verwerkt en zijn verkregen uit druiven die in hetzelfde bepaalde gebied zijn geoogst,
  • elke tafelwijn die wordt aangeduid met de naam van een geografisch gebied, alsmede de producten die bestemd zijn om tot een dergelijke wijn te worden verwerkt en die van oorsprong zijn uit hetzelfde productiegebied.

V.q.p.r.d.'s van verschillende oorsprong in recipiënten van 60 liter of minder, die overeenkomstig de communautaire voorschriften zijn geëtiketteerd en die bij een derde partij zijn gekocht en daar met het oog op de verkoop zijn opgeslagen, mogen op dezelfde rekening worden geboekt voorzover de bevoegde instanties of een door deze instantie gemachtigd lichaam of gemachtigde dienst daarvoor toestemming heeft gegeven en inslag en uitslag van elke v.q.p.r.d. afzonderlijk worden opgevoerd. Hetzelfde geldt voor tafelwijn met een geografische aanduiding.De indeling van een v.q.p.r.d. in een lagere klasse wordt in de registers aangetekend.

  • 4. 
    De lidstaten stellen een maximumpercentage vast voor de verliezen als gevolg van verdamping tijdens de opslag, van diverse behandelingen of van een verandering van categorie van het product.

Als de werkelijke verliezen

  • bij het vervoer groter zijn dan de in bijlage II, deel B, punt 1.2, bedoelde toleranties en,
  • wat de in de eerste alinea bedoelde gevallen betreft, groter zijn dan de door de lidstaten vastgestelde maximumpercentages,

deelt de houder van de registers dat binnen een door de lidstaten vastgestelde termijn schriftelijk mee aan de territoriaal bevoegde instantie, die de nodige maatregelen treft.

De lidstaten bepalen op welke wijze in de registers rekening moet worden gehouden met

  • het verbruik door het gezin van de producent,
  • eventuele wijzigingen in het volume van de producten als gevolg van ongelukken.

Artikel 13

  • 1. 
    Bij elke inslag en uitslag van producten worden in de registers de volgende gegevens vermeld:
  • het controlenummer van het product, indien een dergelijk nummer vereist is op grond van communautaire of nationale bepalingen,
  • de datum waarop de in- of uitslag heeft plaatsgevonden,
  • de feitelijk ingeslagen en uitgeslagen hoeveelheid,
  • het betrokken product, omschreven overeenkomstig de terzake geldende communautaire en nationale bepalingen,
  • een referentie van het begeleidend document, dat voor het betrokken vervoer is gebruikt.

In de in artikel 7, lid 5, bedoelde gevallen wordt in het register van uitslag een verwijzing vermeld naar het document onder dekking waarvan het product van tevoren is vervoerd.

  • 2. 
    Eenmaal per jaar worden op een door de lidstaten vast te stellen datum de inslag- en uitslagregisters afgesloten (jaarbalans). In het kader van de jaarbalans wordt de voorraadinventaris opgemaakt. De aanwezige voorraden worden als "inslag" in de registers ingeschreven op een datum na het opmaken van de jaarbalans. Wanneer de jaarbalans verschillen te zien geeft tussen theoretische en werkelijke voorraad, worden die in de afgesloten registers vermeld.

Artikel 14

  • 1. 
    In de registers worden de volgende behandelingen vermeld:
  • verhoging van het alcoholgehalte,
  • aanzuring,
  • ontzuring,
  • verzoeting,
  • versnijding,
  • botteling,
  • distillatie,
  • bereiding van mousserende wijn, mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, parelwijn en parelwijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd,
  • bereiding van likeurwijn,
  • bereiding van geconcentreerde druivenmost, al dan niet gerectificeerd,
  • behandeling met actieve kool voor oenologische doeleinden,
  • behandeling met kaliumferrocyanide,
  • bereiding van distillatiewijn,
  • andere gevallen van toevoeging van alcohol,
  • verwerking tot een product van een andere categorie, met name tot gearomatiseerde wijn,
  • de behandeling door elektrodialyse.

Wanneer een onderneming vereenvoudigde registers mag bijhouden overeenkomstig artikel 12, lid 1, tweede alinea, kan de bevoegde instantie toestaan dat het duplicaat van de in bijlage V, deel G, punt 5, bij Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde meldingen die worden gedaan onder de in de artikelen 22 tot en met 29 van Verordening (EG) nr. 1622/2000 van de Commissie(16) bepaalde voorwaarden, als gelijkwaardig wordt beschouwd met de in de registers vermelde gegevens betreffende de verhoging van het alcoholgehalte, de aanzuring en de ontzuring.

  • 2. 
    Voor elke in lid 1 bedoelde behandeling worden in de andere dan de in lid 3 bedoelde registers de volgende gegevens vermeld:
  • de behandeling en de datum waarop deze is uitgevoerd,
  • de aard en de hoeveelheden van de gebruikte producten,
  • de hoeveelheden door deze behandeling verkregen product,
  • de hoeveelheden product die zijn gebruikt voor verhoging van het alcoholgehalte, aanzuring, ontzuring, verzoeting en toevoeging van alcohol voor de bereiding van distillatiewijn,
  • de omschrijving van de producten vóór en na de behandeling, overeenkomstig de terzake geldende communautaire of nationale bepalingen,
  • de merktekens op de recipiënten waarin de in de registers geboekte producten vóór de behandeling waren verpakt en de merktekens op de recipiënten waarin zij na de behandeling zijn verpakt,
  • wanneer een product wordt gebotteld, het aantal flessen en de nominale inhoud ervan,
  • wanneer een product door een loonbedrijf wordt gebotteld, de naam en het adres van de bottelaar.

Wanneer een product van categorie verandert ten gevolge van een verandering die niet is toe te schrijven aan één van de in lid 1, eerste alinea, vermelde behandelingen, met name bij vergisting van druivenmost, worden in de registers de hoeveelheden en de aard van het na deze verandering verkregen product vermeld.

Voor de bereiding van distillatiewijn moeten in de registers bovendien de gegevens worden vermeld die bij artikel 68, lid 2, onder a), en bij artikel 70, lid 2, onder e), van Verordening (EG) nr. 1623/2000 worden voorgeschreven.

  • 3. 
    Voor mousserende wijn worden in het cuvéeregister voor elke bereide cuvée de volgende gegevens vermeld:
  • de datum van de bereiding,
  • de datum van de botteling voor mousserende kwaliteitswijn en in bepaalde gebieden voortgebrachte mousserende kwaliteitswijn (v.m.q.p.r.d.),
  • het volume van de cuvée en de aard, het volume, het effectieve en het potentiële alcoholgehalte van alle bestanddelen van de cuvée,
  • elk van de in artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1622/2000 bedoelde praktijken,
  • het volume van de gebruikte "liqueur de tirage",
  • het volume van de dosagelikeur,
  • het aantal verkregen flessen en, eventueel, de soort mousserende wijn, uitgedrukt in een term die verband houdt met het gehalte aan residusuiker, voorzover deze term in de etikettering voorkomt.
  • 4. 
    Voor iedere partij likeurwijnen die wordt bereid, worden in de registers de volgende gegevens vermeld:
  • de datum waarop een van de producten bedoeld in punt 14, deel B, onder b), van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1493/1999, wordt toegevoegd,
  • de aard en het volume van het toegevoegde product.

Artikel 15

  • 1. 
    De houders van de registers houden speciale registers of speciale rekeningen bij voor de in- of uitslag van de volgende producten en stoffen die zij, in welke hoedanigheid dan ook, in hun bezit hebben, ook indien deze bestemd zijn om in hun eigen installaties te worden gebruikt:
  • sacharose,
  • geconcentreerde druivenmost,
  • gerectificeerde geconcentreerde druivenmost,
  • voor aanzuring gebruikte producten,
  • voor ontzuring gebruikte producten,
  • alcohol en brandewijn van wijn.

Het bijhouden van de speciale registers of speciale rekeningen ontslaat de betrokkenen niet van de verplichting de meldingen te doen als bedoeld in bijlage V, deel G, punt 5, bij Verordening (EG) nr. 1493/1999.

  • 2. 
    In de in lid 1 bedoelde speciale registers of speciale rekeningen worden afzonderlijk voor elk product vermeld:
  • a) 
    bij het inslaan van producten:
  • de naam of firmanaam en het adres van de leverancier, in voorkomend geval onder verwijzing naar het begeleidend document bij het vervoer van het product,
  • de hoeveelheid product,
  • de datum van inslag;
  • b) 
    bij het uitslaan van producten:
  • de hoeveelheid product,
  • de datum van het gebruik of de uitslag,
  • in voorkomend geval, de naam of firmanaam en het adres van de geadresseerde.

Artikel 16

  • 1. 
    De boekingen in de speciale registers of op de speciale rekeningen,
  • als bedoeld in de artikelen 11, 12 en 13, gebeuren, wat de inslag van producten betreft, uiterlijk op de werkdag na de dag van de ontvangst en, wat de uitslag van producten betreft, uiterlijk op de derde werkdag na die van verzending;
  • als bedoeld in artikel 14, gebeuren uiterlijk op de eerste werkdag na de dag van de behandeling, en boekingen in verband met de verrijking gebeuren nog op dezelfde dag;
  • als bedoeld in artikel 15, gebeuren wat de inslag en de uitslag van producten betreft, uiterlijk op de eerste werkdag na de dag van ontvangst of verzending en, wat het gebruik van producten betreft, op de dag van gebruik.

De lidstaten kunnen echter langere termijnen, tot maximaal 30 dagen, toestaan, met name wanneer een gecomputeriseerde voorraadboekhouding wordt gebruikt, op voorwaarde evenwel dat de inslag en de uitslag van producten, en de in artikel 14 bedoelde behandelingen, steeds aan de hand van andere bewijsstukken kunnen worden gecontroleerd en dat deze controles betrouwbaar worden geacht door de bevoegde instantie of door de dienst of het lichaam dat door deze instantie is aangewezen.

  • 2. 
    In afwijking van lid 1, eerste alinea, en onverminderd de door de lidstaten krachtens artikel 17 vastgestelde bepalingen, mogen verzendingen van eenzelfde product maandelijks in het register van uitgeslagen hoeveelheden worden geboekt, wanneer het product uitsluitend in recipiënten als bedoeld in artikel 4, punt 2, onder a), wordt verpakt.

Artikel 17

  • 1. 
    De lidstaten kunnen een aanpassing van de bestaande registers toestaan en aanvullende voorschriften of strengere eisen vaststellen voor het houden en controleren van de registers. Zij kunnen met name bepalen dat afzonderlijke rekeningen worden gevoerd voor de in de registers geboekte producten of dat afzonderlijke registers worden bijgehouden voor bepaalde categorieën producten of voor bepaalde in artikel 14, lid 1, bedoelde behandelingen.
  • 2. 
    Bij toepassing van artikel 5, lid 1, eerste alinea, kan de lidstaat vaststellen dat de bevoegde instantie zelf de registers mag bijhouden of die taak aan een daartoe gemachtigde dienst of een daartoe gemachtigd lichaam kan toevertrouwen.

TITEL III

Algemene en overgangsbepalingen

Artikel 18

  • 1. 
    De lidstaten mogen:
  • a) 
    voorschrijven dat een voorraadboekhouding moet worden gevoerd voor de sluitingen van recipiënten met een nominale inhoud van 5 liter of minder, als bedoeld in artikel 4, punt 2, onder a), die op hun grondgebied in de handel worden gebracht, en dat daarop speciale vermeldingen moeten worden aangebracht;
  • b) 
    eisen dat aanvullende gegevens worden vermeld in de documenten die het vervoer van op hun grondgebied verkregen wijnbouwproducten vergezellen voorzover die gegevens nodig zijn voor de controle;
  • c) 
    voorzover dat met het oog op een geautomatiseerde voorraadboekhouding gerechtvaardigd is, voorschrijven waar in de documenten waarvan wijnbouwproducten bij vervoer dat op hun grondgebied begint, vergezeld moeten gaan, bepaalde verplichte vermeldingen moeten worden aangebracht, voorzover de in artikel 7, lid 1, onder a), bedoelde modellen niet worden gewijzigd;
  • d) 
    toestaan dat, gedurende een overgangsperiode die op 31 juli 2002 afloopt voor vervoer dat op hun grondgebied begint en eindigt en niet over dat van een andere lidstaat of van een derde land loopt, in plaats van de volumieke massa van druivenmost, de dichtheid, uitgedrukt in Oechslegraden wordt vermeld;
  • e) 
    voorschrijven dat in de op hun grondgebied opgestelde documenten die het vervoer van wijnbouwproducten vergezellen, bij de datum waarop het vervoer begint, ook het vertrekuur wordt aangegeven;
  • f) 
    ter aanvulling van artikel 4, punt 1, bepalen dat geen erkend document is vereist voor al dan niet gekneusde druiven of druivenmost die worden vervoerd door een bij een producentengroepering aangesloten producent die deze producten zelf heeft voortgebracht, of door een producentengroepering die over deze producten beschikt, of die, voor rekening van een van beide, worden vervoerd naar een verzamelcentrum of naar de wijnbereidingsinstallaties van de groepering voorzover het vervoer begint en eindigt in dezelfde wijnbouwzone of, wanneer het een product betreft dat bestemd is om tot een v.q.p.r.d. te worden verwerkt, binnen het betrokken bepaalde gebied, of een daaraan grenzend productiegebied;
  • g) 
    voorschrijven:
  • dat de afzender één of meer kopieën moet maken van het document dat op hun grondgebied beginnend vervoer vergezelt,
  • dat de geadresseerde één of meer kopieën moet maken van het document dat een in een andere lidstaat of in een derde land beginnend en op hun grondgebied eindigend vervoer vergezelt.

In dat geval bepalen zij waarvoor de kopieën worden gebruikt;

  • h) 
    bepalen dat de in artikel 4, punt 1, onder b), bedoelde afwijking inzake de vrijstelling van gebruik van een geleidedocument bij bepaald druivenvervoer niet geldt voor vervoer dat op hun grondgebied begint en eindigt;
  • i) 
    voor het in artikel 10 bedoelde vervoer dat op hun grondgebied begint en op het grondgebied van een andere lidstaat eindigt, voorschrijven dat de afzender ook de naam en het adres van de bevoegde instantie van de plaats van lossing moet vermelden wanneer hij de op grond van dat artikel 10 opgestelde kopieën afgeeft.
  • 2. 
    Onverminderd de bepalingen van artikel 21 van Richtlijn 92/12/EEG mogen de lidstaten het verkeer van de in artikel 4, punt 2, onder a), bedoelde producten in recipiënten met een nominale inhoud van ten hoogste 5 liter verbieden noch belemmeren om redenen die verband houden met de gebruikte sluitingen, als de gebruikte sluiting of het gebruikte verpakkingsmiddel in de lijst in bijlage I voorkomt.

Voor op hun eigen grondgebied verpakte producten mogen de lidstaten evenwel het gebruik van sluitingen of verpakkingsmiddelen die in de lijst in bijlage I voorkomen, verbieden of aan voorwaarden onderwerpen.

Artikel 19

  • 1. 
    Onverminderd stringentere bepalingen die door de lidstaten worden vastgesteld met het oog op de toepassing van hun wetgeving of van nationale procedures voor andere doeleinden, moeten bij deze verordening voorgeschreven geleidedocumenten en kopieën tot vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarin zij zijn opgesteld, worden bewaard.
  • 2. 
    De registers en de documentatie betreffende de daarin vermelde verrichtingen moeten tot ten minste vijf jaar na de sluiting van de rekeningen die erin voorkomen, worden bewaard. Wanneer in een register een of meer niet afgesloten rekeningen voorkomen met geringe hoeveelheden wijn, mogen die rekeningen naar een ander register worden overgeboekt, maar dit moet wel in het oorspronkelijke register worden vermeld. In dat geval begint de in de eerste alinea bedoelde periode van vijf jaar op de dag van de overboeking.

Artikel 20

  • 1. 
    Elke lidstaat deelt aan de Commissie mee:
  • de naam en het adres van de voor de toepassing van deze verordening bevoegde instanties;
  • in voorkomend geval, de naam en het adres van de door een bevoegde instantie voor de toepassing van deze verordening gemachtigde diensten of lichamen.
  • 2. 
    Elke lidstaat deelt ook aan de Commissie mee:
  • latere wijzigingen met betrekking tot de in lid 1 bedoelde instanties, diensten of lichamen;
  • welke maatregelen zijn genomen in verband met de tenuitvoerlegging van deze verordening, voorzover deze maatregelen voor de in Verordening (EG) nr. 2729/2000 bedoelde samenwerking tussen de lidstaten van specifiek belang zijn.

Artikel 21

  • 1. 
    Verordening (EEG) nr. 2238/93 wordt ingetrokken.
  • 2. 
    Verwijzingen naar de krachtens lid 1 ingetrokken verordening moeten worden gelezen als verwijzingen naar de onderhavige verordening.
  • 3. 
    In Italië evenwel blijft de Italiaanse versie van artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2238/93 van kracht tot en met 30 september 2001.

Artikel 22

Artikel 4, lid 2, van deze verordening wordt in Italië van toepassing op 1 oktober 2001.

Artikel 23

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2001.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 april 2001.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1.
  • (2) 
    PB L 328 van 23.12.2000, blz. 2.
  • (3) 
    PB L 76 van 23.3.1992, blz. 1.
  • (4) 
    PB L 197 van 29.7.2000, blz. 73.
  • (5) 
    PB L 276 van 19.9.1992, blz. 1.
  • (6) 
    PB L 198 van 7.8.1993, blz. 5.
  • (7) 
    PB L 369 van 18.12.1992, blz. 17.
  • (8) 
    PB L 200 van 10.8.1993, blz. 10.
  • (9) 
    PB L 188 van 21.7.1999, blz. 33.
  • (10) 
    Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.
  • (11) 
    PB L 194 van 31.7.2000, blz. 45.
  • (12) 
    PB L 316 van 15.12.2000, blz. 16.
  • (13) 
    PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.
  • (14) 
    PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.
  • (15) 
    PB L 166 van 5.7.1996, blz. 14.
  • (16) 
    PB L 194 van 31.7.2000, blz. 1.

BIJLAGE I

Lijst van de in artikel 2, onder h), bedoelde sluitingen die in de Gemeenschap zijn toegestaan voor kleine, met producten uit de wijnsector gevulde recipiënten

  • 1. 
    Cilindervormige kurk van natuurkurk of een ander inert materiaal, al dan niet bedekt met een technische voorziening in de vorm van, met name, een kapje, of een plaatje. Deze technische voorziening moet bij openen onbruikbaar worden en kan zijn vervaardigd van:
  • aluminium,
  • een metaallegering,
  • krimpplastic,
  • polyvinylchloride met een aluminiumkapje,
  • voor levensmiddelen gebruikte was, al dan niet bedekt met andere inerte materialen.
  • 2. 
    Dopkurk van natuurkurk of een ander inert materiaal, die in de hals van de fles is aangebracht, voorzien van een metalen of plastic capsule die tegelijk de hals van de fles en de kurk bedekt en bij het openen scheurt.
  • 3. 
    Champagnekurk van natuurkurk of een ander inert materiaal, die wordt vastgehouden door draden of bevestigingen die bij het openen van de fles moeten worden verbroken, eventueel bedekt met een capsule van metaal of plastic.
  • 4. 
    Schroefdop van aluminium of blik, aan de binnenkant voorzien van een plaatje in natuurkurk of een ander inert materiaal en van een veiligheidsring die moet worden verwijderd of gescheurd bij het openen (Pilfer-proof).
  • 5. 
    Schroefdop van plastic.
  • 6. 
    Scheursluitingen:
  • van aluminium,
  • van plastic,
  • van een combinatie van voornoemde materialen.
  • 7. 
    Metalen kroonkurk, aan de binnenzijde voorzien van een plaatje in natuurkurk of een inert materiaal.
  • 8. 
    Sluitingen die een integraal deel uitmaken van verpakkingen die na het openen niet opnieuw kunnen worden gebruikt, zoals:
  • blikken van blik,
  • blikken van aluminium,
  • kartonnen verpakkingen,
  • plastic verpakkingen,
  • verpakkingen bestaande uit een combinatie van voornoemde materialen,
  • soepele plastic zakjes,
  • soepele zakjes uit een combinatie van aluminium en plastic,
  • zakjes van aluminiumfolie, met de vorm van een regelmatig viervlak.

BIJLAGE II

Aanwijzingen voor het opstellen van de geleidedocumenten

  • A. 
    Algemene regels
  • 1. 
    Het geleidedocument dient bij voorkeur met de schrijfmachine te worden ingevuld. Als het met de hand wordt ingevuld, dient het handschrift leesbaar te zijn en onuitwisbaar.
  • 2. 
    Op het geleidedocument mogen geen doorhalingen noch verbeteringen voorkomen. Iedere vergissing bij het invullen van het geleidedocument heeft tot gevolg dat het onbruikbaar wordt.
  • 3. 
    De kopieën worden gemaakt in de vorm van een gewaarmerkte fotokopie of door gebruikmaking van zelfkopiërend papier of van carbonpapier. Elke voorgeschreven kopie van een geleidedocument is voorzien van de vermelding "kopie" of van een gelijkwaardige vermelding.
  • 4. 
    Wanneer een formulier overeenkomstig het model in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2719/92 (administratief document of handelsdocument) of het model in de bijlage van Verordening (EEG) nr. 3649/92 (vereenvoudigd geleidedocument of handelsdocument) wordt gebruikt om een wijnbouwproduct te vergezellen waarvoor de bij Richtlijn 92/12/EEG voor het verkeer vastgestelde formaliteiten niet gelden zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b), wordt in de vakken van de niet vereiste vermeldingen over het gehele vak een diagonale streep getrokken.
  • B. 
    Bijzondere regels
  • 1. 
    Vermeldingen met betrekking tot de omschrijving van het product

1.1. Productcategorie

Vermeld de categorie van het product zo nauwkeurig mogelijk met gebruikmaking van een omschrijving die aan de communautaire bepalingen beantwoordt, bijvoorbeeld:

  • tafelwijn,
  • v.q.p.r.d.,
  • druivenmost,
  • druivenmost voor v.q.p.r.d.,
  • ingevoerde wijn.

1.2. Effectief en totaal alcoholgehalte en dichtheid

Bij het opstellen van het geleidedocument:

  • a) 
    wordt het effectieve alcoholgehalte van de wijn, behalve voor jonge, nog gistende wijn, of het totale alcoholgehalte van jonge, nog gistende wijn en gedeeltelijk gegiste druivenmost, uitgedrukt in % vol en tienden % vol;
  • b) 
    wordt de brekingsindex van druivenmost bepaald volgens de door de Gemeenschap erkende meetmethode; hij wordt uitgedrukt als potentieel alcoholgehalte in % vol. Dit gegeven kan worden vervangen door de vermelding van de volumieke massa, die wordt uitgedrukt in gram per kubieke centimeter;
  • c) 
    wordt de volumieke massa van druivenmost waarvan de gisting door toevoeging van alcohol is gestuit, uitgedrukt in gram per kubieke centimeter en wordt het effectieve alcoholgehalte van dit product uitgedrukt in % vol en tienden % vol;
  • d) 
    wordt het suikergehalte van de geconcentreerde druivenmost, van de gerectificeerde geconcentreerde druivenmost en van het geconcentreerde druivensap uitgedrukt in het totale suikergehalte in gram per liter of per kilogram;
  • e) 
    wordt het effectieve alcoholgehalte van draf en wijnmoer facultatief vermeld en uitgedrukt in liter zuivere alcohol per deciton.

Deze gegevens worden bepaald met gebruikmaking van de tabellen die voor de communautaire analysemethoden door de Gemeenschap zijn erkend.

Onverminderd de communautaire bepalingen tot vaststelling van de minima en maxima voor bepaalde wijnbouwproducten, gelden de volgende toleranties:

  • voor de vermelding van het effectieve of het totale alcoholgehalte geldt een tolerantie van 0,2 % vol,
  • voor de vermelding van de volumieke massa geldt een tolerantie van 6 tienduizendsten (± 0,0006),
  • voor de vermelding van het suikergehalte geldt een tolerantie van 3 %.
  • 2. 
    Vermeldingen met betrekking tot de nettohoeveelheid:

De nettohoeveelheid van

  • druiven, geconcentreerde druivenmost, gerectificeerde geconcentreerde druivenmost, geconcentreerd druivensap, draf van druiven en wijnmoer: in ton of in kilogram, met gebruikmaking van de symbolen "t" en "kg",
  • andere producten: in hectoliter of in liter, met gebruikmaking van de symbolen "hl" en "l".

Voor de vermelding van de hoeveelheid onverpakt vervoerde producten geldt een tolerantie van 1,5 % van de totale hoeveelheid.

  • 3. 
    Andere vermeldingen voor onverpakt vervoerde producten:

3.1. Wijnbouwzone

De wijnbouwzone waaruit het vervoerde product afkomstig is wordt vermeld volgens de definities die zijn vastgesteld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1493/1999 en met gebruikmaking van de volgende afkortingen: A, B, C I a), C I b), C II, C III a) en C III b).

3.2. De behandelingen die de vervoerde producten hebben ondergaan worden aangegeven door tussen haakjes één van onderstaande cijfers te vermelden:

0: het product heeft geen enkele van de hieronder vermelde behandelingen ondergaan,

1: het product is verrijkt,

2: het product is aangezuurd,

3: het product is ontzuurd,

4: het product is verzoet,

5: het product is behandeld als distillatiewijn,

6: aan het product is een product toegevoegd dat van oorsprong is uit een ander geografisch gebied dan het in de omschrijving aangegeven gebied,

7: aan het product is een product toegevoegd dat uit een ander wijnstokras is verkregen dan uit het in de omschrijving vermelde ras,

8: aan het product is een product toegevoegd dat niet in het in de omschrijving vermelde jaar is geoogst,

9: andere (nog te bepalen).

Voorbeelden

  • Voor een wijn die van oorsprong is uit wijnbouwzone B en die is verrijkt, wordt het volgende vermeld: B (1).
  • Voor druivenmost van oorsprong uit wijnbouwzone C III b) die is aangezuurd, wordt het volgende vermeld: C III b) (2).

De vermeldingen betreffende de wijnbouwzone en de uitgevoerde behandelingen zijn een aanvulling op de vermeldingen met betrekking tot de omschrijving van het product en moeten in één oogopslag kunnen worden waargenomen.

  • C. 
    Voor het opstellen van het in artikel 3, lid 3, van deze verordening (bijlage III) vereiste geleidedocument

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

Document bestemd om het vervoer van wijnbouwproducten te vergezellen

>PIC FILE= "L_2001128NL.005102.EPS">

BIJLAGE IV

SPECIAAL STEMPEL

>PIC FILE= "L_2001128NL.005302.EPS">

  • 1. 
    Wapen van de lidstaat.
  • 2. 
    Bevoegde instantie of bevoegde dienst.
  • 3. 
    Waarmerk.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.