Verordening 1995/1423 - Uitvoeringsbepalingen voor de invoer van produkten uit de sector suiker, andere dan melasse

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31995R1423

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31995R1423

Verordening (EG) nr. 1423/95 van de Commissie van 23 juni 1995 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van produkten uit de sector suiker, andere dan melasse

Publicatieblad Nr. L 141 van 24/06/1995 blz. 0016 - 0018

VERORDENING (EG) Nr. 1423/95 VAN DE COMMISSIE van 23 juni 1995 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van produkten uit de sector suiker, andere dan melasse

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1785/81 van de Raad van 30 juni 1981 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1101/95 (2), en met name op artikel 14, lid 2, artikel 15, lid 4, en artikel 39,

Overwegende dat als gevolg van de overeenkomst inzake de landbouw, gesloten in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-Ronde, hierna "overeenkomst" genoemd, in de sector suiker tegen 1 juli 1995 met name de bepalingen inzake de invoer moeten worden aangepast;

Overwegende dat voor de toepassing van de overeenkomst, op grond waarvan alle maatregelen die de invoer van landbouwprodukten beperken, in een recht van het gemeenschappelijk douanetarief, hierna "recht van het douanetarief" genoemd, moeten worden omgezet, de variabele invoerheffingen waarin de gemeenschappelijke marktordening in de sector suiker voorziet, moeten worden opgeheven; dat wegens deze opheffing bijzondere uitvoeringsbepalingen moeten worden vastgesteld voor de vaststelling van aanvullende invoerrechten, hierna "aanvullende rechten" genoemd, en de constatering van de cif-prijzen voor suiker; dat het in dit verband wenselijk is dat de uitvoering van deze bepalingen, een taak van de Lid-Staten, zo gecentraliseerd mogelijk gebeurt;

Overwegende dat, voor een optimaal beheer en met het oog op de voor de suikerhandelaren vereiste doorzichtigheid, enerzijds, overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 784/68 van de Commissie van 26 juni 1968 betreffende de wijze van berekening van de cif-prijzen voor witte suiker en ruwe suiker (3), elke week de in artikel 15, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1785/81 bedoelde cif-prijzen voor witte suiker en ruwe suiker, hierna "representatieve prijzen" genoemd, op de wereldmarkt voor suiker moeten worden geconstateerd en vastgesteld, en anderzijds overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de overeenkomst de aanvullende rechten moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat bijgevolg Verordening (EEG) nr. 837/68 van de Commissie (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1428/78 (5), per 1 juli 1995 moet worden ingetrokken;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De in artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1785/81 bedoelde aanvullende rechten zijn van toepassing op produkten van de GN-codes 1701 11 10, 1701 11 90, 1701 12 10, 1701 12 90, 1701 91 00, 1701 99 10, 1701 99 90 en 1702 90 99.
  • 2. 
    Voor de toepassing van deze verordening worden onder representatieve prijzen op de wereldmarkt of op de markt van invoer in de Gemeenschap, zoals bedoeld in artikel 15, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1785/81, de cif-invoerprijzen voor witte suiker en ruwe suiker verstaan die overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 784/68 worden vastgesteld.

Deze prijzen worden voor elk verkoopseizoen vastgesteld volgens de procedure van artikel 41 van Verordening (EEG) nr. 1785/81. Gedurende deze periode kunnen zij worden gewijzigd door de Commissie als de berekeningselementen zodanig veranderen dat het bedrag ten minste 0,5 ecu per 100 kg hoger of lager is dan bij de vorige vaststelling.

  • 3. 
    De representatieve prijs voor produkten van GN-code 1702 90 99 is de voor witte suiker vastgestelde representatieve prijs, berekend per procent sacharosegehalte en per 100 kg nettogewicht van het betrokken produkt.

Artikel 2

De in artikel 15, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1785/81 bedoelde reactieprijs bedraagt voor 100 kg nettogewicht produkt:

  • a) 
    53,10 ecu voor witte suiker van de GN-codes 1701 99 10 en 1701 99 90, die beantwoordt aan de standaardkwaliteit zoals bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 793/72 van de Raad (6);
  • b) 
    64,7 ecu voor suiker van GN-code 1701 91 00;
  • c) 
    54,10 ecu voor ruwe beetwortelsuiker van GN-code 1701 12 90, die beantwoordt aan de standaardkwaliteit zoals bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 431/68 van de Raad (7);
  • d) 
    41,30 ecu voor ruwe beetwortelsuiker van GN-code 1701 12 10, die beantwoordt aan de standaardkwaliteit zoals bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 431/68;
  • e) 
    55,20 ecu voor ruwe rietsuiker van GN-code 1701 11 90, die beantwoordt aan de standaardkwaliteit zoals bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 431/68;
  • f) 
    41,80 ecu voor ruwe rietsuiker van GN-code 1701 11 10, die beantwoordt aan de standaardkwaliteit zoals bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 431/68;
  • g) 
    1,184 ecu voor produkten van GN-code 1702 90 99, per procent sacharosegehalte.

Artikel 3

  • 1. 
    Voor elk van de in artikel 1, lid 1, bedoelde produkten worden de aanvullende rechten die uit de toepassing van de betrokken representatieve prijs voortvloeien, vastgesteld en gewijzigd, tegelijk met de representatieve prijzen, overeenkomstig lid 2.
  • 2. 
    Als het verschil tussen de betrokken reactieprijs als bedoeld in artikel 2 en de cif-invoerprijs op basis waarvan het aanvullend recht overeenkomstig artikel 4 moet worden berekend:
  • a) 
    niet groter is dan 10 % van de reactieprijs, is het aanvullend recht gelijk aan nul;
  • b) 
    groter is dan 10 %, maar niet groter dan 40 % van de reactieprijs, bedraagt het aanvullend recht 30 % van het verschil boven 10 %;
  • c) 
    groter is dan 40 %, maar niet groter dan 60 % van de reactieprijs, bedraagt het aanvullend recht 50 % van het verschil boven 40 %, plus het aanvullend recht op grond van het bepaalde onder b);
  • d) 
    groter is dan 60 %, maar niet groter dan 75 % van de reactieprijs, bedraagt het aanvullend recht 70 % van het verschil boven 60 %, plus de aanvullende rechten op grond van het bepaalde onder b) en c);
  • e) 
    groter is dan 75 % van de reactieprijs, bedraagt het aanvullend recht 90 % van het verschil boven 75 %, plus de aanvullende rechten op grond van het bepaalde onder b), c) en d).

Artikel 4

  • 1. 
    Als geen in lid 2 bedoelde aanvraag wordt ingediend of als de in lid 2 bedoelde cif-invoerprijs van de betrokken zending lager is dan de betrokken representatieve prijs zoals vastgesteld door de Commissie, is de cif-invoerprijs van de betrokken zending op basis waarvan het aanvullend recht wordt vastgesteld, de representatieve prijs zoals bedoeld in artikel 1, lid 2 of lid 3.
  • 2. 
    Als de importeur bij de bevoegde instantie van de Lid-Staat van invoer daartoe een aanvraag indient, ter gelegenheid van de aanvaarding van de invoeraangifte, kan worden toegestaan dat het aanvullend recht wordt vastgesteld op basis van, naar gelang van het geval, de cif-invoerprijs van de betrokken zending witte of ruwe suiker, omgerekend naar de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 793/72 of artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 431/68 bedoelde standaardkwaliteit, of de equivalente prijs voor produkten van GN-code 1702 90 99, indien de genoemde cif-prijs hoger is dan de betrokken representatieve prijs als bedoeld in artikel 1, lid 2 of lid 3.

De cif-invoerprijs van de betrokken zending wordt in de overeenkomstige prijs voor suiker van de standaardkwaliteit omgerekend door aanpassing op grond van artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 784/68.

Het aanvullend recht wordt slechts op basis van de cif-invoerprijs van de betrokken zending vastgesteld indien de belanghebbende aan de bevoegde instanties van de Lid-Staat van invoer binnen 30 dagen na de aanvaarding van de invoeraangifte ten minste de volgende bewijsstukken overlegt:

  • het koopcontract of een ander, gelijkwaardig bewijsstuk;
  • de verzekeringspolis;
  • de factuur;
  • de vervoerovereenkomst (in voorkomend geval);
  • het certificaat van oorsprong;
  • bij vervoer over zee, het connossement.

De betrokken Lid-Staat kan daarnaast nog andere inlichtingen of bewijsstukken ter staving van deze aanvraag verlangen. Zodra de aanvraag wordt ingediend, geldt het betrokken aanvullend recht dat de Commissie heeft vastgesteld.

Wegens het verschil tussen het betrokken aanvullend recht dat door de Commissie wordt vastgesteld, en het aanvullend recht dat op basis van de cif-invoerprijs van de betrokken zending wordt vastgesteld, moet de belanghebbende evenwel, als hij een aanvraag indient, een zekerheid stellen op grond van artikel 248 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (8).

Deze zekerheid wordt onmiddellijk vrijgegeven nadat de bevoegde instantie van de Lid-Staat van invoer de aanvraag heeft goedgekeurd op basis van door de belanghebbende overgelegde bewijsstukken.

De bevoegde instantie van de Lid-Staat wijst de aanvraag af als zij van oordeel is dat de overgelegde bewijsstukken de aanvraag onvoldoende staven.

Als de bevoegde instantie de aanvraag niet aanvaardt, wordt de zekerheid verbeurd.

  • 3. 
    De Lid-Staten delen de Commissie, elke week voor de voorafgaande week, de invoeren mee die voortvloeien uit de aanvaarding van de in lid 2 bedoelde aanvraag, met vermelding van de betrokken hoeveelheden en rechten.

Artikel 5

  • 1. 
    Wanneer het overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 431/68 bepaalde rendement van de ingevoerde ruwe suiker afwijkt van het rendement dat voor de standaardkwaliteit is vastgesteld, worden het toe te passen recht van het douanetarief en aanvullend recht per 100 kg van de betrokken ruwe suiker berekend door het overeenkomstige recht voor ruwe suiker van de standaardkwaliteit met een aanpassingscoëfficiënt te vermenigvuldigen. Deze aanpassingscoëfficiënt wordt verkregen door het rendementspercentage van de ingevoerde ruwe suiker door 92 te delen.
  • 2. 
    Het in artikel 2, onder g), genoemde sacharosegehalte, inclusief het gehalte aan andere suikers, omgerekend in sacharose, wordt volgens de methode "Lane et Eynon" (koperreductie-methode) op basis van de volgens Clerget-Herzfeld geïnverteerde oplossing bepaald. Het volgens deze methode vastgestelde totale suikergehalte wordt tot sacharose herleid door vermenigvuldiging met de coëfficiënt 0,95.

In afwijking van de vorige alinea wordt het sacharosegehalte, inclusief het gehalte aan andere suikers, omgerekend in sacharose, voor produkten die minder dan 85 % sacharose en in sacharose omgerekende invertsuiker bevatten, bepaald door het gehalte aan droge stof te berekenen. Het gehalte aan droge stof wordt bepaald op basis van het soortelijk gewicht van de in de gewichtsverhouding 1:1 verdunde oplossing en bij vaste produkten door droging. Het gehalte aan droge stof wordt tot sacharose herleid door vermenigvuldiging met de coëfficiënt 1.

Artikel 6

Verordening (EEG) nr. 837/68 wordt ingetrokken.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 1995.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 23 juni 1995.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB nr. L 177 van 1. 7. 1981, blz. 4.
  • (2) 
    PB nr. L 110 van 17. 5. 1995, blz. 1.
  • (3) 
    PB nr. L 145 van 27. 6. 1968, blz. 10.
  • (4) 
    PB nr. L 151 van 30. 6. 1968, blz. 42.
  • (5) 
    PB nr. L 171 van 28. 6. 1978, blz. 34.
  • (6) 
    PB nr. L 94 van 21. 4. 1972, blz. 1.
  • (7) 
    PB nr. L 89 van 10. 4. 1968, blz. 3.
  • (8) 
    PB nr. L 253 van 11. 10. 1993, blz. 1.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.