Verordening 1995/3017 - Enige bepalingen ter uitvoering van Verordening 3036/94 houdende instelling van een regeling voor economische passieve veredeling die van toepassing is op bepaalde textielprodukten en kledingartikelen die worden wederingevoerd in de EG na bewerking of verwerking in bepaalde derde landen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31995R3017

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31995R3017

Verordening (EG) nr. 3017/95 van de Commissie van 20 december 1995 tot vaststelling van enige bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 3036/94 van de Raad houdende instelling van een regeling voor economische passieve veredeling die van toepassing is op bepaalde textielprodukten en kledingartikelen die worden wederingevoerd in de Gemeenschap na bewerking of verwerking in bepaalde derde landen

Publicatieblad Nr. L 314 van 28/12/1995 blz. 0040 - 0057

VERORDENING (EG) Nr. 3017/95 VAN DE COMMISSIE van 20 december 1995 tot vaststelling van enige bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 3036/94 van de Raad houdende instelling van een regeling voor economische passieve veredeling die van toepassing is op bepaalde textielprodukten en kledingartikelen die worden wederingevoerd in de Gemeenschap na bewerking of verwerking in bepaalde derde landen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3036/94 van de Raad van 8 december 1994 houdende instelling van een regeling voor economische passieve veredeling die van toepassing is op bepaalde textielprodukten en kledingartikelen die worden wederingevoerd in de Gemeenschap na bewerking of verwerking in bepaalde derde landen (1), inzonderheid op artikel 3, lid 8, en artikel 12,

Overwegende dat in artikel 4 van deze verordening is bepaald dat de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten voorafgaande vergunningen afgeven aan aanvragers die aan de voorwaarden voldoen om voor de regeling economische passieve veredeling, die op bepaalde textielprodukten en kledingartikelen van toepassing is, in aanmerking te komen;

Overwegende dat het voor de goede werking van deze regeling in het kader van de interne markt noodzakelijk is uniforme procedures vast te stellen voor de afgifte en de controle van dergelijke voorafgaande vergunningen;

Overwegende dat de invoering van een eenvormig formulier voor het indienen van aanvragen en voor de afgifte van voorafgaande vergunningen de toepassing van de regeling binnen de interne markt zal vereenvoudigen, en met name de administratieve samenwerking tussen de Lid-Staten;

Overwegende dat voorafgaande vergunningen in elke Lid-Staat moeten kunnen worden afgegeven en in de gehele Gemeenschap geldig moeten zijn, ongeacht de Lid-Staat van afgifte; dat niettemin in een gecentraliseerde controle moet worden voorzien om te voorkomen dat gebruikers van de regeling grotere hoeveelheden worden toegewezen dan waarop ze recht hebben; dat deze controle zal geschieden door overleg met de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waar de aanvrager gevestigd is of waar zijn communautaire produktie plaatsvindt;

Overwegende dat een termijn moet worden vastgesteld waarbinnen noodzakelijk geacht overleg tussen de Lid-Staten dient plaats te vinden;

Overwegende dat een termijn voor de bewaring van de aanvragen, van de voorafgaande vergunningen en van de daarbij behorende documenten dient te worden vastgesteld;

Overwegende dat de bedrijven in kennis dienen te worden gesteld van de instanties in elke Lid-Staat die bevoegd zijn voorafgaande vergunningen af te geven; dat de Lid-Staten deze informatie daarom aan de Commissie dienen door te geven die voor bekendmaking in de C-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen zal zorgen;

Overwegende dat, om het beheer van de contingenten te vereenvoudigen, voorafgaande vergunningen enkel voor dezelfde categorie veredelingsprodukten en hetzelfde land van veredeling worden afgegeven;

Overwegende dat procedures dienen te worden vastgesteld voor de afgifte van voorafgaande vergunningen en de controle op essentiële aspecten zoals de oorsprong van de goederen;

Overwegende dat procedures voor het beheer van de kwantitatieve maxima dienen te worden vastgesteld;

Overwegende dat, behalve in de in artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 3036/94 bedoelde gevallen, vergunningen voor economische passieve veredeling uitsluitend worden afgegeven indien voldoende hoeveelheden beschikbaar zijn, volgens de procedures die zijn omschreven in bijlage VII bij Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad van 12 oktober 1993 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielprodukten uit derde landen (2), zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1616/95 van de Commissie (3); dat de beschikbare hoeveelheden worden toegewezen in de chronologische volgorde waarin de aanvragen door de Commissie worden ontvangen;

Overwegende dat een termijn voor de uitvoer van de uitvoergoederen dient te worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de op de kwantitatieve maxima afgeboekte hoeveelheden niet ongebruikt blijven;

Overwegende dat het voor een correcte toepassing van de procedure noodzakelijk is dat regels worden vastgesteld om in geval van overtredingen maatregelen te kunnen nemen;

Overwegende dat de procedures voor tijdelijke uitvoer en voor het vrije verkeer zo veel mogelijk dienen overeen te stemmen met die welke zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1) en bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2), zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1762/95 (3);

Overwegende dat de bepalingen van deze verordening in overeenstemming zijn met het advies van het Comité economische passieve veredeling textielprodukten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Deze verordening bevat de bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 3036/94 houdende instelling van een regeling voor economische passieve veredeling die van toepassing is op bepaalde textielprodukten en kledingartikelen die worden wederingevoerd in de Gemeenschap na bewerking of verwerking in bepaalde derde landen, hierna "basisverordening" genoemd, met name wat de afgifte en de controle van voorafgaande vergunningen betreft.

Artikel 2

Definities

  • 1. 
    Voor de toepassing van artikel 3, lid 2, van de basisverordening wordt onder "beschikbare hoeveelheden binnen het totale communautaire quotum voor de gehele categorie en het betrokken derde land" de hoeveelheden verstaan die in het kader van het totale contingent zijn vastgesteld voor het kalenderjaar waarin de door een bedrijf aangevraagde hoeveelheid aan de Commissie is medegedeeld door de bevoegde autoriteiten die de aanvraag voor de voorafgaande vergunning hebben ontvangen.
  • 2. 
    Voor de toepassing van artikel 3, lid 4, eerste alinea, van de basisverordening wordt onder de "totale hoeveelheid die onder passieve veredeling textiel is benut" bedoeld de hoeveelheid veredelingsprodukten van een bepaalde categorie en van een bepaald land, die in 1993 of 1994 is verkregen, naar keuze van de aanvrager, onder de regeling economische passieve veredeling is wederingevoerd. De categorie, de hoeveelheid en het derde land voor het gekozen jaar zullen als referentie dienen voor de volgende jaren, waarbij echter, zo nodig, een aftrek wordt toegepast voor de hoeveelheden waarvan overeenkomstig artikel 3, lid 4, tweede en derde alinea, en lid 5, vijfde en zesde alinea, afstand is gedaan.
  • 3. 
    Voor de toepassing van artikel 3, lid 4, derde alinea, van de basisverordening zijn de equivalente hoeveelheden te vinden in de equivalentietabel in bijlage I van Verordening (EEG) nr. 3030/93.
  • 4. 
    Voor de toepassing van artikel 3, lid 5, derde alinea, van de basisverordening wordt de waarde van de EG-produktie berekend op grond van de normale prijs af fabriek, exclusief BTW, van de in bijlage II van de basisverordening vermelde produkten die het voorgaande jaar in de Gemeenschap zijn vervaardigd, hetzij in het bedrijf van de indiener van de aanvraag, hetzij voor diens rekening door een andere gevestigde producent voor zover deze laatste geen aanvraag voor een voorafgaande vergunning voor dezelfde produktie in de Gemeenschap in dezelfde periode heeft ingediend.
  • 5. 
    De in artikel 3, lid 4, tweede alinea, en artikel 3, lid 5, vierde alinea, van de basisverordening bedoelde aanvullende hoeveelheden worden volgens de in bijlage III vermelde maximumhoeveelheden toegewezen indien de aanvrager daadwerkelijk 50 % heeft wederingevoerd of 80 % heeft uitgevoerd van de eerder in het kader van de regeling economische passieve veredeling toegestane hoeveelheid voor de betrokken categorie en het betrokken land.
  • 6. 
    Voor de toepassing van artikel 3, lid 5, vijfde en zesde alinea, van de basisverordening zijn de "hoeveelheden veredelingsprodukt" die aan een aanvrager als eerdere gebruiker van de regeling per categorie produkten en derde land kunnen worden toegewezen, de hoeveelheden die overeenstemmen met de hoeveelheden die deze aanvrager in het voorgaande jaar onder de regeling economische passieve veredeling heeft wederingevoerd en waarop, eventueel, een aftrek wordt toegepast in verhouding tot de vermindering van zijn produktie in de Gemeenschap ten gevolge van economische passieve veredelingswerkzaamheden in de referentieperiode.
  • 7. 
    Voor de toepassing van artikel 5, lid 3, van de basisverordening wordt onder "opbrengstpercentage" verstaan de bij de veredeling van een bepaalde hoeveelheid tijdelijke uitgevoerde goederen verkregen hoeveelheid of percentage veredelingsprodukten.

TOEKENNING VAN VOORAFGAANDE VERGUNNINGEN

Artikel 3

Aanvraag voor een vergunning

  • 1. 
    De aanvraag voor een voorafgaande vergunning wordt bij de door de Lid-Staten aangewezen bevoegde autoriteiten ingediend op een formulier, waarvan het model in bijlage I is opgenomen, door degene aan wie, overeenkomstig artikel 2 van de basisverordening, vergunning kan worden verleend of door degene die gerechtigd is deze persoon te vertegenwoordigen.

De bevoegde autoriteiten kunnen, op de door hen gestelde voorwaarden, toestaan dat dit verzoek langs elektronische weg wordt ingediend of gedrukt in een uitvoering die, ter vereenvoudiging, mag verschillen van die van het in bijlage I opgenomen model. Deze autoriteiten moeten echter over alle bij lid 3 vereiste documenten en bewijsstukken kunnen beschikken.

  • 2. 
    Het invullen van het formulier en de verdere correspondentie geschiedt in de taal of in een van de officiële talen van de Lid-Staat waarin de aanvraag wordt ingediend. Deze taal blijft de taal van de procedure wat de aanvrager betreft.
  • 3. 
    De aanvraag gaat vergezeld van alle documenten of bewijsstukken, originelen of kopieën, die voor de beoordeling van de aanvraag noodzakelijk zijn en met name het contract met de onderneming die de veredelingswerkzaamheden in het derde land zal uitvoeren of van als gelijkwaardig te beschouwen schriftelijke bewijsstukken. Voor het verstrekken van noodzakelijk geachte aanvullende gegevens kunnen bladen aan de aanvraag worden toegevoegd. Elk bij de aanvraag gevoegd document, stuk of blad vormt een onderdeel van de aanvraag. Het aantal bijlagen wordt in de aanvraag vermeld.

De bevoegde autoriteiten kunnen aanvullende gegevens opvragen indien dit voor de behandeling van de aanvraag noodzakelijk is. In voorkomende gevallen kunnen de bevoegde autoriteiten ermee instemmen dat bij een nieuw verzoek naar een eerdere aanvraag wordt verwezen.

  • 4. 
    Een verzoek om een voorafgaande vergunning kan slechts op één categorie veredelingsprodukten en op één derde land betrekking hebben.
  • 5. 
    Indien de aanvraag betrekking heeft op produkten waarop, voor het genoemde derde land, bijzondere kwantitatieve beperkingen ten aanzien van economische passieve veredeling gelden, dient de aanvrager te verklaren dat hij voor dezelfde produkten en hetzelfde derde land geen andere aanvraag bij de bevoegde autoriteiten van een andere Lid-Staat heeft ingediend of zal indienen, zolang niet over zijn aanvraag voor een voorafgaande vergunning is beschikt. De aanvrager die een nieuw verzoek indient na reeds voor een produkt en een bepaald derde land voor dezelfde contingentperiode een voorafgaande vergunning te hebben verkregen, dient dit in zijn aanvraag te vermelden.
  • 6. 
    De aanvragen die op grond van artikel 3, lid 4, eerste alinea, van de basisverordening worden ingediend mogen geen betrekking hebben op grotere hoeveelheden dan de totale hoeveelheid produkten van de betrokken categorie die de aanvrager in de referentieperiode in het betrokken land met gebruikmaking van de regeling economische passieve veredeling heeft laten veredelen, rekening houdend met eventuele aanpassingen ingevolge artikel 3, lid 4, tweede en derde alinea, en lid 5, vijfde en zesde alinea, van de basisverordening.

Aanvragen die op grond van artikel 3, lid 5, eerste, tweede en derde alinea, van de basisverordening worden ingediend mogen geen betrekking hebben op hoeveelheden die groter zijn dan de hoeveelheid die voor die bepaalde categorie in bijlage III is vermeld. De totale waarde van de in derde landen te verrichten veredelingswerkzaamheden waarvoor een aanvraag is ingediend mag echter, met inbegrip van de eerder voor dezelfde contingentsperiode verleende vergunningen, niet hoger zijn dan 50 % van de waarde van de produktie van de aanvrager in de Gemeenschap, zoals in artikel 2, lid 4, gedefinieerd.

  • 7. 
    De aanvrager dient zich ertoe te verbinden in de Gemeenschap een voorraadadministratie te voeren aan de hand waarvan het douanekantoor van controle de hoeveelheid tijdelijk uitgevoerde goederen en de wederingevoerde veredelingsprodukten kan controleren.
  • 8. 
    Door het indienen van een door hem of door zijn vertegenwoordiger ondertekende aanvraag geeft de aanvrager te kennen dat hij van de regeling gebruik wenst te maken en dat hij, onverminderd de toepassing van eventuele sancties volgens de wetgeving van de Lid-Staten, zich aansprakelijk stelt voor:
  • de juistheid van de in de aanvraag verstrekte gegevens,
  • de echtheid van de bijgevoegde documenten en bewijsstukken, en - de naleving van alle verplichtingen en voorwaarden die overeenkomstig de basisverordening en onderhavige verordening aan de afgifte en het gebruik van de voorafgaande vergunning verbonden zijn.

Artikel 4

Controle van de aanvraag

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten controleren de inhoud van de aanvraag zodra ze deze, vergezeld van alle vereiste documenten, hebben ontvangen. Ze kunnen aanvullende gegevens opvragen indien ze van oordeel zijn dat de aanvraag onjuiste gegevens bevat, onvolledig is of hen niet in staat stelt te beoordelen of aan alle voorwaarden voor de afgifte van de vergunning is voldaan.
  • 2. 
    Indien de aanvraag is ingediend bij de bevoegde autoriteiten van een andere Lid-Staat dan de Lid-Staat waarin de aanvrager is gevestigd of waarin zijn communautaire produktie plaatsvindt, raadplegen deze de bevoegde autoriteiten van de betrokken Lid-Staat die hen zo spoedig mogelijk, en uiterlijk twee weken na ontvangst van het verzoek om inlichtingen, de gevraagde gegevens doen toekomen. Dit overleg kan zo nodig ook in andere gevallen plaatsvinden.
  • 3. 
    Indien aan een van de voorwaarden voor de afgifte van de vergunning niet is voldaan, wordt de aanvraag door de bevoegde autoriteiten afgewezen.

Het besluit tot afwijzing van de aanvraag wordt de aanvrager schriftelijk medegedeeld met vermelding van de redenen voor de afwijzing. Indien de aanvrager onvolledige informatie heeft verstrekt, stellen de bevoegde autoriteiten een termijn vast waarbinnen de gegevens dienen te worden aangevuld. In dit geval kan een eventuele afwijzing slechts na het verstrijken van deze termijn plaatsvinden.

  • 4. 
    Indien de bevoegde autoriteiten van oordeel zijn dat aan alle voorwaarden voor de afgifte van een vergunning is voldaan, delen ze de Commissie mede voor welke hoeveelheden aangevraagde veredelingsprodukten het bedrijf in aanmerking komt, alsmede de categorie en het betrokken derde land. Indien de passieve veredeling bestaat uit het volledig in de vorm verkrijgen van artikelen van breiwerk uit garen, dient het gewicht van het tijdelijk uit te voeren garen te worden vermeld.

Artikel 5

Afgifte, annulering of intrekking van de vergunning

  • 1. 
    De vergunning wordt afgegeven op het formulier waarvan het model in bijlage II is opgenomen door de bevoegde autoriteiten waarbij de aanvraag werd ingediend.

De voorlopige vergunning wordt in drie exemplaren opgesteld. Het eerste exemplaar, waarop "origineel" en het cijfer 1 is vermeld, wordt aan de aanvrager afgegeven. Het tweede exemplaar, waarop "kopie bevoegde autoriteiten" en het cijfer 2 is vermeld, wordt bewaard door de autoriteiten die de vergunning afgeven. Het derde exemplaar, waarop "kopie douanekantoor van controle" en het cijfer 3 is vermeld, wordt aan het in artikel 13 gedefinieerde douanekantoor van controle toegezonden. Indien de taken van het douanekantoor van controle door de bevoegde autoriteiten worden vervuld waarbij de vergunning is ingediend, is geen derde exemplaar vereist.

De afgifte van de voorlopige vergunning kan op elektronische wijze geschieden, mits de betrokken douanekantoren via een computernetwerk toegang tot deze vergunning hebben.

  • 2. 
    Indien de aanvraag betrekking heeft op produkten die, bij het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap, het voorwerp uitmaken van de in artikel 1, lid 3, van de basisverordening vermelde maatregelen, wordt de voorafgaande vergunning pas door de bevoegde autoriteiten afgegeven nadat de Commissie bevestigd heeft dat de hoeveelheid, die is medegedeeld door de autoriteiten die de aanvraag overeenkomstig bijlage VII van Verordening (EEG) nr. 3030/93 behandelen, beschikbaar is. De Commissie beantwoordt alle aanvragen onmiddellijk en zo veel mogelijk op elektronische wijze.

Indien de aanvraag betrekking heeft op produkten waarop overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de basisverordening geen kwantitatieve beperkingen van toepassing zijn, wordt de voorafgaande vergunning afgegeven zodra de hoeveelheden aan de Commissie zijn medegedeeld.

  • 3. 
    Een voorafgaande vergunning kan slechts betrekking hebben op één categorie produkten uit één bepaald derde land.
  • 4. 
    Indien de Commissie de beschikbaarheid van de aangevraagde hoeveelheid binnen het betrokken contingent heeft bevestigd, geven de bevoegde autoriteiten binnen vijf werkdagen na ontvangst van de bevestiging van de Commissie de voorafgaande vergunning af.
  • 5. 
    De bevoegde autoriteiten registreren de aangevraagde en toegewezen hoeveelheden en zien erop toe, zo nodig in samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de andere betrokken Lid-Staten, dat deze de in artikel 3, leden 4 en 5, van de basisverordening bedoelde hoeveelheden niet overschrijden.
  • 6. 
    Artikel 497, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 is van overeenkomstige toepassing indien de aanvrager om wijziging van een voorafgaande vergunning verzoekt.
  • 7. 
    Indien de bevoegde autoriteiten ervan kennis nemen dat aan een van de voorwaarden voor de afgifte van de vergunning niet is voldaan, zijn de artikelen 8, 9 en 10 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 betreffende de annulering en intrekking van een besluit op de voorafgaande vergunningen van toepassing.

Artikel 6

Deelvergunningen

  • 1. 
    Op verzoek van de aanvrager van de voorafgaande vergunning en op overlegging van exemplaar 1 van deze vergunning kunnen de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat die de voorafgaande vergunning hebben afgegeven, een of meer deelvergunningen afgeven. Zij kunnen het douanekantoor van controle machtiging verlenen deelvergunningen af te geven.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteiten die de deelvergunningen afgeven, boeken de hoeveelheden af op de exemplaren nr. 1, 3 en eventueel 2 van de oorspronkelijk afgegeven voorafgaande vergunning. In dit geval wordt naast de afgeboekte hoeveelheden op de exemplaren nr. 1, 3 en eventueel 2 het woord "deelvergunning" vermeld alsmede het nummer van de oorspronkelijke vergunning. Indien exemplaar nr. 3 reeds naar het douanekantoor van controle is verzonden, stellen de bevoegde autoriteiten het douanekantoor van controle van de deelvergunning in kennis. Indien door de afgifte van een of meer deelvergunningen de hoeveelheid van de voorafgaande vergunning geheel wordt benut, houden de bevoegde autoriteiten exemplaar nr. 1 van de voorafgaande vergunning in en informeren het douanekantoor van controle.
  • 3. 
    Op de deelvergunning wordt "deelvergunning" vermeld en ze kan op dezelfde voorwaarden worden gebruikt als de voorafgaande vergunning.
  • 4. 
    Onverminderd artikel 10 kan op grond van een deelvergunning geen andere deelvergunning worden afgegeven.

Artikel 7

Territoriale geldigheid

Voorafgaande vergunningen zijn in alle Lid-Staten geldig en kunnen worden ingediend bij elk douanekantoor dat bevoegd is zich met economische passieve veredeling bezig te houden. Voorafgaande vergunningen die op elektronische wijze zijn afgegeven kunnen slechts gebruikt worden in douanekantoren die via hun computernetwerk tot deze vergunning toegang hebben.

Artikel 8

Overdracht

Voorafgaande vergunningen kunnen niet worden overgedragen en kunnen slechts gebruikt worden door de in die vergunning genoemde persoon of diens gemachtigde vertegenwoordiger.

Artikel 9

Bewaring van documenten

  • 1. 
    De aanvragen en de daarbij behorende bijlagen worden door de bevoegde autoriteiten tezamen met exemplaar nr. 2 van de voorafgaande vergunning bewaard.
  • 2. 
    Indien een voorafgaande vergunning wordt afgegeven, worden het origineel of een kopie van de aanvraag, de daarbij behorende documenten en de vergunning zelf, door de aanvrager en de bevoegde autoriteiten gedurende ten minste drie jaar bewaard vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de vergunning werd afgegeven.
  • 3. 
    Wordt de aanvraag afgewezen of de voorafgaande vergunning geannuleerd of ingetrokken, dan worden de vergunning of het besluit tot afwijziging van de aanvraag en de daarbij behorende documenten bewaard gedurende ten minste drie jaar vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de aanvraag werd afgewezen, geannuleerd of ingetrokken.

Artikel 10

Verlies en vervanging van de vergunning

  • 1. 
    Bij verlies van een voorafgaande vergunning geven de bevoegde autoriteiten die de oorspronkelijke vergunning hebben afgegeven, op verzoek van de aanvrager een vervangende vergunning af. De aanvraag voor een vervangende vergunning bevat een getekende verklaring waarin deze bevestigt dat de voorafgaande vergunning verloren is gegaan en niet gebruikt zal worden indien ze wordt teruggevonden, maar rechtstreeks zal worden teruggezonden aan de instantie die ze heeft afgegeven.
  • 2. 
    De vervangende vergunning bevat dezelfde gegevens en vermeldingen als het document dat zij vervangt. Zij wordt afgegeven voor de hoeveelheid die nog op het verloren gegane document beschikbaar was. Indien deze hoeveelheid niet kan worden aangetoond, kan geen vervangende vergunning worden afgegeven.

De vervangende vergunning bevat één van de volgende vermeldingen: "Vervangende voorafgaande vergunning" of "Vervangende deelvergunning". Ze kan op dezelfde voorwaarden als de voorafgaande vergunning worden gebruikt.

  • 3. 
    Indien de vervangende vergunning verloren gaat, wordt, behoudends uitzonderlijke omstandigheden, geen nieuwe vervangende vergunning afgegeven.

Artikel 11

Bevoegde autoriteiten

De Lid-Staten wijzen de autoriteiten aan die bevoegd zijn voor de afgifte van voorafgaande vergunningen en geven hiervan kennis aan de Commissie. De Commissie maakt deze informatie in de C-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekend.

Artikel 12

Termijnen

  • 1. 
    Bij de afgifte van een voorafgaande vergunning stellen de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten de termijn vast waarbinnen de formaliteiten in verband met de tijdelijke uitvoer dienen te worden vervuld. Deze termijn mag niet langer zijn dan zes maanden. De bevoegde autoriteiten kunnen deze termijn, op verzoek van belanghebbende, tot ten hoogste negen maanden verlengen.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteiten stellen een termijn voor de wederinvoer van de veredelingsprodukten vast, rekening houdend met de tijd die voor de veredeling van de goederen nodig is. Deze termijn gaat in op de datum waarop de formaliteiten voor de tijdelijke uitvoer van de tijdelijk uit te voeren goederen zijn vervuld. Deze termijn kan op verzoek van de vergunninghouder worden verlengd indien de omstandigheden zulks rechtvaardigen.
  • 3. 
    De houder van een voorafgaande vergunning levert de vergunning weer bij de bevoegde autoriteiten in zodra ze volledig is benut of zodra het duidelijk wordt dat ze niet volledig gebruikt zal worden. Indien de vergunninghouder de voorafgaande vergunning nodig heeft bij latere wederinvoer van veredelingsprodukten neemt hij contact op met de bevoegde autoriteiten die het nodige zullen doen en het douanekantoor van controle daarvan in kennis stellen.

WERKING VAN DE REGELING

Artikel 13

Het douanekantoor van controle

  • 1. 
    Onverminderd artikel 14, lid 5, wordt het in de voorafgaande vergunning vermelde douanekantoor dat bevoegd is in het kader van de economische passieve veredeling op te treden, "douanekantoor van controle" genoemd. Het houdt toezicht op de werking van de regeling, met name aan de hand van:
  • a) 
    exemplaar nr. 3 van de voorafgaande vergunning;
  • b) 
    kopieën van de in- en uitvoeraangiften;
  • c) 
    de in artikel 3, lid 7, genoemde voorraadadministratie.
  • 2. 
    Indien toegewezen hoeveelheden onderbenut blijken te zijn, deelt het douanekantoor van controle dit aan de bevoegde autoriteiten mede.
  • 3. 
    De Lid-Staten kunnen de voor de afgifte van een voorafgaande vergunning bevoegde autoriteiten met een of meer taken van het douaneantoor van controle belasten.

Artikel 14

Aangifte voor tijdelijke uitvoer en voor het vrije verkeer

  • 1. 
    Indien deze verordening of de basisverordening hierover geen specifieke bepalingen bevat, is het bepaalde in de Verordeningen (EEG) nr. 2913/92 en (EEG) nr. 2454/93 van toepassing.
  • 2. 
    Het douanekantoor waar de formaliteiten in verband met de tijdelijke uitvoer worden vervuld, stelt het douanekantoor van controle hiervan in kennis door middel van een kopie van de aangifte ten uitvoer.
  • 3. 
    Het douanekantoor waarbij de formaliteiten worden vervuld om de goederen in het vrije verkeer te brengen:
  • boekt de wederingevoerde hoeveelheid op de voorafgaande vergunning af;
  • stelt het douanekantoor van controle hiervan in kennis door middel van een kopie van de aangifte ten invoer.
  • 4. 
    De vereiste gegevens kunnen elektronisch worden toegezonden mits dit dezelfde waarborgen biedt en het betrokken douanekantoor via een computernetwerk tot de voorafgaande vergunning toegang heeft.
  • 5. 
    Wanneer naast een vergunning passieve veredeling op grond van Verordening (EEG) nr. 2913/92 ook een voorafgaande vergunning op grond van onderhavige verordening is afgegeven, kunnen de bevoegde autoriteiten de bepalingen inzake controle voorgeschreven in Verordening (EEG) nr. 2913/92 en Verordening (EEG) nr. 2454/92 toepassen in plaats van de leden 1 tot en met 4 van dit artikel en van artikel 13, lid 1.

OVERTREDINGEN

Artikel 15

  • 1. 
    Douanekantoren die overtredingen van deze verordening of de basisverordening vaststellen, delen dit onmiddellijk mede aan de instantie die de voorafgaande vergunning heeft afgegeven.
  • 2. 
    Elke Lid-Staat zal de strafmaatregelen bepalen in gevallen waarin de bevoegde autoriteiten vaststellen dat een aanvraag voor een voorafgaande vergunning valse verklaringen bevat die opzettelijk zijn aangebracht of die het gevolg zijn van ernstige nalatigheid, of waarbij andere bepalingen van deze verordening of van de basisverordening op ernstige wijze zijn overtreden.

ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING

Artikel 16

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten verstrekken de Commissie op haar verzoek, en zo mogelijk langs elektronische weg, cijfers over de in hun gebied uit hoofde van deze verordening wederingevoerde goederen.

De Commissie geeft deze cijfers, zo mogelijk langs elektronische weg, aan de andere Lid-Staten door.

  • 2. 
    De bevoegde autoriteiten verstrekken de Commissie zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen 20 dagen na het verstrijken van de uitvoertermijn of van de geldigheidsduur van de vergunning, indien mogelijk via het geïntegreerde elektronische netwerk, gegevens over de hoeveelheden die in de zin van artikel 3, leden 4 en 6, van de basisverordening slechts gedeeltelijk of in het geheel niet zijn gebruikt of waarvan afstand werd gedaan.
  • 3. 
    Overeenkomstig artikel 3, lid 4, en artikel 4, lid 3, en met inachtneming van artikel 3, lid 4, tweede en derde alinea, en lid 5, vijfde en zesde alinea, van de basisverordening delen de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten de Commissie, vóór 15 januari van elk jaar, de totale hoeveelheden mede die zij voor vroegere gebruikers van de regeling hebben gereserveerd, onderverdeeld naar categorie en derde land, alsmede de hoeveelheden waarvan afstand is gedaan.
  • 4. 
    Overeenkomstig artikel 2, lid 2, onder c), van de basisverordening doen de Lid-Staten de Commissie een lijst van goederen toekomen die in het voorafgaande jaar van een percentage hoger dan 14 % gebruik konden maken, waarbij voor elk produkt de textielcategorie, de oorsprong en de hoeveelheid (massa en bijzondere maatstaven, indien van toepassing) worden opgegeven.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 17

Verordening (EEG) nr. 1828/83 (1) en Verordening (EG) nr. 1816/95 (2) van de Commissie worden hierbij ingetrokken. Deze intrekking heeft geen invloed op de geldigheid van voorafgaande vergunningen die op grond van deze verordeningen zijn afgegeven.

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1996.

Bestaande aanvraag- en voorafgaande vergunningformulieren mogen echter nog tot 30 juni 1996 gebruikt worden.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 20 december 1995.

Voor de Commissie Mario MONTI Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB nr. L 180 van 5. 7. 1983, blz. 16.
  • (2) 
    PB nr. L 175 van 27. 7. 1995, blz. 21.

BIJLAGE I

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

DE VRAGEN 24 TOT EN MET 27 EN 32 MOETEN SLECHTS EENMAAL PER JAAR WORDEN BEANTWOORD (DE VRAGEN 29 TOT EN MET 31 MOETEN BIJ IEDERE AANVRAAG WORDEN BEANTWOORD) JA NEEN 24. Maakt u in uw eigen fabriek in de Gemeenschap goederen in hetzelfde produktiestadium als de weder in te voeren produkten? (Artikel 2, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 3036/94) 25. Worden de voornaamste bewerkingen waarvoor de aanvraag wordt ingediend in uw eigen fabriek in de Gemeenschap uitgevoerd (bijv. naaien en samenvoegen of het breien in geval van kledingstukken die volledig uit garens bestaan)? (Artikel 2, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 3036/94) 26. Zijn uw textielproduktieactiviteiten in de Gemeenschap op een constant niveau gebleven wat aard en hoeveelheid betreft? (Indien niet, redenen vermelden of naar vroegere correspondentie verwijzen) (Artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 3036/94) 27. Is uw aantal werknemers afgenomen? (Zo ja, redenen vermelden en zo nodig statistieken bijvoegen of naar vroegere correspondentie verwijzen) (Artikel 5, lid 4, van Verordening (EG) nr. 3036/94) 28. Heeft u een voorafgaande vergunning in een andere Lid-Staat aangevraagd voor dezelfde contingentsperiode? (Zo ja, kopie bijvoegen of naar vroegere correspondentie verwijzen) (Artikel 3, lid 4 of 5, van Verordening (EG) nr. 3036/94) 29. Dient u de aanvraag in als eerdere gebruiker wat de betrokken categorie produkten en het betrokken derde land betreft? (zo ja, bewijsstukken bijvoegen of naar vroegere correspondentie verwijzen) (Artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 3036/94) of 30. Dient u een nieuwe aanvraag in voor de betrokken categorie produkten en het betrokken derde land? (Zo ja, bewijsstukken bijvoegen dat de waarde van de veredeling in het derde land niet meer dan 50 % van uw produktie in de Gemeenschap bedraagt tijdens het voorgaande jaar of verwijzen naar vroegere correspondentie) (Artikel 3, lid 5, tweede en derde alinea, van Verordening (EG) nr. 3036/94) In geval van een positief antwoord op vraag 30 31. Betreft het een aanvullende vergunning voor de betrokken categorie produkten en het betrokken land? (Zo ja, bewijsstukken bijvoegen dat 50 % van de hoeveelheden van uw vorige vergunning weer is ingevoerd of dat 80 % is uitgevoerd of naar vroegere correspondentie verwijzen) (Artikel 3, lid 5, vierde alinea, van Verordening (EG) nr. 3036/94) En ten slotte, in geval van een positief antwoord op vraag 30 32. Is in de waarde van uw produktie in de Gemeenschap tijdens het vorige jaar ook uitbestede produktie begrepen? (Zo ja, en als u deze informatie nog niet verstrekt hebt, verklaring van onderaannemers bijvoegen dat zij voor dezelfde hoeveelheden geen aanvraag zullen indienen) (Artikel 2, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 3036/94) Ondergetekende verklaart dat de gegevens in deze aanvraag juist zijn en de bijgevoegde documenten echt. Hij heeft de volgende documenten bijgevoegd:

  • 1. 
    Contracten;
  • 2. 
    Bewijzen van oorsprong van de tijdelijk uitgevoerde goederen;
  • 3. 
    Andere documenten ter ondersteuning van deze aanvraag (genummerd).

Hij verbindt zich er tevens toe:

  • i) 
    op verzoek van de bevoegde autoriteiten alle aanvullende documenten of gegevens te verstrekken die deze voor de beoordeling van de aanvraag noodzakelijk achten en deze op hun verzoek inzage te geven in de voorraadadministratie in verband met de goederen waarop de vergunning betrekking heeft;
  • ii) 
    deze voorraadadministratie voor een periode van drie jaar te bewaren vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de vergunning(en) werd(en) afgegeven;
  • iii) 
    ervoor te zorgen dat de tijdelijk uitgevoerde en wederingevoerde goederen duidelijk identificeerbaar zijn;
  • iv) 
    alle bewijsstukken, monsters en stalen ter beschikking te houden van de bevoegde autoriteiten indien deze daarom in verband met de controle op het gebruik van de vergunning verzoeken; en v) de voorafgaande vergunning binnen 15 dagen na de vervaldag terug te zenden.

Ondergetekende verzoekt om de afgifte van een vergunning voor de in de aanvraag omschreven goederen.

Handtekening Naam Datum Functie in het bedrijf (Indien de aanvrager namens een andere persoon optreedt, dient hij een kopie van de desbetreffende machtiging bij te voegen) >EIND VAN DE GRAFIEK>

BIJLAGE II

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

BIJLAGE III

De in artikel 3, lid 5, vierde alinea, van de basisverordening bedoelde maximumhoeveelheden

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.