Verordening 1972/283 - Onregelmatigheden in het kader van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en terugvordering van bedragen die in dat kader onverschuldigd zijn betaald, alsmede de organisatie van een informatiesysteem op dit gebied

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31972R0283

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31972R0283

Verordening (EEG) nr. 283/72 van de Raad van 7 februari 1972 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en terugvordering van bedragen die in dat kader onverschuldigd zijn betaald, alsmede de organisatie van een informatiesysteem op dit gebied

Publicatieblad Nr. L 036 van 10/02/1972 blz. 0001

Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 7 blz. 0148

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 5 blz. 0161

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 5 blz. 0161

++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 283/72 VAN DE RAAD

van 7 februari 1972

betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en terugvordering van bedragen die in dat kader onverschuldigd zijn betaald , alsmede de organisatie van een informatiesysteem op dit gebied

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ( 1 ) , inzonderheid op artikel 8 , lid 3 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ,

Overwegende dat in artikel 8 van Verordening ( EEG ) nr . 729/70 de beginselen zijn vastgelegd volgens welke de Gemeenschap voornemens is onregelmatigheden beter te bestrijden en de verloren gegane bedragen terug te vorderen , en dat de Raad ingevolge lid 3 van dit artikel de algemene regels hiervoor dient vast te stellen ;

Overwegende dat dient te worden gepreciseerd welke nationale voorschriften ter kennis van de Commissie moeten worden gebracht , zodat de Gemeenschap een beter inzicht krijgt van de voorschriften van de Lid-Staten tot bestrijding van onregelmatigheden ;

Overwegende dat het noodzakelijk is te bepalen dat de Commissie elk kwartaal mededeling ontvangt van onregelmatigheden , zodat de aard van de bedriegelijke handelwijzen en de financiële gevolgen van de onregelmatigheden bekend worden en de onverschuldigd betaalde bedragen kunnen worden teruggevorderd ; dat deze mededeling moet worden aangevuld met gegevens betreffende het verloop van de gerechtelijke of administratieve procedures tot terugvordering ;

Overwegende dat , om onregelmatigheden te voorkomen , de samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie dient te worden versterkt en dat deze actie met een hoge mate van discretie dient te worden gevoerd ;

Overwegende dat het dienstig is de gezamenlijke resultaten elk kwartaal ter kennis van het Comité van het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw , en jaarlijks ter kennis van de Raad en van het Europese Parlement te brengen ;

Overwegende dat de draagwijdte van de onderhavige verordening ten aanzien van de voor de inwerkingtreding daarvan gedane uitgaven dient te worden gepreciseerd ; dat het ter zake hiervan van belang is af te zien van terugstortingen aan de Gemeenschap van bedragen die eventueel door de Lid-Staten zijn teruggevorderd voor uitgaven die uit hoofde van de boekhoudkundige perioden voorafgaand aan 1 juli 1967 gefinancierd werden door de afdeling Garantie , zulks vooral wegens de bijzondere criteria volgens welke de communautaire financiering is berekend ;

Overwegende dat de bijstand , waartoe door de Commissie ten laste van de afdeling Oriëntatie van het Fonds is besloten voor projecten in de zin van artikel 13 van Verordening nr . 17/64/EEG van de Raad van 5 februari 1964 betreffende de voorwaarden voor het verlenen van bijstand door het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw ( 2 ) , laatstelijk gewijzigd bij de Verordeningen ( EEG ) nr . 728/70 ( 3 ) en ( EEG ) nr . 729/70 ( 4 ) , niet onder de bepalingen van de onderhavige verordening valt , aangezien deze uitgaven van andere aard zijn ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

De in deze verordening bedoelde maatregelen hebben betrekking op alle uitgaven van het Europees Oriëntatie - en Garantiefonds voor de Landbouw , hierna te noemen " Fonds " .

Onder deze verordening vallen evenwel niet de uitgaven voor projecten bedoeld in artikel 13 van Verordening nr . 17/64/EEG , noch de uitgaven die betrekking hebben op de in artikel 6 van Verordening ( EEG ) nr . 729/70 bedoelde gemeenschappelijke acties , voor zover de Raad voor deze acties bijzondere procedurebepalingen heeft vastgesteld die afwijken van de toepassing van artikel 8 van laatsgenoemde verordening .

Artikel 2

1 . De Lid-Staten doen de Commissie binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening mededeling van :

  • de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de in artikel 8 , lid 1 , van Verordening ( EEG ) nr . 729/70 voorgeschreven maatregelen ;
  • de lijst van diensten en instellingen belast met de uitvoering van deze maatregelen alsook van de voornaamste bepalingen die betrekking hebben op de taakomschrijving en de werking van deze diensten en instellingen en op de procedures die zij moeten toepassen .

2 . De Lid-Staten delen de Commissie onverwijld de wijzigingen mede betreffende de uit hoofde van het voorafgaande lid verstrekte gegevens .

3 . De Commissie onderzoekt de mededelingen van de Lid-Staten en stelt het Comité van het Fonds in kennis van de conclusies die zij hieruit denkt te trekken . Zij onderhoudt met de Lid-Staten , in voorkomend geval in het Comité van het Fonds , de contacten die nodig zijn voor de toepassing van dit artikel .

Artikel 3

De Lid-Staten zenden aan de Commissie in de maand die volgt op het einde van elk kwartaal , een lijst met de onregelmatigheden ten aanzien waarvan een eerste administratief of gerechtelijk proces-verbaald is opgemaakt .

Daartoe verstrekken zij zoveel mogelijk nadere gegevens omtrent :

  • het voorschrift dat werd overtreden ,
  • de aard en de omvang van de uitgave ,
  • de gemeenschappelijke marktordeningen en het betrokken produkt of de betrokken produkten dan wel de desbetreffende maatregel ,
  • het tijdstip waarop of de periode waarin de onregelmatigheid werd begaan ,
  • de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken ,
  • de ontdekking van de onregelmatigheid ,
  • de nationale diensten of instellingen die de onregelmatigheid hebben vastgesteld ,
  • de financiële gevolgen ervan en de mogelijkheden tot terugvordering .

Ingeval sommige van deze gegevens , en met name die omtrent de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken en de ontdekking van de onregelmatigheid niet beschikbaar zijn , vullen de Lid-Staten die gegevens voor zover mogelijk aan wanneer zij de volgende kwartaallijsten aan de Commissie toezenden .

Artikel 4

Elke Lid-Staat stelt de andere belanghebbende Lid-Staten en de Commissie onverwijld in kennis van de onregelmatigheden waarvan te vrezen valt dat deze zeer spoedig gevolgen buiten zijn grondgebied zullen hebben , alsmede van die waaruit het gebruik van een nieuwe frauduleuze praktijk blijkt .

Artikel 5

1 . In de maand die volgt op het einde van elk kwartaal stellen de Lid-Staten de Commissie op de hoogte van de gerechtelijke en administratieve procedures die zijn ingeleid met het oog op de terugvordering van de onverschuldigd betaalde bedragen . Zij verstrekken haar alle dienstige gegevens daaromtrent .

2 . Met dezelfde tussenpozen wordt de Commissie op de hoogte gesteld van het verloop van de in het voorgaande lid bedoelde procedures , alsook van het bedrag van de verrichte of verwachte terugvorderingen en , eventueel , van de redenen van het staken der vervolging .

3 . Bovendien wordt , indien enigszins mogelijk voordat een beslissing wordt genomen , de Commissie uitvoerig op de hoogte gesteld van de redenen waarom de verschuldigde bedragen geheel of ten dele niet worden teruggevorderd .

4 . Wanneer naar aanleiding van de procedures een gerechtelijke of administratieve beslissing wordt genomen , stellen de Lid-Staten de Commissie op de hoogte van deze beslissing of van de voornaamste elementen daarvan .

Artikel 6

1 . Wanneer de Commissie van oordeel is dat er in één of meer Lid-Staten onregelmatigheden of nalatigheden hebben plaatsgevonden , stelt zij hiervan de betrokken Lid-Staat of Lid-Staten op de hoogte , die alsdan een administratief onderzoek instelt of instellen waaraan personeelsleden van de Commissie kunnen deelnemen .

De Lid-Staat doet de Commissie het verslag en de conclusies toekomen die naar aanleiding van het onderzoek werden opgesteld . Indien de Commissie niet aan het onderzoek deelneemt , wordt zij bij de in artikel 5 bedoelde driemaandelijkse mededelingen van het verloop ervan op de hoogte gesteld .

2 . Ingeval uit het onderzoek niet blijkt dat zich een onregelmatigheid of nalatigheid heeft voorgedaan , worden de resultaten van het onderzoek aan het Comité van het Fonds voorgelegd , dat eventueel nagaat welke consequenties op het niveau van de Gemeenschap hieruit moeten worden getrokken . De in aanmerking komende Lid-Staat beschikt daarna over een termijn van een maand om zijn met redenen omklede , definitieve standpunt met inachtneming van het onderzoek door het Comité van het Fonds kenbaar te maken .

3 . Ingeval uit het onderzoek blijkt dat zich een onregelmatigheid of nalatigheid heeft voorgedaan of wanneer het bestaan hiervan door de betrokken Lid-Staat als gevolg van de in lid 2 bedoelde procedure wordt erkend , is de Lid-Staat gehouden zo spoedig mogelijk de administratieve of gerechtelijke procedure in te leiden ter formele vaststelling van de onregelmatigheid of nalatigheid . Hij stelt de Commissie overeenkomstig de artikelen 3 , 4 en 5 op de hoogte van het verloop van de procedure .

Artikel 7

1 . De Commissie onderhoudt met de belanghebbende Lid-Staten de geëigende contacten ten einde de verstrekte gegevens omtrent de in artikel 3 bedoelde onregelmatigheden en de in artikel 5 bedoelde procedures , en in het bijzonder omtrent de mogelijkheden tot terugvordering , aan te vullen .

2 . Onverminderd deze contacten , worden aan het Comité van het Fonds zaken voorgelegd wanneer de aard van de onregelmatigheid doet vermoeden dat identieke of soortgelijke praktijken in andere Lid-Staten zouden kunnen voorkomen .

3 . Bovendien organiseert de Commissie op communautair niveau voorlichtingsbijeenkomsten voor de betrokken Vertegenwoordigers van de Lid-Staten , ten einde te zamen het hen de op grond van de artikelen 3 , 4 en 5 , en van lid 1 hierboven , verkregen inlichtingen te onderzoeken , met name met het oog op de daaruit te trekken lering wat de onregelmatigheden , de preventieve maatregelen en de vervolging betreft . Voor zover zulks nodig is , houdt zij het Comité van het Fonds van deze werkzaamheden op de hoogte en raadpleegt zij dit Comité over ieder voorstel betreffende de voorkoming van onregelmatigheden , dat zij aan de Raad denkt voor te leggen .

4 . Ingeval de toepassing van vigerende bepalingen een leemte zou laten zien die schadelijk is voor de belangen der Gemeenschap , treden de Lid-Staten hetzij op verzoek van een van hen , hetzij onder de in lid 3 genoemde voorwaarden op verzoek van de Commissie en eventueel in het Comité van het Fonds of een andere bevoegde instantie met elkaar in overleg , ten einde in deze leemte te voorzien .

Artikel 8

Het Comité van het Fonds wordt elk kwartaal door de Commissie op de hoogte gesteld van de orde van grootte van de bedragen die met de ontdekte onregelmatigheden zijn gemoeid alsmede van de verschillende soorten onregelmatigheden ingedeeld naar aard en onder vermelding van hun aantal . In een bijzonder hoofdstuk van het jaarverslag over het beheer van het Fonds , bedoeld in artikel 10 van Verordening ( EEG ) nr . 729/70 , doet de Commissie mededeling van het aantal gevallen dat is aangemeld en van het aantal gevallen dat is afgehandeld , en van de bedragen die zijn terugverkregen en zijn afgeschreven .

Artikel 9

De Lid-Staten en de Commissie treffen de noodzakelijke beveilingsmaatregelen opdat de onderling uitgewisselde gegevens vertrouwelijk blijven .

Artikel 10

Indien het Fonds , afdeling Oriëntatie , slechts voor een deel bij een financiering is betrokken en in geval van een gedeeltelijke terugvordering , worden de financiële gevolgen van de onregelmatigheden of de nalatigheden die niet aan de overheidsdiensten of instellingen van een Lid-Staat kunnen worden aangerekend , tussen deze Lid-Staten en het Fonds verdeeld naar verhouding van hun respectieve deelneming in de financiering .

Artikel 11

Ingeval de onregelmatigheden betrekking hebben op bedragen van minder dan 1 000 rekeneenheden , delen de Lid-Staten de inlichtingen , bedoeld in de artikelen 3 en 5 , aan de Commissie slechts mede indien deze er uitdrukkelijk om verzoekt .

Artikel 12

1 . Onverminderd de verplichting van de Lid-Staten tot terugvordering van de onverschuldigd betaalde bedragen , behoeft voor de onregelmatigheden en nalatigheden vallende onder de berekeningsperioden 1962/1963 tot en met 1966/1967 geen terugstorting door de Lid-Staten aan de Gemeenschap plaats te vinden .

2 . Voor onregelmatigheden en nalatigheden die betrekking hebben op de periode van 1 juli 1967 tot en met 31 december 1970 declareren de Lid-Staten de desbetreffende bedragen in hun verzoeken om vergoeding , voor welke verzoeken de bijzonderheden krachtens de artikelen 9 en 10 van Verordening nr . 17/64/EEG worden vastgesteld .

3 . Onregelmatigheden en nalatigheden die betrekking hebben op uitgaven van de afdeling Oriëntatie van het Fonds tot aan de inwerkingtreding van deze verordening , met uitzondering van de uitgaven voor projecten ingevolge artikel 13 van Verordening nr . 17/64/EEG , moeten ter kennis van de Commissie worden gebracht . De Lid-Staten verstrekken haar de gegevens betreffende de geconstateerde onregelmatigheid of nalatigheid .

Artikel 13

Voor het einde van 1972 brengt de Commissie aan de Raad verslag uit over de toepassing van deze verordening .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 7 februari 1972 .

Voor de Raad

De Voorzitter

J . P . BUCHLER

( 1 ) PB nr . L 94 van 28 . 4 . 1970 , blz . 13 .

( 2 ) PB nr . 34 van 27 . 2 . 1964 , blz . 586/64 .

( 3 ) PB nr . L 94 van 28 . 4 . 1970 , blz . 9 .

( 4 ) PB nr . L 94 van 28 . 4 . 1970 , blz . 13 .

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.