Verordening 1995/1162 - Uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector granen en rijst

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31995R1162

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31995R1162

Verordening (EG) nr. 1162/95 van de Commissie van 23 mei 1995 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector granen en rijst

Publicatieblad Nr. L 117 van 24/05/1995 blz. 0002 - 0011

VERORDENING (EG) Nr. 1162/95 VAN DE COMMISSIE van 23 mei 1995 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector granen en rijst

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden en bij Verordening (EG) nr. 3290/94 (2), en met name op artikel 9, lid 2, op artikel 12, lid 4, en op artikel 13, lid 11,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1418/76 van de Raad van 21 juni 1976 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (3), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden en bij Verordening (EG) nr. 3290/94, en met name op artikel 12, lid 4, en op artikel 14, lid 16,

Overwegende dat de bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer- en uitvoercertificaten in de sector granen en rijst zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 891/89 van de Commissie (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1043/95 (5);

Overwegende dat de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 891/89 zeer vaak en soms ingrijpend zijn gewijzigd; dat het ter wille van de duidelijkheid en een doeltreffende administratie dienstig is om de geldende regeling algeheel te herzien en daarin bepaalde wijzigingen aan te brengen die noodzakelijk zijn naar aanleiding van de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-Ronde gesloten overeenkomsten;

Overwegende dat met het oog op de handelspraktijken die eigen zijn aan de sector granen en rijst bepalingen moeten worden vastgesteld die een aanvulling vormen op of een afwijking vormen van de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie, van 16 november 1988 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwprodukten (6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 340/95 (7);

Overwegende dat bij een inschrijving voor de uitvoer van interventievoorraden de hoeveelheid en de bestemming waarvoor het certificaat wordt afgegeven, moeten worden medegedeeld en dat voorts moet worden bepaald welke bijzondere vermeldingen op het uitvoercertificaat moeten worden aangebracht, met name wanneer de restitutie bij inschrijving wordt vastgesteld, bij uitvoer van mengvoeder op basis van granen en wanneer de belasting bij uitvoer vooraf wordt vastgesteld;

Overwegende dat bij de vaststelling van de geldigheidsduur van de invoer- en uitvoercertificaten voor de onderscheiden produkten rekening moet worden gehouden met de marktbehoeften en de noodzaak van een goed beheer, waarbij, gezien de concurrentiesituatie op de wereldmarkt, voor uitvoercertificaten van mout, een bijzonder lange geldigheidsduur moet worden vastgesteld, met dien verstande evenwel dat vóór 1 juli afgegeven certificaten met een lange geldigheidsduur op 30 september moeten aflopen, zodat wordt voorkomen dat vóór de gerstoogst uitvoeringsverbintenissen voor het nieuwe verkoopseizoen worden aangegaan;

Overwegende dat, met het oog op het risico dat voor alle granen en voor de meeste verwerkte produkten op basis van granen voor te grote hoeveelheden certificaten worden afgegeven, een bedenktijd van drie dagen vóór de daadwerkelijke afgifte van de betrokken uitvoercertificaten moet worden voorzien;

Overwegende dat verscheidene bepalingen van artikel 44 van Verordening (EEG) nr. 3719/88 inzake de aanvragen voor uitvoercertificaten voor bepaalde produkten met het oog op een inschrijving in een invoerend derde land restrictiever moeten worden gemaakt en daardoor meer met de gebruiken in de graanhandel in overeenstemming moeten worden gebracht;

Overwegende dat, rekening houdend met de concurrentie op de wereldmarkt voor granen en rijst, moet worden voorzien in de afgifte van uitvoercertificaten met een speciale geldigheidsduur voor de belangrijkste produkten, met inbegrip van durumtarwe, en voor betrekkelijk grote minimumhoeveelheden, met dien verstande dat wat die minimumhoeveelheid betreft, deze in het voordeel van de ACS-Staten evenwel kleiner mag zijn; dat de afgifte van het certificaat afhankelijk moet worden gemaakt van de vervulling van bepaalde aanvullende voorwaarden inzake, met name, de overlegging van het leveringscontract bij de bevoegde instantie binnen een bepaalde termijn;

Overwegende dat bij de vaststelling van de bedragen van de zekerheid voor de invoer- en uitvoercertificaten een onderscheid moet worden gemaakt tussen verschillende groepen produkten naar gelang van de mogelijke schommelingen van de restitutie of de belasting bij uitvoer tijdens de geldigheidsduur van het certificaat, met dien verstande dat voor leveranties aan de ACS-Staten een voorkeursbehandeling moet gelden;

Overwegende dat de bedragen van de belasting bij invoer en de restitutie bij uitvoer moeten worden bepaald die van toepassing zijn wanneer als gevolg van overmacht de geldigheidsduur van het certificaat overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EEG) nr. 3719/88 wordt verlengd;

Overwegende dat het Comité van beheer voor granen geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze verordening worden de bijzondere uitvoeringsbepalingen van het ingevoerde stelsel van invoer- en uitvoercertificaten vastgesteld bij - artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 1766/92,

  • artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 1418/76.

Artikel 2

  • 1. 
    Wanneer het uitvoercertificaat wordt aangevraagd met het oog op een overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2131/93 van de Commissie (1) te houden openbare inschrijving, wordt het certificaat slechts afgegeven voor de hoeveelheden die aan de aanvrager zijn gegund.

Het uitvoercertificaat is slechts geldig voor ten hoogste de in vak 17 aangegeven hoeveelheid. Het certificaat bevat in vak 19 het cijfer "0".

  • 2. 
    In vak 7 van de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2131/93 bedoelde aanvragen voor een uitvoercertificaat wordt de vastgestelde bestemming vermeld. Het certificaat brengt de verplichting mee naar deze bestemming uit te voeren.

Onder "bestemming" wordt verstaan de groep van landen waarvoor dezelfde restitutie of belasting bij uitvoer wordt vastgesteld.

Artikel 3

  • 1. 
    Bij een openbare inschrijving tot vaststelling van de restitutie bij uitvoer wordt in vak 22 in letters en cijfers de uitvoerrestitutie vermeld die in het bericht van toewijzing voorkomt. Het bedrag van deze restitutie wordt uitgedrukt in ecu en wordt voorafgegaan door een van de hiernavolgende vermeldingen:
  • Tipo de la restitución de base a la exportación adjudicado - Tilslagssats for basiseksportrestitutionen - Zugeschlagener Satz der Grundausfuhrerstattung - Ðïóïóôue ôçò êáôáêõñùèaassóáò aaðéóôñïoeÞò âUEóaaùò êáôUE ôçí aaîáãùãÞ - Tendered rate of basic export refund - Taux de la restitution de base à l'exportation adjugé - Tasso della restituzione di base all'esportazione aggiudicato - Gegunde basisrestitutie bij uitvoer - Taxa de restituição de base à exportação adjudicada - Tarjouskilpailutetun perusvientituen maeaerae - Anbudssats foer exportbidrag.
  • 2. 
    Bij een openbare inschrijving tot vaststelling van de belasting bij uitvoer wordt in vak 22 in letters en cijfers de uitvoerbelasting vermeld die in het bericht van toewijzing voorkomt. Het bedrag van deze belasting wordt uitgedrukt in ecu en wordt voorafgegaan door een van de hiernavolgende vermeldingen:
  • Tipo del gravamen a la exportación adjudicado - Tilslagssats for eksportafgiften - Zugeschlagener Satz der Ausfuhrabgabe - ¾oeïò oeueñïõ êáôUE ôçí aaîáãùãÞ - Tendered rate of export tax - Taux de la taxe à l'exportation adjugé - Aliquota della tassa all'esportazione aggiudicata - Gegunde belasting bij uitvoer - Taxa de exportação adjudicada - Tarjouskilpailutetusta viennistae kannettavan maksun maeaerae - Anbudssats foer exportavgift.

Artikel 4

  • 1. 
    In afwijking van artikel 13 bis van Verordening (EEG) nr. 3719/88 mag de belanghebbende, voor de produkten van de GN-codes 1101 00 15, 1102 20, 1103 11 10 en 1103 13, in zijn aanvraag voor een uitvoercertificaat produkten aangeven van twee aan elkaar grenzende onderverdelingen met elf cijfers van de voornoemde onderverdelingen.

De twee in de aanvraag aangegeven onderverdelingen worden in het uitvoercertificaat vermeld.

  • 2. 
    In afwijking van artikel 13 bis van Verordening (EEG) nr. 3719/88 moeten voor de produkten van GN-codes 2309 10 11, 2309 10 13, 2309 10 31, 2309 10 33, 2309 10 51, 2309 10 53, 2309 90 31, 2309 90 33, 2309 90 41, 2309 90 43, 2309 90 51 en 2309 90 53 die minder dan 50 gewichtspercenten zuivelprodukten bevatten, in de aanvraag voor een uitvoercertificaat voorkomen:
  • in vak 15, de omschrijving van het produkt, de code met acht cijfers en het gehalte aan graanprodukten overeenkomstig de restitutienomenclatuur;
  • in vak 16, de vermelding "ex 2309";
  • in de vakken 17 en 18 de hoeveelheid granen die in de vorm van mengvoeder worden uitgevoerd.

De in de aanvraag vermelde gegevens moeten ook op het uitvoercertificaat voorkomen.

Artikel 5

Voor de toepassing van artikel 17, lid 10, van Verordening (EEG) nr. 1418/76 wordt in vak 22 van het uitvoercertificaat een van de onderstaande vermeldingen aangebracht:

  • Gravamen a la exportación no aplicable - Eksportafgift ikke anvendelig - Ausfuhrabgabe nicht anwendbar - Ìç aaoeáñìïaeueìaaíïò oeueñïò êáôUE ôçí aaîáãùãÞ - Export tax not applicable - Taxe à l'exportation non applicable - Tassa all'esportazione non applicabile - Uitvoer niet van toepassing - Taxa de exportação não aplicável - Vientimaksua ei sovelleta - Exportavgift icke tillaemplig.

Artikel 6

  • 1. 
    De invoercertificaten voor de produkten bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1766/92 en in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1418/76 zijn geldig met ingang van de dag van afgifte in de zin van artikel 21, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 tot aan het einde van de in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgestelde periodes.
  • 2. 
    Ingeval voor invoer van oorsprong en van herkomst uit bepaalde derde landen een bijzondere geldigheidsduur van de invoercertificaten is vastgesteld, moet, onderscheidenlijk moeten in de vakken 7 en 8 van de certificaataanvraag en van het certificaat het land, onderscheidenlijk de landen van oorsprong en van herkomst worden vermeld. Het certificaat verplicht tot invoer uit dat land, onderscheidenlijk uit die landen.

Artikel 7

  • 1. 
    De uitvoercertificaten voor de produkten bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1766/92 en in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1418/76 zijn geldig met ingang van de dag van afgifte in de zin van artikel 21, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 tot aan het einde van de in bijlage II vastgestelde periodes.
  • 2. 
    In afwijking van lid 1 zijn de uitvoercertificaten voor de produkten van de GN-codes 1107 10 19, 1107 10 99 en 1107 20 00 geldig met ingang van de dag van afgifte in de zin van artikel 21, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3719/88:
  • tot en met 30 september van het betrokken kalenderjaar, voor in de periode van 1 januari tot en met 30 april afgegeven certificaten,
  • tot het einde van de elfde maand na de afgifte, voor in de periode van 1 juli tot en met 31 oktober afgegeven certificaten,
  • tot en met 30 september van het volgende kalenderjaar, voor in de periode van 1 november tot en met 31 december afgegeven certificaten.

Op grond van dit lid worden van 1 mei tot en met 30 juni geen certificaten afgegeven. In afwijking van artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 3719/88 zijn de rechten die uit de in dit lid bedoelde certificaten voortvloeien, niet overdraagbaar.

  • 3. 
    De uitvoercertificaten voor de in artikel 1, lid 1, onder a), b), en c) van Verordening (EEG) nr. 1766/92 en in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1418/76 bedoelde produkten, en voor de produkten van GN-codes 1102 20 10, 1103 13 10, 1103 13 90, 1103 29 20, 1104 21 50, 1104 23 10, 1108 11 00, 1108 12 00, 1108 13 00, 1109 00 00, 1702 30 51, 1702 30 91, 1702 30 99, 1702 40 90, 1702 90 50, 1702 90 79, 2106 90 55, 2309 10 11, 2309 10 13, 2309 10 31, 2309 10 33, 2309 10 51, 2309 10 53, 2309 90 31, 2309 90 33, 2309 90 41, 2309 90 43, 2309 90 51 en 2309 90 53 worden afgegeven op de derde werkdag na de dag van indiening van de aanvraag, voor zover gedurende deze termijn geen bijzondere maatregelen worden genomen.

De Commissie kan besluiten aan de aanvragen geen gevolg te geven.

De eerste alinea geldt niet voor de in het kader van inschrijvingssystemen afgegeven certificaten.

  • 4. 
    Wanneer bij de vaststelling van de uitvoerrestitutie voor de in artikel 1, lid 1, onder a), b) en c), van Verordening (EEG) nr. 1766/92 en in artikel 1, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 1418/76 bedoelde produkten specifiek naar dit lid wordt verwezen, gaat de aanvraag voor het uitvoercertificaat vergezeld van een afschrift van een contract. Dat contract moet zijn afgegeven door een officiële instantie van het land van bestemming of door een firma die in dat land haar bedrijf heeft. In het contract wordt de hoeveelheid vermeld, alsmede een leveringstermijn binnen de looptijd van het certificaat. Voor het contract mogen niet eerder uitvoercertificaten krachtens dit artikel zijn afgegeven. De betrokken Lid-Staat gaat na of de certificaataanvraag aan de in dit lid vervatte voorwaarden voldoet en deelt de Commissie de in de ontvankelijke aanvragen vermelde hoeveelheden mee op de dag waarop die aanvragen worden ingediend. In de desbetreffende certificaten wordt de restitutie vooraf vastgesteld; de certificaten worden eerst op de derde werkdag na de indiening van de aanvraag daadwerkelijk afgegeven, voor zover de Commissie nog geen bijzondere maatregelen heeft getroffen.

Indien de in de eerste alinea bedoelde uitvoercertificaten worden aangevraagd voor grotere hoeveelheden dan mogen worden uitgevoerd en in de verordening tot vaststelling van de betreffende restitutie zijn vermeld, kan de Commissie binnen twee werkdagen na de indiening van de aanvraag een eenvormig percentage vaststellen waarmee de betrokken hoeveelheden worden verlaagd. Certificaataanvragen mogen binnen twee werkdagen na de bekendmaking van het verlagingspercentage worden ingetrokken.

In afwijking van artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 3719/88 zijn de uit het certificaat voortvloeiende rechten niet overdraagbaar.

Ingeval het contract door de koper/importeur niet wordt uitgevoerd, mag de exporteur naar een ander land van bestemming uitvoeren, maar uitsluitend met de op de dag van de oorspronkelijke aanvraag van het certificaat voor uitvoer naar "overige derde landen" geldende uitvoerrestitutie. Indien er op de dag van de oorspronkelijke certificaataanvraag geen restitutie voor uitvoer naar "overige derde landen" is, kan volgens de procedure van artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 1766/92 een besluit ad hoc worden genomen.

Artikel 8

  • 1. 
    Voor uitvoer op grond van een in een invoerend derde land gehouden openbare inschrijving is het certificaat voor de uitvoer van zachte tarwe, durumtarwe, rogge, gerst, maïs, rijst, meel van tarwe en van rogge, gries en griesmeel van durumtarwe en van de produkten van GN-codes 2309 10 11, 2309 10 13, 2309 10 31, 2309 10 33, 2309 10 51, 2309 10 53, 2309 90 31, 2309 90 33, 2309 90 41, 2309 90 43, 2309 90 51 en 2309 90 53, met een gehalte aan zuivelprodukten van minder dan 50 gewichtspercenten, geldig met ingang van de dag van afgifte in de zin van artikel 21, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 tot en met de dag waarop aan de uit de vergunning voortvloeiende verplichtingen moet zijn voldaan.
  • 2. 
    De geldigheidsduur van het certificaat mag niet meer dan vier maanden bestrijken, gerekend van de maand waarin het certificaat is afgegeven in de zin van artikel 21, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3719/88.
  • 3. 
    In afwijking van artikel 44, lid 3, derde alinea, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 mag de certificaataanvraag, onderscheidenlijk mogen de certificaataanvragen niet eerder dan vier werkdagen vóór de uiterste datum voor de indiening van de offertes voor de openbare inschrijving worden ingediend.
  • 4. 
    In afwijking van artikel 44, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 wordt de maximumtermijn tussen de uiterste datum voor indiening van de offertes en de onder a) tot en met d) van genoemd lid bedoelde mededeling door de aanvrager aan de instantie van afgifte over het resultaat van de inschrijving, op zes werkdagen gesteld.

Artikel 9

  • 1. 
    In bijzondere gevallen kan voor het uitvoercertificaat voor zachte tarwe, durumtarwe, rogge, gerst, maïs, rijst, meel van tarwe en van rogge, gries en griesmeel van durumtarwe en voor de produkten van GN-codes 2309 10 11, 2309 10 13, 2309 10 31, 2309 10 33, 2309 10 51, 2309 10 53, 2309 90 31, 2309 90 33, 2309 90 41, 2309 90 43, 2309 90 51 en 2309 90 53, met een gehalte aan zuivelprodukten van minder dan 50 gewichtspercenten, een langere dan de in artikel 7, lid 1, bedoelde geldigheidsduur worden vastgesteld wanneer de belanghebbende een contract aan het sluiten is waarvoor een langere geldigheidsduur verantwoord is. Hiertoe legt de belanghebbende aan de bevoegde instantie een schriftelijk bewijs over van een officiële instantie of van een onderneming die haar bedrijf heeft in het land waarvoor de betrokken uitvoer bestemd is. In dit schriftelijke bewijs moeten, naast de beoogde hoeveelheid en kwaliteit van de betrokken goederen, ook de leveringstermijn en de desbetreffende prijsvoorwaarden zijn vermeld. De Lid-Staat legt de Commissie ter informatie onverwijld een kopie van dit bewijs over.
  • 2. 
    In de in lid 1 bedoelde gevallen vraagt de belanghebbende bij de bevoegde instantie een uitvoercertificaat aan met een verzoek tot vaststelling vooraf van de restitutie of van de uitvoerbelasting die voor de betrokken bestemming op de dag van indiening van deze aanvraag van toepassing is, waarbij hij tevens vermeldt hoeveel hij minimaal en maximaal denkt uit te voeren en welke termijn minimaal en maximaal voor het uitvoeren van de beoogde transactie noodzakelijk is. De minimumhoeveelheid mag echter voor zachte tarwe, durumtarwe, rogge, gerst, maïs, meel van tarwe en van rogge alsmede voor de produkten van GN-codes 2309 10 11, 2309 10 13, 2309 10 31, 2309 10 33, 2309 10 51, 2309 10 53, 2309 90 31, 2309 90 33, 2309 90 41, 2309 90 43, 2309 90 51 en 2309 90 53, met een gehalte aan zuivelprodukten van minder dan 50 gewichtspercenten, niet minder zijn dan 75 000 ton, en voor gries en griesmeel van durumtarwe en voor rijst niet minder dan 15 000 ton. In afwijking van artikel 14, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 behoeft bij de indiening van deze aanvraag geen zekerheid te worden gesteld.

Voor uitvoer met als bestemming een ACS-land of een aantal landen van een van de in bijlage III vastgestelde groepen ACS-landen wordt de in de eerste alinea vastgestelde minimumhoeveelheid verlaagd tot:

  • 20 000 ton voor zachte tarwe, durumtarwe, rogge, gerst, maïs, meel van tarwe en van rogge en voor de produkten van GN-codes 2309 10 11, 2309 10 13, 2309 10 31, 2309 10 33, 2309 10 51, 2309 10 53, 2309 90 31, 2309 90 33, 2309 90 41, 2309 90 43, 2309 90 51 en 2309 90 53, met een gehalte aan zuivelprodukten van minder dan 50 gewichtspercenten,

en - 5 000 ton voor gries en griesmeel van durumtarwe en voor rijst.

Op aanvragen die betrekking hebben op verscheidene landen die tot een van de groepen ACS-landen behoren, moet van elk land waarvoor de produkten zijn bestemd, de naam worden vermeld.

  • 3. 
    De Lid-Staat waaronder de bevoegde instantie valt waarbij de aanvraag is ingediend, onderzoekt de aanvragen, met name rekening houdend met de hoeveelheid en het economische aspect van de beoogde uitvoer en de concrete uitvoermogelijkheden. Wanneer de aanvraag ontvankelijk is, legt de Lid-Staat deze voor aan de Commissie, die volgens de procedure van artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 1766/92 of die van artikel 27 van Verordening (EEG) nr. 1418/76 besluit. Aanvaardt de Commissie de aanvraag, dan bepaalt zij met name de termijn waarbinnen de belanghebbende het contract aan de bevoegde instantie moet voorleggen. Deze instantie brengt de beslissing ter kennis van de belanghebbende.
  • 4. 
    Wanneer de voor het certificaat vastgestelde geldigheidsduur gelijk is aan de gevraagde geldigheidsduur, legt de belanghebbende binnen de overeenkomstig lid 3 vastgestelde termijn aan de bevoegde instantie een ondertekend exemplaar van het contract en een afschrift daarvan over. In dit contract worden ten minste vermeld de hoeveelheid waarvoor het is afgesloten, die tussen het opgegeven minimum en maximum moet liggen, de bestemming, de termijn waarbinnen de transactie moet worden uitgevoerd, welke termijn tussen het opgegeven minimum en maximum moet liggen, de voor de duur van het contract vastgestelde prijs en de betalingsvoorwaarden. Het certificaat wordt afgegeven nadat de in artikel 9, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1766/92 of in artikel 10, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1418/76 bedoelde zekerheid is gesteld. Het land van bestemming, onderscheidenlijk de landen van bestemming die tot een zelfde groep behoren, wordt, onderscheidenlijk worden in vak 7 aangegeven; het certificaat verplicht tot uitvoer naar het land, onderscheidenlijk naar de landen waarvoor de aanvraag is ingediend. De exporteur mag echter voor ten hoogste 10 % van de op het certificaat aangegeven hoeveelheden zijn contract nakomen door naar een andere bestemming uit te voeren, op voorwaarde dat die bestemming tot dezelfde, in bijlage III vastgestelde groep van landen behoort.

Indien de belanghebbende een dergelijk contract niet heeft kunnen afsluiten, stelt hij de bevoegde instantie hiervan binnen de voor overlegging van het contract vastgestelde termijn in kennis; het certificaat wordt dan niet afgegeven.

  • 5. 
    Indien, behoudens overmacht, de belanghebbende niet overeenkomstig lid 4 handelt, wordt het certificaat niet afgegeven.
  • 6. 
    Wanneer de vastgestelde geldigheidsduur niet die is welke door de belanghebbende is gevraagd, doch wel langer dan is bepaald in artikel 7, zijn de leden 4 en 5 van toepassing. De belanghebbende kan evenwel binnen de voor de overlegging van het contract vastgestelde termijn van zijn certificaataanvraag afzien.
  • 7. 
    Indien de uitbreiding van de in artikel 7 vastgestelde geldigheidsduur is geweigerd, wordt het certificaat niet afgegeven.
  • 8. 
    Voor overeenkomstig dit artikel afgegeven certificaten is artikel 7, lid 3, niet van toepassing.

Artikel 10

De zekerheid voor certificaten voor de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1766/92, onderscheidenlijk artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1418/76, bedoelde produkten bedraagt:

  • a) 
    1 ecu per ton, indien het invoercertificaten betreft waarvoor het bepaalde in artikel 10, lid 4, vierde streepje, van Verordening (EEG) nr. 1766/92 niet geldt of voor produkten die vallen onder Verordening (EEG) nr. 1418/76 of voor certificaten voor uitvoer zonder restitutie;
  • b) 
    indien het invoercertificaten betreft waarvoor het bepaalde in artikel 10, lid 4, vierde streepje, van Verordening (EEG) nr. 1766/92 geldt:
  • 15 ecu per ton voor de produkten van de GN-codes 0709 90 60, 0712 90 19, 1001 10 00, 1001 10 90, 1001 90 91, 1001 90 99, 1002 00 00, 1003 00, 1004, 1005 10 90, 1005 90 00, 1007 00 en 1008;
  • 5 ecu per ton, voor de overige produkten;
  • c) 
    30 ecu per ton, voor de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1418/76 bedoelde produkten, indien het uitvoercertificaten betreft. Voor uitvoer naar ACS-landen met een certificaat met een bijzondere geldigheidsduur overeenkomstig artikel 9 van de onderhavige verordening wordt deze zekerheid op 12 ecu per ton gesteld;
  • d) 
    20 ecu per ton voor de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde produkten, met uitzondering van de produkten van GN-code 1107, indien het uitvoercertificaten betreft. Voor uitvoer naar ACS-landen met een certificaat met een bijzondere geldigheidsduur overeenkomstig artikel 19 van de onderhavige verordening wordt deze zekerheid op 12 ecu per ton gesteld;
  • e) 
    15 ecu per ton, voor de produkten van GN-code 1107 indien het uitvoercertificaten betreft.

Voor overeenkomstig artikel 7, lid 2, afgegeven certificaten met restitutie bedraagt de zekerheid evenwel:

  • 24 ecu per ton, voor in de periode van 1 januari tot en met 30 april afgegeven certificaten;
  • 32 ecu per ton, voor in de periode van 1 juli tot en met 31 december afgegeven certificaten.

Artikel 11

Wanneer de geldigheidsduur van het certificaat op grond van artikel 37 van Verordening (EEG) nr. 3719/88 wordt verlengd, wordt het correctiebedrag toegepast dat gold op de dag van indiening van de certificaataanvraag voor een in de laatste maand van de normale geldigheidsduur van het certificaat te verrichten uitvoer. Bovendien wordt de restitutie bij uitvoer overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 aangepast.

Artikel 12

  • 1. 
    Het bedrag van de overeenkomstig artikel 13, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 1766/92 geldende restitutie voor de in artikel 1, lid 1, onder a) en b) van voornoemde verordening bedoelde produkten, met uitzondering van maïs en sorgho, wordt in de periode van augustus tot en met mei van een zelfde verkoopseizoen aangepast met een bedrag dat gelijk is aan de maandelijkse verhoging voor de voor dit seizoen vastgestelde interventieprijs.

Voor maïs en sorgho wordt de restitutie in de periode van de maand november van één verkoopseizoen tot en met augustus van het daaropvolgende verkoopseizoen aangepast met een bedrag dat gelijk is aan de maandelijkse verhoging die van toepassing is op de voor de betrokken verkoopseizoenen vastgestelde interventieprijzen.

De eerste aanpassing geschiedt op de eerste dag van de kalendermaand volgende op de maand van indiening van de certificaataanvraag. De latere aanpassingen worden maandelijks toegepast.

Voor de in artikel 1, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde produkten, met uitzondering van maïs en sorgho, blijft de volgens de eerste alinea aangepaste restitutie die in mei geldt, van toepassing in juni. Voor maïs en sorgho blijft de volgens de tweede alinea aangepaste restitutie die in augustus geldt, van toepassing in september.

  • 2. 
    Indien het certificaat langer geldig is dan tot het einde van het verkoopseizoen, wordt de restitutie voor de in artikel 1, lid 1, onder a) en b) van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde produkten, met uitzondering van maïs en sorgho, gecorrigeerd met het prijsverschil tussen de twee verkoopseizoenen. Dit prijsverschil ontstaat op 1 juli en wordt bepaald aan de hand van de volgende factoren:
  • a) 
    het verschil tussen de interventieprijzen zonder maandelijkse verhoging, voor het oude en het nieuwe verkoopseizoen, en b) een bedrag gelijk aan de maandelijkse verhoging, vermenigvuldigd met het aantal maanden tussen augustus (inbegrepen) en de maand van de certificaataanvraag (inbegrepen).

De met het prijsverschil gecorrigeerde restitutie wordt met ingang van de maand augustus van het nieuwe verkoopseizoen verhoogd, overeenkomstig de in lid 1 aangegeven regels, waarbij rekening wordt gehouden met de voor het nieuwe verkoopseizoen geldende maandelijkse verhoging.

Wat maïs en sorgho betreft, zijn de in de eerste en tweede alinea bedoelde aanpassingsregels van overeenkomstige toepassing, met de volgende uitzonderingen:

  • het voornoemde prijsverschil ontstaat op 1 oktober in plaats van op 1 juli;
  • voor de toepassing van dit lid wordt de maand augustus door november vervangen;
  • de maandelijkse verhogingen zijn die welke voor de betrokken verkoopseizoenen gelden.
  • 3. 
    Voor de in artikel 1, lid 1, onder c) en d) van Verordening (EEG) nr. 1766/92 en in artikel 1, lid 1, onder c) van Verordening (EEG) nr. 1418/76 bedoelde produkten wordt op het uit elk van de in de leden 1 en 2 bedoelde aanpassingen resulterende bedrag telkens de verwerkingscoëfficiënt voor het betrokken produkt toegepast.

Artikel 13

  • 1. 
    Wat de uitvoercertificaten betreft, delen de Lid-Staten de Commissie de volgende gegevens mee:
  • a) 
    elke werkdag i) - de certificaataanvragen met vaststelling vooraf van de restitutie of het ontbreken van certificaataanvragen,
  • de in artikel 44 van Verordening (EEG) nr. 3719/88 bedoelde certificaataanvragen die op de werkdag vóór de mededeling zijn ingediend;
  • ii) 
    de hoeveelheden waarvoor certificaten zijn afgegeven op grond van certificaataanvragen als bedoeld in artikel 44 van Verordening (EEG) nr. 3719/88;
  • b) 
    vóór de 15e van elke maand, voor de voorafgaande maand:
  • i) 
    de hoeveelheden waarvoor certificaten voor voedselhulp zijn afgegeven;
  • ii) 
    de hoeveelheden waarvoor certificaten zijn afgegeven die niet zijn gebruikt, alsmede het bedrag van de restitutie per code;
  • iii) 
    de hoeveelheden waarvoor artikel 7, lid 3, niet van toepassing is en waarvoor certificaten zijn afgegeven.

In de mededeling inzake de aanvragen en hoeveelheden wordt vermeld:

  • de hoeveelheid voor elke produktcode van elf cijfers van de landbouwproduktennomenclatuur voor de uitvoerrestituties. Ingeval een certificaat wordt afgegeven voor verschillende elfcijfercodes, wordt alleen de eerste code aangegeven;
  • de hoeveelheid voor elke code, opgesplitst naar bestemming indien de restitutie verschilt naar gelang van de bestemming;
  • c) 
    éénmaal per verkoopseizoen en uiterlijk op 30 april, de gegevens met betrekking tot de juiste hoeveelheden waarvoor de certificaten zijn gebruikt, rekening houdende met de in artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 toegestane tolerantie.
  • 2. 
    Wat de afgegeven invoercertificaten betreft, delen de Lid-Staten elke dag de hoeveelheden mee waarvoor certificaten zijn afgegeven, uitgesplitst naar produktcode en, voor zachte tarwe, naar kwaliteitscategorie en naar oorsprong.

Artikel 14

Verordening (EEG) nr. 891/89 wordt met ingang van 1 september 1995 ingetrokken. Voor de onder Verordening (EEG) nr. 1766/92 vallende produkten en voor de certificaten voor de invoer van onder Verordening (EEG) nr. 1418/76 vallende produkten is Verordening (EEG) nr. 891/89 met ingang van 1 juli 1995 niet meer van toepassing.

Verordening (EEG) nr. 891/89 blijft van toepassing voor certificaten die zijn afgegeven:

  • vóór 1 juli 1995, voor onder Verordening (EEG) nr. 1766/92 vallende produkten en voor invoer van onder Verordening (EEG) nr. 1418/76 vallende produkten;
  • vóór 1 september 1995, voor de uitvoer van onder Verordening (EEG) nr. 1418/76 vallende produkten.

Artikel 15

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing op certificaten die zijn afgegeven - met ingang van 1 juli 1995, voor onder Verordening (EEG) nr. 1766/92 vallende produkten en voor de invoer van onder Verordening (EEG) nr. 1418/76 vallende produkten;

  • met ingang van 1 september 1995, voor de uitvoer van onder Verordening (EEG) nr. 1418/76 vallende produkten.

Voor vóór 1 juli 1995 afgegeven certificaten wordt de aanpassing van de restitutie, als bedoeld in artikel 13, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1766/92, berekend volgens de in artikel 12, leden 2 en 3, van deze onderhavige verordening aangegeven methode.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 23 mei 1995.

Voor de Commissie Franz FISCHLER Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB nr. L 181 van 1. 7. 1992, blz. 21.
  • (2) 
    PB nr. L 349 van 31. 12. 1994, blz. 105.
  • (3) 
    PB nr. L 166 van 25. 6. 1976, blz. 1.
  • (4) 
    PB nr. L 94 van 7. 4. 1989, blz. 13.
  • (5) 
    PB nr. L 106 van 11. 5. 1995, blz. 8.
  • (6) 
    PB nr. L 331 van 2. 12. 1988, blz. 1.
  • (7) 
    PB nr. L 39 van 21. 2. 1995, blz. 1.
  • (1) 
    PB nr. L 191 van 31. 7. 1993, blz. 76.

BIJLAGE I

GELDIGHEIDSDUUR VAN DE INVOERCERTIFICATEN

  • A. 
    Sector granen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • B. 
    Sector rijst

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

GELDIGHEIDSDUUR VAN DE UITVOERCERTIFICATEN

  • A. 
    Sector granen

> RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • B. 
    Sector rijst

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

Groepen ACS-landen die de Overeenkomst van Lomé hebben ondertekend

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.