Verordening 2000/1901 - Bepalingen ter uitvoering van Verordening 3330/91 betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen lidstaten

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32000R1901

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32000R1901

Verordening (EG) nr. 1901/2000 van de Commissie van 7 september 2000 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen lidstaten

Publicatieblad Nr. L 228 van 08/09/2000 blz. 0028 - 0049

Verordening (EG) nr. 1901/2000 van de Commissie

van 7 september 2000

tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen lidstaten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad van 7 november 1991 betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen lidstaten(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1624/2000 van het Europees Parlement en de Raad(2), en met name op artikel 30,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Verordening (EEG) nr. 3046/92 van de Commissie(3) tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 3330/91, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2535/98(4), is herhaaldelijk ingrijpend gewijzigd.
  • (2) 
    De Verordeningen (EEG) nr. 2256/92(5), (EG) nr. 1125/94(6) en (EG) nr. 2820/94(7) van de Commissie bevatten aanvullende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 3330/91, met name wat de statistische drempels, de termijnen voor de indiening van de resultaten en de vaststelling van een drempel per transactie in het kader van de statistiek van de handel tussen de lidstaten betreft.
  • (3) 
    Nu opnieuw wijzigingen in Verordening (EEG) nr. 3046/92 moeten worden aangebracht, is een herziening van de toepassingsverordeningen nodig om de taak van de ondernemingen en overheidsinstanties die met deze verordening te maken hebben te vereenvoudigen.
  • (4) 
    Met het oog op de opstelling van de statistiek van de handel tussen de lidstaten moet nauwkeurig worden bepaald welke goederen wel en welke niet onder het toepassingsgebied van het Intrastatstelsel vallen.
  • (5) 
    Vastgesteld moet worden vanaf welk moment de deelnemer aan het intracommunautaire goederenverkeer in de praktijk zijn verplichtingen als informatieplichtige moet nakomen. Ook moet de draagwijdte van de verplichtingen van de derde aan wie de informatieplichtige zijn verplichting kan overdragen, worden bepaald.
  • (6) 
    Met het oog op een efficiënt beheer van de registers van de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer is het noodzakelijk dat bepaalde, door de betrokken diensten te volgen regels worden gepreciseerd.
  • (7) 
    Een van de belangrijkste elementen van het Intrastatstelsel is het gebruik van informatie over de belasting over de toegevoegde waarde voor intracommunautaire transacties om ervoor te zorgen dat de statistiek op haar volledigheid wordt gecontroleerd. De informatie die de in de lidstaten met de toepassing van de wetgeving inzake de belasting over de toegevoegde waarde en met de opstelling van de statistieken van het goederenverkeer tussen lidstaten belaste diensten aan elkaar mogen overdragen, moet restrictief worden vastgesteld.
  • (8) 
    De belasting van de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer moet zoveel mogelijk worden verlicht, hetzij door ze van hun statistische verplichtingen vrij te stellen, hetzij door deze te vereenvoudigen. Deze verlichting mag enkel worden beperkt door de eisen die het mogelijk maken een bevredigende statistische kwaliteit te bereiken, waarvoor derhalve criteria moeten worden vastgesteld. Iedere lidstaat moet de beschikking hebben over instrumenten om zich te vergewissen van de kwaliteit, waarbij hij rekening moet houden met zijn economische en handelsstructuur.
  • (9) 
    De berekeningswijze van de drempels voor bepaalde gegevens moet worden vastgesteld. Ten aanzien van het statistisch stelsel moet een onderscheid worden gemaakt tussen deze informatie en het stelsel dat eventueel in het kader van de statistische en fiscale aangifte wordt gebruikt.
  • (10) 
    Hoewel er statistische drempels zijn, zijn er nog steeds informatieplichtigen die veel transacties van geringe waarde verrichten en deze zo uitvoerig mogelijk moeten mededelen, wat een belasting is die niet in verhouding staat tot het nut van de verkregen informatie. Daarom moet een vereenvoudiging worden aangebracht.
  • (11) 
    Het is nodig een lijst op te stellen van de goederen die niet in de statistische overzichten van het goederenverkeer behoeven te worden opgenomen.
  • (12) 
    De definitie van de gegevens die moeten worden aangegeven en de manier waarop dit moet gebeuren, moeten worden aangevuld.
  • (13) 
    Van de kwantitatieve eenheden is de nettomassa, uitgedrukt in kilogram, de belangrijkste indicator, die in beginsel voor iedere goederensoort moet worden vermeld. Voor sommige producten is het evenwel niet de meest geschikte meeteenheid; het is dan zinvol de informatieplichtige vrij te stellen van aangifte van de nettomassa.
  • (14) 
    De bijzondere goederenbewegingen kunnen een aanzienlijk deel van de statistiek van het goederenverkeer tussen lidstaten uitmaken. Het ontbreken van geharmoniseerde communautaire bepalingen is nadelig voor de vergelijkbaarheid van de statistieken tussen lidstaten. Wanneer het mogelijk is, moet de harmonisatie van de regeling van de statistiek van de bijzondere goederenbewegingen worden verbeterd door zich te voegen naar de internationale aanbevelingen terzake.
  • (15) 
    Om ervoor te zorgen dat de communautaire statistieken van de handel tussen de lidstaten regelmatig en binnen een redelijke termijn worden opgesteld, moeten de lidstaten hun resultaten volgens een uniform tijdschema indienen. Hierbij moet een onderscheid worden gemaakt tussen de totalen en de gedetailleerde resultaten, zodat zo goed mogelijk aan de behoeften van de gebruikers gevolg kan worden gegeven en er ook rekening kan worden gehouden met vereisten in verband met de verzameling en de verwerking van de gegevens.
  • (16) 
    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de statistiek van het goederenverkeer tussen lidstaten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

HOOFDSTUK 1

ALGEMEEN

Artikel 1

Met het oog op de opstelling van de statistiek van de handel tussen de lidstaten passen de Gemeenschap en haar lidstaten Verordening (EEG) nr. 3330/91, hierna "basisverordening" genoemd, toe overeenkomstig de in deze verordening vervatte regels.

Artikel 2

Het Intrastatstelsel is van toepassing op de in artikel 3, lid 1, van Richtlijn 92/12/EEG van de Raad(8) bedoelde producten, ongeacht de vorm en de inhoud van het begeleidende document, wanneer deze producten van het grondgebied van de ene naar dat van een andere lidstaat gaan.

Artikel 3

  • 1. 
    Het Intrastatstelsel is niet van toepassing op goederen die
  • a) 
    onder de douaneregeling actieve veredeling (schorsingsstelsel) of onder de regeling behandeling onder douanetoezicht zijn geplaatst of verkregen;
  • b) 
    van een deel van het statistische registratiegebied van de Gemeenschap naar een ander deel gaan indien ten minste een van deze delen niet tot het grondgebied van de Gemeenschap in de zin van Richtlijn 77/388/EEG van de Raad(9) behoort.

Onverminderd de douanewetgeving zijn de bepalingen van deze verordening evenwel van toepassing op deze goederen, met uitzondering van de artikelen 2, 4, 5 en 8 tot en met 20, artikel 24, leden 1, 2 (met uitzondering van de derde alinea), 3 en 4, en de artikelen 28, 29, 30 en 47.

  • 2. 
    De lidstaten dragen ervoor zorg dat de gegevens over de in lid 1 bedoelde goederen op basis van de op deze goederen van toepassing zijnde douaneprocedures worden verzameld.
  • 3. 
    Indien er geen exemplaar voor de statistiek van het enig document is, dat de in artikel 23, leden 1 en 2, van de basisverordening genoemde gegevens bevat, zenden de douanediensten de bevoegde statistische diensten, ten minste maandelijks, per goederensoort een periodiek overzicht van deze gegevens, overeenkomstig de door deze diensten onderling gemaakte afspraken.

HOOFDSTUK 2

INFORMATIEVERSTREKKERS EN REGISTERS

Artikel 4

  • 1. 
    Iedere natuurlijke of rechtspersoon die voor het eerst een intracommunautaire verrichting doet, hetzij bij de verzending, hetzij bij de aankomst, wordt informatieplichtig in de zin van artikel 20, punt 5, van de basisverordening.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde informatieplichtige verstrekt de gegevens over zijn intracommunautaire verrichtingen door middel van de in artikel 13 van de basisverordening bedoelde periodieke aangiften, vanaf de maand dat de assimilatiedrempel wordt overschreden; hij doet dit overeenkomstig de bepalingen betreffende de drempel die op hem van toepassing is.
  • 3. 
    Wanneer het BTW-identificatienummer van een informatieplichtige wordt gewijzigd wegens een verandering van eigendom, naam, plaats van vestiging, rechtspositie of een dergelijke verandering, zonder dat dit op zijn intracommunautaire verrichtingen een significante invloed heeft, wordt de regel van lid 1 bij deze verandering niet op de informatieplichtige toegepast. Zijn statistische verplichtingen van vóór de verandering blijven dan op hem van toepassing.

Artikel 5

  • 1. 
    De in artikel 9, lid 1, van de basisverordening bedoelde derde wordt hierna "derde-aangever" genoemd.
  • 2. 
    De derde-aangever verstrekt de bevoegde nationale diensten:
  • a) 
    overeenkomstig artikel 6, lid 1, de informatie strekkende tot:
  • zijn eigen identificatie;
  • de identificatie van elk der aangifteplichtigen die de verplichting van aangifte aan hem hebben overgedragen;
  • b) 
    voor iedere informatieplichtige, de bij en krachtens de basisverordening van hem vereiste gegevens.

Artikel 6

  • 1. 
    De tot identificatie van een deelnemer aan het intracommunautaire goederenverkeer in de zin van artikel 10 van de basisverordening strekkende inlichtingen zijn:
  • diens naam en voornaam of diens handelsnaam;
  • diens volledige adres, met inbegrip van de postcode;
  • onder de in artikel 10, lid 6, van de basisverordening bedoelde omstandigheden, diens BTW-identificatienummer.

De in artikel 10, lid 1, van de basisverordening bedoelde statistische diensten kunnen evenwel van een of meer van deze inlichtingen afzien of, onder door hen vast te stellen voorwaarden, de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer ontslaan van de verplichting om deze inlichtingen te verstrekken.

In de in artikel 10, lid 3, van de basisverordening bedoelde lidstaten verschaft de in dat artikel bedoelde belastingdienst de statistische diensten de tot identificatie van een deelnemer aan het intracommunautaire goederenverkeer strekkende inlichtingen zodra hij erover beschikt, tenzij de betrokken diensten anders zijn overeengekomen.

  • 2. 
    De in artikel 10 van de basisverordening genoemde minimumlijst van de gegevens die in het register van de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer moeten worden opgetekend, omvat voor ieder van die deelnemers de volgende gegevens:
  • a) 
    het jaar en de maand van inschrijving in het register;
  • b) 
    de inlichtingen strekkende tot zijn identificatie, als omschreven in lid 1;
  • c) 
    naar gelang van het geval zijn hoedanigheid van informatieplichtige of derde-aangever, hetzij bij verzending, hetzij bij aankomst;
  • d) 
    voorzover het om een informatieplichtige gaat, per maand en per goederenstroom de totale waarde van zijn intracommunautaire verrichtingen, alsmede de in artikel 11, lid 3, van de basisverordening bedoelde waarde; deze gegevens behoeven evenwel niet te worden vermeld indien de verificatie van de statistische informatie aan de hand van de in artikel 11, lid 3, van de basisverordening bedoelde informatie en de toepassing van de in artikel 28 van die verordening bedoelde statistische drempels niet aan het beheer van het register van de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer zijn gekoppeld.

De bevoegde nationale diensten hebben de mogelijkheid naar behoefte andere gegevens in het register op te tekenen.

Artikel 7

Voor de toepassing van artikel 10, lid 6, van de basisverordening kan als gerechtvaardigde uitzondering worden beschouwd het geval dat de informatie, voor bepaalde verrichtingen, niet wordt verstrekt door de juridische entiteit die de deelnemer aan het intracommunautaire goederenverkeer belichaamt, maar door een onderdeel ervan, zoals een filiaal, een eenheid van economische activiteit of een lokale eenheid.

Artikel 8

  • 1. 
    In de in artikel 11, lid 1, van de basisverordening bedoelde lijsten neemt de bevoegde belastingdienst de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer op, die als gevolg van een splitsing, fusie of bedrijfsbeëindiging gedurende de referentieperiode, niet meer op deze lijsten voorkomen.
  • 2. 
    De levering van de in artikel 11, lid 4, van de basisverordening bedoelde fiscale inlichtingen door de diensten van een lidstaat die met de toepassing van de wetgeving inzake de belasting over de toegevoegde waarde zijn belast aan de diensten die in die lidstaat bevoegd zijn voor de opstelling van de statistieken van het goederenverkeer is beperkt tot de informatie die de BTW-plichtige ingevolge artikel 22 van Richtlijn 77/388/EEG moet verstrekken.

Artikel 9

  • 1. 
    De informatieplichtige verstrekt de bij en krachtens de basisverordening vereiste gegevens:
  • a) 
    overeenkomstig de geldende communautaire bepalingen;
  • b) 
    rechtstreeks aan de bevoegde nationale diensten of via de verzamelbureaus. die de lidstaten hiervoor hebben opgericht of voor andere statistische of administratieve doeleinden hebben opgezet;
  • c) 
    voor een bepaalde referentieperiode, naar keuze:
  • hetzij door middel van een enkele aangifte, binnen een termijn die door de bevoegde nationale diensten in hun instructies aan de informatieplichtigen wordt vastgelegd;
  • hetzij door middel van diverse deelaangiften; in dat geval kunnen de bevoegde nationale diensten eisen dat met hen afspraken worden gemaakt over de frequentie en de indieningstermijnen, met dien verstande dat de laatste deelaangifte moet worden ingediend binnen de termijn die uit hoofde van het eerste streepje is vastgesteld.
  • 2. 
    In afwijking van lid 1 behoeft de informatieplichtige aan wie uit hoofde van de in artikel 28, lid 4, van de basisverordening genoemde assimilatiedrempel vrijstelling is verleend, zich voor de indiening van de informatie enkel naar de voorschriften van de bevoegde belastingdienst te richten.
  • 3. 
    Ingevolge artikel 34 van de basisverordening vormen de bepalingen van dit artikel over de frequentie van de aangifte geen beletsel voor afspraken over "real-time"-verstrekking van gegevens die langs elektronische weg worden ingediend.
  • 4. 
    In afwijking van lid 1 worden in lidstaten waar de periodieke aangifte voor de statistiek aan de periodieke belastingaangifte gekoppeld is, de op de indiening van de statistische aangifte van toepassing zijnde bepalingen in het kader van de communautaire of nationale fiscale regeling vastgesteld.

HOOFDSTUK 3

STATISTISCHE DREMPELS EN UITZONDERINGEN

Sectie 1

Algemene werking van de drempels

Artikel 10

De lidstaten stellen ieder jaar de assimilatie- of vereenvoudigingsdrempels vast, zoals genoemd in artikel 28 van de basisverordening. Hierbij zien zij er enerzijds op toe dat aan de in dit hoofdstuk vastgelegde kwaliteitseisen wordt voldaan en anderzijds dat alle hieruit voortvloeiende mogelijkheden om de taak van de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer te verlichten, worden benut.

Artikel 11

In deze sectie wordt verstaan onder:

  • a) 
    "fout", het verschil tussen de resultaten zonder toepassing van de in artikel 10 bedoelde drempels en de resultaten met toepassing van deze drempels; indien de door toepassing van de drempels verkregen resultaten worden gecorrigeerd, wordt de fout aan de hand van de gecorrigeerde resultaten berekend;
  • b) 
    "totale waarde", met het oog op aanpassing van de drempels, de waarde van de goederen die gedurende een periode van twaalf maanden door de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer, met uitzondering van diegenen die krachtens artikel 5 van de basisverordening zijn vrijgesteld, worden verzonden dan wel ontvangen;
  • c) 
    "dekkingspercentage", het aandeel van de boven de assimilatiedrempels liggende waarde van de door de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer verzonden dan wel ontvangen goederen in een gegeven totale waarde.

Artikel 12

  • 1. 
    Bij de door de lidstaten vastgestelde assimilatiedrempels worden de volgende kwaliteitseisen in acht genomen.
  • a) 
    Resultaten naar goederensoort

Iedere lidstaat vergewist zich ervan dat voor 90 % van de onderverdelingen met acht cijfers van de gecombineerde nomenclatuur, die elk 0,005 % of meer van de totale waarde van zijn verzendingen of aankomsten uitmaken, de fout met betrekking tot de jaarwaarden niet meer dan 5 % bedraagt.

Iedere lidstaat kan deze kwaliteitseis evenwel zover optrekken dat voor 90 % van de onderverdelingen met acht cijfers van de gecombineerde nomenclatuur, die elk 0,001 % of meer van de totale waarde van zijn verzendingen of aankomsten uitmaken, de fout met betrekking tot de jaarwaarden niet meer dan 5 % bedraagt.

  • b) 
    Resultaten naar partnerland

Iedere lidstaat vergewist zich ervan dat voor de resultaten naar partnerland, met uitzondering van die welke minder dan 3 % van de totale waarde van zijn verzendingen of aankomsten uitmaken, de fout ten opzichte van de jaarwaarden niet meer dan 1 % bedraagt.

  • 2. 
    Wanneer het aandeel van een lidstaat in de totale waarde van de verzendingen of aankomsten van de Gemeenschap minder dan 3 % bedraagt, mag deze lidstaat afwijken van de in lid 1, onder a), eerste alinea, vastgelegde kwaliteitseisen. In dat geval worden de percentages 90 % en 0,005 % vervangen door respectievelijk 70 % en 0,01 %.
  • 3. 
    Teneinde aan de in de leden 1 en 2 vastgestelde kwaliteitseisen te voldoen, berekenen de lidstaten hun drempels op basis van de resultaten van hun handel met de andere lidstaten gedurende een periode van twaalf maanden voorafgaande aan de invoering van de drempels.

Lidstaten die wegens het ontbreken van gegevens niet in staat zijn deze berekening uit te voeren, stellen de assimilatiedrempels vast op een niveau dat in geen geval lager mag zijn dan dat van de laagste of hoger dan dat van de hoogste van de door de andere lidstaten vastgestelde drempelwaarden. Dit is evenwel niet verplicht voor lidstaten op wie de in lid 2 bepaalde uitzonderingsregeling van toepassing is.

  • 4. 
    Wanneer de toepassing van de overeenkomstig dit artikel berekende drempels tot gevolg heeft dat de resultaten voor bepaalde groepen goederen, mutatis mutandis, niet aan de in de leden 1 en 2 vastgestelde kwaliteitseisen voldoen en deze drempels niet kunnen worden verlaagd zonder afbreuk te doen aan de in artikel 10 genoemde taakverlichting voor de deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer, kunnen op initiatief van de Commissie of op verzoek van een lidstaat overeenkomstig de procedure van artikel 30 van de basisverordening de nodige maatregelen worden genomen.

Artikel 13

  • 1. 
    Wanneer vereenvoudigingsdrempels worden ingevoerd, kunnen de lidstaten deze als volgt vaststellen:
  • overeenkomstig artikel 28, lid 9, eerste alinea, van de basisverordening op een niveau boven 100000 EUR, op voorwaarde dat ten minste 95 % van de totale waarde van hun verzendingen of aankomsten wordt gedekt door periodieke aangiften met alle ingevolge artikel 23 van de basisverordening vereiste gegevens;
  • indien de in artikel 12, lid 2, vastgelegde uitzonderingsregeling van toepassing is, overeenkomstig artikel 28, lid 9, tweede alinea, van de basisverordening, op een niveau onder 100000 EUR, voorzover nodig om ervoor te zorgen dat 95 % van de totale waarde van hun verzendingen of aankomsten wordt gedekt door periodieke aangiften met alle ingevolge artikel 23 van de basisverordening vereiste gegevens.
  • 2. 
    De informatieplichtige voor wie de in artikel 28, lid 5, van de basisverordening bedoelde vereenvoudiging van toepassing is, vermeldt op zijn aangifte ten hoogste de tien onderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur die in de door de aangifte bestreken periode de hoogste waarde vertegenwoordigden. Voor de overige producten wordt code 9950 00 00 gebruikt.

Artikel 14

  • 1. 
    Met het oog op de aanpassing van de assimilatiedrempels wordt aan de in artikel 12 vastgelegde kwaliteitseisen geacht te zijn voldaan indien het dekkingspercentage wordt gehandhaafd op hetzelfde peil als ten tijde van de invoering van de drempels.
  • 2. 
    Om er zeker van te zijn dat aan de in lid 1 gestelde voorwaarde is voldaan, volstaat het dat de lidstaten
  • a) 
    zich bij de berekening van hun drempelwaarden voor het jaar volgende op het lopende jaar baseren op de meest recente resultaten van hun handel met de andere lidstaten die voor een periode van twaalf maanden beschikbaar zijn, en
  • b) 
    hun drempelwaarden op een dusdanig niveau vaststellen dat voor de aldus bepaalde periode het dekkingspercentage van de periode waarvan de resultaten de grondslag vormden voor de berekening van de drempelwaarden voor het lopende jaar, kan worden bereikt.

Lidstaten die een andere methode toepassen om aan deze voorwaarde te voldoen, stellen de Commissie hiervan in kennis.

  • 3. 
    De lidstaten kunnen het dekkingspercentage verlagen, mits aan de in artikel 12 vastgestelde kwaliteitseisen is voldaan.
  • 4. 
    De lidstaten berekenen ieder jaar de aanpassing van de assimilatiedrempels. Deze aanpassing dient in elk geval plaats te vinden wanneer de nieuwe waarden 10 % of meer afwijken van de drempelwaarden van het lopende jaar.

Artikel 15

  • 1. 
    Met het oog op de aanpassing van de vereenvoudigingsdrempels zien de lidstaten die deze vaststellen
  • op een niveau dat hoger ligt dan de bij artikel 28, lid 8, van de basisverordening vastgestelde bedragen, erop toe dat aan de in artikel 13, eerste streepje, van deze verordening gestelde voorwaarde wordt voldaan;
  • op een niveau dat lager ligt dan deze bedragen, daar op hen de in artikel 12, lid 2, van deze verordening genoemde uitzonderingsregeling van toepassing is, erop toe dat de in artikel 13, tweede streepje, van deze verordening, vastgestelde limiet in acht wordt genomen.
  • 2. 
    Om er zeker van te zijn dat aan de in artikel 13, eerste streepje, gestelde voorwaarde is voldaan of dat de in artikel 13, tweede streepje, vastgestelde limiet in acht is genomen, volstaat het dat de lidstaten de aanpassing van de vereenvoudigingsdrempels volgens de methode van artikel 14, lid 2, voor de aanpassing van de assimilatiedrempels berekenen. Lidstaten die een andere methode toepassen om aan deze voorwaarde te voldoen, stellen de Commissie hiervan in kennis.

Artikel 16

De informatie betreffende de aanpassing van de assimilatie- en vereenvoudigingsdrempels wordt uiterlijk op 31 oktober van het jaar voorafgaande aan de aanpassing bekendgemaakt.

Artikel 17

  • 1. 
    De informatieplichtigen worden, voorzover de toepassing van de voor een bepaald jaar vastgestelde assimilatie- en vereenvoudigingsdrempels hiertoe ruimte biedt, van hun verplichtingen vrijgesteld als zij deze drempels in het voorgaande jaar niet hebben overschreden.
  • 2. 
    De met betrekking tot de diverse statistische drempels vastgestelde bepalingen gelden voor het gehele jaar.

Indien de waarde van de intracommunautaire verrichtingen van een informatieplichtige evenwel in de loop van het jaar de voor hem geldende drempel overschrijdt, verstrekt hij de gegevens over zijn intracommunautaire verrichtingen vanaf de maand waarin hij de drempel overschreed, overeenkomstig de bepalingen met betrekking tot de drempel die voor hem van toepassing wordt. Wanneer deze bepaling inhoudt dat overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening een periodieke aangifte moet worden gedaan, stellen de lidstaten overeenkomstig hun administratieve praktijken de termijn daarvoor vast.

Artikel 18

De lidstaten stellen de Commissie ten minste twee weken vóór de bekendmaking van informatie betreffende de door hen berekende drempels hiervan in kennis. Op verzoek van de Commissie verstrekken zij haar ook de gegevens die voor een beoordeling van deze drempels noodzakelijk zijn, zowel met betrekking tot de periode die aan hun berekening ten grondslag ligt als met betrekking tot een bepaald kalenderjaar.

Sectie 2

Specifieke drempels en uitzonderingen

Artikel 19

Voor de toepassing van artikel 24, lid 3, van deze verordening en van artikel 23, lid 3, van de basisverordening stellen de lidstaten, afzonderlijk voor aankomsten en verzendingen, drempelwaarden zodanig vast dat ten minste 95 % van de informatieplichtigen van de levering van gegevens over de "statistische waarde", "leveringsvoorwaarden", "wijze van vervoer" en "statistisch stelsel" is vrijgesteld.

Wat de statistische waarde betreft, vergewissen de lidstaten zich ervan dat de dekking van de verzendingen of aankomsten ten minste 70 % van de in waarde uitgedrukte handel bedraagt. De grens van 95 % van de informatieplichtigen kan tot 90 % worden verlaagd wanneer de dekkingsgraad van 70 % niet wordt bereikt.

De lidstaten berekenen de drempels aan de hand van de laatste resultaten betreffende hun handel met de andere lidstaten, die voor een periode van twaalf maanden beschikbaar zijn.

De informatie over de invoering van deze drempels wordt uiterlijk op 31 oktober 2000 door de lidstaten openbaar gemaakt.

De lidstaten kunnen hun drempels ieder kalenderjaar aanpassen, mits zij blijven voldoen aan de in dit artikel gestelde eisen. De informatie over de aanpassing van de drempels wordt door de betrokken lidstaten uiterlijk op 31 oktober van het jaar dat voorafgaat aan de aanpassing, bekendgemaakt.

Artikel 20

  • 1. 
    Onder de in de leden 2 en 3 genoemde voorwaarden kan er een drempel per transactie worden toegepast. Onverminderd lid 2 biedt deze drempel de informatieplichtigen de mogelijkheid alle transacties waarvan de waarde beneden die drempel blijft, onder een algemene post van de gecombineerde nomenclatuur (GN) samen te voegen; in dat geval behoeven in het raam van artikel 23 van de basisverordening slechts de volgende gegevens te worden geleverd:
  • bij aankomst, de lidstaat van herkomst,
  • bij verzending, de lidstaat van bestemming,
  • de waarde van de goederen.

De in de eerste alinea bedoelde algemene post heeft GN-code 9950 00 00.

Voor de doeleinden van dit artikel wordt onder "transactie" verstaan iedere in artikel 25, lid 1, onder a), van deze verordening bedoelde verrichting.

De drempel per transactie wordt op 100 EUR gesteld.

  • 2. 
    Binnen het raam van dit artikel kunnen de lidstaten de in lid 1 geboden mogelijkheid weigeren of beperken wanneer zij vaststellen dat de doelstelling van een vereenvoudigde aangifte in geen verhouding staat tot die van handhaving van een bevredigende kwaliteit van de statistische informatie.
  • 3. 
    De lidstaten kunnen eisen dat de informatieplichtige vooraf de met de opstelling van de statistieken van het goederenverkeer tussen lidstaten belaste nationale dienst verzoekt om van de in lid 1 bedoelde mogelijkheid gebruik te mogen maken.
  • 4. 
    Op verzoek van de Commissie verschaffen de lidstaten haar de voor een beoordeling van de toepassing van dit artikel benodigde informatie.

Artikel 21

Gegevens over de goederen die in de als bijlage I opgenomen lijst worden vermeld, zijn van verwerking uitgesloten en worden, ingevolge artikel 25, lid 4, van de basisverordening, dan ook niet verzameld.

HOOFDSTUK 4

STATISTISCHE GEGEVENS

Artikel 22

Op de informatiedrager worden de lidstaten waarvan het statistisch registratiegebied is omschreven in de ieder jaar ingevolge artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad(10) goedgekeurde landennomenclatuur aangeduid met onderstaande codes:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Artikel 23

Voor de vaststelling van de op de informatiedrager te vermelden hoeveelheid goederen wordt verstaan onder:

  • a) 
    "nettomassa", de eigen massa van het goed, ontdaan van alle verpakkingen ervan; deze wordt in kilogram vermeld. Voor informatieplichtigen is vermelding van de nettomassa voor de in bijlage II genoemde onderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur evenwel facultatief. Indien deze bijlage moet worden gewijzigd in verband met de wijzigingen als gevolg van de jaarlijkse bijwerking van de gecombineerde nomenclatuur, worden deze wijzigingen ter kennis van de informatieplichtigen gebracht door bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (C-reeks);
  • b) 
    "bijzondere maatstaf", de meeteenheden van hoeveelheid, behalve de in kilogram uitgedrukte meeteenheden van de massa; deze moeten worden vermeld overeenkomstig de aanwijzingen die in de geldende versie van de gecombineerde nomenclatuur voor de betrokken onderverdelingen zijn opgenomen en waarvan de lijst in het eerste deel "Inleidende bepalingen" van die nomenclatuur is gepubliceerd.

Artikel 24

  • 1. 
    De in artikel 23, lid 1, onder d), van de basisverordening bedoelde waarde van de goederen wordt op de drager van de statistische informatie vermeld op de in de leden 2 en 3 vastgestelde wijze.
  • 2. 
    De in het vak "factuurbedrag" van de drager van de statistische informatie te vermelden waarde van de goederen is de waarde die krachtens Richtlijn 77/388/EEG voor belastingdoeleinden als maatstaf van heffing moet worden bepaald. Voor producten waarvoor accijnzen moeten worden betaald, moet het bedrag hiervan evenwel van de waarde van de goederen worden afgetrokken.

Wanneer voor belastingdoeleinden geen maatstaf van heffing behoeft te worden aangegeven, komt de waarde van de goederen overeen met het factuurbedrag, exclusief BTW, of, indien een factuur ontbreekt, met een bedrag dat in geval van aan- of verkoop in rekening zou zijn gebracht.

De waarde van goederen die een veredelingsbewerking zullen ondergaan of hebben ondergaan, komt overeen met het totale bedrag dat in geval van aan- of verkoop in rekening zou zijn gebracht.

  • 3. 
    De statistische waarde van de goederen, zoals deze is omschreven in lid 5, wordt door informatieplichtigen die jaarlijkse aankomsten en verzendingen verrichten voor een bedrag dat de door iedere lidstaat vastgestelde grenzen te boven gaat, overeenkomstig artikel 19 ook vermeld in het hiervoor voorziene vak van de drager van de statistische informatie.
  • 4. 
    In afwijking van lid 3 kunnen de lidstaten de informatieplichtigen vrijstelling verlenen van de levering van de statistische waarde van de goederen.

De betrokken lidstaten berekenen dan de statistische waarde van de goederen, zoals gedefinieerd in lid 5, per goederensoort.

  • 5. 
    De statistische waarde wordt gebaseerd op de door de informatieplichtigen overeenkomstig lid 2 vermelde waarde van de goederen. Zij omvat uitsluitend de bijkomende kosten, zoals vervoer- en verzekeringskosten, die betrekking hebben op het gedeelte van het traject dat:
  • bij verzending, zich op het statistische registratiegebied van de lidstaat van verzending bevindt;
  • bij aankomst, zich buiten het statistische registratiegebied van de lidstaat van aankomst bevindt.
  • 6. 
    De in de voorgaande leden gedefinieerde waarde van de goederen wordt uitgedrukt in de nationale valuta. Hierop wordt de volgende wisselkoers toegepast:
  • die welke wordt toegepast voor de bepaling van de maatstaf van heffing voor belastingdoeleinden, wanneer deze wordt vastgesteld;
  • in alle andere gevallen, de officiële wisselkoers op het moment van de opstelling van de aangifte of de wisselkoers die wordt toegepast voor de berekening van de douanewaarde, tenzij de lidstaten hiervoor bijzondere bepalingen hebben vastgesteld.
  • 7. 
    Overeenkomstig artikel 26 van de basisverordening is de waarde van de goederen die in de bij de Commissie in te dienen resultaten wordt opgenomen, de in lid 5 genoemde statistische waarde.
  • 8. 
    De lidstaten verstrekken de Commissie op haar verzoek de inlichtingen aan de hand waarvan zij de toepassing van lid 3 kan beoordelen.

Artikel 25

  • 1. 
    Voor de doeleinden van deze verordening wordt verstaan onder:
  • a) 
    "transactie", iedere al dan niet commerciële verrichting die tot een in de statistiek van de handel tussen de lidstaten begrepen goederenbeweging leidt;
  • b) 
    "aard van de transactie", alle kenmerken die de transacties van elkaar onderscheiden.
  • 2. 
    De transacties worden naar hun aard onderscheiden overeenkomstig de lijst in bijlage III.

De aard van de transactie wordt op de informatiedrager aangeduid met het codenummer van de desbetreffende categorie in kolom A van genoemde lijst.

  • 3. 
    Binnen de grenzen van de in lid 2 genoemde lijst kunnen de lidstaten voorschrijven dat gegevens over de aard van de transactie moeten worden verzameld tot op het niveau dat zij voor de handel met derde landen toepassen, ongeacht of zij deze gegevens in dat kader als gegevens over de aard van de transactie of als gegevens over het douanestelsel verzamelen.

Artikel 26

  • 1. 
    Onder "land van oorsprong" wordt verstaan het land waar de goederen hun oorsprong hebben.

Goederen hebben hun oorsprong in het land waar zij volledig zijn vervaardigd.

Indien twee of meer landen bij de vervaardiging van een goed betrokken zijn geweest, heeft dit zijn oorsprong in het land waar de laatste ingrijpende en economisch verantwoorde be- of verwerking in een daartoe ingericht bedrijf is geschied, die hetzij tot de fabricage van een nieuw product heeft geleid, hetzij een belangrijke fabricagefase uitmaakt.

  • 2. 
    Het land van oorsprong wordt aangegeven met de code die het heeft gekregen in de geldende versie van de landennomenclatuur, bedoeld in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1172/95, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 374/98 van de Raad(11).

Artikel 27

  • 1. 
    Onder "gebied van oorsprong" wordt verstaan het gebied in de lidstaat van verzending waar de goederen zijn vervaardigd, gemonteerd, geassembleerd, verwerkt, gerepareerd of onderhouden; indien dit niet bekend is, wordt het gebied van oorsprong vervangen door hetzij het gebied waar het handelsproces is geschied, hetzij dat vanwaar de goederen zijn verzonden.
  • 2. 
    Onder "gebied van bestemming" wordt verstaan het gebied in de lidstaat van aankomst waar de goederen zullen worden verbruikt, gemonteerd, geassembleerd, verwerkt, gerepareerd of onderhouden; indien dit niet bekend is, wordt het gebied van bestemming vervangen door hetzij het gebied waar het handelsproces zal geschieden, hetzij dat waarheen de goederen worden verzonden.
  • 3. 
    Iedere lidstaat die van de in artikel 23, lid 2, onder b), van de basisverordening geboden mogelijkheid gebruikmaakt, maakt de lijst van zijn gebieden op en stelt de code van maximaal twee tekens vast waarmee de gebieden op de informatiedrager moeten worden aangeduid.

Artikel 28

  • 1. 
    Voor de doeleinden van deze verordening wordt onder "leveringsvoorwaarden" verstaan de bepalingen van de verkoopovereenkomst waarin de verplichtingen van de verkoper en de koper worden gespecificeerd volgens de Incoterms van de Internationale Kamer van Koophandel, waarvan de lijst in bijlage IV is opgenomen.
  • 2. 
    Binnen de in artikel 19 gestelde grenzen en binnen de grenzen van de in lid 1 bedoelde lijst kunnen de lidstaten voorschrijven dat op de informatiedrager gegevens over de leveringsvoorwaarden worden verzameld; zij stellen de wijze vast waarop deze worden vermeld.

Artikel 29

  • 1. 
    Onder "vermoedelijke wijze van vervoer" wordt, bij verzending, verstaan de wijze van vervoer die wordt bepaald door het actieve vervoermiddel waarmee de goederen worden verondersteld het statistisch registratiegebied van de lidstaat van verzending te zullen verlaten en, bij aankomst, de wijze van vervoer die wordt bepaald door het actieve vervoermiddel waarmee de goederen worden verondersteld het statistisch registratiegebied van de lidstaat van aankomst te zijn binnengekomen.
  • 2. 
    Binnen de in artikel 19 gestelde grenzen zijn de wijzen van vervoer die op de informatiedrager moeten worden vermeld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De wijze van vervoer moet op de drager worden aangegeven met het desbetreffende codenummer.

Artikel 30

  • 1. 
    Onder "statistisch stelsel" wordt verstaan de categorie verzendingen of aankomsten die niet genoegzaam in kolom A of kolom B van de in bijlage III opgenomen lijst van transacties wordt vermeld.
  • 2. 
    Binnen de in artikel 19 gestelde grenzen kunnen de lidstaten voorschrijven dat op de informatiedrager gegevens over de statistische stelsels worden verzameld; zij stellen de wijze vast waarop deze worden vermeld.

TITEL II

BIJZONDERE BEPALINGEN

HOOFDSTUK 1

DEFINITIE EN ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 31

  • 1. 
    De in artikel 33 van de basisverordening bedoelde bijzondere goederenbewegingen worden gekenmerkt door voor de interpretatie van de informatie significante bijzonderheden, die verband houden met, naar gelang van het geval, de goederenbeweging als zodanig, de aard van de goederen, de transactie die de goederenbeweging tot gevolg heeft of de informatieplichtige.
  • 2. 
    De bijzondere goederenbewegingen betreffen:
  • a) 
    complete fabrieksinstallaties;
  • b) 
    schepen en luchtvaartuigen in de zin van hoofdstuk 3;
  • c) 
    producten van de zee;
  • d) 
    boordproviand en bunkergoederen;
  • e) 
    deelzendingen;
  • f) 
    militaire goederen;
  • g) 
    installaties op volle zee;
  • h) 
    ruimtevaartuigen;
  • i) 
    delen van automobielen en van luchtvaartuigen;
  • j) 
    afvallen.
  • 3. 
    Behoudens andersluidende bepalingen in deze verordening of bepalingen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 30 van de basisverordening, worden de bijzondere bewegingen volgens de nationale voorschriften terzake vermeld.
  • 4. 
    Onverminderd artikel 13 van de basisverordening nemen de lidstaten de maatregelen die nodig zijn voor de toepassing van deze titel en maken zij zo nodig gebruik van andere bronnen voor statistische informatie dan die welke bedoeld zijn in Verordening (EEG) nr. 3590/92 van de Commissie(12).

HOOFDSTUK 2

COMPLETE FABRIEKSINSTALLATIES

Artikel 32

  • 1. 
    Onder "complete fabrieksinstallatie" wordt verstaan een combinatie van machines, apparaten, toestellen, uitrustingen, instrumenten en materiaal, hierna "componenten" genoemd, die in de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem onder verschillende posten vallen en samen als installatie voor de vervaardiging van goederen of het verrichten van diensten moeten dienen.

Alle overige goederen die voor de bouw van een complete fabrieksinstallatie moeten dienen, mogen als componenten worden behandeld, mits zij niet op grond van de basisverordening van statistische verwerking zijn uitgesloten.

  • 2. 
    Voor de statistische registratie van de aankomst en de verzending van complete fabrieksinstallaties kan een vereenvoudigde aangifte worden ingediend. Aan de informatieplichtigen voor de statistiek wordt het op hun verzoek toegestaan deze vereenvoudiging onder de bij deze verordening gestelde voorwaarden toe te passen.
  • 3. 
    De vereenvoudiging geldt slechts voor complete fabrieksinstallaties met een totale waarde van meer dan 1,5 miljoen EUR tenzij het complete fabrieksinstallaties voor hergebruik betreft.

De totale waarde van een complete fabrieksinstallatie is gelijk aan de som van de waarden van de componenten en die van de in lid 1, tweede alinea, bedoelde goederen. De waarde die in aanmerking moet worden genomen, is het bedrag dat voor het goed in rekening is gebracht of, wanneer dit ontbreekt, het bedrag dat in geval van aan- of verkoop in rekening zou zijn gebracht.

Artikel 33

  • 1. 
    Voor de doeleinden van dit hoofdstuk worden componenten die onder een bepaald hoofdstuk vallen, in de verzamelrubriek van hoofdstuk 98 voor het betrokken hoofdstuk ingedeeld, tenzij de in artikel 35 bedoelde bevoegde dienst voorschrijft deze, in hoofdstuk 98, in te delen onder de desbetreffende verzamelrubrieken op het niveau van de posten van de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem of om lid 2 toe te passen.

De vereenvoudiging belet de bevoegde dienst evenwel niet om in bepaalde onderverdelingen van de GN, in de zin van artikel 1, lid 2, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad(13), componenten in te delen die daaronder vallen.

  • 2. 
    In de gevallen waarin de in lid 1 bedoelde bevoegde dienst de waarde van de complete fabrieksinstallaties te gering acht om registratie onder de verzamelrubrieken voor de desbetreffende hoofdstukken te rechtvaardigen, zijn specifieke, in de gecombineerde nomenclatuur opgenomen verzamelrubrieken van toepassing.

Artikel 34

De codenummers van de verzamelrubrieken voor complete fabrieksinstallaties worden overeenkomstig de gecombineerde nomenclatuur volgens onderstaande regels samengesteld:

  • 1. 
    De code bestaat uit acht cijfers.
  • 2. 
    De eerste twee cijfers zijn respectievelijk 9 en 8.
  • 3. 
    Het derde cijfer, een 8, dient ter aanduiding van complete fabrieksinstallaties.
  • 4. 
    Het vierde cijfer, dat van 0 tot en met 9 varieert, hangt af van de economische hoofdactiviteit waartoe de complete fabrieksinstallatie behoort, en komt overeen met de onderstaande indeling:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • 5. 
    Het vijfde en zesde cijfer komen overeen met het nummer van het hoofdstuk van de gecombineerde nomenclatuur waarop de verzamelrubriek betrekking heeft. Wanneer artikel 33, lid 2, wordt toegepast, zijn dit vijfde en zesde cijfer elk een 9.
  • 6. 
    Bij de verzamelrubrieken zijn het zevende en het achtste cijfer:
  • 0 indien het een hoofdstuk van de gecombineerde nomenclatuur betreft;
  • gelijk aan, respectievelijk, het derde en het vierde cijfer van de desbetreffende post indien het een post van de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem betreft.
  • 7. 
    De in artikel 33, lid 2, bedoelde bevoegde dienst bepaalt de benaming en het codenummer van de gecombineerde nomenclatuur die ter identificatie van de componenten van een complete fabrieksinstallatie op de drager van de statistische informatie moeten worden gebruikt.

Artikel 35

  • 1. 
    De informatieplichtigen voor de statistiek mogen de aangifte niet vereenvoudigen zonder, op de wijze die iedere lidstaat in het kader van dit hoofdstuk vaststelt, vooraf toestemming daartoe te hebben gekregen van de voor de opstelling van de statistiek van de handel tussen lidstaten bevoegde dienst.
  • 2. 
    Wanneer de componenten van een complete fabrieksinstallatie door verscheidene lidstaten worden verhandeld, geeft elke lidstaat toestemming tot vereenvoudiging voor de hem betreffende stromen.

HOOFDSTUK 3

SCHEPEN EN LUCHTVAARTUIGEN

Artikel 36

Voor de doeleinden van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a) 
    "schepen", de voor de zeevaart bestemde schepen, als bedoeld in de aanvullende aantekeningen 1 en 2 op hoofdstuk 89 van de gecombineerde nomenclatuur, alsmede oorlogsschepen;
  • b) 
    "luchtvaartuigen", de onder GN-code 8802 begrepen vliegtuigen voor de burgerluchtvaart die bestemd zijn om door een luchtvaartmaatschappij te worden geëxploiteerd of die voor militaire doeleinden dienen;
  • c) 
    "eigendom van een schip of van een luchtvaartuig", het feit dat een natuurlijke persoon of een rechtspersoon als eigenaar van een schip of van een luchtvaartuig is geregistreerd;
  • d) 
    "partnerlidstaat",
  • bij aankomst, indien het schip of het luchtvaartuig nieuw is en in de Gemeenschap is gebouwd, de lidstaat waar het is gebouwd, en in de overige gevallen de lidstaat waar de natuurlijke of de rechtspersoon die de eigendom van het schip of het luchtvaartuig overdraagt, gevestigd is;
  • bij verzending, de lidstaat waar de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de eigendom van het schip of van het luchtvaartuig wordt overgedragen, gevestigd is.

Artikel 37

  • 1. 
    De statistiek van de handel tussen lidstaten van een bepaalde lidstaat omvat:
  • a) 
    de overdracht van de eigendom van een schip of van een luchtvaartuig van een in een andere lidstaat gevestigde natuurlijke of rechtspersoon aan een in de desbetreffende lidstaat gevestigde natuurlijke of rechtspersoon; deze verrichting wordt gelijkgesteld met een aankomst;
  • b) 
    de overdracht van de eigendom van een schip of van een luchtvaartuig van een in die lidstaat gevestigde natuurlijke of rechtspersoon aan een in een andere lidstaat gevestigde natuurlijke of rechtspersoon; deze verrichting wordt gelijkgesteld met een verzending.

Indien het schip of het luchtvaartuig nieuw is, wordt de verzending geregistreerd in de lidstaat waar het schip of het luchtvaartuig is gebouwd;

  • c) 
    de verzending of de aankomst van een schip of van een luchtvaartuig met het oog op of na afloop van een veredelingsbewerking.
  • 2. 
    De maandresultaten met betrekking tot de in lid 1, onder a) en b), bedoelde verrichtingen, die de lidstaten naar de Commissie zenden, omvatten de volgende gegevens:
  • a) 
    de code van de desbetreffende onderverdeling van de in artikel 21 van de basisverordening bedoelde productennomenclatuur;
  • b) 
    de code van de partnerlidstaat;
  • c) 
    voor schepen, de hoeveelheid in aantal stuks en in de andere eventueel in de gecombineerde nomenclatuur genoemde bijzondere maatstaven, en voor luchtvaartuigen, de hoeveelheid in nettomassa en in bijzondere maatstaven;
  • d) 
    de statistische waarde.

HOOFDSTUK 4

BOORDPROVIAND EN BUNKERGOEDEREN

Artikel 38

Voor de doeleinden van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • "boordproviand", allerlei producten die zijn bestemd voor consumptie door de bemanning en de passagiers van schepen of luchtvaartuigen;
  • "bunkergoederen", producten die nodig zijn voor de werking van de motoren, machines en andere toestellen van schepen of luchtvaartuigen, zoals brandstoffen, olie en smeermiddelen;
  • "schip of luchtvaartuig van een andere lidstaat", voor een bepaalde lidstaat en in tegenstelling tot een "binnenlands" schip of luchtvaartuig, een schip of luchtvaartuig waarvan de natuurlijke of rechtspersoon die dit commercieel exploiteert, in een andere lidstaat gevestigd is.

Artikel 39

  • 1. 
    De statistiek van de handel tussen lidstaten van een bepaalde lidstaat omvat:
  • a) 
    de levering van boordproviand en bunkergoederen aan zich in een haven of op een luchthaven van de meldende lidstaat bevindende schepen en luchtvaartuigen van een andere lidstaat, voorzover het gaat om communautaire goederen of om niet-communautaire goederen die voordien onder de douaneregeling actieve veredeling of behandeling onder douanetoezicht waren geplaatst; deze verrichting wordt als verzending aangemerkt.
  • b) 
    de rechtstreekse levering van boordproviand en bunkergoederen uit een andere lidstaat aan binnenlandse schepen en luchtvaartuigen die zich in een haven of op een luchthaven van de meldende lidstaat bevinden; deze verrichting wordt als verzending aangemerkt.
  • 2. 
    De maandresultaten met betrekking tot de in lid 1, onder a), bedoelde leveringen, die de lidstaten naar de Commissie zenden, omvatten de volgende gegevens:
  • a) 
    de productcode, ten minste volgens de volgende vereenvoudigde codering:
  • 9930 24 00: goederen van de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerde systeem;
  • 9930 27 00: goederen van hoofdstuk 27 van het geharmoniseerde systeem;
  • 9930 99 009: elders ingedeelde goederen;
  • b) 
    de speciale landencode QR (of 951);
  • c) 
    de hoeveelheid in nettomassa;
  • d) 
    de statistische waarde.

HOOFDSTUK 5

DEELZENDINGEN

Artikel 40

Voor de doeleinden van dit hoofdstuk wordt onder "deelzendingen" verstaan de aankomsten of verzendingen, in diverse referentieperioden, van de verschillende onderdelen van een compleet goed in niet-gemonteerde staat, om redenen die verband houden met commerciële of transportvereisten.

Artikel 41

In de maandresultaten die de lidstaten naar de Commissie zenden, worden gegevens betreffende de aankomsten en verzendingen van deelzendingen in één keer verwerkt in de maand waarin de laatste deelzending is aangekomen dan wel verzonden, tegen de totale waarde van het goed in complete staat en onder de code voor dat goed in de nomenclatuur.

HOOFDSTUK 6

MILITAIRE GOEDEREN

Artikel 42

  • 1. 
    De statistiek van de handel tussen lidstaten omvat de aankomsten en verzendingen van goederen voor militair gebruik, overeenkomstig de in de lidstaten geldende definitie van deze goederen. Deze informatie moet naar de Commissie worden gezonden.
  • 2. 
    De maandresultaten met betrekking tot de in het voorgaande lid bedoelde verrichtingen, die de lidstaten naar de Commissie zenden, omvatten de volgende gegevens:
  • a) 
    de code van de desbetreffende onderverdeling van de in artikel 21 van de basisverordening bedoelde nomenclatuur;
  • b) 
    de code van de partnerlidstaat;
  • c) 
    de hoeveelheid in nettomassa en, als daar reden toe is, in de bijzondere maatstaf;
  • d) 
    de statistische waarde.
  • 3. 
    Lidstaten die de bepalingen van lid 2 om redenen van militaire geheimhouding niet kunnen toepassen, nemen de nodige maatregelen om ten minste de statistische waarde van de verzendingen en aankomsten van goederen voor militair gebruik in de naar de Commissie gezonden maandresultaten op te nemen.

HOOFDSTUK 7

INSTALLATIES OP VOLLE ZEE

Artikel 43

  • 1. 
    Voor de doeleinden van dit hoofdstuk wordt onder "installaties op volle zee" verstaan de inrichtingen en het materieel die op volle zee zijn geïnstalleerd om bodemschatten te zoeken en te winnen.
  • 2. 
    Onder "buitenlandse" installatie, in tegenstelling tot "binnenlandse" installatie, wordt verstaan een installatie waarvan de natuurlijke of rechtspersoon die deze commercieel exploiteert, in een andere lidstaat gevestigd is.

Artikel 44

  • 1. 
    De statistiek van de handel tussen lidstaten van een bepaalde lidstaat omvat:
  • a) 
    de levering van goederen aan een binnenlandse installatie, direct vanuit een andere lidstaat of vanaf een buitenlandse installatie; deze verrichting wordt gelijkgesteld met een aankomst;
  • b) 
    de levering van goederen aan een andere lidstaat of een buitenlandse installatie vanaf een binnenlandse installatie; deze verrichting wordt gelijkgesteld met een verzending;
  • c) 
    de aankomst van goederen in het statistische registratiegebied van deze lidstaat vanaf een buitenlandse installatie;
  • d) 
    de verzending van goederen vanuit het statistische registratiegebied van deze lidstaat naar een buitenlandse installatie.
  • 2. 
    De maandresultaten met betrekking tot de in lid 1 bedoelde verrichtingen, die de lidstaten naar de Commissie zenden, omvatten de volgende gegevens:
  • a) 
    de code van de desbetreffende onderverdeling van de in artikel 21 van de basisverordening bedoelde productennomenclatuur.

Onverminderd de bepalingen van de douanewetgeving hebben de lidstaten evenwel de mogelijkheid de in artikel 39, lid 2, onder a), genoemde vereenvoudigde codes te gebruiken indien het gaat om goederen bedoeld in artikel 38;

  • b) 
    de code van de partnerlidstaat.

Onverminderd de bepalingen van de douanewetgeving is de partnerlidstaat de lidstaat waar de natuurlijke of rechtspersoon die de installatie commercieel exploiteert, gevestigd is, indien het gaat om goederen die afkomstig zijn van dan wel bestemd zijn voor dergelijke installaties. Indien deze informatie niet bekend is, wordt code QV (of 959) gebruikt;

  • c) 
    de hoeveelheid in nettomassa;
  • d) 
    de statistische waarde.

HOOFDSTUK 8

RUIMTEVAARTUIGEN

Artikel 45

Voor de doeleinden van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a) 
    "ruimtevaartuigen", toestellen, zoals satellieten, die zich kunnen voortbewegen in de ruimte buiten de aardatmosfeer;
  • b) 
    "eigendom van een ruimtevaartuig", het feit dat een natuurlijke of rechtspersoon als eigenaar van een ruimtevaartuig is geregistreerd.

Artikel 46

  • 1. 
    De statistiek van de handel tussen lidstaten omvat:
  • a) 
    de verzending of aankomst van een ruimtevaartuig met het oog op of na afloop van loonveredeling;
  • b) 
    de lancering van een ruimtevaartuig waarvan de eigendom door een in een lidstaat gevestigde natuurlijke of rechtspersoon is overgedragen aan een in een andere lidstaat gevestigde natuurlijke of rechtspersoon. Deze verrichting wordt geregistreerd:
  • in de lidstaat waar het voltooide ruimtevaartuig gebouwd is, als verzending;
  • in de lidstaat waar de nieuwe eigenaar gevestigd is, als aankomst;
  • c) 
    de overdracht van de eigendom van een ruimtevaartuig dat zich in een baan om de aarde bevindt, door een in een lidstaat gevestigde natuurlijke of rechtspersoon aan een in een andere lidstaat gevestigde natuurlijke of rechtspersoon. Deze verrichting wordt geregistreerd:
  • in de lidstaat waar de vroegere eigenaar gevestigd is, als verzending;
  • in de lidstaat waar de nieuwe eigenaar gevestigd is, als aankomst.
  • 2. 
    De maandresultaten met betrekking tot de in lid 1, onder b) en c), bedoelde verrichtingen, die de lidstaten naar de Commissie zenden, omvatten de volgende gegevens:
  • a) 
    de code van de desbetreffende onderverdeling van de in artikel 21 van de basisverordening bedoelde nomenclatuur;
  • b) 
    de code van de partnerlidstaat.

Voor de in lid 1, onder b) en c), bedoelde verzendingen is de partnerlidstaat de lidstaat waar de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de eigendom van het ruimtevaartuig wordt overgedragen, gevestigd is.

Voor de in lid 1, onder b), bedoelde aankomsten is de partnerlidstaat de lidstaat waar het voltooide ruimtevaartuig is gebouwd.

Voor de in lid 1, onder c), bedoelde aankomsten is de partnerlidstaat de lidstaat waar de natuurlijke of rechtspersoon die de eigendom van het ruimtevaartuig overdraagt, gevestigd is;

  • c) 
    de hoeveelheid in nettomassa en bijzondere maatstaf;
  • d) 
    de statistische waarde.

Bij de aankomsten bedoeld in lid 1, onder b), omvat de statistische waarde de vervoers- en verzekeringskosten voor het vervoer naar de lanceerbasis en voor de lancering.

HOOFDSTUK 9

ANDERE BEPALINGEN

Artikel 47

Lidstaten die de beschikking wensen te krijgen over gedetailleerdere informatie dan die welke uit de toepassing van artikel 21 van de basisverordening voortvloeit, kunnen deze in afwijking van dat artikel voor een of meer groepen producten verzamelen, mits de informatieplichtige de keus wordt gelaten de informatie volgens de gecombineerde nomenclatuur of volgens aanvullende onderverdelingen in te dienen.

Lidstaten die van deze mogelijkheid gebruikmaken, stellen de Commissie hiervan in kennis. Hierbij vermelden zij de gronden voor hun besluit, verschaffen zij de lijst van de desbetreffende onderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur en beschrijven zij de wijze waarop zij de informatie verzamelen.

TITEL III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 48

De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) de maandresultaten van hun overeenkomstig de basisverordening opgestelde statistiek van de handel tussen de lidstaten uiterlijk:

  • acht weken na het eind van de referentiemaand voor de totale statistische waarde, ingedeeld naar lidstaat van bestemming bij verzending en lidstaat van herkomst bij aankomst,
  • tien weken na het eind van de referentiemaand voor de gedetailleerde resultaten met alle in artikel 23, lid 1, van de basisverordening bedoelde gegevens.

Artikel 49

  • 1. 
    Verordening (EEG) nr. 3046/92, met uitzondering van artikel 22, en de verordeningen tot wijziging van deze verordening(14), Verordening (EEG) nr. 2256/92 en de Verordeningen (EG) nr. 1125/94 en (EG) nr. 2820/94 worden met ingang van 1 januari 2001 ingetrokken.
  • 2. 
    Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar deze verordening en moeten worden gelezen overeenkomstig het schakelschema in bijlage V.

Artikel 50

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2001.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 september 2000.

Voor de Commissie

Pedro Solbes Mira

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB L 316 van 16.11.1991, blz. 1.
  • (2) 
    PB L 187 van 26.7.2000, blz. 1.
  • (3) 
    PB L 307 van 23.10.1992, blz. 27.
  • (4) 
    PB L 318 van 27.11.1998, blz. 22.
  • (5) 
    PB L 219 van 4.8.1992, blz. 40.
  • (6) 
    PB L 124 van 18.5.1994, blz. 1.
  • (7) 
    PB L 299 van 22.11.1994, blz. 1.
  • (8) 
    PB L 76 van 23.3.1992, blz. 1.
  • (9) 
    PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1.
  • (10) 
    PB L 118 van 25.5.1995, blz. 12.
  • (11) 
    PB L 48 van 19.2.1998, blz. 6.
  • (12) 
    PB L 364 van 12.12.1992, blz. 32.
  • (13) 
    PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
  • (14) 
    Verordeningen (EG) nr. 2385/96 (PB L 326 van 17.12.1996, blz. 10), (EG) nr. 860/97 (PB L 123 van 15.5.1997, blz. 12), (EG) nr. 1894/98 (PB L 245 van 4.9.1998, blz. 36) en (EG) nr. 2535/98.

BIJLAGE I

Lijst van uitzonderingen, bedoeld in artikel 21

De gegevens met betrekking tot onderstaande goederen zijn uitgezonderd:

  • a) 
    wettige betaalmiddelen, waardepapieren;
  • b) 
    zogeheten monetair goud;
  • c) 
    eerstehulpgoederen bestemd voor rampgebieden;
  • d) 
    wegens de diplomatieke of soortgelijke aard van de bestemming ervan:
  • 1. 
    goederen die onder de diplomatieke, consulaire of soortgelijke onschendbaarheid vallen,
  • 2. 
    geschenken aan staatshoofden, regerings- en parlementsleden,
  • 3. 
    voorwerpen in het kader van wederzijdse administratieve of juridische bijstand;
  • e) 
    voorzover het handelsverkeer van tijdelijke aard is:
  • 1. 
    goederen voor beurzen en tentoonstellingen;
  • 2. 
    toneeldecors;
  • 3. 
    draaimolens en andere kermisattracties;
  • 4. 
    beroepsuitrusting in de zin van de Internationale Douaneovereenkomst van 8 juni 1968;
  • 5. 
    bioscoopfilms;
  • 6. 
    apparaten en materiaal voor het uitvoeren van proefnemingen;
  • 7. 
    dieren voor wedstrijden, wedrennen, fokken enz.;
  • 8. 
    monsters;
  • 9. 
    vervoermiddelen, containers en hulpmaterieel voor het vervoer;
  • 10. 
    goederen die zijn bestemd voor de reparatie van vervoermiddelen, containers en hulpmaterieel voor het vervoer, alsmede de bij deze reparaties vervangen delen;
  • 11. 
    verpakkingen;
  • 12. 
    huurgoederen;
  • 13. 
    apparaten en materieel ten behoeve van bouwwerkzaamheden;
  • 14. 
    goederen die zijn bestemd om onderzoek, analyses of proefnemingen te ondergaan;
  • f) 
    voorzover zij niet het voorwerp van een handelstransactie zijn:
  • 1. 
    orden, onderscheidingen, prijzen, gedenkpenningen en -tekens;
  • 2. 
    reisbenodigdheden, proviand en bagage, inclusief sportartikelen, voor eigen ge- of verbruik, meegenomen, vooruitgestuurd of nagezonden;
  • 3. 
    huwelijksgiften, verhuis- en erfgoederen;
  • 4. 
    doodkisten en urnen, grafversiering en voorwerpen bestemd voor onderhoud van graven en erebegraafplaatsen;
  • 5. 
    reclamedrukwerk, gebruiksaanwijzingen, prijslijsten en ander reclamemateriaal;
  • 6. 
    onbruikbaar geworden of industrieel niet-bruikbare goederen;
  • 7. 
    ballast;
  • 8. 
    postzegels;
  • 9. 
    ter gelegenheid van internationale sportevenementen gebruikte farmaceutische producten;
  • g) 
    producten die in het kader van uitzonderlijke gemeenschappelijke acties voor personen- of voor milieubescherming worden gebruikt;
  • h) 
    goederen die het voorwerp vormen van niet-commercieel goederenverkeer tussen natuurlijke personen die in de grensgebieden van de lidstaten wonen (grensverkeer); producten die door landbouwproducenten zijn verkregen op landerijen die zijn gelegen buiten, maar in de onmiddellijke nabijheid van het statistische registratiegebied waarin hun bedrijf is gevestigd;
  • i) 
    goederen die een bepaald statistisch registratiegebied verlaten en via het buitenland - rechtstreeks of na oponthoud dat met het vervoer verband houdt - weer binnen hetzelfde statistische registratiegebied terugkeren;
  • j) 
    goederen die worden verzonden naar en bestemd zijn voor buiten het statistische registratiegebied gelegerde nationale strijdkrachten, goederen die uit een andere lidstaat afkomstig zijn nadat ze door de nationale strijdkrachten buiten het statitische registratiegebied waren meegenomen en goederen die in het statistische registratiegebied van een lidstaat worden verkregen of overgedragen door aldaar gelegerde strijdkrachten uit een andere lidstaat;
  • k) 
    informatiedragers, zoals diskettes, magneetbanden, films, ontwerpen, audio- en videocassettes en cd-rom's, die worden verhandeld om informatie te verstrekken, wanneer ze op verzoek van een bepaalde cliënt zijn ontworpen of niet commercieel worden verhandeld, alsmede goederen die worden geleverd als aanvulling op een informatiedrager (in verband met een actualisering bijvoorbeeld) en die de ontvanger van het goed niet in rekening worden gebracht;
  • l) 
    draagraketten voor ruimtevaartuigen:
  • bij aankomst en verzending met het oog op hun lancering;
  • op het moment van hun lancering.

BIJLAGE II

Lijst van onderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur, bedoeld in artikel 23, onder a)

0105 11 11

0105 11 19

0105 11 91

0105 11 99

0105 12 00

0105 19 20

0105 19 90

0407 00 11

2202 10 00

2202 90 10

2202 90 91

2202 90 95

2202 90 99

2203 00 01

2203 00 09

2203 00 10

2204 10 11

2204 10 19

2204 10 91

2204 10 99

2204 21 10

2204 21 11

2204 21 12

2204 21 13

2204 21 17

2204 21 18

2204 21 19

2204 21 22

2204 21 24

2204 21 26

2204 21 27

2204 21 28

2204 21 32

2204 21 34

2204 21 36

2204 21 37

2204 21 38

2204 21 42

2204 21 43

2204 21 44

2204 21 46

2204 21 47

2204 21 48

2204 21 62

2204 21 66

2204 21 67

2204 21 68

2204 21 69

2204 21 71

2204 21 74

2204 21 76

2204 21 77

2204 21 78

2204 21 79

2204 21 80

2204 21 81

2204 21 82

2204 21 83

2204 21 84

2204 21 87

2204 21 88

2204 21 89

2204 21 91

2204 21 92

2204 21 93

2204 21 94

2204 21 95

2204 21 96

2204 21 97

2204 21 98

2204 21 99

2204 29 10

2204 29 12

2204 29 13

2204 29 17

2204 29 18

2204 29 42

2204 29 43

2204 29 44

2204 29 46

2204 29 47

2204 29 48

2204 29 58

2204 29 62

2204 29 64

2204 29 65

2204 29 71

2204 29 72

2204 29 75

2204 29 81

2204 29 82

2204 29 83

2204 29 84

2204 29 87

2204 29 88

2204 29 89

2204 29 91

2204 29 92

2204 29 93

2204 29 94

2204 29 95

2204 29 96

2204 29 97

2204 29 98

2204 29 99

2205 10 10

2205 10 90

2205 90 10

2205 90 90

2206 00 10

2206 00 31

2206 00 39

2206 00 51

2206 00 59

2206 00 81

2207 10 00

2207 20 00

2209 00 99

2716 00 00

3702 51 00

3702 53 00

3702 54 10

3702 54 90

5701 10 10

5701 10 91

5701 10 93

5701 10 99

5701 90 10

5701 90 90

5702 20 00

5702 31 00

5702 32 00

5702 39 10

5702 39 90

5702 41 00

5702 42 00

5702 49 10

5702 49 90

5702 51 00

5702 52 00

5702 59 00

5702 91 00

5702 92 00

5702 99 00

5703 10 00

5703 20 11

5703 20 19

5703 20 91

5703 20 99

5703 30 11

5703 30 19

5703 30 51

5703 30 59

5703 30 91

5703 30 99

5703 90 00

5704 10 00

5704 90 00

5705 00 10

5705 00 30

5705 00 90

6101 10 10

6101 10 90

6101 20 10

6101 20 90

6101 30 10

6101 30 90

6101 90 10

6101 90 90

6102 10 10

6102 10 90

6102 20 10

6102 20 90

6102 30 10

6102 30 90

6102 90 10

6102 90 90

6103 11 00

6103 12 00

6103 19 00

6103 21 00

6103 22 00

6103 23 00

6103 29 00

6103 31 00

6103 32 00

6103 33 00

6103 39 00

6103 41 10

6103 41 90

6103 42 10

6103 42 90

6103 43 10

6103 43 90

6103 49 10

6103 49 91

6103 49 99

6104 11 00

6104 12 00

6104 13 00

6104 19 00

6104 21 00

6104 22 00

6104 23 00

6104 29 00

6104 31 00

6104 32 00

6104 33 00

6104 39 00

6104 41 00

6104 42 00

6104 43 00

6104 44 00

6104 49 00

6104 51 00

6104 52 00

6104 53 00

6104 59 00

6104 61 10

6104 61 90

6104 62 10

6104 62 90

6104 63 10

6104 63 90

6104 69 10

6104 69 91

6104 69 99

6105 10 00

6105 20 10

6105 20 90

6105 90 10

6105 90 90

6106 10 00

6106 20 00

6106 90 10

6106 90 30

6106 90 50

6106 90 90

6107 11 00

6107 12 00

6107 19 00

6107 21 00

6107 22 00

6107 29 00

6107 91 10

6107 91 90

6107 92 00

6107 99 00

6108 11 00

6108 19 00

6108 21 00

6108 22 00

6108 29 00

6108 31 10

6108 31 90

6108 32 11

6108 32 19

6108 32 90

6108 39 00

6108 91 10

6108 91 90

6108 92 00

6108 99 10

6108 99 90

6109 10 00

6109 90 10

6109 90 30

6109 90 90

6110 10 10

6110 10 31

6110 10 35

6110 10 38

6110 10 91

6110 10 95

6110 10 98

6110 20 10

6110 20 91

6110 20 99

6110 30 91

6110 30 99

6110 90 10

6110 90 90

6112 11 00

6112 12 00

6112 19 00

6112 31 10

6112 31 90

6112 39 10

6112 39 90

6112 41 10

6112 41 90

6112 49 10

6112 49 90

6115 11 00

6115 12 00

6115 19 00

6210 20 00

6210 30 00

6211 11 00

6211 12 00

6211 20 00

6211 32 31

6211 32 41

6211 32 42

6211 33 31

6211 33 41

6211 33 42

6211 42 31

6211 42 41

6211 42 42

6211 43 31

6211 43 41

6211 43 42

6212 10 10

6212 10 90

6212 20 00

6212 30 00

6401 10 10

6401 10 90

6401 91 10

6401 91 90

6401 92 10

6401 92 90

6401 99 10

6401 99 90

6402 12 10

6402 12 90

6402 19 00

6402 20 00

6402 30 00

6402 91 00

6402 99 10

6402 99 31

6402 99 39

6402 99 50

6402 99 91

6402 99 93

6402 99 96

6402 99 98

6403 12 00

6403 19 00

6403 20 00

6403 30 00

6403 40 00

6403 51 11

6403 51 15

6403 51 19

6403 51 91

6403 51 95

6403 51 99

6403 59 11

6403 59 31

6403 59 35

6403 59 39

6403 59 50

6403 59 91

6403 59 95

6403 59 99

6403 91 11

6403 91 13

6403 91 16

6403 91 18

6403 91 91

6403 91 93

6403 91 96

6403 91 98

6403 99 11

6403 99 31

6403 99 33

6403 99 36

6403 99 38

6403 99 50

6403 99 91

6403 99 93

6403 99 96

6403 99 98

6404 11 00

6404 19 10

6404 19 90

6404 20 10

6404 20 90

6405 10 10

6405 10 90

6405 20 10

6405 20 91

6405 20 99

6405 90 10

6405 90 90

7101 10 00

7101 21 00

7101 22 00

7103 91 00

7103 99 00

7104 10 00

7104 20 00

7104 90 00

7105 10 00

7105 90 00

7106 10 00

7106 91 10

7106 91 90

7106 92 20

7106 92 80

7108 11 00

7108 12 00

7108 13 10

7108 13 80

7108 20 00

7110 11 00

7110 19 10

7110 19 80

7110 21 00

7110 29 00

7110 31 00

7110 39 00

7110 41 00

7110 49 00

7116 10 00

7116 20 11

7116 20 19

7116 20 90

8504 10 10

8504 10 91

8504 10 99

8504 21 00

8504 22 10

8504 22 90

8504 23 00

8504 31 10

8504 31 31

8504 31 39

8504 31 90

8504 32 10

8504 32 30

8504 32 90

8504 33 10

8504 33 90

8504 34 00

8504 40 10

8504 40 20

8504 40 50

8504 40 93

8504 50 10

8518 21 90

8518 22 90

8518 29 20

8518 29 80

8539 10 10

8539 10 90

8539 21 30

8539 21 92

8539 21 98

8539 22 10

8539 29 30

8539 29 92

8539 29 98

8539 31 10

8539 31 90

8539 32 10

8539 32 50

8539 32 90

8539 39 00

8539 41 00

8539 49 10

8539 49 30

8540 11 11

8540 11 13

8540 11 15

8540 11 19

8540 11 91

8540 11 99

8540 12 00

8540 20 10

8540 20 80

8540 40 00

8540 50 00

8540 71 00

8540 72 00

8540 79 00

8540 81 00

8540 89 00

8542 13 11

8542 13 13

8542 13 15

8542 13 17

8542 13 20

8542 13 30

8542 13 42

8542 13 45

8542 13 46

8542 13 48

8542 13 49

8542 13 55

8542 13 60

8542 19 40

8542 19 55

8542 19 66

8903 91 10

8903 91 91

8903 91 93

8903 91 99

8903 92 10

8903 92 91

8903 92 99

8903 99 10

8903 99 91

8903 99 99

9001 30 00

9001 40 20

9001 40 41

9001 40 49

9001 40 80

9001 50 20

9001 50 41

9001 50 49

9001 50 80

9003 11 00

9003 19 10

9003 19 30

9003 19 90

9006 53 10

9006 53 90

9202 10 10

9202 10 90

9202 90 10

9202 90 30

9202 90 90

9203 00 90

9204 10 00

9204 20 00

9205 10 00

9207 90 10

BIJLAGE III

Lijst van transacties, bedoeld in artikel 25, lid 2

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE IV

Lijst van leveringsvoorwaarden, bedoeld in artikel 28

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Tweede deelvak

  • 1. 
    Plaats op het grondgebied van de betrokken lidstaat
  • 2. 
    Plaats in een andere lidstaat
  • 3. 
    Andere (plaats buiten de Gemeenschap).

BIJLAGE V

Schakelschema tussen de artikelen van deze verordening en die van de ingetrokken verordeningen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.