Verordening 2001/69 - Toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de minimis-steun

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32001R0069

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32001R0069

Verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de minimis-steun

Publicatieblad Nr. L 010 van 13/01/2001 blz. 0030 - 0032

Verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie

van 12 januari 2001

betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de minimis-steun

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 994/98 van de Raad van 7 mei 1998 betreffende de toepassing van de artikelen 92 en 93 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op bepaalde soorten van horizontale steunmaatregelen(1), en met name op artikel 2,

Na bekendmaking van de ontwerpverordening(2),

Na raadpleging van het Adviescomité inzake overheidssteun,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Bij Verordening (EG) nr. 994/98 is de Commissie de bevoegdheid toegekend bij verordening een drempel vast te stellen waaronder steunmaatregelen worden geacht niet aan alle criteria van artikel 87, lid 1, van het Verdrag te voldoen, en derhalve niet onder de aanmeldingsprocedure van artikel 88, lid 3, van het Verdrag vallen.
  • (2) 
    De Commissie heeft in een groot aantal beschikkingen de artikelen 87 en 88 van het Verdrag toegepast en inzonderheid het begrip "steun" in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag verduidelijkt. De Commissie heeft ook haar beleid met betrekking tot een de minimis-plafond beneden hetwelk artikel 87, lid 1, van het Verdrag kan worden geacht niet van toepassing te zijn, vastgelegd en bekendgemaakt, laatstelijk in de mededeling inzake de minimis-steun(3). Gezien deze ervaring en teneinde de doorzichtigheid en de rechtszekerheid te bevorderen, is het passend de de minimis-regel in een verordening neer te leggen.
  • (3) 
    Gelet op de bijzondere regels die in de sectoren landbouw, visserij en aquacultuur, en vervoer gelden, en gezien het risico dat in die sectoren zelfs kleine steunbedragen onder bepaalde omstandigheden aan de criteria van artikel 87, lid 1, van het Verdrag voldoen dient te worden bepaald dat deze verordening niet op die sectoren van toepassing is.
  • (4) 
    In het licht van de Overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen van de Wereldhandelsorganisatie(4) mag deze verordening geen vrijstelling verlenen voor exportsteun of steun die gunstiger is voor binnenlandse producten dan voor ingevoerde producten. Steun ter compensatie van de kosten van de deelneming aan handelsbeurzen of van studies of adviesdiensten die noodzakelijk zijn voor het lanceren van een nieuw of een bestaand product op een nieuwe markt, is in de regel geen exportsteun.
  • (5) 
    In het licht van de ervaring van de Commissie kan worden vastgesteld dat steun waarvan het bedrag over een periode van drie jaar een plafond van 100000 EUR niet overschrijdt, het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloedt en de mededinging niet vervalst of dreigt te vervalsen, zodat deze steun niet onder artikel 87, lid 1, van het Verdrag valt. De relevante periode van drie jaar is van verschuivende aard zodat bij elke nieuwe verlening van de minimis-steun, het totale bedrag van de de minimis-steun die gedurende de voorgaande drie jaar is verleend, in aanmerking dient te worden genomen. De de minimis-steun wordt geacht te zijn verleend op het tijdstip waarop de begunstigde een wettelijke aanspraak op de steun verwerft. De de minimis-regel laat de mogelijkheid onverlet dat ondernemingen voor hetzelfde project ook staatssteun ontvangen die door de Commissie is goedgekeurd of binnen het toepassingsgebied van een groepsvrijstellingsverordening valt.
  • (6) 
    Het is met het oog op de doorzichtigheid, de gelijke behandeling en de juiste toepassing van het de minimis-plafond passend te bepalen dat de lidstaten dezelfde berekeningsmethode moeten toepassen. Om de berekening te vergemakkelijken en in overeenstemming met de huidige praktijk inzake de toepassing van de de minimis-regel, dient te worden bepaald dat wanneer steun in een andere vorm dan een subsidie wordt verleend, het steunbedrag in zijn brutosubsidie-equivalent moet worden omgerekend. Voor de berekening van het subsidie-equivalent van steun die in termijnen wordt uitgekeerd, en van steun in de vorm van een zachte lening dienen de marktrentevoeten te worden toegepast die gelden op het ogenblik waarop de steun wordt verleend. Met het oog op een eenvormige, doorzichtige en eenvoudige toepassing van de staatssteunregels dienen voor de toepassing van deze verordening de referentierentevoeten als marktrentevoeten te gelden, met dien verstande dat in het geval van een zachte lening daarvoor op de gebruikelijke wijze zekerheid moet worden gesteld en de lening geen abnormale risico's mag meebrengen. De referentierentevoeten dienen op geregelde tijdstippen door de Commissie op grond van objectieve criteria te worden vastgesteld en in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen en op internet te worden bekendgemaakt.
  • (7) 
    De Commissie is verplicht erop toe te zien dat de staatssteunregels worden nageleefd en inzonderheid dat, wanneer op grond van de de minimis-regel steun wordt verleend, de desbetreffende voorwaarden in acht worden genomen. De lidstaten dienen in overeenstemming met het in artikel 10 van het Verdrag neergelegde samenwerkingsbeginsel de vervulling van deze taak te vergemakkelijken door de nodige maatregelen te treffen om te waarborgen dat het totale bedrag van de op grond van de de minimis-regel aan eenzelfde begunstigde verleende steun over een periode van drie jaar het plafond van 100000 EUR niet overschrijdt. Hiertoe is het passend dat de lidstaten bij het verlenen van de minimis-steun de betrokken onderneming meedelen dat de verleende steun de minimis-steun is, volledige informatie krijgen over andere in de laatste drie jaar ontvangen de minimis-steun, en nauwkeurig nagaan of het de minimis-plafond niet wordt overschreden door de nieuwe de minimis-steun. Bij wijze van alternatief kan de eerbiediging van het plafond ook worden gegarandeerd door middel van een centraal register.
  • (8) 
    Gezien de ervaring van de Commissie, met name de regelmaat waarmee het over het algemeen noodzakelijk is het staatssteunbeleid te herzien, dient de geldigheidsduur van deze verordening te worden beperkt. Ingeval de geldigheidsduur van deze verordening mocht verstrijken zonder dat zij is verlengd, dienen de lidstaten te beschikken over een aanpassingsperiode van zes maanden met betrekking tot de minimis-steunregelingen die onder deze verordening vielen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op steun die aan ondernemingen wordt verleend in alle sectoren, met uitzondering van:

  • a) 
    de vervoerssector en de werkzaamheden die verband houden met de productie, verwerking of verhandeling van de in bijlage I bij het Verdrag opgenomen producten;
  • b) 
    steun voor werkzaamheden die verband houden met de uitvoer, waaronder wordt verstaan steun die rechtstreeks aan de uitgevoerde hoeveelheden, de oprichting en exploitatie van een distributienet of andere lopende uitgaven in verband met werkzaamheden op het gebied van de uitvoer is gerelateerd;
  • c) 
    steun die afhangt van het gebruik van binnenlandse producten in plaats van ingevoerde producten.

Artikel 2

De minimis-steun

  • 1. 
    Steunmaatregelen worden geacht niet aan alle criteria van artikel 87, lid 1, van het Verdrag te voldoen, en vallen derhalve niet onder de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag, indien zij aan de in de leden 2 en 3 vastgestelde voorwaarden voldoen.
  • 2. 
    Het totale bedrag van de de minimis -steun die is verleend aan één onderneming, mag niet hoger zijn dan 100000 EUR over een periode van drie jaar. Dit plafond is van toepassing ongeacht de vorm van de steun en ongeacht het daarmee beoogde doel.
  • 3. 
    Het in lid 2 vastgestelde plafond wordt uitgedrukt als een subsidie. Alle cijfers die worden gebruikt, zijn brutocijfers vóór aftrek van de directe belastingen. Wanneer steun in een andere vorm dan een subsidie wordt verleend, is het steunbedrag het brutosubsidie-equivalent van de steun.

Van steun die in termijnen wordt uitgekeerd, wordt door discontering de waarde op het ogenblik van de verlening ervan berekend. De rentevoet die voor de discontering en voor de berekening van het steunbedrag bij een zachte lening wordt gebruikt, is de referentierentevoet die geldt op het ogenblik waarop de steun wordt verleend.

Artikel 3

Cumulering en controle

  • 1. 
    Wanneer een lidstaat een onderneming de minimis-steun verleent, deelt hij de onderneming mede dat het om de minimis-steun gaat, en verlangt hij van de betrokken onderneming alle gegevens over de minimis-steun die zij in de voorgaande drie jaar heeft ontvangen.

De lidstaat kan slechts nieuwe de minimis-steun verlenen nadat hij is nagegaan of de nieuwe steun het totale bedrag van de gedurende de relevante periode van drie jaar ontvangen steun niet zodanig doet toenemen dat het in artikel 2, lid 2, vastgestelde plafond wordt overschreden.

  • 2. 
    Ingeval een lidstaat een centraal register van de minimis-steun heeft ingevoerd waarin alle gegevens zijn vervat over alle de minimis-steun die door enige autoriteit in die lidstaat is verstrekt, is het vereiste van lid 1, eerste alinea, niet langer van toepassing vanaf het tijdstip waarop het register een periode van drie jaar bestrijkt.
  • 3. 
    De lidstaten verzamelen en bewaren alle informatie die betrekking heeft op de toepassing van deze verordening. Deze dossiers moeten alle informatie bevatten die nodig is om na te gaan of aan de voorwaarden van de verordening is voldaan. Een dossier betreffende een individuele de minimis-steunmaatregel moet worden bewaard gedurende tien jaar te rekenen vanaf het tijdstip van steunverlening, en een dossier betreffende een de minimis-steunregeling gedurende tien jaar vanaf het tijdstip van de laatste individuele steunverlening op grond van deze regeling. De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie op haar schriftelijk verzoek binnen 20 werkdagen, of binnen de langere termijn die de Commissie in haar verzoek vaststelt, alle informatie die de Commissie nodig acht om te kunnen nagaan of aan de voorwaarden van deze verordening is voldaan en inzonderheid om te kunnen vaststellen ten belope van welk totaalbedrag een bepaalde onderneming de minimis-steun heeft ontvangen.

Artikel 4

Inwerkingtreding en geldigheidsduur

  • 1. 
    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij blijft van kracht tot en met 31 december 2006.

  • 2. 
    Na het verstrijken van de geldigheidsduur van deze verordening blijft voor onder deze verordening vallende de minimis-steunregelingen nog een aanpassingsperiode van zes maanden gelden.

Gedurende de aanpassingsperiode kunnen deze regelingen van toepassing blijven onder de voorwaarden die in deze verordening zijn genoemd.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 januari 2001.

Voor de Commissie

Mario Monti

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB L 142 van 14.5.1998, blz. 1.
  • (2) 
    PB C 89 van 28.3.2000, blz. 6.
  • (3) 
    PB C 68 van 6.3.1996, blz. 9.
  • (4) 
    PB L 336 van 23.12.1994, blz. 156.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.