Verordening 1992/94 - Nadere bepalingen inzake de regeling voor de invoer uit derde landen, als bedoeld in Verordening 2092/91 inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31992R0094

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31992R0094

Verordening (EEG) nr. 94/92 van de Commissie van 14 januari 1992 tot vaststelling van nadere bepalingen inzake de regeling voor de invoer uit derde landen, als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen

Publicatieblad Nr. L 011 van 17/01/1992 blz. 0014 - 0015

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 11 blz. 0003

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 11 blz. 0003

VERORDENING (EEG) Nr. 94/92 VAN DE COMMISSIE van 14 januari 1992 tot vaststelling van nadere bepalingen inzake de regeling voor de invoer uit derde landen, als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 11 en op artikel 16, lid 3,

Overwegende dat op grond van artikel 11, lid 1, van genoemde verordening de betrokken, uit een derde land ingevoerde produkten met ingang van 23 juli 1992 slechts in de handel mogen worden gebracht indien zij van oorsprong zijn uit een derde land dat in een op te stellen lijst is opgenomen; dat artikel 11, lid 2, de voorwaarden behelst waaraan derde landen moeten voldoen om in die lijst te worden opgenomen;

Overwegende dat bedoelde lijst thans dient te worden opgesteld; dat voorts de procedure voor het onderzoek van door derde landen ingediende verzoeken om opneming in de lijst moet worden vastgesteld;

Overwegende dat de in de onderhavige verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het in artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 bedoelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 11, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2092/91 bedoelde lijst van derde landen is in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen.

Voor elk derde land bevat de lijst de nodige gegevens voor de identificatie van de produkten die onder de in artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 bedoelde regeling vallen, en met name:

  • de instantie of de organisatie, respectievelijk organisaties, die in het betrokken derde land met de afgifte van de certificaten met het oog op invoer in de Gemeenschap is, respectievelijk zijn, belast;
  • de controle-instantie, respectievelijk controleinstanties, in het derde land en/of de door dat land voor de controle op de marktdeelnemers erkende particuliere organisaties.

Indien nodig kunnen in de lijst bovendien worden opgenomen:

  • de bereidingseenheden waarop en de exporteurs op wie de controleregeling van toepassing is;
  • de door de regeling bestreken produkten.

Artikel 2

  • 1. 
    De Commissie opent het onderzoek voor de opneming van een derde land in de lijst in de bijlage na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek van de vertegenwoordiging van het betrokken derde land.
  • 2. 
    Binnen zes maanden na de ontvangst moet het verzoek om opneming worden vervolledigd door toezending van een technisch dossier dat in een van de officiële talen van de Gemeenschappen is opgesteld en dat de gegevens bevat aan de hand waarvan de Commissie zich ervan kan vergewissen dat de voorwaarden van artikel 11, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2092/91 voor de voor uitvoer naar de Gemeenschap bestemde produkten zijn vervuld.

Het dossier bevat in het bijzonder de volgende gegevens:

  • a) 
    de soorten en, zo mogelijk, een schatting van de hoeveelheden landbouwprodukten en levensmiddelen die zijn bestemd om onder de regeling van artikel 11 van genoemde verordening naar de Gemeenschap te worden uitgevoerd;
  • b) 
    de in het derde land toegepaste produktieregels, en met name:
  • de basisprincipes als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2092/91;
  • de produkten die tijdens de teelt als bestrijdingsmiddel, detergens, meststof of grondverbeteringsmiddel mogen worden gebruikt;
  • de ingrediënten van niet-agrarische oorsprong die in bereide produkten mogen voorkomen en de procédés en behandelingsprodukten die bij de bereiding mogen worden toegepast, respectievelijk gebruikt;
  • c) 
    de bepalingen van de controleregeling en de wijze waarop in het derde land deze controle wordt uitgevoerd:
  • de naam van de controle-instantie, respectievelijk controle-instanties en/of van de particuliere organisaties die in het derde land de controle op de marktdeelnemers uitvoeren;
  • de gedetailleerde regels inzake de controle op de landbouwbedrijven en op de bereidingseenheden en de sancties die worden toegepast indien inbreuken worden geconstateerd;
  • de naam en het adres van de instantie, respectievelijk instanties, of van de organisatie, respectievelijk organisaties, die in het derde land met de afgifte van de certificaten voor invoer in de Gemeenschap is, respectievelijk zijn, belast;
  • de nodige informatie over de wijze waarop de controle op de inachtneming van de produktieregels en de toepassing van de controleregeling, waaronder tevens begrepen de afgifte van de certificaten, is georganiseerd. De naam en de referenties van de met het toezicht belaste instantie;
  • de lijst van de bereidingseenheden en van degenen die naar de Gemeenschap exporteren, het aantal telers en het beteelde areaal;
  • d) 
    indien beschikbaar, de door onafhankelijke deskundigen opgestelde verslagen over ter plaatse uitgevoerde onderzoeken inzake de daadwerkelijke uitvoering van de onder b) en c) bedoelde produktieregels en controlebepalingen.
  • 3. 
    In het kader van de behandeling van de verzoeken om opneming kan de Commissie alle bijkomende informatie verlangen die nodig is om na te gaan of de in het derde land toegepaste produktie- en controleregels gelijkwaardig zijn aan die bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2092/91, en tevens indiening van door deskundigen, die zij als onafhankelijk heeft erkend, opgestelde verslagen over ter plaatse uitgevoerde onderzoeken. Bovendien kan de Commissie, indien nodig, door door haar aangewezen deskundigen ter plaatse een onderzoek laten uitvoeren.
  • 4. 
    Aan de opneming van een derde land in de lijst van de bijlage kan de voorwaarde worden verbonden dat regelmatig door onafhankelijke deskundigen opgestelde verslagen worden ingediend over onderzoeken inzake de daadwerkelijke uitvoering van de produktie- en controlevoorschriften in het betrokken derde land. Indien nodig kan de Commissie bovendien te allen tijde door door haar aangewezen deskundigen een onderzoek ter plaatse laten uitvoeren.
  • 5. 
    Indien in een in de lijst van de bijlage opgenomen derde land naderhand andere maatregelen worden toegepast of indien er een verandering komt in de wijze van toepassing van de aldaar geldende maatregelen, is het derde land ertoe gehouden de Commissie daarvan in kennis te stellen. In het licht van de medegedeelde gegevens kan worden besloten om de voorwaarden voor de opneming van dat derde land in de genoemde lijst te wijzigen of om dat land uit die lijst te schrappen, een en ander volgens de procedure van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 2092/91; daartoe kan eveneens worden besloten wanneer het derde land niet de inlichtingen heeft verstrekt waartoe het krachtens de onderhavige bepaling gehouden is.
  • 6. 
    Indien de Commissie na de opneming van een derde land in de lijst in de bijlage kennis krijgt van gegevens die over de daadwerkelijke uitvoering van de medegedeelde maatregelen twijfel doen ontstaan, kan zij van het betrokken derde land alle nodige gegevens verlangen, waaronder de indiening van door onafhankelijke deskundigen opgestelde verslagen over ter plaatse uitgevoerde onderzoeken, of kan zij door door haar aangewezen deskundigen ter plaatse een onderzoek laten uitvoeren. In het licht van die gegevens en/of verslagen kan volgens de in artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 vastgestelde procedure tot schrapping uit de lijst worden besloten; daartoe kan eveneens worden besloten als het derde land de gevraagde gegevens niet binnen de in het verzoek van de Commissie gestelde termijn heeft verstrekt of indien het niet aanvaardt dat door de Commissie aangewezen deskundigen ter plaatse nagaan of aan de voorwaarden voor de opneming in de lijst daadwerkelijk wordt voldaan.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 14 januari 1992. Voor de Commissie

Ray MAC SHARRY

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB nr. L 198 van 22. 7. 1991, blz. 1.

BIJLAGE

In artikel 1 bedoelde lijst van derde landen

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.