Verordening 1976/754 - Tariefbehandeling die van toepassing is op naar het douanegebied van de EG terugkerende goederen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31976R0754

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31976R0754

Verordening (EEG) nr. 754/76 van de Raad van 25 maart 1976 betreffende de tariefbehandeling die van toepassing is op naar het douanegebied van de Gemeenschap terugkerende goederen

Publicatieblad Nr. L 089 van 02/04/1976 blz. 0001 - 0005

Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 02 Deel 2 blz. 0132

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 02 Deel 3 blz. 0052

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 02 Deel 3 blz. 0052

++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 754/76 VAN DE RAAD

van 25 maart 1976

betreffende de tariefbehandeling die van toepassing is op naar het douanegebied van de Gemeenschap terugkerende goederen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 28 , 43 en 235 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief , behoudens bijzondere , overeenkomstig het Verdrag vastgestelde afwijking , van toepassing zijn op alle in het douanegebied van de Gemeenschap ingevoerde goederen ; dat hetzelfde geldt voor de heffingen van gelijke werking die eventueel verschuldigd zijn voor sommige van deze goederen , alsmede voor de landbouwheffingen en andere invoerheffingen die zijn vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van de specifieke regelingen die uit hoofde van artikel 235 van het Verdrag van toepassing zijn op bepaalde door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen ;

Overwegende dat bepaalde goederen die in het douanegebied van de Gemeenschap worden ingevoerd ten einde aldaar te worden aangegeven voor het vrije verkeer , aanvankelijk uit dit douanegebied kunnen zijn uitgevoerd ;

Overwegende dat wanneer dergelijke goederen zich op het tijdstip van deze uitvoer in een van de situaties als omschreven in de artikelen 9 en 10 van het Verdrag bevonden en voor zover bedoelde uitvoer niet plaatsvond in het kader van de regeling " passieve veredeling " , hun wederopneming in het communautaire economische verkeer moet geschieden met vrijstelling van de voor deze goederen geldende invoerrechten ;

Overwegende dat , aangezien de onder de regeling " actieve veredeling " , verkregen goederen communautaire elementen bevatten , een zelfde soort vrijstelling eveneens kan worden vastgesteld voor goederen die , na in het kader van die regeling uit het douanegebied van de Gemeenschap te zijn uitgevoerd , er weer voor het vrije verkeer worden ingevoerd ; dat in dit geval evenwel de naleving dient te worden verzekerd van de bepalingen van Richtlijn 69/73/EEG van de Raad van 4 maart 1969 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de regeling " actieve veredeling " ( 3 ) waarin de voorwaarden zijn vastgesteld waaronder door actieve veredelingshandelingen verkregen veredelingsprodukten in de Gemeenschap in het vrije verkeer kunnen worden gebracht ; dat hieruit normaliter voor bedoelde goederen een gedeeltelijke vrijstelling voortvloeit ;

Overwegende dat , om elke speculatie te vermijden , de vrijstelling moet worden geweigerd in geval van terugkeer naar het douanegebied van de Gemeenschap van goederen waarvoor douane-uitvoerformaliteiten zijn vervuld ter verkrijging van restituties of andere in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de uitvoer ingestelde bedragen ; dat evenwel afwijkingen van dit beginsel kunnen worden toegestaan , onder voorbehoud dat de toegekende bedragen worden terugbetaald of dat alle maatregelen worden genomen ter voorkoming van de uitbetaling daarvan , wanneer aan de bevoegde autoriteiten het bewijs wordt geleverd dat de goederen naar het douanegebied van de Gemeenschap terugkeren ten gevolge van door de exporteur niet beïnvloede omstandigheden ; dat in dergelijke omstandigheden voorts moet worden nagegaan of de communautaire bepalingen betreffende de toepassing van de regeling van uitvoer - en prefixatiecertificaten zijn nageleefd ;

Overwegende dat , indien bij de uitvoer van de terugkerende goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap een uitvoerrecht was geheven , de toepassing van de regeling voor terugkerende goederen recht geeft op terugbetaling van de uit dien hoofde geheven bedragen .

Overwegende dat de invoer van naar het douanegebied van de Gemeenschap terugkerende goederen met gehele of gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten slechts gerechtvaardigd is mits de betreffende goederen dezelfde zijn als die welke aanvankelijk werden uitgevoerd en zij buiten de Gemeenschap slechts die behandelingen hebben ondergaan die nodig waren om ze in goede staat te bewaren , behoudens naar behoren gerechtvaardigde uitzonderingen ; dat in een dergelijke uitzondering met name kan worden voorzien wanneer de behandeling die de goederen hebben ondergaan bestaat uit een herstelling of een revisie die noodzakelijk was ten gevolge van een gebeurtenis die niet te voorzien was en buiten het douanegebied van de Gemeenschap heeft plaatsgevonden , mits de waarde van genoemde goederen door deze behandeling niet hoger is geworden dan de waarde op het ogenblik van hun uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap ;

Overwegende dat het verlenen van gehele of gedeeltelijke vrijstelling afhankelijk moet worden gesteld van het bewijs dat de voor het vrije verkeer aangegeven goederen voldoen aan de vereiste voorwaarden om hiervoor in aanmerking te komen ; dat het leveren van dit bewijs kan worden vergemakkelijkt door het de belanghebbende mogelijk te maken bij de uitvoer van de goederen een document te verkrijgen waarin de gegevens zijn opgenomen die noodzakelijk zijn om de identiteit van goederen vast te stellen wanneer deze naar het douanegebied van de Gemeenschap terugkeren ; dat , bij het ontbreken van een dergelijk document , de autoriteiten van de Lid-Staat waar zich het douanekantoor bevindt vis hetwelk de goederen werden uitgevoerd , aan de autoriteiten van de Lid-Staat waar zich het douanekantoor bevindt waar zij als terugkerende goederen voor het vrije verkeer worden aangegeven , alle inlichtingen moeten verstrekken waarover zij beschikken ;

Overwegende dat , om misbruik van de regeling voor terugkerende goederen te voorkomen , moet worden geëist dat de goederen , behoudens bijzondere omstandigheden , weder in het douanegebied van de Gemeenschap worden ingevoerd door de persoon die de goederen heeft uitgevoerd zelf dan wel op zijn initiatief en dat de terugkeer van deze goederen plaatsvindt binnen een termijn van drie jaar te rekenen vanaf de datum van hun uitvoer ; dat deze termijn zelfs tot zes maanden moet worden ingekort voor goederen waarvoor bij de uitvoer restituties werden toegekend of uitvoerrechten werden geheven , die zijn ingesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ;

Overwegende dat de wederinvoer van een uit een Lid-Staat uitgevoerd goed in het douanegebied van de Gemeenschap onder de hierboven omschreven voorwaarden moet kunnen worden verricht via een andere Lid-Staat ; dat deze mogelijkheid evenwel de afwezigheid van invoer - of uitvoerrechten tussen de betrokken Lid-Staten veronderstelt ; dat de onderhavige verordening derhalve , in alle gevallen waarin er in het handelsverkeer tussen de Lid-Staten nog dergelijke rechten bestaan , slechts dient te worden toegepast op goederen die weder worden ingevoerd voor het vrije verkeer in de Lid-Staat waaruit zij aanvankelijk werden uitgevoerd ;

Overwegende dat de uniforme toepassing van de onderhavige verordening moet worden gewaarborgd en dat te dien einde dient te worden voorzien in een communautaire procedure welke het mogelijk maakt de uitvoeringsbepalingen van deze verordening binnen geëigende termijnen vast te stellen ; dat een beroep dient te worden gedaan op het Comité voor vrijdom van douanerechten , ingesteld bij artikel 7 van Verordening ( EEG ) nr . 1798/75 van de Raad van 10 juli 1975 betreffende de invoer met vrijstelling van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor voorwerpen van opvoedkundige , wetenschappelijke en culturele aard ( 4 ) , ten einde op dit gebied een nauwe en doeltreffende samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie tot stand te brengen ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . In deze verordening wordt de tariefbehandeling vastgesteld die van toepassing is op naar het douanegebied van de Gemeenschap terugkerende goederen .

2 . In de zin van deze verordening wordt verstaan onder :

a ) terugkerende goederen , onverminderd het bepaalde in artikel 2 : goederen die na tijdelijk of definitief uit het douanegebied van de Gemeenschap te zijn uitgevoerd hierin weder woder ingevoerd om er in het vrije verkeer te worden gebracht , wanneer deze goederen op het tijdstip van hun uitvoer :

  • voldeden aan de in de artikelen 9 en 10 van het Verdrag vastgestelde voorwaarden ,

dan wel

  • bestonden uit veredelingsprodukten die zijn verkregen na handelingen in het kader van actief veredelingsverkeer ;

b ) invoerrechten : zowel de douanerechten en heffingen van gelijke werking , als de landbouwheffingen en andere invoerheffingen die zijn vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van de specifieke regelingen die uit hoofde van artikel 235 van het Verdrag van toepassing zijn op bepaalde door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen ;

c ) uitvoerrechten : de landbouwheffingen en andere uitvoeheffingen die zijn vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van de specifieke regelingen die uit hoofde van artikel 235 van het Verdrag van toepassing zijn op bepaalde door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen .

Artikel 2

1 . Als terugkerende goederen worden niet aangemerkt :

a ) goederen die in het kader van de regeling " passieve veredeling " aanvankelijk uit het douanegebied van de Gemeenschap zijn uitgevoerd ;

b ) goederen waarvoor , bij hun uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap , douaneuitvoerformaliteiten zijn vervuld ter verkrijging van restituties of andere in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de uitvoer ingestelde bedragen .

2 . In afwijking van het bepaalde in lid 1 , sub b ) , worden als terugkerende goederen aangemerkt , mits vaststaat dat de toegekende bedragen werden terugbetaald of dat door de betrokken diensten alle maatregelen werden genomen ter voorkoming van de uitbetaling daarvan , de in lid 1 , sub b ) , bedoelde goederen die :

a ) in het land van bestemming niet tot verbruik konden worden ingevoerd om redenen die met de in dat land geldende voorschriften verband houden ;

b ) door de geadresseerde worden teruggezonden omdat zij gebreken vertonen of niet beantwoorden aan de bepalingen van het contract ;

c ) weder in het douanegebied van de Gemeenschap worden ingevoerd , omdat andere , door de exporteur niet beïnvloede omstandigheden het beoogde gebruik in de weg stonden .

Het bewijs dat de goederen zich in een van de sub a ) , b ) of c ) , bedoelde situaties bevinden , moet aan de in artikel 10 bedoelde bevoegde autoriteiten worden geleverd .

Artikel 3

1 . Wanneer de terugkerende goederen op het tijdstip van hun uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap aan de in de artikelen 9 en 10 van het Verdrag vastgestelde voorwaarden voldeden , worden zij in het vrije verkeer gebracht met vrijstelling van de invoerrechten waaraan zij zijn onderworpen .

2 . Wanneer de terugkerende goederen voor hun uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap voor het vrije verkeer waren ingevoerd met toepassing van een preferentiële tariefregeling , gebaseerd op een bijzondere bestemming , mag de in lid 1 bedoelde vrijstelling slechts worden verleend indien de goederen opnieuw dezelfde bestemming krijgen .

Wanneer de goederen niet dezelfde bestemming krijgen , wordt het bedrag aan invoerrechten waaraan zij zijn onderworpen , verminderd met het bedrag dat eventueel is geheven bij de eerste invoer van deze goederen voor het vrije verkeer . Als dit laatste bedrag hoger is dan het bedrag dat voortvloeit uit het in het vrije verkeer brengen van de terugkerende goederen , wordt geen terugbetaling verleend .

Artikel 4

Wanneer de terugkerende goederen bestaan uit veredelingsprodukten die aanvankelijk uit het douanegebied van de Gemeenschap werden uitgevoerd ter beëindiging van een handeling in het kader van actief veredelingsverkeer , dienen zij in het vrije verkeer te worden gebracht met inachtneming van het bepaalde in Richtlijn 69/73/EEG .

De te heffen invoerrechten zijn die welke verschuldigd zouden zijn geweest indien bedoelde goederen , in plaats van uit het douanegebied van de Gemeenschap te zijn uitgevoerd , op de datum waarop de douaneformaliteiten betreffende deze uitvoer werden vervuld , in het vrije verkeer zouden zijn gebracht overeenkomstig de bepalingen van bovenbedoelde richtlijn .

Artikel 5

1 . Indien voor terugkerende goederen bij hun uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap uitvoerrechten zijn geheven , geeft het in het vrije verkeer brengen van deze goederen recht op teruggave van de uit dien hoofde geheven bedragen .

2 . Lid 1 is uitsluitend van toepassing op goederen die zich in één van de situaties als bedoeld in artikel 2 , lid 2 , bevinden .

Het bewijs dat de goederen zich in één van de in artikel 2 , lid 2 , bedoelde situaties bevinden moet aan de in artikel 10 bedoelde bevoegde autoriteiten worden geleverd .

Artikel 6

De artikelen 3 , 4 en 5 zijn ook van toepassing wanneer de terugkerende goederen slechts een gedeelte vormen van de tevoren uit het douanegebied van de Gemeenschap uitgevoerde goederen .

De artikelen 3 en 4 zijn tevens van toepassing wanneer de terugkerende goederen bestaan uit delen of onderdelen waarvan ten genoege van de bevoegde autoriteiten is aangetoond dat zij bestanddelen zijn van machines , instrumenten , toestellen of andere produkten welke tevoren uit het douanegebied van de Gemeenschap zijn uitgevoerd .

Artikel 7

1 . De artikelen 3 , 4 en 5 zijn niet van toepassing op goederen die andere behandelingen hebben ondergaan dan die welke nodig waren om ze in goede staat te bewaren .

Deze artikelen blijven evenwel van toepassing op terugkerende goederen waarvan na hun uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap is gebleken dat zij gebreken vertonen of ongeschikt zijn voor het beoogde gebruik , ook al hebben deze goederen andere behandelingen ondergaan dan die welke nodig waren om ze in goede staat te bewaren , mits aan één van de volgende voorwaarden is voldaan :

  • ofwel de goederen hebben de genoemde behandelingen uitsluitend met het oog op hun herstelling of revisie ondergaan ;
  • ofwel hun ongeschiktheid voor het beoogde gebruik is pas geconstateerd nadat met genoemde behandelingen een aanvang was gemaakt .

2 . Indien de behandelingen die de terugkerende goederen overeenkomstig lid 1 , tweede alinea , kunnen hebben ondergaan , aanleiding zouden hebben gegeven tot de heffing van invoerrechten , als de goederen onder de regeling " passieve veredeling " zouden zijn gevallen , gelden de bepalingen inzake heffing welke in het kader van genoemde regeling van toepassing zijn .

Indien evenwel de behandeling die goederen hebben ondergaan , bestaat uit een herstelling of een revisie die noodzakelijk was ten gevolge van een gebeurtenis die niet te voorzien was en buiten het douanegebied van de Gemeenschap heeft plaatsgevonden en die ten genoege van de bevoegde autoriteiten is aangetoond , dan wordt , mits de waarde van de terugkerende goederen door deze behandeling niet hoger is geworden dan de waarde op het ogenblik van hun uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap , een vrijstelling van de invoerrechten toegekend .

Artikel 8

1 . Deze verordening is uitsluitend van toepassing op terugkerende goederen die binnen een termijn van 3 jaar , te rekenen vanaf de datum van hun uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap , worden aangegeven voor het vrije verkeer . Deze termijn kan evenwel worden overschreden indien zulks noodzakelijk is in verband met bijzondere omstandigheden .

2 . In afwijking van het bepaalde in lid 1 , dienen de in artikel 2 , lid 2 , en in artikel 5 bedoelde goederen binnen een termijn van 6 maanden , te rekenen vanaf de datum waarop de douaneformaliteiten betreffende hun uitvoer zijn vervuld , te worden aangegeven voor het vrije verkeer in het douanegebied van de Gemeenschap , om voor toepassing van deze verordening in aanmerking te komen .

Artikel 9

Deze verordening is slechts van toepassing voor zover de wederinvoer van de terugkerende goederen in het douanegebied van de Gemeenschap wordt verricht door de oorspronkelijke exporteur of op diens initiatief . Wanneer de omstandigheden zulks rechtvaardigen , kunnen de bevoegde autoriteiten evenwel afwijkingen van deze bepaling toestaan .

Artikel 10

1 . De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waar de terugkerende goederen voor het vrije verkeer worden aangegeven , staan , op verzoek van de belanghebbende , de toepassing van de in deze verordening vastgelegde regeling toe .

2 . De belanghebbende die om toepassing van deze regeling verzoekt , dient aan de bevoegde autoriteiten het bewijs te leveren van de feitelijke gegevens waarvan de toepassing van de regeling afhankelijk is . Met name dient te worden bewezen dat de voor het vrije verkeer aangegeven goederen dezelfde zijn als die welke werden uitgevoerd .

Artikel 11

Op verzoek van de belanghebbende geven de bevoegde autoriteiten bij de vervulling van de douaneuitvoerformaliteiten een document af waarin de gegevens zijn opgenomen welke noodzakelijk zijn om , in geval van wederinvoer in het douanegebied van de Gemeenschap , de identiteit van de goederen vast te stellen .

Artikel 12

De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waar zich het douanekantoor bevindt via hetwelk de goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap werden uitgevoerd , zenden aan de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waar zich het douanekantoor bevindt waar de goederen voor het vrije verkeer worden aangegeven , op hun verzoek alle inlichtingen waarover zij beschikken om hen in staat te stellen te bepalen of de goederen voldoen aan de vereiste voorwaarden voor de toepassing van deze verordening .

Artikel 13

1 . Wanneer een monetair compenserend bedrag is geheven of toegekend door de Lid-Staat waar de douaneformaliteiten zijn vervuld voor de uitvoer van landbouwprodukten of van door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen , is deze verordening slechts van toepassing voor zover genoemde terugkerende produkten of goederen in deze Lid-Staat voor het vrije verkeer worden aangegeven .

2 . Wanneer geen monetair compenserend bedrag is geheven of toegekend door de Lid-Staat waar de douaneformaliteiten zijn vervuld voor de uitvoer van landbouwprodukten of van door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen , is deze verordening slechts van toepassing voor zover genoemde terugkerende produkten of goederen voor het vrije verkeer worden aangegeven :

a ) hetzij in deze Lid-Staat ,

b ) hetzij in een andere Lid-Staat , waar op de datum waarop hun aangifte voor het vrije verkeer in ontvangst wordt genomen , geen compenserend bedrag voor die zelfde produkten of goederen wordt geheven of toegekend .

Artikel 14

Goederen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid worden uitgevoerd met gebruikmaking van een uitvoercertificaat of een prefixatiecertificaat , komens slechts voor toepassing van deze verordening in aanmerking , indien wordt aangetoond dat de desbetreffende communautaire bepalingen zijn nageleefd .

Artikel 15

1 . Het Comité , bedoeld in artikel 7 van Verordening ( EEG ) nr . 1798/75 , kan elk vraagstuk betreffende de toepassing van deze verordening onderzoeken , dat door zijn Voorzitter , hetzij op diens initiatief , hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat , aan de orde wordt gesteld .

2 . De bepalingen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van artikel 2 , lid 2 , en van de artikelen 4 , 5 , 7 , 8 , 10 , 11 en 12 van deze verordening , worden vastgesteld volgens de procedure , omschreven in artikel 9 , leden 2 en 3 , van Verordening ( EEG ) nr . 1798/75 .

Artikel 16

1 . Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

2 . Deze verordening is van toepassing op terugkerende goederen die met ingang van 1 januari 1977 voor het vrije verkeer worden aangegeven .

Tot en met 1 juli 1977 is zij evenwel slechts van toepassing :

a ) wat de Gemeenschap in haar oorspronkelijke samenstelling betreft , voor zover de terugkerende goederen aanvankelijk uit een van de Lid-Staten van de oorspronkelijke Gemeenschap werden uitgevoerd ;

b ) wat elk van de nieuwe Lid-Staten betreft , voor zover de terugkerende goederen aanvankelijk uit de betrokken Lid-Staat werden uitgevoerd . Wanneer voor deze goederen een teruggave bij de uitvoer heeft plaatsgevonden , komen zij slechts voor toepassing van de regeling voor terugkerende goederen in aanmerking nadat deze teruggave is terugbetaald .

Deze verordening is niet van toepassing op tabak en tabaksprodukten als vermeld in de bijlage van Beschikking 73/199/EEG ( 5 ) , die voor 1 januari 1978 in het Verenigd Koninkrijk voor het vrije verkeer worden aangegeven .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 25 maart 1976 .

Voor de Raad

De Voorzitter

M . MART

( 1 ) PB nr . C 93 van 7 . 8 . 1974 , blz . 92 .

( 2 ) PB nr . C 125 van 16 . 10 . 1974 , blz . 47 .

( 3 ) PB nr . L 58 van 8 . 3 . 1969 , blz . 1 .

( 4 ) PB nr . L 184 van 15 . 7 . 1975 , blz . 1 .

( 5 ) PB nr . L 197 van 17 . 7 . 1973 , blz . 7 .

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.