Verordening 2001/312 - Uitvoeringsbepalingen voor de invoer van olijfolie uit Tunesië en tot afwijking van een aantal bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 1476/95 en (EG) nr. 1291/2000

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32001R0312

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32001R0312

Verordening (EG) nr. 312/2001 van de Commissie van 15 februari 2001 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer van olijfolie van oorsprong uit Tunesië en tot afwijking van een aantal bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 1476/95 en (EG) nr. 1291/2000

Publicatieblad Nr. L 046 van 16/02/2001 blz. 0003 - 0004

Verordening (EG) nr. 312/2001 van de Commissie

van 15 februari 2001

houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer van olijfolie van oorsprong uit Tunesië en tot afwijking van een aantal bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 1476/95 en (EG) nr. 1291/2000

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Besluit 2000/822/EG van de Raad van 22 december 2000 betreffende de sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Tunesië inzake de liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de wijziging van de landbouwprotocollen bij de Associatieovereenkomst tussen de EG en de Republiek Tunesië(1),

Gelet op Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten(2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2826/2000(3),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Bij Besluit 2000/822/EG is in artikel 3 van Protocol nr. 1 voorzien in een speciale regeling voor invoer met nulrecht van een contingent geheel in Tunesië verkregen en rechtstreeks van dit land naar de Gemeenschap vervoerde olijfolie van de GN-codes 1509 en 1510.
  • (2) 
    De vastgestelde hoeveelheid kan in principe zonder gevaar voor verstoring van de markt in het kader van de voorziening van de communautaire markt met olijfolie worden afgezet, als de invoer niet in een korte periode van het verkoopseizoen wordt geconcentreerd en over de maanden januari tot en met oktober wordt gespreid. Bepaald moet worden dat de invoercertificaten in de loop van de genoemde periode per maand mogen worden afgegeven.
  • (3) 
    Met het oog op een efficiënt beheer van de bedoelde hoeveelheid moet een mechanisme worden ingevoerd dat de marktdeelnemers ertoe aanzet certificaten die zij niet zullen gebruiken snel terug te geven aan de instantie van afgifte. Ook moet een mechanisme worden ingevoerd dat de marktdeelnemers ertoe aanzet niet-gebruikte certificaten spoedig na de vervaldatum aan de instantie van afgifte terug te geven, zodat de niet-gebruikte hoeveelheden opnieuw kunnen worden gebruikt.
  • (4) 
    De uit Tunesië in het kader van de speciale regeling ingevoerde hoeveelheid olie mag een bepaald niveau niet overschrijden. De tolerantiemarge als bedoeld in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten(4), mag derhalve niet worden toegepast.
  • (5) 
    Er dient met betrekking tot de invoer een aantal bijzondere bepalingen te worden vastgesteld. Met name de geldigheidsduur van de certificaten en het percentage van de in afwijking van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1476/95 van de Commissie(5) toe te passen zekerheid moeten worden vastgesteld.
  • (6) 
    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor oliën en vetten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Het tariefcontingent voor de invoer van geheel in Tunesië verkregen en rechtstreeks van dat land naar de Gemeenschap vervoerde ruwe olijfolie van de GN-codes 1509 10 10 en 1509 10 90, dat is vastgesteld in artikel 3 van Protocol nr. 1 bij de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds en de Republiek Tunesië anderzijds, mag elk jaar vanaf 1 januari met nultarief worden ingevoerd. Er worden invoercertificaten afgegeven totdat de vastgestelde jaarlijkse hoeveelheid van het tariefcontingent is bereikt.
  • 2. 
    Onverminderd het maximum dat geldt voor het tariefcontingent met volgnummer 09.4032, mogen elk jaar onder de in lid 1 vastgestelde voorwaarden certificaten worden afgegeven voor een hoeveelheid van maximaal:
  • telkens 1000 ton in januari en in februari,
  • 4000 ton in maart,
  • 8000 ton in april,
  • 10000 ton per maand voor mei tot en met oktober.

Indien één van de in de eerste alinea vastgestelde maandelijkse hoeveelheden in de betrokken maand niet volledig wordt opgebruikt, mag de volgende maand, nadat de voor die maand vastgestelde hoeveelheid is opgebruikt, de resterende hoeveelheid worden gebruikt, zonder mogelijkheid tot verdere overboeking.

  • 3. 
    Voor de afboeking op de voor een maand toegestane hoeveelheid wordt de week waarin een nieuwe maand begint, gerekend bij de maand waarin de donderdag van die week valt.

Artikel 2

  • 1. 
    Voor de toepassing van de in artikel 1 bedoelde vrijstelling van douanerecht moeten de importeurs bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een invoercertificaat aanvragen. Deze aanvraag moet vergezeld gaan van een afschrift van het met de Tunesische exporteur gesloten koopcontract.
  • 2. 
    De invoercertificaataanvragen moeten wekelijks op maandag en dinsdag worden ingediend en de lidstaten delen de Commissie de daaropvolgende werkdag de in die certificaataanvragen opgenomen gegevens mee.
  • 3. 
    De Commissie telt de wekelijkse hoeveelheden op waarvoor invoercertificaten zijn aangevraagd. Indien het contingent opgebruikt dreigt te raken, beperkt de Commissie de afgifte van de certificaten naar evenredigheid van de beschikbare hoeveelheid en meldt zij de lidstaten in voorkomend geval dat de voor het jaar vastgestelde maximumhoeveelheid bereikt is.
  • 4. 
    De certificaten worden afgegeven op de derde werkdag na die waarop de in lid 2 bedoelde mededeling is gedaan, mits de Commissie intussen geen maatregelen heeft getroffen.

Artikel 3

  • 1. 
    De in artikel 1, lid 1, bedoelde invoercertificaten zijn geldig gedurende 60 dagen te rekenen vanaf de afgiftedatum in de zin van artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000.
  • 2. 
    In vak 20 van de in artikel 1, lid 2, bedoelde invoercertificaten wordt een van de volgende vermeldingen aangebracht:

"Derecho de aduana fijado por la Decisión 2000/822/CE del Consejo

Told fastsat ved Rådets afgørelse 2000/822/EF

Zoll gemäß Beschluss 2000/822/EG des Rates

Δασμός που καθορίστηκε από την απόφαση του Συμβουλίου 2000/822/ΕΚ

Customs duty fixed by Council Decision 2000/822/EC

Droit de douane fixé par la décision 2000/822/CE du Conseil

Dazio doganale fissato dalla decisione 2000/822/CE del Consiglio

Bij Besluit 2000/822/EG van de Raad vastgesteld douanerecht

Direito aduaneiro fixado pela Decisão 2000/822/CE do Conselho

Neuvoston päätöksessä 2000/822/EY vahvistettu tulli

Tull fastställd genom rådets beslut 2000/822/EG.".

  • 3. 
    In afwijking van artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1291/2000, mag de in het vrije verkeer gebrachte hoeveelheid niet groter zijn dan die welke is aangegeven in de vakken 17 en 18 van het invoercertificaat. In vak 19 van dat certificaat moet daartoe het cijfer "0" worden ingevuld.

Artikel 4

  • 1. 
    In afwijking van Verordening (EG) nr. 1476/95 bedraagt de zekerheid voor het invoercertificaat 15 EUR per 100 kg nettogewicht.
  • 2. 
    In afwijking van artikel 35, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000, wordt de verbeurd verklaarde zekerheid verminderd met:
  • 40 % indien het certificaat aan de instantie van afgifte wordt teruggegeven voordat twee derde van de geldigheidsduur ervan is verstreken;
  • 25 % indien het certificaat aan de instantie van afgifte wordt teruggegeven gedurende het laatste derde deel van de geldigheidsduur of binnen 15 dagen na de laatste dag daarvan.
  • 3. 
    Onverminderd de in artikel 1 bedoelde maxima, kunnen de hoeveelheden waarvoor certificaten overeenkomstig lid 2 zijn teruggegeven opnieuw worden toegekend. De bevoegde nationale autoriteiten delen de Commissie samen met de in artikel 2, lid 2, bedoelde wekelijkse hoeveelheid de hoeveelheden mee waarvoor certificaten zijn teruggegeven sinds de vorige desbetreffende mededeling.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2001.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 februari 2001.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB L 336 van 30.12.2000, blz. 92.
  • (2) 
    PB 172 van 30.9.1966, blz. 3025/66.
  • (3) 
    PB L 328 van 23.12.2000, blz. 2.
  • (4) 
    PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.
  • (5) 
    PB L 145 van 29.6.1995, blz. 35.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.