Verordening 1980/565 - Vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwprodukten

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31980R0565

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31980R0565

Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad van 4 maart 1980 betreffende de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwprodukten

Publicatieblad Nr. L 062 van 07/03/1980 blz. 0005 - 0007

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 12 blz. 0003

Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 28 blz. 0050

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 12 blz. 0003

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 17 blz. 0182

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 17 blz. 0182

VERORDENING (EEG) Nr. 565/80 VAN DE RAAD van 4 maart 1980 betreffende de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwprodukten

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2727/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1547/79 (2), inzonderheid op artikel 16, lid 5, en op de overeenkomstige bepalingen van de andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwprodukten,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 441/69 van de Raad van 4 maart 1969 houdende aanvullende algemene voorschriften betreffende de toekenning van restituties bij uitvoer van produkten die aan een stelsel van gemeenschappelijke prijzen zijn onderworpen en die als zodanig of in de vorm van bepaalde niet in bijlage II van het Verdrag vermelde goederen worden uitgevoerd (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 269/78 (4), herhaaldelijk is gewijzigd ; dat, gelet op de opgedane ervaring nieuwe wijzigingen wenselijk zijn ; dat het voor de duidelijkheid wenselijk is de betrokken voorschriften te codificeren;

Overwegende dat in de verordeningen tot vaststelling van de algemene regels voor de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag voor bepaalde landbouwprodukten, is bepaald dat de restitutie wordt uitbetaald wanneer het bewijs wordt geleverd dat de produkten uit de Gemeenschap zijn uitgevoerd;

Overwegende dat bij het volgen van het beginsel een evenwicht te waarborgen tussen het gebruik van basisprodukten uit de Gemeenschap met het oog op de uitvoer naar derde landen van verwerkte produkten of goederen vermeld in bijlage B en bijlage C bij Verordening (EEG) nr. 2682/72 (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 707/78 (6), en het gebruik van basisprodukten uit derde landen welke tot de regeling "actieve veredeling" zijn toegelaten op grond van Richtlijn 69/73/EEG van de Raad van 4 maart 1969 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de regeling "actieve veredeling" (7), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 76/119/EEG (8), een bedrag gelijk aan de uitvoerrestitutie moet worden betaald, zodra de basisprodukten uit de Gemeenschap waaruit de voor uitvoer bestemde verwerkte produkten of goederen zijn verkregen onder douanecontrole worden geplaatst;

Overwegende dat produkten die onder een gemeenschappelijke marktordening vallen, en die uit derde landen worden ingevoerd, onder bepaalde voorwaarden onder het stelsel van douane-entrepots of van vrije zones kunnen worden gebracht, waarbij de inning van de rechten bij invoer wordt opgeschort ; dat dient te worden voorzien in de mogelijkheid een bedrag gelijk aan de uitvoerrestitutie te betalen, zodra bepaalde voor uitvoer bestemde produkten of goederen uit de Gemeenschap onder een dergelijk stelsel worden gebracht;

Overwegende dat de betaling van een bedrag dat gelijk is aan de uitvoerrestitutie, de voorwaarden voor de vaststelling van het recht op een restitutie bij uitvoer geheel onverlet laat ; dat door het stellen van een waarborg dient te worden gegarandeerd dat een bedrag dat ten minste gelijk is aan het uitgekeerde bedrag wordt terugbetaald, indien achteraf wordt vastgesteld dat er geen enkel recht op restitutie bij uitvoer bestond of dat de produkten of goederen waarop deze maatregelen zijn toegepast, niet binnen de gestelde termijn daadwerkelijk uit de Gemeenschap zijn uitgevoerd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In deze verordening worden algemene regels vastgesteld voor de betaling vóór de uitvoer van een bedrag dat gelijk is aan de uitvoerrestituties voor de produkten die onder de volgende verordeningen vallen: - Verordening nr. 136/66/EEG (oliën en vetten),

  • Verordening (EEG) nr. 804/68 (melk en zuivelprodukten),
  • Verordening (EEG) nr. 805/68 (rundvlees),
  • Verordening (EEG) nr. 727/70 (ruwe tabak),
  • Verordening (EEG) nr. 1035/72 (groenten en fruit),
  • Verordening (EEG) nr. 3330/74 (suiker),
  • Verordening (EEG) nr. 2727/75 (granen),
  • Verordening (EEG) nr. 2759/75 (varkensvlees),
  • Verordening (EEG) nr. 2771/75 (eieren),
  • Verordening (EEG) nr. 2777/75 (slachtpluimvee),
  • Verordening (EEG) nr. 100/76 (visserijprodukten),
  • Verordening (EEG) nr. 1418/76 (rijst),
  • Verordening (EEG) nr. 516/77 (op basis van groenten en fruit verwerkte produkten),
  • Verordening (EEG) nr. 337/79 (wijn). (1)PB nr. L 281 van 1.11.1975, blz. 1. (2)PB nr. L 188 van 26.7.1979, blz. 1. (3)PB nr. L 59 van 10.3.1969, blz. 1. (4)PB nr. L 40 van 10.2.1978, blz. 7. (5)PB nr. L 289 van 27.12.1972, blz. 13. (6)PB nr. L 94 van 8.4.1978, blz. 7. (7)PB nr. L 58 van 8.3.1969, blz. 1. (8)PB nr. L 24 van 30.1.1976, blz. 58.

Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder: a) produkten : de produkten bedoeld in artikel 1,

basisprodukten : produkten die bestemd zijn om na verwerking tot verwerkte produkten of goederen te worden uitgevoerd;

  • b) 
    verwerkte produkten : produkten - die zijn verkregen door de verwerking van basisprodukten en
  • waarvoor en restitutie bij uitvoer geldt;
  • c) 
    goederen : de goederen vermeld in bijlage B en bijlage C bij Verordening (EEG) nr. 2682/72.

Artikel 3

Deze verordening is van toepassing op de produkten waarvoor een restitutie is vastgesteld die gelijk is aan of groter dan 0.

Artikel 4

  • 1. 
    Op verzoek van de belanghebbende wordt een bedrag dat gelijk is aan de uitvoerrestitutie uitbetaald, zodra de basisprodukten onder douanecontrole zijn geplaatst, zodat wordt gewaarborgd dat de verwerkte produkten of de goederen binnen een bepaalde termijn worden uitgevoerd.
  • 2. 
    De regeling van dit artikel is van toepassing op verwerkte produkten en op goederen die zijn verkregen uit basisprodukten, mits actieve veredeling niet is verboden voor vergelijkbare produkten.

De regeling geldt evenwel niet in uitzonderlijke gevallen waarin de verwerkte produkten of de goederen zijn verkregen uit basisprodukten waarvoor geen enkele afzetmoeilijkheid bestaat.

  • 3. 
    Ten aanzien van de controleregelingen en het opbrengstpercentage gelden voor de basisprodukten dezelfde regels als die welke in het kader van de actieve veredeling voor produkten van dezelfde aard gelden.
  • 4. 
    De in lid 1 bedoelde uitvoerrestitutie is a) voor verwerkte produkten, die welke geldt voor het desbetreffende verwerkte produkt;
  • b) 
    voor goederen, die welke specifiek is vastgesteld voor basisprodukten: - die zijn gebruikt, of
  • ingevolge de communautaire bepalingen beschouwd worden als te zijn gebruikt

voor de vervaardiging van deze goederen.

  • 5. 
    Het bedrag van de restitutie bij uitvoer is, indien het niet vooraf wordt vastgesteld, het bedrag dat geldt op de dag waarop de basisprodukten onder douanecontrole worden geplaatst.
  • 6. 
    Indien de uitvoerrestitutie vooraf wordt vastgesteld, wordt de dag waarop de basisprodukten onder douanecontrole zijn geplaatst in aanmerking genomen voor de berekening van de aanpassingen van het restitutiebedrag dat van toepassing is.
  • 7. 
    Indien de uitvoerrestitutie verschilt naar gelang van het gebruik of de bestemming, wordt het laagste bedrag toegepast. Indien het gebruik of de bestemming is aangegeven, wordt evenwel het bedrag toegepast dat is vastgesteld voor het gebruik of de bestemming waarvoor de verwerkte produkten of de goederen zijn bestemd.

Artikel 5

  • 1. 
    Op verzoek van de belanghebbende wordt een bedrag dat gelijk is aan de uitvoerrestitutie uitbetaald zodra de produkten of goederen onder het stelsel van douane-entreprots of vrije zones zijn gebracht met het oog op uitvoer binnen een bepaalde termijn.
  • 2. 
    De regeling van dit artikel is van toepassing op produkten en goederen die bestemd zijn voor uitvoer in ongewijzigde staat, op voorwaarde dat de produkten of de goederen van dien aard zijn dat zij kunnen worden opgeslagen.

De regeling geldt evenwel niet in uitzonderlijke gevallen wanneer zich geen afzetproblemen voordoen voor de betrokken produkten of goederen.

  • 3. 
    Indien de uitvoerrrestitutie verschilt naar gelang van het gebruik of de bestemming, wordt het laagste bedrag toegepast. Indien het gebruik of de bestemming is aangegeven, wordt evenwel het bedrag toegepast dat is vastgesteld voor het gebruik of de bestemming waarvoor de produkten of de goederen zijn bestemd.

Artikel 6

Om voor de regelingen van deze verordening in aanmerking te komen moet een waarborg worden gesteld ten einde de terugbetaling te garanderen van een bedrag dat gelijk is aan het uitbetaalde bedrag, verhoogd met een extra bedrag.

Onverminderd gevallen van overmacht wordt deze waarborg geheel of gedeeltelijk verbeurd: - in het geval dat er geen terugbetaling is geschied wanneer de uitvoer niet heeft plaatsgehad binnen de termijn bedoeld in artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 1,

of

  • indien blijkt dat er geen enkel recht op restitutie bestaat of dat er recht op een restitutie van een lager bedrag bestond.

Artikel 7

De bevoegde instanties van de Lid-Staten kunnen de toepassing van de regelingen van de verordening weigeren, indien de persoon van de aanvrager niet van dien aard is dat de waarborg bestaat dat de gehele verrichting overeenkomstig de geldende bepalingen zal geschieden.

In elke Lid-Staat wordt deze bevoegdheid uitgeoefend overeenkomstig de in deze Staat geldende beginselen inzake de non-discriminatie tussen de aanvragers en de vrijheid van handel en industrie.

Artikel 8

Indien nodig worden de basisprodukten, de produkten en de goederen waarvoor de regeling van deze verordening niet geldt, opgenomen in een nog op te stellen lijst.

Artikel 9

Verordening (EEG) nr. 441/69 wordt per 1 april 1980 ingetrokken. Zij blijft evenwel van toepassing op transacties die uit hoofde van die verordening werden aangevangen.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 april 1980 voor basisprodukten, produkten en goederen die vanaf die datum onder controle worden geplaatst.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 4 maart 1980.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • G. 
    MARCORA

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.