Richtlijn 1972/462 - Gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen en varkens en van vers vlees uit derde landen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31972L0462

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31972L0462

Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen en varkens en van vers vlees uit derde landen

Publicatieblad Nr. L 302 van 31/12/1972 blz. 0028 - 0054

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 5 blz. 0061

Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1972(31.12)L291 blz. 0077

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 5 blz. 0061

Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1972(31.12)L302 blz. 0007

Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 9 blz. 0003

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 6 blz. 0171

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 6 blz. 0171

++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 12 december 1972

inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen en varkens en van vers vlees uit derde landen

( 72/462/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 43 en 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ,

Overwegende dat de Gemeenschap gezondheidsvoorschriften heeft vastgesteld voor het intracommunautaire handelsverkeer in runderen , varkens en vers vlees ;

Overwegende dat , zoals in genoemde voorschriften is bepaald , een communautaire regeling moet worden vastgesteld voor de invoer van deze dieren en dit vlees uit derde landen ;

Overwegende dat deze regeling veronderstelt dat er een voor de gehele Gemeenschap geldende lijst wordt opgesteld van de derde landen of delen van derde landen waaruit deze dieren en dit verse vlees mogen worden ingevoerd en van de inrichtingen waaruit dit vlees bij invoer afkomstig mag zijn ;

Overwegende dat de keuze van deze landen en inrichtingen gebaseerd moet zijn op algemene criteria , zoals de gezondheidstoestand van het vee , de organisatie en de bevoegdheden van de veeartsenijkundige diensten , alsmede de geldende gezondheidsvoorschriften ; dat er bovendien dient te worden bepaald dat de inrichtingen moeten voldoen aan een aantal bijzondere normen om te waarborgen dat het van deze inrichtingen afkomstige vlees voldoet aan de door de Gemeenschap noodzakelijk geachte gezondheidsvoorschriften ;

Overwegende voorts dat geen toestemming dient te worden verleend voor de invoer van dieren of vers vlees uit landen die niet of nog niet lang genoeg vrij zijn van besmettelijke dierziekten die niet in de Gemeenschap voorkomen en derhalve voor de veestapel van de Gemeenschap een ernstig gevaar opleveren ; dat zulks ook geldt voor de invoer uit landen waar tegen deze ziekten wordt ingeënt ;

Overwegende dat de algemene voorwaarden voor de invoer uit alle derde landen moeten worden aangevuld met bijzondere voorwaarden die zijn afgestemd op de in elk land bestaande situatie op gezondheidsgebied ; dat deze bijzondere voorwaarden gebaseerd zijn op zeer uiteenlopende technische criteria , zodat voor de vaststelling van genoemde voorwaarden een soepele en snelwerkende communautaire procedure nodig is , waarbij de Commissie en de Lid-Staten nauw samenwerken ;

Overwegende dat de overlegging bij de invoer van dieren van een certificaat volgens een bepaald model een doelmatig middel is om de toepassing van de communautaire regeling te controleren ; dat deze regeling bijzondere bepalingen kan bevatten die naar gelang van het betrokken derde land kunnen verschillen en dat de modellen van het certificaat dienovereenkomstig dienen te worden vastgesteld ;

Overwegende dat de controle bij invoer mede betrekking moet hebben op de oorsprong en de gezondheidstoestand van de dieren ;

Overwegende dat de Lid-Staten de mogelijkheid moeten hebben om bij aankomst van de dieren op het grondgebied van de Gemeenschap en tijdens hun vervoer naar de plaats van bestemming alle dienstige maatregelen , inclusief afslachten en vernietiging , te nemen om de gezondheid van mens en dier te beschermen ;

Overwegende dat dient te worden voorgeschreven dat het verse vlees afkomstig moet zijn van erkende inrichtingen en dat moet worden aangegeven aan welke gezondheids - en controlevoorschriften het vlees , met name bij de produktie , de opslag en het vervoer , moet hebben voldaan ;

Overwegende dat de Lid-Staten een gemeenschappelijke gedragslijn moeten innemen ten aanzien van vers vlees dat om gezondheidsredenen niet in de Gemeenschap mag worden binnengebracht en dat in het bijzonder de invoer moet worden verboden van vlees dat residuen bevat van bepaalde schadelijke stoffen of stoffen waardoor het verbruik van dit vlees gevaarlijk of schadelijk kan worden voor de gezondheid van de mens ;

Overwegende dat de overlegging van een gezondheidscertificaat en een vleeskeuringscertificaat opgesteld door een officiële dierenarts van het derde land van verzending , het meest geschikte middel is om te waarborgen dat de invoer van een partij vers vlees kan worden toegelaten ;

Overwegende dat het verse vlees , onverschillig onder welke douaneregeling het wordt aangegeven , onmiddellijk na aankomst op het grondgebied van de Gemeenschap aan een veterinaire controle dient te worden onderworpen , zulks om te verhinderen dat vlees wordt doorgezonden dat niet vergezeld is van de vereiste certificaten , dat afkomstig is uit een derde land waaruit niet mag worden ingevoerd , of waarvan het veterinaire certificaat niet in orde is ;

Overwegende dat het voor de controle op de naleving van het bepaalde in deze richtlijn door het derde land van verzending en om de invoer van voor de gezondheid van de mens gevaarlijk vers vlees te voorkomen , nodig is dat iedere partij ingevoerd vers vlees door de Lid-Staten wordt onderworpen aan een gezondheidscontrole bij invoer en aan een veterinairrechtelijke controle , beide te verrichten door een officiële dierenarts ; dat er dient te worden voorgeschreven dat de uitvoeringsbepalingen die bedoeld zijn om de uniforme uitvoering van deze invoercontroles te waarborgen , moeten worden vastgesteld volgens een soepele en snelwerkende procedure waarbij de Commissie en de Lid-Staten nauw samenwerken ;

Overwegende dat - met uitzondering van vlees dat na invoer in een erkende uitsnijderij is uitgesneden - het verse vlees van elke partij die op grond van de bij invoer verrichte controles in een Lid-Staat van de Gemeenschap is toegelaten , bij doorverzending naar een andere Lid-Staat vergezeld moet gaan van een certificaat , met het oog op de officiële verzekering dat aan de voorgeschreven voorwaarden voor invoer is voldaan ;

Overwegende dat de dieren en het vlees worden gecontroleerd in het algemeen belang van de Gemeenschap ; dat derhalve dient te worden voorgeschreven dat de controles moeten worden verricht in volgens communautaire normen en een communautaire procedure erkende posten ;

Overwegende dat iedere Lid-Staat de mogelijkheid moet hebben zijn invoer uit een derde land onmiddellijk te verbieden , wanneer deze invoer gevaar kan opleveren voor de gezondheid van mens of dier ; dat in zulk geval , onverminderd de eventuele wijzigingen in de lijst van landen en inrichtingen die naar de Gemeenschap mogen uitvoeren , onverwijld de gedragslijn van de Lid-Staten ten opzichte van het betrokken derde land moet worden gecoordineerd ;

Overwegende dat het dienstig is dat veterinaire deskundigen van de Gemeenschap worden belast met het toezicht , met name in derde landen , op de naleving van deze richtlijn ;

Overwegende dat voordat de tot stand gebrachte communautaire regeling kan worden ingevoerd , in gemeenschapsverband tal van rechtsakten moeten worden uitgewerkt die voor de werking van die regeling noodzakelijk zijn en in iedere Lid-Staat aanzienlijke wijzigingen in de nationale wetgeving moeten worden aangebracht ; dat het derhalve dienstig is te voorzien in een in de tijd gespreide invoering van de regeling ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 1

1 . Deze richtlijn heeft betrekking op de invoer uit derde landen :

  • van fok - , gebruiks - en slachtrunderen en fok - , gebruiks - en slachtvarkens ;
  • van vers vlees , afkomstig van huisdieren , behorende tot de volgende soorten : runderen , varkens , schapen en geiter . , alsmede van eenhoevige dieren die als huisdieren worden gehouden .

2 . Deze richtlijn is niet van toepassing op :

a ) dieren die uitsluitend tijdelijk in het grensgebied van de Gemeenschap worden geweid of tewerkgesteld ;

b ) vlees dat in de persoonlijke bagage van reizigers voor eigen gebruik wordt vervoerd , voor zover de vervoerde hoeveelheid 1 kg per persoon niet overschrijdt en mits het van herkomst is uit een derde land of deel van een derde land dat voorkomt op de overeenkomstig artikel 3 opgestelde lijst en waaruit de invoer niet overeenkomstig artikel 28 is verboden ;

c ) vlees in kleine zendingen aan particulieren , voor zover het gaat om invoer zonder enig handelskarakter , en de verzonden hoeveelheid 1 kg niet overschrijdt en mits het vlees van herkomst is uit een derde land of deel van een derde land dat voorkomt op de overeenkomstig artikel 3 opgestelde lijst en waaruit de invoer niet overeenkomstig artikel 28 is verboden ;

d ) vlees dat als proviand voor personeel en passagiers wordt meegenomen in grensoverschrijdende vervoermiddelen .

Indien dit vlees of de keukenafvallen worden uitgeladen , moeten zij worden vernietigd . Er behoeft evenwel niet tot vernietiging te worden overgegaan indien het vlees rechtstreeks of na voorlopig onder douanetoezicht te zijn geplaatst van een dergelijk vervoermiddel naar een ander wordt overgeladen .

Artikel 2

In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder :

a ) Officiële dierenarts : de door de bevoegde centrale autoriteit van een Lid-Staat of een derde land aangewezen dierenarts ;

b ) Land van bestemming : de Lid-Staat waarnaar dieren of vers vlees uit een derde land worden verzonden ;

c ) Derde land : een land waarin de richtlijn van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens ( 1 ) , laatstelijk gewijzigd bij de richtlijn van de Raad van 7 februari 1972 ( 2 ) , en de richtlijn van de Raad van 26 juni 1964 , inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees ( 3 ) , laatstelijk gewijzigd bij de richtlijn van de Raad van 27 oktober 1970 ( 4 ) , niet van toepassing zijn ;

d ) Invoer : de overbrenging naar het grondgebied van de Gemeenschap van dieren of vers vlees uit derde landen ;

e ) Bedrijf : landbouw - , industrie - of handelsbedrijf dat onder officieel toezicht staat , gelegen is op het grondgebied van een derde land en waar gewoonlijk fok - , gebruiks - of slachtdieren worden gehouden of opgefokt ;

f ) Slachtdieren , in de zin van hoofdstuk I : runderen en varkens die zijn bestemd om onmiddellijk na aankomst in het land van bestemming naar een slachthuis te worden geleid ;

g ) Fok - en gebruiksdieren : andere dan de sub f ) genoemde runderen en varkens , met name die welke zijn bestemd om te worden opgefokt of om te worden gebruikt voor de melk - en vleesproduktie of als trekkracht ;

h ) Officieel als tuberculosevrij erkend rundveebeslag : rundveebeslag dat aan de in bijlage A , hoofdstuk I , gestelde eisen voldoet ;

i ) Officieel als brucellosevrij erkend rundveebeslag : rundveebeslag dat aan de in bijlage A , hoofdstuk II , afdeling A , punt 1 , gestelde eisen voldoet ;

j ) Brucellosevrij rundveebeslag : rundveebeslag dat aan de in bijlage A , hoofdstuk II , afdeling A , punt 2 , gestelde eisen voldoet ;

k ) Brucellosevrij varken : varken dat aan de in bijlage A , hoofdstuk II , afdeling B , punt 1 , gestelde eisen voldoet ;

l ) Brucellosevrij varkensbeslag : varkensbeslag dat aan de in bijlage A , hoofdstuk II , afdeling B , punt 2 , gestelde eisen voldoet ;

m ) Gebied , vrij van epidemische veeziekten : gebied met een straal welke volgens de procedure van artikel 29 is vastgesteld , waarin zich blijkens officiële constateringen geen besmettelijke ziekten , voorkomend op de volgens dezelfde procedure vastgesteld lijst , hebben voorgedaan gedurende een daarbij vastgestelde periode ;

n ) Vlees : alle voor menselijke consumptie geschikte delen van huisdieren behorende tot de soorten : runderen , varkens , schapen en geiten , alsmede van eenhoevige dieren die als huisdieren worden gehouden ;

o ) Vers vlees : vlees dat geen behandeling heeft ondergaan ter bevordering van de houdbaarheid ; vlees dat een koelbehandeling heeft ondergaan wordt evenwel als vers beschouwd ;

p ) Geslacht dier : het gehele lichaam van een slachtdier na verbloeding , verwijdering van de ingewanden en afsnijding van de uiteinden der ledematen ter hoogte van het carpaal - en het tarsaalgewricht , alsmede van de kop , de staart en de melkklier ; voor runderen , schapen , geiten en eenhoevigen bovendien na verwijdering van de huid ;

q ) Slachtafvallen : vers vlees dat niet behoort tot het geslachte dier als omschreven sub p ) , ook indien het in natuurlijke verbinding met het geslachte dier blijft ;

r ) Ingewanden : de slachtafvallen die zich in de borst - , buik - en bekkenholte bevinden , met inbegrip van de luchtpijp en de slokdarm ;

s ) Vervoermiddelen : voor belading bestemde gedeelten van motorvoertuigen , van aanhangwagens , van railvoertuigen en van luchtvaartuigen , alsmede scheepsruimen of containers voor het vervoer over land , over zee of door de lucht ;

t ) Partij : hoeveelheid vlees of aantal dieren , waarvoor eenzelfde certificaat geldt ;

u ) Inrichting : erkend slachthuis , erkende uitsnijderij of erkend koelhuis , gelegen buiten een erkend slachthuis of een erkende uitsnijderij , waarvan de erkenning door het derde land is verleend en die is opgenomen in de overeenkomstig artikel 4 opgestelde lijst of lijsten .

Artikel 3

1 . Door de Raad wordt op voorstel van de Commissie een lijst vastgesteld van de landen of delen van landen , waaruit de invoer van runderen , varkens en vers vlees , dan wel van één of meer van deze categorieën dieren en produkten , gezien de veterinaire situatie in die landen of delen van landen door de Lid-Staten wordt toegestaan . Deze lijst kan worden gewijzigd of aangevuld overeenkomstig de procedure van artikel 30 .

2 . Bij de vaststelling , of een land of deel van een land op de in lid 1 bedoelde lijst kan worden geplaatst en voor welke categorieën dieren of produkten dit kan geschieden , moet onder meer rekening worden gehouden met :

a ) de gezondheidstoestand van het veebestand , van de andere huisdieren en van de in het wild levende dieren in het betreffende derde land , waarbij vooral gelet zal moeten worden op het voorkomen van exotische dierziekten enerzijds en de dierziektesituatie in de omgeving van het land anderzijds , die een gevaar kunnen opleveren voor de gezondheid van mens en dier in de Lid-Staten ;

b ) de regelmaat en de snelheid , waarmede dat land inlichtingen verstrekt over het op zijn grondgebied voorkomen van de besmettelijke dierziekten , met name die vermeld in de lijsten A en B van het Internationaal Bureau voor Besmettelijke Veeziekten ;

c ) de voorschriften van dat land betreffende de wering en bestrijding van dierziekten ;

d ) de opbouw en de bevoegdheden van de veeartsenijkundige diensten van het betrokken land ;

e ) de organisatie en de uitvoering van maatregelen ter wering en bestrijding van besmettelijke dierziekten .

3 . De in lid 1 bedoelde lijst en de wijzigingen daarop worden bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Artikel 4

1 . Volgens de procedure van artikel 29 worden één of meer lijsten vastgesteld van inrichtingen , van waaruit de Lid-Staten de invoer van vers vlees kunnen toestaan . Deze lijst of lijsten kunnen worden gewijzigd of aangevuld volgens de procedure van artikel 30 .

2 . Bij de beoordeling of een slachthuis , uitsnijderij of een buiten een slachthuis of uitsnijderij gelegen koelhuis op een der in lid 1 bedoelde lijsten kan worden geplaatst , wordt onder meer rekening gehouden met :

a ) de waarborgen die het betrokken derde land kan geven ten aanzien van de naleving van de bepalingen van deze richtlijn ,

b ) de voorschriften van dat land ten aanzien van de toediening aan slachtdieren van stoffen die het gebruik van het vlees schadelijk voor de gezondheid kunnen maken ,

c ) de naleving , per geval , van de bepalingen van deze richtlijn ,

d ) de organisatie en de bevoegdheden van en het toezicht op de vleeskeuringsdienst(en ) van het derde land of deel van het derde land .

3 . Opneming op een in lid 1 bedoelde lijst kan slechts geschieden , indien het slachthuis , de uitsnijderij of het buiten een slachthuis of uitsnijderij gelegen koelhuis , ligt in een derde land of in een deel van een derde land , opgenomen op de in artikel 3 , lid 1 , bedoelde lijst , en indien het/zij door de bevoegde autoriteiten van het derde land officieel is erkend voor uitvoer naar de Gemeenschap . Voor deze erkenning gelden de volgende voorwaarden :

a ) er moet zijn voldaan aan de bepalingen van bijlage B ;

b ) een officiële dierenarts van het derde land moet een voortdurend toezicht uitoefenen .

4 . De in lid 1 bedoelde lijst of de lijsten en alle wijzigingen daarop worden bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Artikel 5

Er wordt ter plaatse door veterinaire deskundigen van de Lid-Staten en van de Commissie gecontroleerd of er voldaan wordt aan de eisen , neergelegd in deze richtlijn , en met name in artikel 3 , lid 2 , en artikel 4 , leden 2 en 3 .

De met deze controles belaste deskundigen van de Lid-Staten worden aangewezen door de Commissie op voordracht van de Lid-Staten .

Deze controles geschieden in opdracht van de Gemeenschap die de ermee gemoeide kosten draagt .

De regelmaat en de verdere bijzonderheden van deze controles worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 29 .

HOOFDSTUK II

Invoer van runderen en varkens

Artikel 6

Niettegenstaande het bepaalde in artikel 3 , lid 1 , geven de Lid-Staten slechts toestemming voor de invoer der in deze richtlijn bedoelde dieren voor zover deze afkomstig zijn uit derde landen :

a ) welke vrij zijn van die der onderstaande ziekten waarvoor de dieren vatbaar zijn :

  • sedert twaalf maanden , van runderpest , mond - en klauwzeer van exotische virus , besmettelijke runderperipneumonie , Afrikaanse varkenspest en besmettelijke varkensverlamming ( Teschenerziekte ) ;
  • sedert zes maanden , van catarrale schapenkoorts en besmettelijk vesiculaire stomatitis ;

b ) waarin sedert twaalf maanden geen inentingen hebben plaatsgevonden tegen de in sub a ) , eerste streepje , bedoelde ziekten waarvoor deze dieren vatbaar zijn .

Artikel 7

Volgens de procedure van artikel 29 kan worden besloten , dat het bepaalde in artikel 6 , sub a ) , slechts voor een gedeelte van het grondgebied van een derde land van toepassing is .

Volgens dezelfde procedure kan in afwijking van het bepaalde in artikel 6 , sub b ) , op bepaalde voorwaarden toestemming worden verleend om in deze richtlijn bedoelde dieren in te voeren uit derde landen of delen daarvan waar tegen een of meer van de in artikel 6 , sub a ) , eerste streepje , bedoelde ziekten wordt ingeënt .

Artikel 8

1 . Onverminderd het bepaalde in de artikelen 6 en 7 , geven de Lid-Staten voor de invoer uit een derde land van de in deze richtlijn bedoelde dieren slechts toestemming indien wordt voldaan aan de veterinairrechtelijke eisen die volgens de procedure van artikel 29 naargelang van soort en bestemming van de dieren zijn vastgesteld voor de invoer uit dat land .

2 . Overeenkomstig de procedure van artikel 29 kan worden besloten om de toestemming te beperken tot bepaalde diersoorten , tot slachtdieren , tot fokdieren of tot gebruiksdieren of tot dieren die voor een bepaald gebruik bestemd zijn , alsook om , na de invoer , alle nodige maatregelen op veterinairrechtelijk gebied te treffen .

3 . Volgens de procedure van artikel 29 kan worden besloten af te wijken van bijlage A , hoofdstuk II , afdeling A , ten aanzien van :

  • de verkrijging door een brucellosevrij veebeslag van de kwalificatie officieel als brucellosevrij erkend veebeslag ;
  • de toevoeging aan een officieel als brucellosevrij erkend veebeslag van runderen , afkomstig van een brucellosevrij veebeslag ;
  • de schorsing van de kwalificatie officieel als brucellosevrij erkend veebeslag of brucellosevrij veebeslag .

Artikel 9

Wanneer een Lid-Staat meent dat de in een derde land gebruikte entstoffen tegen de mond - en klauwzeervirustypen A , O en C op een bepaalde wijze te kort schieten , verbiedt hij het op zijn grondgebied brengen van runderen en varkens uit dat derde land .

Hij stelt zo spoedig mogelijk de overige Lid-Staten en de Commissie in kennis van de door hem genomen beslissing , onder opgave van redenen . Het Permanent Veterinair Comité komt zo spoedig mogelijk na deze kennisgeving bijeen . Een besluit wordt genomen volgens de procedure van artikel 30 .

Artikel 10

De Lid-Staten geven slechts toestemming tot de invoer van runderen en varkens wanneer deze voor de dag van inlading met het oog op de verzending naar het land van bestemming :

a ) gedurende ten minste zes maanden , in het geval van fok - en gebruiksdieren ;

b ) gedurende ten minste drie maanden , in het geval van slachtdieren ,

hebben verbleven op het grondgebied of een deel van het grondgebied van een op de in artikel 3 , lid 1 , bedoelde lijst opgenomen derde land van verzending .

Wanneer deze dieren jonger zijn dan zes onderscheidenlijk drie maanden , geldt de eis ten aanzien van het verblijf vanaf hun geboorte .

Artikel 11

1 . De Lid-Staten geven slechts tegen overlegging van een door een officiële dierenarts van het derde land van verzending gesteld certificaat toestemming voor de invoer van runderen en varkens .

Het certificaat moet :

a ) zijn afgegeven op de dag van de inlading met het oog op de verzending van de dieren naar het land van bestemming ;

b ) zijn opgesteld in ten minste één officiële taal van het land van bestemming en in een officiële taal van het land waar de in artikel 12 bedoelde invoercontrole plaatsvindt ;

c ) als origineel exemplaar de dieren vergezellen ;

d ) de verklaring inhouden dat de runderen en varkens voldoen aan de bij of krachtens deze richtlijn gestelde voorwaarden voor de invoer uit het derde land ;

e ) bestaan uit slechts één blad ;

f ) zijn opgesteld voor een enkele ontvanger .

2 . Dit vertificaat moet overeenstemmen met een volgens de procedure van artikel 29 opgesteld model .

Artikel 12

1 . De Lid-Staten dragen er zorg voor dat de runderen en varkens bij hun aankomst op het grondgebied van de Gemeenschap worden onderworpen aan een veterinaire controle ( invoercontrole ) door een officiële dierenarts .

2 . De Lid-Staten dragen er zorg voor dat het verkeer in de Gemeenschap van runderen en varkens wordt verboden indien bij de in lid 1 bedoelde controle wordt vastgesteld dat :

  • de dieren niet afkomstig zijn van het grondgebied of een gedeelte van het grondgebied van een derde land , dat voorkomt op de overeenkomstig artikel 3 , lid 1 , opgestelde lijst ;
  • de dieren lijden aan , of ervan verdacht worden te lijden aan of te zijn besmet met een besmettelijke ziekte ;
  • de in deze richtlijn en de bijlagen daarvan vermelde voorwaarden niet in acht zijn genomen door het uitvoerende derde land ;
  • het certificaat dat de dieren vergezelt , niet voldoet aan de bij artikel 11 gestelde voorwaarden .

3 . De Lid-Staat die de in lid 1 bedoelde controle heeft verricht , treft alle maatregelen die hij noodzakelijk acht .

Deze maatregelen kunnen onder meer inhouden :

a ) - quarantaine , indien de dieren ervan worden verdacht te lijden aan of te zijn besmet met een besmettelijke ziekte ;

  • in het geval van lid 2 , vierde streepje , op verzoek van de exporteur , van de geadresseerde of hun gemachtigde , het onder toezicht houden van de dieren totdat het certificaat in orde is gemaakt ;

b ) het terugzenden van de dieren die overeenkomstig lid 2 niet tot het verkeer kunnen worden toegelaten , wanneer veterinairrechtelijke overwegingen zich daar niet tegen verzetten .

Wanneer het niet mogelijk is de dieren terug te zenden , beveelt de bevoegde autoriteit dat ze worden geslacht en wijst zij de hiertoe te gebruiken inrichting aan .

c ) het afslachten en vernietigen van alle dieren van de betrokken partij wanneer genoemde controle de zekerheid of het vermoeden oplevert van het bestaan van één der epidemische ziekten waarvan de lijst volgens de procedure van artikel 29 is vastgesteld .

4 . Het certificaat dat de runderen en varkens bij hun invoer vergezelt , moet naar aanleiding van de veterinaire controle ( invoercontrole ) voorzien worden van een vermelding , waaruit duidelijk blijkt of de dieren zijn toegelaten , dan wel geweigerd .

5 . Tijdens het vervoer over het grondgebied van de Gemeenschap naar de Lid-Staat van bestemming kunnen de Lid-Staten de in lid 3 , sub a ) , eerste streepje , en sub c ) , genoemde veterinairrechtelijke maatregelen toepassen indien de dieren lijden aan , of ervan worden verdacht te lijden aan of te zijn besmet met een besmettelijke ziekte .

6 . De dieren waarvan de invoer is toegestaan en die niet zijn bestemd voor de Lid-Staat die de in lid 1 genoemde invoercontrole heeft verricht , moeten onder douanetoezicht zonder overlading naar het land van bestemming worden doorgezonden .

7 . De diren die bij de in lid 1 bedoelde invoercontrole geschikt zijn bevonden , worden in het land van bestemming onderworpen aan de noodzakelijke aanvullende controles om na te gaan of er is voldaan aan de voorschriften van deze richtlijn , met inbegrip van de bijzondere voorwaarden , die op grond van artikel 3 volgens de procedure van artikel 29 zijn vastgesteld .

Deze controles kunnen worden verricht aan de grens of op enig ander door de bevoegde autoriteit van het land van bestemming aangewezen punt , of wel beide .

8 . Alle kosten , verbonden aan de toepassing van de in dit artikel genoemde maatregelen , met inbegrip van het slachten en het vernietigen der dieren , komen ten laste van de verzender , de geadresseerde of hun gemachtige zonder schadeloosstelling van staatswege .

Artikel 13

Slachtdieren moeten onmiddellijk na aankomst in het land van bestemming rechtstreeks naar een slachthuis worden gebracht en moeten uiterlijk binnen drie werkdagen na hun binnenkomst aldaar worden geslacht overeenkomstig de veterinairrechtelijke eisen .

Onverminderd de bijzondere voorwaarden die eventueel volgens de procedure van artikel 29 worden vastgesteld , kan de bevoegde autoriteit van het land van bestemming , op veterinairrechtelijke gronden , het slachthuis aanwijzen waarheen deze dieren moeten worden gebracht .

HOOFDSTUK III

Invoer van vers vlees

Artikel 14

1 . Vers vlees moet afkomstig zijn van dieren die ten minste gedurende de drie maanden voor zij geslacht werden - of sedert hun geboorte , indien zij jonger waren dan drie maanden - hebben verbleven op het grondgebied of een deel van het grondgebied van een land dat voorkomt op de ter uitvoering van artikel 3 , lid 1 , vastgestelde lijst .

2 . Niettegenstaande het bepaalde in artikel 3 , lid 1 , geven de Lid-Staten slechts toestemming voor de invoer van vers vlees indien dit afkomstig is uit derde landen .

a ) welke sedert twaalf maanden vrij zijn van die van onderstaande ziekten waarvoor de dieren waarvan het vlees afkomstig is vatbaar zijn : runderpest , mond - en klauwzeer van exotisch virus , Afrikaanse varkenspest , besmettelijke varkensverlamming ( Teschenerziekte ) ;

b ) waar sedert twaalf maanden niet is geënt tegen die der sub a ) genoemde ziekten waarvoor de dieren waarvan het vlees afkomstig is vatbaar zijn .

Artikel 15

Volgens de procedure van artikel 29 kan worden besloten dat het bepaalde in artikel 14 , lid 2 , sub a ) , slechts voor een gedeelte van het grondgebied van een derde land van toepassing is .

Volgens dezelfde procedure kan in afwijking van artikel 14 , lid 2 , sub b ) , op bepaalde voorwaarden de invoer van vers vlees worden toegestaan uit een derde land of een deel daarvan waar wordt geënt tegen één of meer van de ziekten , bedoeld in artikel 14 , lid 2 , sub a ) .

Artikel 16

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 14 en 15 geven de Lid-Staten voor de invoer van vers vlees uit een derde land slechts toestemming wanneer dit voldoet aan de veterinairrechtelijke eisen die naar gelang van de diersoort waarvan het vlees afkomstig is volgens de procedure van artikel 29 zijn vastgesteld voor de invoer uit dit land .

Artikel 17

1 . De Lid-Staten geven slechts toestemming voor de invoer van vers vlees in de vorm van gehele dieren , eventueel verdeeld in halve dieren in geval van varkens of in halve dieren of vierendelen in geval van runderen en eenhoevigen , indien het mogelijk is de delen weer samen te brengen tot gehele dieren .

2 . Voor deze invoer gelden de volgende voorwaarden : het verse vlees moet

a ) afkomstig zijn van dieren die zijn geslacht in een slachthuis dat voorkomt op de overeenkomstig artikel 4 , lid 1 , opgestelde lijst ;

b ) afkomstig zijn van een slachtdier dat , overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk V van bijlage B , voor het slachten is gekeurd door een officiële dierenarts en overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn geschikt is bevonden voor het slachten met het oog op uitvoer naar de Gemeenschap ;

c ) op hygiënische wijze zijn behandeld , overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk VI van bijlage B ;

d ) overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk VII van bijlage B , na het slachten onder verantwoordelijkheid en rechtstreeks toezicht van een officiële dierenarts zijn gekeurd en geen enkele afwijking hebben vertoond met uitzondering van verwondingen die kort voor het slachten zijn opgelopen , van plaatselijk begrensde misvormingen of afwijkingen , voor zoverre zo nodig door passend laboratoriumonderzoek , wordt vastgesteld dat deze het geslachte dier en de daarbij behorende slachtafvallen niet ongeschikt maken voor menselijke consumptie of gevaarlijk voor de menselijke gezondheid ;

e ) overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk X van bijlage B zijn voorzien van een keurmerk ;

f ) overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk XII van bijlage B na de keuring na het slachten overeenkomstig het bepaalde sub d ) op voldoende hygiënische wijze zijn opgeslagen in inrichtingen ;

g ) overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk XIII van bijlage B zijn vervoerd en op voldoende hygiënische wijze zijn behandeld .

3 . Het inkstempel op vers vlees moet zijn aangebracht met de kleurstof methylviolet .

Andere typen kleurstoffen kunnen worden toegestaan volgens de procedure van artikel 29 .

4 . Bij de in lid 2 , sub d ) , bedoelde keuring na het slachten , kan de officiële dierenarts worden bijgestaan door assistenten , die onder zijn gezag zijn gesteld .

Deze assistenten moeten

a ) overeenkomstig de geldende voorschriften zijn aangewezen door de bevoegde centrale overheid van het land van verzending ;

b ) een passende opleiding hebben genoten ;

c ) een zodanige status bezitten dat hun onafhankelijkheid van de verantwoordelijke personen van de inrichting is gewaarborgd ;

d ) geen enkele beslissingsbevoegdheid hebben ten aanzien van de einduitslag van de keuring .

Artikel 18

1 . In afwijking van artikel 17 , lid 1 , kunnen de Lid-Staten de invoer toestaan

a ) van afzonderlijke halve dieren of vierendelen of van slachtafvallen , die voldoen aan de in artikel 17 , leden 2 en 3 , vastgestelde voorwaarden en afkomstig zijn uit slachthuizen die daartoe zijn aangewezen volgens de procedure van artikel 29 ;

b ) van kleinere delen dan vierendelen , en van uitgebeend vlees , afkomstig uit overeenkomstig artikel 4 gecontroleerde uitsnijderijen die daartoe zijn erkend volgens de procedure van artikel 29 . Dit vlees moet , behalve aan de in artikel 17 , leden 2 en 3 , vermelde voorwaarden , ten minste voldoen aan de volgende voorschriften :

i ) zijn uitgesneden en verkregen onder naleving van de voorschriften van hoofdstuk VIII van bijlage B ;

ii ) overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk IX van bijlage B door een officiële dierenarts zijn gecontroleerd ;

iii ) wat hun verpakking betreft voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk XI van bijlage B ;

iv ) alle , door dierenartsen van de Gemeenschap te verrichten controles op de naleving van bovengenoemde bepalingen ondergaan ;

v ) wat vers vlees van eenhoevige dieren betreft , door het land van bestemming worden onderworpen aan controles met het oog op eventuele beperkingen op het gebruik van dit vlees .

2 . Volgens de procedure van artikel 29 kan , in afwijking van punt 32 van bijlage B , het warm uitsnijden van het vlees worden toegestaan . In dat geval dienen ten minste de volgende voorschriften te worden nageleefd :

a ) het vlees moet rechtstreeks worden vervoerd van het slachtlokaal naar het uitsnijlokaal . Deze twee lokalen moeten in hetzelfde gebouwencomplex en voldoende dicht bij elkaar liggen , zodat het uit te snijden vlees zonder overlading van het ene lokaal naar het andere kan worden gebracht via een verlenging van het luchtspoor van het slachtlokaal . Het uitsnijden moet onmiddellijk geschieden ;

b ) zodra het uitsnijden en de verpakking hebben plaatsgevonden , moet het vlees worden vervoerd naar de in nummer 2 , sub a ) , van hoofdstuk II van bijlage B , bedoelde koellokaal .

Artikel 19

De artikelen 17 en 18 gelden niet voor vers vlees :

a ) dat met toestemming van het land van bestemming wordt ingevoerd voor ander gebruik dan menselijke consumptie ;

b ) dat bestemd is voor tentoonstellingen , bijzonder onderzoek of analyses , voor zover men er zich door de administratieve controle van heeft kunnen vergewissen dat dit vlees niet voor menselijke consumptie wordt geleverd en dat na afloop van de tentoonstelling of voltooiing van het bijzondere onderzoek of de analyse dit vlees met uitzondering van de bij de analyse gebruikte hoeveelheden , van het grondgebied van de Gemeenschap wordt verwijderd of wordt vernietigd .

In dit en in het sub a ) bedoelde geval ziet het land van bestemming erop toe dat het vlees niet kan worden gebruikt voor andere doeleinden dan die waarvoor het naar die Lid-Staat is overgebracht ;

c ) dat uitsluitend is bestemd voor de voorziening van internationale organisaties , behoudens goedkeuring volgens de procedure van artikel 29 en mits het afkomstig is uit een land dat voorkomt op de overeenkomstig artikel 3 , lid 1 , opgestelde lijst en beantwoordt aan de veterinairrechtelijke bepalingen . De Lid-Staten op wier grondgebied de desbetreffende internationale organisaties zich bevinden , dragen er zorg voor dat dit vlees niet in het vrije verkeer wordt gebracht .

Artikel 20

De Lid-Staten verbieden de invoer van

a ) vers vlees van mannelijke varkens en cryptorchide varkens ;

b ) vers vlees dat residuen bevat van stoffen met oestrogene of thyreostatische werking , antibiotica , antimonium , arsenicum , bestrijdingsmiddelen of andere stoffen die schadelijk zijn of er eventueel toe kunnen leiden dat de consumptie van vers vlees gevaarlijk of schadelijk is voor de gezondheid van de mens , voor zover deze residuen de toegestane toleranties overschrijden .

De toleranties worden vastgesteld door de Raad op voorstel van de Commissie en kunnen naderhand worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 29 ;

c ) vers vlees dat met ioniserende of ultraviolette stralen is behandeld , alsmede vers vlees van dieren waaraan malsmakers ( " tenderisers " ) of andere produkten die de samenstelling of de organoleptische eigenschappen kunnen wijzigen , zijn toegediend ;

d ) vers vlees waaraan andere stoffen dan de in artikel 17 , lid 3 , voor het keurmerk bedoelde kleurstoffen zijn toegevoegd ;

e ) vers vlees dat afkomstig is van dieren bij welke een of andere vorm van tuberculose is vastgesteld , of die op grond van een positieve tuberculinereactie als tuberculeus worden aangemerkt ;

f ) vers vlees afkomstig van dieren bij welke na het slachten een of andere vorm van tuberculose , of een of meer levende of dode vinnen , dan wel , wat varkens betreft , trichinen zijn geconstateerd ;

g ) vers vlees dat afkomstig is van te jong geslachte dieren ;

h ) de delen van het geslachte dier of de slachtafvallen met verwondingen die kort voor het slachten zijn opgelopen , misvormingen of afwijkingen , als bedoeld in artikel 17 , lid 2 , sub d ) ;

i ) bloed ;

j ) gehakt of op overeenkomstige wijze behandeld vers vlees ;

k ) fragmenten van spieren , vet - en andere weefsels , ontstaan bij het uitsnijden of het uitbenen van het vlees of op het been achtergebleven , alsmede fragmenten van spieren en andere weefsels van de kop , met uitzondering van de tong .

Artikel 21

De Raad stelt op voorstel van de Commissie een methode en de noodzakelijke modaliteiten vast voor het onderzoek van vers vlees van varkens op trichinen .

Artikel 22

1 . De Lid-Staten geven slechts tegen overlegging van een door een officiële dierenarts van het derde land van verzending opgesteld gezondheidscertificaat en vleeskeuringscertificaat toestemming voor de invoer van vers vlees .

Deze certificaten moeten :

a ) zijn opgesteld in ten minste één officiële taal van het land van bestemming en in een officiële taal van het land waar de in artikel 23 en artikel 24 bedoelde invoercontroles plaatsvonden ;

b ) als origineel exemplaar het verse vlees begeleiden ;

c ) slechts uit één enkel blad bestaan ;

d ) zijn opgesteld voor één enkele ontvanger .

Uit het gezondheidscertificaat moet bovendien blijken dat het verse vlees voldoet aan de bij of krachtens deze richtlijn vastgestelde gezondheidsvoorschriften voor de invoer van vers vlees .

2 . Dit certificaat moet overeenkomen met een volgens de procedure van artikel 29 opgesteld model .

3 . Het vleeskeuringscertificaat moet naar vorm en inhoud overeenkomen met het in bijlage C opgenomen model en zijn afgegeven op de dag waarop het vlees voor verzending naar het land van bestemming wordt ingeladen .

Artikel 23

1 . De Lid-Staten zien erop toe dat vers vlees , onverschillig onder welke douaneregeling het wordt aangegeven , na aankomst op het grondgebied van de Gemeenschap onverwijld door de bevoegde autoriteit aan een veterinaire controle wordt onderworpen .

2 . Onverminderd het bepaalde in lid 3 , zien de Lid-Staten erop toe dat de invoer wordt verboden , indien uit die controle blijkt

  • dat dit vlees niet afkomstig is van het grondgebied of een gedeelte van het grondgebied van een derde land , vermeld op de overeenkomstig artikel 3 , lid 1 , opgestelde lijst ;
  • dat dit vlees afkomstig is van het grondgebied of van een gedeelte van het grondgebied van een derde land van waaruit invoer is verboden volgens de artikelen 14 en 27 ;
  • dat het gezondheidscertificaat dat het vlees begeleidt , niet voldoet aan de krachtens artikel 22 vastgestelde voorschriften .

3 . De Lid-Staten geven toestemming voor het vervoer van vers vlees uit een derde land naar een ander derde land , mits

a ) de belanghebbende aantoont dat het eerste derde land waarnaar het vlees wordt vervoerd , na doorvoer over het grondgebied van de Gemeenschap , de verplichting op zich neemt het vlees waarvan het de invoer of de doorvoer toestaat in geen geval terug te sturen of verder te verzenden naar de Gemeenschap ;

b ) voor dit vervoer door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de veterinaire controle bij invoer wordt uitgevoerd , vooraf toestemming is verleend :

c ) dit vervoer zonder overlading op het grondgebied van de Gemeenschap plaatsvindt onder toezicht van de bevoegde autoriteiten in door de bevoegde autoriteiten verzegelde voertuigen of containers ; de enige tijdens dit vervoer toegestane handelingen zijn die welke onderscheidenlijk bij binnenkomst in of vertrek uit de Gemeenschap worden verricht voor de rechtstreekse overlading van een schip of een vliegtuig op ongeacht welk ander vervoermiddel , dan wel in omgekeerde richting .

4 . Alle kosten die voortvloeien uit de toepassing van dit artikel komen zonder schadeloosstelling van staatswege ten laste van de afzender , de geadresseerde of hun gemachtigde .

Artikel 24

1 . De Lid-Staten zien erop toe dat iedere partij vers vlees bij invoer aan een keuring , alsmede aan een veterinaire controle door een officiële dierenarts wordt onderworpen .

De Lid-Staten zien erop toe dat de importeurs worden verplicht de met de keuring belaste plaatselijke dienst ten minste twee werkdagen van tevoren in te lichten omtrent de post waar het verse vlees ter keuring zal worden aangeboden , onder opgave van de aard en hoeveelheid van het vlees en het tijdstip waarop aan de keuring kan worden begonnen .

2 . De in het vorige lid bedoelde keuring wordt verricht op elk geslacht dier , half dier en vierendeel , ingeval deze worden ingevoerd overeenkomstig artikel 17 , lid 1 , en door steekproeven ten aanzien van de invoer van andere delen . Het doel van deze keuring is onder meer overeenkomstig lid 3 het volgende na te gaan :

a ) het vleeskeuringscertificaat , de overeenstemming van het verse vlees met de gegevens op dit certificaat , de merking ;

b ) de staat van versheid , de aanwezigheid van verontreinigingen en van ziektekiemen ;

c ) de aanwezigheid van residuen van de in artikel 20 bedoelde stoffen ;

d ) of het slachten en uitsnijden hebben plaatsgevonden in daartoe erkende inrichtingen ;

e ) de vervoersomstandigheden .

3 . Volgens de procedure van artikel 29 worden de toepassingsvoorschriften vastgesteld die nodig zijn om de uniforme uitvoering van de controle en de keuring , bedoeld in lid 1 , te waarborgen , met name ten aanzien van de toepassing van artikel 20 en meer in het bijzonder de analysemethoden en de frequentie en de normen voor de monsterneming .

4 . De Lid-Staten verbieden het in de handel brengen van vers vlees indien bij de controle en de keuring bedoeld in lid 1 wordt vastgesteld dat :

  • het verse vlees ongeschikt is voor menselijke consumptie ,
  • de in deze richtlijn en de bijlagen daarvan vermelde voorwaarden niet zijn vervuld ,
  • eerder in artikel 22 genoemde certificaten welke elke partij begeleiden niet voldoen aan de bij dat artikel gestelde voorwaarden .

5 . Wanneer vers vlees niet mag worden ingevoerd , moet het worden teruggezonden , wanneer veterinairrechtelijke of gezondheidsoverwegingen zich daar niet tegen verzetten .

Indien terugzending onmogelijk is , moet het worden vernietigd op het grondgebied van de Lid-Staat die de controle en keuring heeft uitgevoerd .

In afwijking van deze bepaling kan de Lid-Staat die de gezondheidscontrole en de keuring uitvoert , op verzoek van de importeur of diens gemachtigde toestaan dat vers vlees waarvan de invoer is verboden wordt toegelaten voor andere doeleinden dan menselijke consumptie , voor zover er geen enkel gevaar bestaat voor mens of dier en het vlees afkomstig is uit een op de overeenkomstig artikel 3 , lid 1 , opgestelde lijst voorkomend land , van waaruit de invoer niet overeenkomstig artikel 28 is verboden . Dit vlees mag het grondgebied van deze Lid-Staat niet verlaten en deze moet de bestemming ervan controleren .

6 . In alle gevallen moeten de certificaten op grond van de controle en de keuring bedoeld in lid 1 , worden voorzien van een aanduiding waaruit duidelijk de aan het vlees gegeven bestemming blijkt .

Artikel 25

Het verse vlees van elke partij waarvoor door een Lid-Staat op grond van de in artikel 24 bedoelde controle en keuring toestemming is gegeven tot het in het verkeer brengen in de Gemeenschap moet , alvorens naar het land van bestemming te worden verzonden , vergezeld gaan van een certificaat dat naar vorm en inhoud overeenstemt met het in bijlage D weergegeven model .

Dit certificaat moet

a ) zijn gesteld door de bevoegde dierenarts van de controlepost of de opslagplaats ;

b ) zijn afgegeven op de dag van de inlading van het verse vlees voor verzending naar het land van bestemming ;

c ) in ten minste de taal van laatstgenoemd land zijn gesteld ;

d ) als origineel exemplaar de partij vers vlees vergezellen .

Artikel 26

Alle kosten verbonden aan de toepassing van de artikelen 24 en 25 , met name de kosten van keuring en controle van het verse vlees , de kosten van de opslag alsmede eventuele kosten van de vernietiging van dit vlees , komen ten laste van de verzender , de geadresserde of van hun gemachtigde , zonder vergoeding van staatswege .

HOOFDSTUK IV

Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 27

1 . De Lid-Staten stellen lijsten op en delen die aan de Commissie mede

a ) van de grensposten voor de invoer van runderen en varkens

b ) van de controleposten voor de invoer van vers vlees .

Deze grens - en controleposten moeten worden erkend volgens de procedure van artikel 29 .

2 . Om te kunnen worden erkend moeten de in lid 1 , sub a ) , bedoelde grensposten onder meer kunnen beschikken over de nodige voorzieningen voor het verrichten van de in artikel 12 , lid 1 , bedoelde controle en voor de ontsmetting en de verwijdering van resten voeder en stro , alsmede van mest , urine en alle andere afval .

3 . Om te kunnen worden erkend moeten de lid 1 , sub b ) , bedoelde controleposten onder meer over de volgende voorzieningen kunnen beschikken :

a ) keuringslokalen die voldoende groot zijn om het normale verloop van de keuring mogelijk te maken ;

b ) toereikende koel - en vrieslokalen ;

c ) een toereikend ontdooiingslokaal ;

d ) een laboratorium .

4 . De verantwoordelijkheid voor de controles en keuringen berust bij een officiële dierenarts . Hij kan zich bij de uitvoering van zuiver materiële werkzaamheden doen bijstaan door speciaal hiertoe opgeleide hulpkrachten .

De wijze van deze bijstand wordt vastgesteld volgens de procedure van artikel 29 .

5 . Veterinaire deskundigen controleren of de voorzieningen van de erkende grens - en controleposten aan de voorwaarden van dit artikel beantwoorden en of de controles en keuringen in overeenstemming met deze richtlijn worden verricht .

Deze deskundigen moeten de nationaliteit van een Lid-Staat hebben , doch niet die van de Lid-Staat waarin de te controleren post is gelegen .

De uitvoeringsbepalingen van dit lid , met name die betreffende de aanwijzing der veterinaire deskundigen en de controleprocedure , worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 29 .

6 . Alle Kosten , verbonden aan de toepassing van lid 5 , eerste alinea worden gedragen door de Gemeenschap .

Artikel 28

1 . Onverminderd het bepaalde in artikel 6 verbiedt een Lid-Staat de invoer , rechtstreeks of via een andere Lid-Staat , van dieren van de in deze richtlijn bedoelde soorten uit een derde land of uit een gedeelte van het grondgebied daarvan , indien in dat derde land een besmettelijke dierziekte optreedt of zich uitbreidt , waardoor de gezondheidstoestand van de veestapel van die Lid-Staat in gevaar kan komen , of indien zulks om andere veterinairrechtelijke redenen is gerechtvaardigd .

2 . Onverminderd de bepalingen van artikel 14 , verbiedt een Lid-Staat de invoer , rechtstreeks of via een andere Lid-Staat , van vlees uit een derde land , voorkomend op de lijst die overeenkomstig artikel 3 , lid 1 , is opgesteld , of uit een gedeelte van het grondgebied van dat derde land , indien in dat derde land een besmettelijke dierziekte optreedt of zich uitbreidt , welke door vers vlees kan worden overgebracht en waardoor de volksgezondheid en de gezondheidstoestand van de veestapel van die Lid-Staat in gevaar kunnen komen , of indien zulks om andere veterinairrechtelijke redenen is gerechtvaardigd .

3 . De door een Lid-Staat uit hoofde van de leden 1 en 2 genomen maatregelen en de intrekking daarvan moeten onverwijld en onder opgave van de redenen ter kennis van de overige Lid-Staten en van de Commissie worden gebracht .

Het Permanent Veterinair Comité komt zo spoedig mogelijk na deze kennisgeving bijeen en besluit volgens de procedure van artikel 30 of deze maatregelen dienen te worden gewijzigd , inzonderheid met het oog op de coordinatie ervan met de door de andere Lid-Staten getroffen maatregelen , of te worden ingetrokken .

Indien de in lid 1 en 2 bedoelde toestand zich voordoet en indien het noodzakelijk blijkt dat ook andere Lid-Staten de uit hoofde van genoemde leden getroffen en eventueel overeenkomstig de voorgaande alinea gewijzigde maatregelen toepassen , wordt volgens de procedure van artikel 30 tot de nodige maatregelen besloten .

4 . Volgens dezelfde procedure wordt toegestaan , de invoer uit het betrokken derde land te hervatten .

Artikel 29

1 . In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure , leidt de voorzitter van het bij besluit van de Raad van 15 oktober 1968 ingestelde Permanent Veterinair Comité , hierna het " Comité " genoemd , deze procedure , hetzij op eigen initiatief , hetzij op verzoek van een Lid-Staat , onverwijld in bij het Comité .

2 . In het Comité worden de stemmen van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig het bepaalde in artikel 148 , lid 2 , van het Verdrag . De voorzitter neemt geen deel aan de stemming .

3 . De vertegenwoordiger van de Commissie dient een ontwerp in van de te nemen maatregelen . Het Comité brengt over deze maatregelen advies uit binnen een termijn van twee dagen . Het Comité spreekt zich uit met een meerderheid van twaalf stemmen .

4 . De Commissie stelt de maatregelen vast en legt deze onmiddellijk ten uitvoer , wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité . Wanneer zij hiermee niet in overeenstemming zijn of wanneer het Comité geen advies heeft uitgebracht , legt de Commissie onverwijld een voorstel voor aan de Raad betreffende de te nemen maatregelen .

De Raad stelt de maatregelen vast met gekwalificeerde meerderheid van stemmen .

Indien de Raad binnen drie maanden na indiening van het voorstel geen maatregelen heeft vastgesteld , stelt de Commissie de voorgestelde maatregelen vast en legt zij deze onmiddellijk ten uitvoer , behalve wanneer de Raad zich met eenvoudige meerderheid van stemmen heeft uitgesproken tegen genoemde maatregelen .

Artikel 30

1 . In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure , leidt de voorzitter van het bij besluit van de Raad van 15 oktober 1968 ingestelde Permanent Veterinair Comité , hierna het " Comité " genoemd , deze procedure , hetzij op eigen initiatief , hetzij op verzoek van een Lid-Staat , onverwijld in bij het Comité .

2 . In het Comité worden de stemmen van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig het bepaalde in artikel 148 , lid 2 , van het Verdrag . De voorzitter neemt geen deel aan de stemming .

3 . De vertegenwoordiger van de Commissie dient een ontwerp in van de te nemen maatregelen . Het Comité brengt over deze maatregelen advies uit binnen een termijn van twee dagen . Het Comité spreekt zich uit met een meerderheid van twaalf stemmen .

4 . De Commissie stelt de maatregelen vast en legt deze onmiddellijk ten uitvoer , wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité . Wanneer zij hiermee niet in overeenstemming zijn of wanneer het Comité geen advies heeft uitgebracht , legt de Commissie onverwijld een voorstel voor aan de Raad betreffende de te nemen maatregelen . De Raad stelt de maatregelen vast met gekwalificeerde meerderheid van stemmen .

Indien de Raad binnen vijftien dagen na indiening van het voorstel geen maatregelen heeft vastgesteld , stelt de Commissie de voorgestelde maatregelen vast en legt zij deze onmiddellijk ten uitvoer , behalve wanneer de Raad zich met eenvoudige meerderheid van stemmen heeft uitgesproken tegen genoemde maatregelen .

Artikel 31

De artikelen 29 en 30 zijn van toepassing gedurende achttien maanden vanaf de datum waarop de zaak voor de eerste maal bij het Comité aanhangig is gemaakt , hetzij krachtens de artikelen 29 , lid 1 , en 30 , lid 1 , hetzij op basis van enige andere soortgelijke regeling .

Artikel 32

1 . De Lid-Staten doen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die nodig zijn om gevolg te geven aan de bepalingen van deze richtlijn en de bijlagen daarvan , in werking treden :

a ) per 1 oktober 1973 wat de bepalingen van artikel 23 , lid 1 en lid 3 , sub a ) , b ) en c ) , betreft ;

b ) per 1 januari 1976 wat alle andere bepalingen betreft , met uitzondering van die waarin in een communautaire procedure wordt voorzien .

2 . Zij geven per 1 januari 1977 gevolg aan de bepalingen waarin in een communautaire procedure wordt voorzien welke bij de richtlijn is vastgesteld .

Tussen de aanneming van de op basis van deze bepalingen getroffen maatregelen en voornoemde datum dient evenwel een minimumtermijn van twee jaar te verstrijken .

3 . Op de in lid 2 vastgestelde datum worden de artikelen 4 en 11 van de richtlijn van de Raad van 26 juni 1964 , inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het inracommunautair handelsverkeer in runderen en varkens , en artikel 9 van de richtlijn van de Raad van 26 juni 1964 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautair handelsverkeer in vers vlees , ingetrokken .

Artikel 33

1 . Tot en met 31 december 1977 zijn de nieuwe Lid-Staten gemachtigd om , met eerbiediging van de algemene bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , hun nationale regelingen te handhaven voor de invoer uit derde landen :

a ) van runderen en varkens , bestemd voor fokkerij , gebruik of slacht ;

b ) van vers vlees , afkomstig van huisdieren behorende tot de volgende soorten : runderen , varkens , schapen en geiten , alsmede van eenhoevige dieren die als huisdieren worden gehouden .

In het kader van deze regelingen zullen er wijzigingen worden gezocht ter voorbereiding van de uitbreiding van de regeling voor genoemde invoer tot de hele Gemeenschap ; te dien einde zullen deze regelingen worden bestudeerd in het Permanent Veterinair Comité .

2 . Uiterlijk 1 juli 1976 legt de Commissie aan de Raad een verslag en , voor zover nodig , passende voorstellen voor , waarin rekening wordt gehouden met de oplossingen die gekozen zijn voor de vraagstukken inzake de uitbreiding tot de hele Gemeenschap van de regeling voor het intracommunautaire handelsverkeer van de betrokken produkten .

Artikel 34

De rechten en verplichtingen voortvloeiende uit veterinairrechtelijke overeenkomsten die voor de datum van aanneming van deze richtlijn gesloten tussen een of meer Lid-Staten enerzijds en een of meer derde Staten anderzijds , worden door deze richtlijn niet aangetast .

Voor zover deze overeenkomsten niet verenigbaar zijn met deze richtlijn , maken de betrokken Lid-Staat of Lid-Staten gebruik van alle passende middelen om de vastgestelde onverenigbaarheid op de heffen .

Artikel 35

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 12 december 1972 .

Voor de Raad

De Voorzitter

P . LARDINOIS

( 1 ) PB nr . 121 van 29 . 7 . 1964 , blz . 1977/64 .

( 2 ) PB nr . L 38 van 12 . 2 . 1972 , blz . 95 .

( 3 ) PB nr . 121 van 29 . 7 . 1964 , blz . 2012/64 .

( 4 ) PB nr . L 239 van 30 . 10 . 1970 , blz . 42 .

BIJLAGE A

HOOFDSTUK I

TUBERCULOSEVRIJE RUNDVEEBESLAGEN

Een rundveebeslag wordt officieel als t.b.c.-vrij beschouwd , indien :

a ) alle daartoe behorende runderen vrij zijn van klinische tuberculoseverschijnselen ;

b ) alle daartoe behorende runderen die ouder zijn dan zes weken negatief hebben gereageerd op ten minste twee intradermale tuberculinaties , die onder officieel toezicht zijn verricht ; de eerste tuberculinatie moet zes maanden na de sanering van het veebeslag zijn verricht , de tweede zes maanden later en de volgende telkens met een tussenpoos van een jaar . Wanneer , in een derde land waar de officiële maatregelen tot tuberculosebestrijding voor alle rundveebeslagen gelden , het percentage van de met tuberculose besmette rundveebeslagen tijdens twee controleperiodes die met een tussenpoos van een jaar op elkaar volgen niet hoger ligt dan 1 , kan deze tussenpoos op twee jaar worden gesteld . Wanneer het percentage van de besmette rundveebeslagen tijdens twee controleperiodes die met een tussenpoos van twee jaar op elkaar volgen niet hoger ligt dan 0,2 kan deze tussenpoos op drie jaar worden gesteld ;

c ) geen enkel rund daaraan is toegevoegd zonder een verklaring van een officiële dierenarts waaruit blijkt dat het afkomstig is uit een rundveebeslag dat officieel t.b.c.-vrij is en , indien het ouder is dan zes weken , op een onder officieel toezicht verrichte intradermale tuberculinatie een negatieve reactie heeft vertoond .

i ) De intradermale tuberculinatie is echter niet vereist in een derde land waar het percentage met tuberculose besmette bedrijven met rundvee minder bedraagt dan 0,2 , en wanneer uit de verklaring van de officiële dierenarts blijkt dat het dier :

1 . behoorlijk is geïndetificeerd ,

2 . afkomstig is uit een officieel als t.b.c.-vrij erkend veebeslag van dat land ,

3 . bij het vervoer niet in aanraking is gekomen met runderen die niet afkomstig zijn uit officieel als t.b.c.-vrij erkende rundveebeslagen .

ii ) De sub i ) bedoelde verklaring behoeft niet te worden geëist in een derde land waar sedert ten minste vier jaar :

  • ten minste 99,80 % van de rundveebeslagen officieel als tuberculosevrij zijn erkend en
  • de rundveebeslagen , die niet officieele als tuberculosevrij zijn erkend , onder officieel toezicht staan en de afvoer van runderen van deze rundveebeslagen verboden is , behalve wanneer zij onder officieel toezicht naar een slachthuis worden gebracht .

HOOFDSTUK II

VARKENS , ALSMEDE RUNDVEE - EN VARKENSBESLAGEN DIE VRIJ ZIJN VAN BRUCELLOSE

A . Rundveebeslagen

1 . Een rundveebeslag wordt officieel als brucellosevrij beschouwd , indien :

a ) daartoe geen runderen behoren die tegen brucellose zijn ingeënt , tenzij het dieren van het vrouwelijk geslacht betreft die minstens drie jaar geleden zijn ingeënt ;

b ) alle runderen sedert ten minste zes maanden geen klinische brucelloseverschijnselen vertonen ;

c ) alle runderen die ouder zijn dan twaalf maanden :

i ) bij twee onder officieel toezicht met een tussenpoos van ten minste drie maanden en ten hoogste twaalf maanden verrichte bloedserumagglutinaties een brucellosetiter hebben vertoond van minder dan dertig internationale agglutinatieeenheden per milliliter ; de eerste bloedserumagglutinatie kan worden vervangen door drie ringtests , uitgevoerd met een tussenpoos van drie maanden , mits de tweede bloedserumagglutinatie ten minste zes weken na de derde ringtest wordt verricht ;

ii ) jaarlijks worden gecontroleerd door middel van drie ringtests , verricht met een tussenpoos van ten minste drie maanden , of door twee ringtests met een tussenpoos van ten minste drie maanden en een bloedserumagglutinatie , verricht ten minste zes weken na de tweede ringtest , ten einde de afwezigheid van brucellose vast te stellen . Wanneer de ringtests niet kunnen worden toegepast , moet men jaarlijks twee bloedserumagglutinaties verrichten met een tussenpoos van ten minste drie maanden en ten hoogste zes maanden . Wanneer in een derde land waar de officiële maatregelen tot brucellosebestrijding voor alle rundveebeslagen gelden , het percentage van de besmette rundveebeslagen niet hoger ligt dan 1 , behoeven jaarlijks slechts twee ringtests te worden verricht met een tussenpoos van ten minste drie maanden die , indien niet uitvoerbaar , door een bloedserumagglutinatie moeten worden vervangen ;

d ) geen enkel rund daaraan is toegevoegd zonder een verklaring van een officiële dierenarts , waaruit blijkt dat het afkomstig is van een rundveebeslag dat officieel als brucellosevrij is erkend en , indien het ouder is dan twaalf maanden , dat bij een onder officieel toezicht verrichte bloedserumagglutinatie een titer van minder dan 30 I.E . per milliliter heeft vertoond ,

i ) De bloedserumagglutinatie behoeft echter niet te worden geëist in een derde land waar het percentage met brucellose besmette rundveebeslagen sinds ten minste twee jaar niet hoger ligt dan 0,2 en wanneer uit een verklaring van een officiële dierenarts blijkt dat het desbetreffende dier :

1 . behoorlijk is geidentificeerd ,

2 . afkomstig is uit een rundveebeslag van dit derde land dat officieel als brucellosevrij is erkend ,

3 . bij zijn vervoer niet in aanraking is gekomen met runderen die niet afkomstig zijn uit officieel als brucellosevrij erkende rundveebeslagen ;

ii ) De sub i ) bedoelde verklaring behoeft niet te worden geëist in een derde land waar sedert ten minste vier jaar :

  • ten minste 99,80 % van de rundveebeslagen officieel als brucellosevrij zijn erkend ,
  • op de rundveebeslagen die niet officieel als brucellosevrij zijn erkend , officieel toezicht bestaat , waarbij het overbrengen van runderen buiten deze rundveebeslagen is verboden , behalve wanneer zij onder officieel toezicht naar een slachthuis worden gebracht .

2 . Een rundveebeslag wordt als brucellosevrij beschouwd indien :

a ) daartoe geen mannelijke runderen behoren die tegen brucellose zijn ingeënt ;

b ) alle of een deel van de vrouwelijke runderen op een leeftijd van ten hoogste zes maanden zijn ingeënt met de levende entstof Buck 19 of met andere entstoffen die volgens de procedure van artikel 29 zijn goedgekeurd ;

c ) alle runderen voldoen aan de in punt 1 , sub b ) en c ) , vermelde voorwaarden , met dien verstande dat de runderen die jonger zijn dan 30 maanden bij een bloedserumagglutinatie een titer van 30 I.E . per milliliter of meer , maar minder dan 80 I.E . per milliliter mogen vertonen , mits zij bij de complementbindingsreactie :

  • een titer van minder dan dertig E.E.G.-eenheden vertonen , indien het vrouwelijke runderen betreft die minder dan twaalf maanden geleden zinj ingeënt ,
  • in alle andere gevallen een titer van minder dan twintig E.E.G.-eenheden vertonen ;

d ) geen enkel rund daaraan is toegevoegd zonder een verklaring van een officiële dierenarts , waaruit blijkt dat het voldoet aan de in punt 1 , sub d ) , gestelde voorwaarden , of dat het afkomstig is van een brucellosevrij rundveebeslag en , in dit geval , indien het ouder is dan twaalf maanden , binnen dertig dagen voor de opneming in het rundveebeslag , bij een bloedserumagglutinatie een titer van minder dan dertig I.E . per milliliter en een negatieve complementbindingsreactie heeft vertoond ; beide proeven worden onder officieel toezicht verricht .

Betreft het echter een ingeënt rund jonger dan dertig maanden , dan mag de bloedserumagglutinatie een titer van dertig I.E . per milliliter of meer , maar minder dan tachtig I.E . per milliliter vertonen , mits het bij de complementbindingsreactie :

  • een titer van minder dan dertig E.E.G.-eenheden vertoont , indien het een vrouwelijk rund betreft dat minder dan twaalf maanden geleden is ingeënt ,
  • na de twaalfde maand volgend op de inenting een titer van minder dan twintig E.E.G.-eenheden vertoont .

B . Varkens en varkensbeslagen

1 . Als brucellosevrij wordt beschouwd een varken :

a ) dat geen klinische verschijnselen van deze ziekte vertoont ;

b ) dat , indien het meer weegt dan 25 kilogram , bij een onder officieel toezicht en gelijktijdig verricht serologisch onderzoek :

i ) een titer van minder dan 30 I.E . per milliliter vertoont bij een bloedserumagglutinatie ,

ii ) een negatief resultaat vertoont bij een complementbindingsreactie .

2 . Een varkensbeslag wordt als brucellosevrij beschouwd , indien :

1 . geen enkel varken sedert ten minste een jaar klinische verschijnselen van deze ziekte vertoont ;

b ) de runderen die tegelijkertijd in het bedrijf aanwezig zijn , tot een officieel als brucellosevrij erkend veebeslag of tot een brucellosevrij veebeslag behoren .

BIJLAGE B

HOOFDSTUK I

EISEN VOOR DE ERKENNING VAN SLACHTHUIZEN

1 . Slachthuizen moeten ten minste voorzien zijn het van :

a ) voldoende overdekte stalruimte voor het onderbrengen van de slachtdieren of , indien de klimatologische omstandigheden zulks toelatende , voldoende ruimte voor stalling in de open lucht ; laatstgenoemde ruimte dient ten minste te zijn aangelegd op harde en ondoordringbare grond en de nodige uitrusting te omvatten voor het ontsmetten het drenken en voederen van de slachtdieren , alsmede leidingen voor de afvoer van vloeistoffen naar zinkputten die voorzien van een sifon en een rooster ;

b ) slachtlokalen die voldoende groot zijn om het slachten op bevredigende wijze te doen verlopen ; ingeval men in een slachtlokaal zowel varkens als andere diersoorten slacht , moeten deze slachtlokalen zijn voorzien van een afzonderlijke afdeling voor het slachten van varkens ; deze afzonderlijke afdeling is evenwel niet absoluut noodzakelijk indien de varkens en de andere dieren niet terzelfder tijd worden geslacht ; in dat geval moet het broeien , ontharen , afschrappen en afschroeien evenwel geschieden in afzonderlijke afdelingen die duidelijk gescheiden zijn van de slachtband , hetzij door een vrije ruimte van ten minste 5 m , hetzij door een afscheiding van ten minste 3 m hoogte ;

c ) een lokaal voor het ledigen en schoonmaken van magen en darmen ;

d ) lokalen voor het verwerken van magen en darmen voor zover dit in het slachthuis geschiedt ;

e ) lokalen voor het afzonderlijk opslaan van enerzijds talg en anderzijds van huiden , horens , hoeven en varkenshaar , indien deze produkten niet tijdens de dag van het slachten zelf uit het slachthuis worden verwijderd ;

f ) afsluitbare lokalen of , indien de klimatologische omstandigheden zulks toelaten , ruimte voor stalling in de open lucht voor zieke en van ziekte verdachte dieren ; afsluitbare lokalen voor het slachten van deze dieren , voor tot nadere keuring aangebouden vlees , en voor in beslag genomen vlees .

De lokalen of ruimten voor het onderbrengen van zieke of van ziekte verdachte dieren en de lokalen voor het slachten ervan , zijn niet verplicht voor die inrichtingen waar de voorschriften van het derde land het slachten van deze dieren verbieden ;

g ) lokalen van voldoende grootte voor de koeling van vlees ;

h ) een voldoende ingericht en afsluitbaar lokaal dat uitsluitend ter beschikking van de veterinaire dienst staat ; indien het onderzoek naar besmetting met trichinen is verplicht , een lokaal voorzien van een voldoende apparatuur voor het verrichten van dit onderzoek ;

i ) kleedlokalen , was - en douchegelegenheden en toiletten met waterspoeling die geen rechtstreekse toegang tot de werkruimten mogen geven ; de wasgelegenheid moet zijn voorzien van koud en warm stromend water , was - en ontsmettingsmiddelen voor de handen , alsmede van handdoeken die slechts eenmaal kunnen worden gebruikt ; in de nabijheid van de toiletten moeten wasgelegenheden zijn geplaatst ;

j ) voorzieningen die het mogelijk maken de in deze richtlijn voorgeschreven keuring te allen tijde op doelmatige wijze uit te voeren ;

k ) voorzieningen die het mogelijk maken het binnenkomen en verlaten van het slachthuis te controleren ;

l ) een voldoende scheiding tussen het verontreinigde en het schone gedeelte , ten einde dit laatste gedeelte te beschermen tegen iedere vorm van verontreiniging en met name tegen reuk en stof ;

m ) in de sub b ) , c ) , d ) , e ) , f ) , g ) , en i ) bedoelde lokalen

  • vloeren uit waterdicht , gemakkelijk schoon te houden en te ontsmetten materiaal , dat niet vatbaar is voor rotting , welke vloeren zo moeten zijn aangelegd dat het water gemakkelijk kan afvloeien ; het afvoersysteem van dit water naar zinkputten die voorzien zijn van een sifon en een rooster moet gesloten zijn ;
  • gladde wanden die tot een hoogte van ten minste drie meter of tot aan het plafond van een lichte , afwasbare bekleding zijn voorzien of met lichte , afwasbare verf zijn bestreken en waarvan de overgang van vloer naar wanden en de overgang van de wanden onderling rond moeten zijn afgewerkt ;

n ) voldoende luchtverversing en goede afvoer van dampen in de lokalen waar het vlees wordt bewerkt ;

o ) voldoende verlichting door daglicht of door kunstlicht waardoor de kleuren niet worden veranderd , in de lokalen waar het vlees wordt bewerkt ;

p ) een voorziening die uitsluitend drinkwater levert , onder druk en in voldoende hoeveelheden ; bij wijze van uitzondering kan evenwel worden toegestaan dat water dat geen drinkwater is , wordt gebruikt voor het produceren van stoom , mits de daartoe aangebrachte leidingen het niet mogelijk maken dat dit water voor andere doeleinden wordt gebruikt . Bij wijze van uitzondering kan voorts gebruik van water dat geen drinkwater is voor het koelen van de koelmachines worden toegestaan . In dat geval moeten de leidingen voor water dat geen drinkwater is goed kunnen worden onderscheiden van die voor drinkwater en mogen zij niet door de lokalen lopen waarin zich vers vlees bevindt ;

q ) een installatie die in voldoende hoeveelheden warm drinkwater levert ;

r ) een voorziening voor de afvoer van afvalwater , die aan de eisen van de hygiëne voldoet ;

s ) in de werklokalen voldoende voorzieningen voor het reinigen en ontsmetten van de handen en van het gereedschap en de werktuigen ; deze voorzieningen dienen zich zo dicht mogelijk te bevinden bij de plaatsen waar de arbeid wordt verricht ; de kranen mogen niet met de hand kunnen worden bediend ; deze installaties moeten voorzien zijn van koud en warm stromend water , was - en ontsmettingsmiddelen , alsmede van handdoeken die slechts eenmaal kunnen worden gebruikt ; het water voor de reiniging van het gereedschap dient een temperatuur van ten minste 82 * C te hebben ;

t ) een installatie voor het ophangen van de dieren na het verdoven , zodat de gehele verdere behandeling zoveel mogelijk op het vrij hangende dier kan plaatsvinden ; wanneer het verwijderen van de huid op metalen schragen geschiedt , moeten deze uit onaantastbaar materiaal bestaan en zo hoog zijn , dat het geslachte dier niet met de vloer in aanraking komt ;

u ) een luchtspoor voor het verdere vervoer van het verse vlees ;

v ) geschikte voorzieningen ter bescherming tegen ongewenste diezen , zoals insekten , knaagdieren , enz . ;

w ) gereedschap en uitrustingsstukken , onder andere bakken voor niet gereinigde magen en darmen , uit onaantastbaar materiaal , die gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten zijn ;

x ) een speciaal voor de opslag van mest ingerichte plaats ;

y ) een ruimte en voldoende voorzieningen voor het reinigen en ontsmetten van voertuigen . Deze ruimte en deze voorzieningen kunnen achterwege blijven indien er voorschriften bestaan die verplichten tot het doen reinigen en ontsmetten van voertuigen in openbare centra ; deze centra moeten in de nabijheid van het slachthuis zijn gelegen indien het voertuigen voor wegvervoer betreft .

HOOFDSTUK II

EISEN VOOR DE ERKENNING VAN UITSNIJDERIJEN

2 . Uitsnijderijen moeten onder meer voorzien zijn van :

a ) een koellokaal van voldoende afmetingen voor de bewaring van het verse vlees ;

b ) een lokaal voor het uitsnijden en uitbenen , alsmede voor de in punt 46 omschreven verpakking ;

c ) een lokaal voor het verpakken , als omschreven in punt 45 , en voor de verzending van het verse vlees ;

d ) een voldoende ingericht en afsluitbaar lokaal dat uitsluitend ter beschikking van de veterinaire dienst staat ;

e ) een lokaal dat is voorzien van voldoende uitrusting om een onderzoek op trichinen te kunnen uitvoeren , voor zover een dergelijk onderzoek in de uitsnijderij wordt verricht ;

f ) kleedlokalen , was - en douchegelegenheden en toiletten met waterspoeling , die geen rechtstreekse toegang tot de werkruimten mogen geven ; de wasgelegenheid moet voorzien zijn van koud en warm stromend water , was - en ontsmettingsmogelijkheid voor de handen , alsmede van handdoeken die slechts eenmaal kunnen worden gebruikt ; in de nabijheid van de toiletten moeten wasgelegenheden zijn geplaatst ;

g ) speciale , waterdichte bakken van onaantastbaar materiaal , met een deksel en een sluiting om te verhinderen dat onbevoegden er iets uit kunnen nemen , voor uitgesneden vlees of vleesafvallen die niet bestemd zijn voor menselijke consumptie , of een afsluitbaar lokaal voor dit vlees of deze afvallen , indien daarvan zo grote hoeveelheden bestaan dat een dergelijk lokaal noodzakelijk is of indien zij niet aan het einde van iedere werkdag worden opgehaald of vernietigd ;

h ) in de onder a ) en b ) bedoelde lokalen :

  • vloeren uit waterdicht , gemakkelijk schoon te houden en te ontsmetten materiaal , dat niet vatbaar is voor rotting , welke vloeren zo moeten zijn aangelegd dat het water gemakkelijk kan afvloeien ; het afvoersysteem van dit water naar de zinkputten die voorzien zijn van een sifon en een rooster moet gesloten zijn ;
  • gladde wanden die tot een hoogte van ten minste twee meter van een lichte , afwasbare bekleding zijn voorzien of met lichte , afwasbare verf zijn bestreken en waarvan de overgang van vloer naar wanden en de overgang van de wanden onderling rond moeten zijn afgewerkt ;

i ) een koelinstallatie die het in de onder a ) en b ) bedoelde lokalen mogelijk maakt het vlees constant op een inwendige temperatuur van niet hoger dan + 7 * C te houden .

j ) een zelfregistreerende thermometer of telethermometer in het uitsnijlokaal ;

k ) voorzieningen die het mogelijk maken de in deze richtlijn voorgeschreven keuring en controle te allen tijde op doelmatige wijze uit te voeren ;

l ) voorzieningen die zorgen voor voldoende luchtverversing in de lokalen waar het vlees wordt bewerkt ;

m ) verlichting door daglicht of door kunstlicht waardoor de kleuren niet worden veranderd , in de lokalen waar het vlees wordt bewerkt ;

n ) een voorziening die uitsluitend drinkwater levert , onder druk en in voldoende hoeveelheden ; bij wijze van uitzondering kan evenwel worden toegestaan dat water dat geen drinkwater is , wordt gebruikt voor het produceren van stoom , mits de daartoe aangebrachte leidingen het niet mogelijk maken dat dit water voor andere doeleinden wordt gebruikt . Bij wijze va uitzondering kan voorts het gebruik van water dat geen drinkwater is voor het koelen van de koelmachines worden toegestaan . De leidingen voor water dat geen drinkwater is moeten goed kunnen worden onderscheiden van die voor drinkwater en zij mogen niet door de werkruimte of opslagruimten voor vers vlees lopen ;

o ) een installatie die in voldoende hoeveelheden warm drinkwater levert ;

p ) een voorziening voor de afvoer van afvalwater , die aan de eisen van de hygiëne voldoet ;

q ) in de lokalen waar het vlees wordt bewerkt , voldoende voorzieningen voor het reinigen en ontsmetten van de handen , gereedschap en werktuigen , die zich zo dicht mogelijk dienen te bevinden bij de plaatsen waar de arbeid wordt verricht . De kranen mogen niet met de hand kunnen worden bediend . Deze installaties moeten voorzien zijn van koud en warm stromend water , was - en ontsmettingsmiddelen , alsmede van handdoeken die slechts eenmaal kunnen worden gebruikt . Het water voor de reiniging van het gereedschap dient een temperatuur van ten minste 82 * C te hebben ;

r ) voorzieningen die aan de eisen van hygiëne voldoen en bestemd zijn voor het interne vervoer van het vlees en het neerzetten van de bakken die voor dit vlees worden gebruikt , zodat noch het vlees , noch de bakken rechtstreeks met de vloer in aanraking kunnen komen ;

s ) geschikte voorzieningen ter bescherming tegen ongewenste dieren , zoals insekten , knaagdieren , enz . ;

t ) Werktuigen en gereedschap , zoals bij voorbeeld tafels voor het uitsnijden , verstelbare uitsnijbladen , bakken , transportbanden en zagen van corrosiebestendig materiaal , die het vlees niet kunnen aantasten en gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten zijn . Het gebruik van hout is verboden .

HOOFDSTUK III

EISEN VOOR DE ERKENNING VAN BUITEN SLACHTHUIZEN EN UITSNIJDERIJEN GELEGEN KOELHUIZEN

3 . Buiten slachthuizen en uitsnijderijen gelegen koelhuizen moeten ten minste zijn voorzien van :

a ) koellokalen van voldoende afmetingen , die gemakkelijk kunnen worden gereinigd en ontsmet en waarin het vlees zodanig kan worden opgeslagen dat aan de in punt 48 vermelde voorschriften inzake temperaturen wordt voldaan .

Deze lokalen mogen op geen enkele wijze in verbinding staan met ruimten waarin andere waren dan vers vlees zijn opgeslagen .

Wanneer koeleenheden tegen het plafond zijn aangebracht , moeten zij voorzien zijn van goed afgescheiden lekbakken die rechtstreeks met de afvoerbuizen zijn verbonden .

De koeleenheden op de vloer moeten in holten zijn geplaatst die van een afzonderlijk afvoersysteem zijn voorzien , of van een afvoersysteem , dat rechtstreeks met dat van de inrichting is verbonden .

b ) speciale af te sluiten lokalen waarin voor nadere keuring aangehouden of in beslag genomen vlees wordt opgeslagen ,

c ) een voldoende ingericht en afsluitbaar lokaal dat uitsluitend ter beschikking van de veterinaire dienst staat ,

d ) een ruimte en voldoende voorzieningen voor het reinigen en ontsmetten van voertuigen . Deze ruimte en deze voorzieningen kunnen achterwege blijven indien er voorschriften bestaan die verplichten tot het doen reinigen en ontsmetten van voertuigen in openbare centra ; deze centra moeten in de nabijheid van de inrichting zijn gelegen indien het voertuigen bestemd voor vervoer over de weg betreft ,

e ) in de sub a ) en b ) bedoelde lokalen

  • een vloer uit waterdicht , gemakkelijk schoon te houden en te ontsmetten materiaal , dat niet vatbaar is voor rotting ; deze vloer zo moet zijn aangelegd dat het water gemakkelijk kan afvloeien ; het afvoersysteem van dit water naar zinkputten die voorzien zijn van een sifon en een rooster moet gesloten zijn ,
  • gladde wanden die tot een hoogte van ten minste drie meter of tot aan het plafond van een heldere , afwasbare bekleding zijn voorzien of met heldere , afwasbare verf zijn bestreken en waarvan de overgang van vloer naar wanden en de overgang van de wanden onderling rond moeten zijn afgewerkt ,
  • deuren van onaantastbaar materiaal ; houten deuren moeten aan beide zijden , voorzien van een bekleding of bestreken zijn met verf . In ieder geval moeten de panelen van deze deuren schokvrij zijn en zodanig zijn uitgevoerd dat zij geen schadelijke stoffen op het vlees overbrengen ; de panelen mogen geen enkele spleet vertonen ;
  • vloeren , muren , plafonds en leidingen die zijn geïsoleerd met behulp van niet voor rotting vatbaar , ondoordringbaar en reukloos materiaal ,

f ) de nodige voorzieningen om de lokalen op de in punt 48 bedoelde temperaturen te brengen en te houden ,

g ) in de koellokalen , corrosiebestendige installaties welke het mogelijk maken dat het vlees tijdens het vervoer en bij de opslag niet met de vloer of de muren in aanraking komt ,

h ) een installatie die uitsluitend drinkwater levert , onder druk en in voldoende hoeveelheden ; bij wijze van uitzondering kan evenwel worden toegestaan dat water dat geen drinkwater is wordt gebruikt voor het produceren van stoom , mits de daartoe aangebrachte leidingen het niet mogelijk maken dat dit water voor andere doeleinden wordt gebruikt . Bij wijze van uitzondering kan voorts het gebruik van water dat geen drinkwater is voor het koelen van de koelmachines worden toegestaan . De leidingen voor water dat geen drinkwater is moeten goed kunnen worden onderscheiden van die voor drinkwater en zij mogen niet door de ruimten lopen waar zich vers vlees bevindt ,

i ) een voorziening voor de afvoer van afvalwater , die aan de eisen van de hygiëne voldoet ,

j ) geschikte voorzieningen ter bescherming tegen ongewenste dieren , zoals insekten , knaagdieren , enz . ;

k ) voldoende verlichting door daglicht of door kunstlicht waardoor de kleuren niet worden veranderd ;

l ) voldoende luchtverversing ;

m ) voldoende voorzieningen voor het reinigen en ontsmetten van de handen en van het gereedschap en de werktuigen ; deze voorzieningen dienen zich zo dicht mogelijk bij de opslagruimten te bevinden ; de kranen mogen niet met de hand kunnen worden bediend ; deze installaties moeten voorzien zijn van warm en koud stromend water , was - en ontsmettingsmiddelen , alsmede van handdoeken die slechts eenmaal kunnen worden gebruikt ; het water voor de reiniging van het gereedschap dient een temperatuur van ten minste 82 * C te hebben ;

n ) kleedlokalen , was - en douchegelegenheden en toiletten met waterspoeling ; de wasgelegenheden moeten zijn voorzien van warm en koud stromend water , was - en ontsmettingsmiddelen voor de handen , alsmede van handdoeken die slechts eenmaal kunnen worden gebruikt ; in de nabijheid van de toiletten moeten wasgelegenheden zijn geplaatst ;

o ) een zelfregistrerende thermometer of telethermometer in elk opslaglokaal ;

HOOFDSTUK IV

HYGIENE VAN HET PERSONEEL , DE LOKALEN , HET GEREEDSCHAP EN DE WERKTUIGEN IN INRICHTINGEN

4 . Een zo volmaakt mogelijke zindelijkheid wordt geëist van personeel , lokalen , gereedschap en werktuigen :

a ) Het personeel dient met name schone werkkleding alsmede een schoon hoofddeksel en , zo nodig , een nekbeschermer te dragen . - Het bij het slachten der dieren en bij het bewerken of de verderen behandeling van het vlees betrokken personeel moet tijdens de werkdag verscheidene malen en telkens voor de hervatting der werkzaamheden zijn handen wassen en ontsmetten . - Personen die met zieke dieren of besmet vlees in aanraking zijn geweest , dienen onverwijld handen en armen grondig met warm water te wassen en deze daarna te ontsmetten . In de werk - en opslaglokalen mag niet worden gerookt .

b ) Geen enkel dier mag een inrichting binnenkomen ; dit geldt niet voor slcahthuizen ten aanzien van de voor slachting bestemde dieren , alsmede - voor wat het terrein van genoemde slachthuizen betreft - dieren die voor het juist functioneren van het slachthuis noodzakelijk zijn . Knaagdieren , insekten en ander ongedierte moeten stelselmatig worden verdelgd .

c ) Gereedschappen en werktuigen die bij de bewerking en de opslag van vers vlees worden gebruikt , dienen in een goede staat van onderhoud en reinheid te worden gehouden . Zij moeten meermalen per werkdag en in elk geval bij het einde van de dagelijkse werkzaamheden zorgvuldig worden gereinigd en ontsmet , en tevens voordat zij opnieuw worden gebruikt na , bij voorbeeld door ziekteverwekkers , te zijn verontreinigd .

5 . Lokalen , werktuigen en gereedschap mogen niet worden aangewend voor andere doeleinden dan voor de bewerking van vlees . Gereedschap voor het uitsnijden van vers vlees mag slechts voor dit doel worden gebruikt .

6 . Het verse vlees en de bakken waarin het zich bevindt , mogen niet rechtstreeks met de vloer in aanraking komen .

7 . Het gebruik van reinigingsmiddelen , ontsmettingsmiddelen en middelen ter bestrijding van ongedierte , mag generlei invloed hebben op de geschiktheid van het vlees voor menselijke consumptie .

8 . Er mag geen ander water dan drinkwater worden gebruikt ; bij wijze van uitzondering kan evenwel worden toegestaan dat water dat geen drinkwater is , wordt gebruikt voor het produceren van stoom , mits de daartoe aangebrachte leidingen het niet mogelijk maken dat dit water voor andere doeleinden wordt gebruikt . Bij wijze van uitzondering kan voorts het gebruik van water dat geen drinkwater is voor het koelen van de koelmachines worden toegestaan . De leidingen voor water dat geen drinkwater is , moeten goed kunnen worden onderscheiden van die voor drinkwater en mogen niet door de werklokalen en opslaglokalen voor vlees lopen .

9 . Het is verboden , zaagsel of enig ander soortgelijk middel te strooien over de vloer van de werklokalen en opslaglokalen voor vers vlees .

10 . Het uitsnijden moet zodanig plaatsvinden dat iedere verontreiniging van het vlees wordt voorkomen .

Beensplinters en bloedklonters moeten worden verwijderd . Uitgesneden vers vlees dat niet bestemd is voor menselijke consumptie moet onmiddellijk worden verzameld in de in punt 2 , sub g ) , bedoelde bakken .

11 . Personen die het vlees kunnen besmetten , mogen niet bij het slachten , het uitsnijden , het bewerken en de verdere behandeling van het vlees aanwezig zijn . Dit verbod geldt in het bijzonder voor personen die :

a ) lijden aan typhus abdominalis , paratyphus A en B , enteritus infectiosa ( salmonellosis ) , dysenterie , hepatitis infectiosa of roodvonk , of ervan verdacht worden aan een van deze ziekten te lijden , dan wel dragers van verwekkers van deze ziekten zijn ;

b ) lijden aan besmettelijke tuberculose of ervan verdacht worden aan deze ziekte te lijden ;

c ) lijden aan een besmettelijke huidziekte of ervan verdacht worden aan een dergelijke ziekte te lijden ;

d ) tegelijkertijd een bezigdheid uitoefenen waardoor microben op het vlees kunnen worden overgebracht ;

e ) een verband aan de handen dragen , met uitzondering van een waterdicht verband ter bescherming van een nietzwerende wond .

12 . Van ieder die bij de bewerking van vlees is betrokken wordt een geneeskundige verklaring verlangd . Daaruit moet blijken dat er geen bezwaar bestaat tegen zijn tewerkstelling ; deze verklaring dient ieder jaar , alsmede telkens wanneer de officiële dierenarts zulks verlangt , te worden vernieuwd ; de verklaring moet ter beschikking van de officiële dierenarts worden gehouden .

HOOFDSTUK V

KEURING VOOR HET SLACHTEN

13 . De dieren dienen op de dag waarop zij het slachthuis binnenkomen aan de keuring voor het slachten te worden onderworpen . Deze keuring dient onmiddellijk voor het slachten nogmaals plaats te vinden , indien het dier zich langer dan 24 uur in een stalruimte heeft bevonden .

14 . De officiële dierenarts dient deze keuring vakkundig en bij voldoende belichting te verrichten .

15 . De keuring moet het mogelijk maken vast te stellen :

a ) of de dieren lijden aan een ziekte die besmettelijk is voor mens of dier , dan wel of de aanwezige verschijnselen of de algemene gezondheidstoestand van het dier het uitbreken van een dergelijke ziekte doen vermoeden ;

b ) of de dieren ziekteverschijnselen of een storing van de algemene gezondheidstoestand vertonen ;

c ) of de dieren vermoeid of zeer onrustig zijn .

16 . Met het oog op invoer van vers vlees in de Gemeenschap mogen niet worden geslacht dieren :

a ) die een van de in punt 15 , sub a ) en b ) , genoemde verschijnselen vertonen ;

b ) die niet voldoende lang hebben kunnen rusten ; vermoeide of zeer onrustige dieren moeten ten minste 24 uur kunnen rusten ;

c ) bij welke de een of andere vorm van tuberculose is vastgesteld of die als tuberculeus worden aangemerkt op grond van een positieve tuberculinereactie .

HOOFDSTUK VI

HYGIENE BIJ HET SLACHTEN EN UITSNIJDEN

17 . Slachtdieren die in de slachtlokalen worden binnengeleid , moeten onmiddellijk worden geslacht .

18 . De dieren moeten goed zijn uitgebloed . Voor menselijke consumptie bestemd bloed dient in volmaakt reine voorwerpen te worden opgevangen . Het mag niet met de hand worden opgeklopt , maar uitsluitend met voorwerpen die voldoen aan de eisen van hygiëne .

19 . Behalve bij varkens , moet de huid onmiddellijk en volledig worden verwijderd . Varkens waarvan de huid niet wordt verwijderd , moeten terstond worden onthaard .

20 . Het verwijderen van maag en darmen moet onverwijld geschieden en moet binnen 30 minuten na het verbloeden zijn beëindigd . De longen , het hart , de lever , de milt en het mediastinum kunnen hetzij worden uitgenomen hetzij op natuurlijke wijze aan het geslachte dier verbonden blijven . Indien deze organen worden uitgenomen , dienen zij met een nummer of op andere wijze zodanig te worden gemerkt , dat blijkt , dat zij bij het geslachte dier behoren ; hetzelfde geldt voor de kop , de tong , het spijsverteringskanaal , alsmede voor de andere voor de keuring na het slachten benodigde delen van het geslachte dier . De genoemde organen en delen dienen totdat de keuring is beëindigd in de onmiddellijke nabijheid van het geslachte dier te blijven . De nieren dienen bij alle dieren op de natuurlijke wijze aan het geslachte dier verbonden te blijven , maar zij dienen te worden losgemaakt uit hun kapsel ,

21 . Het reinigen van vers vlees met behulp van doeken alsmede het opblazen zijn verboden . Wanneer zulks door een godsdienstige ritus wordt voorgeschreven , kan evenwel het opblazen van een orgaan worden toegestaan ; doch het opgeblazen orgaan mag niet naar de Gemeenschap worden uitgevoerd .

22 . De geslachte eenhoevige dieren , varkens ouder dan vier weken , en runderen ouder dan drie maanden , dienen voor de keuring door splijting van de wervelkolom in de lengte in tweeën te worden verdeeld . Bij deze varkens en bij eenhoevige dieren dient eveneens de kop in de lengte in tweeën te worden verdeeld . Zo nodig kan de officiële dierenarts voor elk geslacht dier splijting in de lengte verlangen .

23 . Tot aan de beëindiging van de keuring is het verboden het geslachte dier verder te verdelen , enig deel van het geslachte dier weg te nemen of daaraan verdere handelingen te verrichten .

24 . Voor nadere keuring aangehouden en in beslag genomen vers vlees , alsmede magen , darmen , huiden , hoornen , hoeven en varkenshaar moeten zo spoedig mogelijk in daarvoor bestemde lokalen worden ondergebracht .

HOOFDSTUK VII

KEURING NA HET SLACHTEN

25 . Alle delen van het dier , met inbegrip van het bloed , moeten onmiddellijk na het slachten worden gekeurd .

26 . De keuring na het slachten omvat :

a ) het visueel onderzoek van het geslachte dier ;

b ) het betasten van bepaalde organen , met name de longen , de lever , de milt , de baarmoeder , de uier en de tong .

c ) het insnijden van organen en lynfklieren .

Indien een dier bij het visueel onderzoek of bij het betasten van bepaalde organen , kwetsuren blijkt te hebben die een besmetting van de geslachte dieren , de uitrusting , het personeel of de werkruimte kunnen teweegbrengen , dan mag in de slachtlokalen geen enkele insnijding op deze organen worden verricht .

d ) een onderzoek naar afwijkingen in de consistentie , de kleur , de geur en eventueel de smaak ;

e ) indien nodig een laboratoriumonderzoek , waarbij met name een onderzoek wordt ingesteld naar de in artikel 20 , sub b ) , c ) en d ) , genoemde stoffen .

27 . De officiële dierenarts dient in het bijzonder te onderzoeken :

a ) het bloed op de kleur , het stollingsvermogen en de eventuele aanwezigheid van vreemde stoffen ;

b ) de kop , de keel , de lymfklieren voor en achter in de keelholte alsmede de oorspeeksellymfklieren ( Lnn . retropharyngiales , mandibulares en parotidei ) en de amandelen ; de tong dient daarbij zover te zijn losgesneden dat de mond - en keelholte in zijn geheel zichtbaar is . De amandelen dienen na het onderzoek te worden verwijderd ;

c ) de longen , de luchtpijp , de slokdarm en de lymfklieren aan de bronchiën ( Lnn . bifurcationes eparteriales ) en aan het borstvlies ( Lnn . mediastinales ) ; bovendien dient er een overlangse snede in de luchtpijp en de voornaamste vertakkingen van de luchtpijp en een dwarssnede in het onderste derde gedeelte van de longen door de voornaamste vertakkingen van de luchtpijp te worden aangebracht ;

d ) het hartezakje en het hart ; in het hart dient een overlangse snede te worden aangebracht , waardoor de beide kamers worden geopend en hun scheidingswand wordt doorsneden ;

e ) het middenrif ;

f ) de lever , de galblaas en de galgangen , alsmede de lymfklieren aan de lever en aan de alvleesklier ( Lnn . portales ) ;

g ) het maag-darmkanaal , het mesenterium , de lymfklieren behorende bij de magen ( Lnn . gastrici ) en de lymfklieren behorende tot het darmkanaal ( Lnn . mesenterici , craniales en caudales ) ;

h ) de milt ;

i ) de nieren en hun lymfklieren ( Lnn . renales ) , alsmede de blaas ;

j ) het borstvlies en het buikvlies ;

k ) de geslachtsorganen ; bij koeien dient de baarmoeder door een snede in de lengte te worden opengelegd ;

l ) de uier en haar lymfklieren ( Lnn . supramammarii ) ; bij koeien dient elke helft van de uier door een lange en diepe snede tot de melkboezem ( sinus lactiferes ) te worden geopend ;

m ) de navelstreek en de gewrichten van jonge dieren ; in verdachte gevallen dient een insnijding in de navelstreek plaats te vinden en dienen de gewrichten te worden opengesneden .

De bovenvermelde lymfklieren dienen systematisch te worden vrijgemaakt en overlangs in zo dun mogelijke schijfjes te worden gesneden .

In verdachte gevallen dienen ook de lymfklieren van de boeg ( Lnn . cervicales superficiales ) , de lymfklieren in de oksels ( Lnn . axillares proprii en primae costae ) , aan het borstbeen ( Lnn . sternales craniales ) , aan de hals ( Lnn . cervicales profundi en costocervicales ) , aan de zitbeenderen ( Lnn . ischiadici ) , de lymfklieren in het midden en aan de zijkanten van het darmbeen ( Lnn . iliacide ) , in de knieholte ( Lnn . poplitei ) , in de knieplooien ( Lnn . subiliacide ) alsmede de lymfklieren van de lendenen ( Lnn . lumbales ) op dezelfde wijze te worden ingesneden .

Bij schapen en geiten behoeft slechts in verdachte gevallen het hart te worden opengesneden en de lymfklieren aan de kop te worden ingesneden .

28 . De officiële dierenarts dient bovendien systematisch te verrichten :

A . Het onderzoek op cysticercose :

a ) bij runderen ouder dan zes weken :

  • van de tong , door een snede in de lengte in het spierweefsel aan de onderkant , zonder dat de tong sterk beschadigd wordt ;
  • van de slokdarm , na het losmaken van de luchtpijp ;
  • van het hart , afgezien van de in punt 27 , sub d ) , voorgeschreven insnijding , door een van de hartoren naar de hartpunt lopende snede in beide helften ;
  • van de inwendige en uitwendige kauw spieren , door twee parallel met de onderkaak lopende sneden van de onderste rand van de onderkaak tot de bovenste aanhechtingsplaats van de kauwspieren ;
  • van het spierweefsel van het middenrif , nadat de sereuse vliezen van deze spieren zijn losgemaakt ;
  • van de zichtbare spieroppervlakten van het geslachte dier ;

b ) bij varkens , van de zichtbare spieroppervlakten , in het bijzonder de spieren aan het platte deel van de schenkel , de buikwand , de van vetweefsels ontdane grote lendespieren , de pijlers van het middenrif , de tussenribspieren , het hart , de tong en het strottehoofd .

B . Het onderzoek op distomatosis bij runderen , schapen en geiten , door insnijdingen aan de maagzijde van de lever , waarbij ook de galgangen worden geraakt , en door een diepe snede in de basis van de Spiegelse kwab .

C . Het onderzoek op malleus bij eenhoevige dieren , door inspectie van de slijmvliezen van de luchtpijp , strottehoofd , de neusholte en de neusgangen , nadat de kop overlangs middendoor is gespleten en de scheidingswand in de neus is verwijderd .

HOOFDSTUK VIII

VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE HET VOOR UITSNIJDEN BESTEMDE VERS VLEES

29 . Verder uitsnijden van het geslachte dier dan in helften of vierendelen en uitbenen zijn slechts toegestaan in uitsnijderijen .

30 . De exploitant van de inrichting of zijn vertegenwoordiger is verplicht de werkzaamheden in verband met de controle op de onderneming te vergemakkelijken , met name alle nuttig geachte handelingen te verrichten en de nodige voorzieningen ter beschikking van de controledienst te stellen ; hij moet telkens wanneer dit gevraagd wordt de met de controle belaste officiële dierenarts gegevens kunnen verschaffen over de herkomst van het in zijn inrichting binnengekomen vlees .

31 . Vers vlees dat niet aan de eisen van deze richtlijn voldoet mag zich alleen dan in erkende uitsnijderijen bevinden , wanneer het in speciale ruimten is opgeslagen ; het moet op andere plaatsen of op andere tijdstippen worden uitgesneden dan vlees dat wel aan bovengenoemde voorwaarden voldoet . De officiële dierenarts moet te allen tijde vrije toegang hebben tot de koelruimten en tot alle werklokalen , ten einde te waarborgen dat bovengenoemde bepalingen stipt worden nageleefd .

32 . Voor uitsnijden bestemd vers vlees moet onmiddellijk nadat het in de uitsnijderij is binnengebracht en tot het ogenblik waarop het wordt verwerkt , worden opgeslagen in de punt 2 , sub a ) , bedoelde lokaal ; de temperatuur aldaar moet steeds zodanig zijn dat de inwendige temperatuur van de geslachte dieren en delen daarvan niet hoger dan + 7 * C kan worden .

33 . Het verse vlees moet in de punt 2 , sub b ) , bedoelde lokalen naarmate van de behoeften worden binnengebracht . Zodra het uitsnijden en de verpakking hebben plaatsgevonden , moet het worden overgebracht naar de punt 2 , sub a ) , bedoelde koellokalen .

34 . Tijdens het uitsnijden mag de temperatuur in het lokaal niet hoger zijn dan + 10 * C .

35 . Tijdens het uitsnijden , het uitbenen en het in de punten 45 en 46 bedoelde verpakken moet het verse vlees op een inwendige temperatuur worden gehouden die niet hoger is dan + 7 * C . Tijdens het uitsnijden dient de pH van het verse vlees niet meer dan 6,1 te bedragen : het onderzoek daarnaar dient op de brede rugspier , ter hoogte van de dertiende rib te worden verricht .

36 . Reinigen van vers vlees met behulp van doeken , alsmede opblazen van vers vlees zijn verboden .

Wanneer zulks door een godsdienstige ritus wordt vereist kan het opblazen van een orgaan evenwel worden toegestaan , doch het opgeblazen orgaan mag niet naar de Gemeenschap worden uitgevoerd .

HOOFDSTUK IX

KEURING VAN UITGESNEDEN VERS VLEES

37 . De uitsnijderijen zijn onderworpen aan een controle door een officiële dierenarts . Deze moet voor het uitsnijden van het verse vlees dat voor invoer in de Gemeenschap is bestemd , tijdig worden gewaarschuwd .

38 . De controle van de officiële dierenarts omvat ten minste de volgende taken :

  • controleren van het register van het binnengekomen verse vlees en het uitgegane uitgesneden verse vlees ,
  • keuring van het in het bedrijf aanwezige verse vlees dat voor invoer in de Gemeenschap is bestemd ,
  • keuring van het verse vlees dat voor invoer in de Gemeenschap is bestemd , voor het uitsnijden en voordat het de uitsnijderij verlaat ,
  • kentekening en afgifte van het in punt 44 bedoelde etiket en het in artikel 22 genoemde certificaat ten bewijze dat het uitgesneden vlees gecontroleerd is ,
  • controleren van de reinheid van de lokalen , installaties en werktuigen , bedoeld in hoofdstuk IV , alsmede van de hygiëne van het personeel ,
  • het nemen van de nodige monsters voor laboratoriumonderzoek ten einde bij voorbeeld schadelijke kiemen , additieven of andere ongeoorloofde chemische stoffen op te sporen . De resultaten van dit onderzoek worden in een register opgenomen ,
  • elke andere controle die hij nodig of nuttig acht voor de naleving van de communautaire voorschriften ter zake .

HOOFDSTUK X

HET AANBRENGEN VAN HET KEURMERK

39 . Het keurmerk moet worden aangebracht onder verantwoordelijkheid van de officiële dierenarts . Hiervoor heeft en bewaart hij :

a ) de voor het merken van vlees bestemde instrumenten , die hij uitsluitend op het tijdstip van het merken en voor de hiertoe benodigde tijd aan het hulppersoneel ter hand mag stellen ;

b ) de in punt 44 genoemde etiketten , wanneer deze reeds zijn voorzien van het in dit hoofdstuk voorgeschreven stempel . Deze etiketten worden op het ogenblik waarop zij moeten worden aangebracht in het benodigde aantal aan het hulppersoneel overhandigd .

40 . Het aanbrengen van het keurmerk dient te geschieden met een ovaal stempel , dat 6,5 cm breed en 4,5 cm hoog is . Het stempel dient duidelijk leesbaar de volgende aanduidingen te bevatten :

  • in het bovenste gedeelte , de naam van het land van verzending , en zulks in hoofdletters of eventueel door middel van het aan dit land bij het internationale verdrag inzake de registratie van motorvoertuigen toebedeelde kenteken .
  • in het midden , het toelatingsnummer van het slachthuis .

De letters dienen 0,8 cm en de cijfers 1 cm hoog te zijn .

Het stempel mag een aanduiding bevatten aan de hand waarvan het mogelijk is de dierenarts die de keuring van het vlees heeft verricht , te identificeren .

41 . Geslachte dieren worden gemerkt met een inkt - of brandstempel dat voldoet aan punt 40 :

  • de geslachte dieren met een gewicht van meer dan 60 kilogram dienen op iedere helft ten minste op de volgende plaatsen te worden gemerkt : de buitenzijde van de dij , de lenden , de rug , de borst , de schouders , alsmede de pleura ;
  • de overige geslachte dieren moeten ten minste viermaal zijn gemerkt , namelijk op elke schouder en op de buitenzijde van elke dij .

42 . De levers worden overeenkomstig het punt 40 gemerkt met een brandstempel .

De kop , de tong , het hart en de longen worden gemerkt met een inkt - of brandstempel dat voldoet aan punt 40 .

Bij runderen van minder dan drie maanden en bij varkens , schapen en geiten is het stempel op de tong en op het hart echter niet verplicht .

43 . De in uitsnijderijen verkregen delen van volgens de voorschriften gemerkte geslachte dieren , met uitzondering van talg , bladreuzel , staart , oren en voeten , moeten , voor zover zij niet zijn gemerkt , worden gemerkt met een inkt - of een brandstempel dat voldoet aan de voorschriften van punt 40 en dat in plaats van het toelatingsnummer van het slachthuis , dat van de uitsnijderij vermeldt .

Stukken spek en buik waarvan het zwoerd verwijderd is , kunnen worden samengevoegd tot partijen van ten hoogste vijf stukken ; elke partij en elk stuk dat geen deel uitmaakt van een partij wordt onder officieel toezicht verzegeld en voorzien van een etiket dat voldoet aan de voorschriften van punt 44 .

Het merken kan ook geschieden met behulp van een ovaal merkplaatje . Dit plaatje , dat op elk stuk moet worden bevestigd , moet zodanig zijn vervaardigd dat het geen tweede keer kan worden gebruikt ; het moet van duurzaam materiaal zijn dat voldoet aan de eisen van de hygiëne . Het merkplaatje dient , duidelijk leesbaar , de volgende aanduidingen te bevatten :

  • in het bovenste gedeelte , in hoofdletters , het letterteken van het land van verzending , zoals dit is aanvaard bij het internationaal verdrag inzake de registratie van motorvoertuigen ;
  • in het midden het toelatingsnummer van de uitsnijderij .

De letters en de cijfers dienen 0,2 cm hoog te zijn .

Het merkplaatje mag een aanduiding bevatten aan de hand waarvan het mogelijk is de dierenarts die de keuring van het verse vlees heeft verricht , te identificeren .

44 . De verpakking dient voorzien te zijn van een duidelijk zichtbaar etiket met een goed leesbaar kenteken dat overeenkomt met een van de in de punten 40 en 43 bedoelde stempels . Dit etiket dient zodanig te zijn bevestigd dat het bij opening van de verpakking scheurt . Dit etiket draagt voorts een volgnummer .

HOOFDSTUK XI

VERPAKKING VAN UITGESNEDEN VERS VLEES

45 . a ) De verpakking ( bij voorbeeld kisten , kartonnen dozen ) moet aan alle regels van de hygiëne voldoen , met name :

  • geen verandering kunnen brengen in de organoleptische eigenschappen van het verse vlees ;
  • geen voor de menselijke gezondheid schadelijke stoffen op het verse vlees kunnen overbrengen ;

De kop , de tong , het hart en de longen worden gemerkt met een inkt - of brandstempel dat voldoet aan punt 40 .

Bij runderen van minder dan drie maanden en bij varkens , schapen en geiten is het stempel op de tong en op het hart echter niet verplicht .

43 . De in uitsnijderijen verkregen delen van volgens de voorschriften gemerkte geslachte dieren , met uitzondering van talg , bladreuzel , staart , oren en voeten , moeten , voor zover zij niet zijn gemerkt , worden gemerkt met een inkt - of een brandstempel dat voldoet aan de voorschriften van punt 40 en dat in plaats van het toelatingsnummer van het slachthuis , dat van de uitsnijderij vermeldt .

Stukken spek en buik waarvan het zwoerd verwijderd is , kunnen worden samengevoegd tot partijen van ten hoogste vijf stukken ; elke partij en elk stuk dat geen deel uitmaakt van een partij wordt onder officieel toezicht verzegeld en voorzien van een etiket dat voldoet aan de voorschriften van punt 44 .

Het merken kan ook geschieden met behulp van een ovaal merkplaatje . Dit plaatje , dat op elk stuk moet worden bevestigd , moet zodanig zijn vervaardigd dat het geen tweede keer kan worden gebruikt ; het moet van duurzaam materiaal zijn dat voldoet aan de eisen van de hygiëne . Het merkplaatje dient , duidelijk leesbaar , de volgende aanduidingen te bevatten :

  • in het bovenste gedeelte , in hoofdletters , het letterteken van het land van verzending , zoals dit is aanvaard bij het internationaal verdrag inzake de registratie van motorvoertuigen ;
  • in het midden het toelatingsnummer van de uitsnijderij .

De letters en de cijfers dienen 0,2 cm hoog te zijn .

Het merkplaatje mag een aanduiding bevatten aan de hand waarvan het mogelijk is de dierenarts die de keuring van het verse vlees heeft verricht , te identificeren .

44 . De verpakking dient voorzien te zijn van een duidelijk zichtbaar etiket met een goed leesbaar kenteken dat overeenkomt met een van de in de punten 40 en 43 bedoelde stempels . Dit etiket dient zodanig te zijn bevestigd dat het bij opening van de verpakking scheurt . Dit etiket draagt voorts een volgnummer .

HOOFDSTUK XI

VERPAKKING VAN UITGESNEDEN VERS VLEES

45 . a ) De verpakking ( bij voorbeeld kisten , kartonnen dozen ) moet aan alle regels van de hygiëne voldoen , met name :

  • geen verandering kunnen brengen in de organoleptische eigenschappen van het verse vlees ;
  • geen voor de menselijke gezondheid schadelijke stoffen op het verse vlees kunnen overbrengen ;
  • voldoende stevig zijn om tijdens het vervoer en de hantering een doeltreffende bescherming van het verse vlees te bieden .

b ) De verpakking mag niet opnieuw voor het verpakken van vers vlees worden gebruikt , behalve wanneer zij bestaat uit corrosiebestendig materiaal , gemakkelijk te reinigen is en vooraf gereinigd en ontsmet is .

46 . Indien uitgesneden vers vlees of slachtafvallen zodanig worden verpakt dat zij in direct contact met een omhulsel ( bij voorbeeld plastic vellen ) komen , moet dit verpakken onmiddellijk na het uitsnijden en volgens de regels van de hygiëne geschieden .

Met uitzondering van stukken spek en buik moet uitgesneden vers vlees in alle gevallen voorzien zijn van een beschermend omhulsel , behalve als het hangend wordt vervoerd .

Deze omhulsels moeten doorzichtig en kleurloos zijn en voorts voldoen aan in punt 45 , sub a ) , gestelde eisen ; zij mogen geen tweede maal voor het verpakken van vers vlees worden gebruikt .

47 . De in de punten 45 en 46 bedoelde verpakkingen en omhulsels mogen slechts uitgesneden vlees bevatten dat tot dezelfde diersoort behoort .

HOOFDSTUK XII

OPSLAG

48 . Vers vlees dat is betemd voor invoer in de Gemeenschap dient na de keuring na het slachten onmiddellijk te worden gekoeld en voortdurend op een inwendige temperatuur te worden gehouden die niet hoger is dan + 7 * C voor geslachte dieren en delen daarvan en niet hoger dan + 3 * C voor slachtafvallen .

HOOFDSTUK XIII

VERVOER

49 . Vers vlees mag slechts worden vervoerd in vervoermiddelen die zodanig zijn gebouwd en ingericht dat gedurende het gehele vervoer de in punt 48 voorgeschreven temperaturen gewaarborgd zijn en verwisseling van partijen vlees onmogelijk is .

50 . De vervoermiddelen moeten voldoen aan de volgende eisen :

a ) de binnenwanden en andere delen die met het vlees in aanraking kunnen komen , moeten corrosiebestendig zijn en mogen de organoleptische eigenschappen van het verse vlees niet kunnen aantasten , noch dit schadelijk kunnen maken voor de gezondheid van de mens ; deze wanden moeten glad zijn en gemakkelijk te reinigen en te ontsmetten ;

b ) zij moeten zijn uitgerust met doelmatige voorzieningen ter bescherming van het verse vlees tegen insecten en stof en zij moeten zodanig zijn afgedicht dat er geen vloeistoffen kunnen wegvloeien ;

c ) voor het vervoer van geslachte dieren , halve dieren en vierendelen , alsmede van niet verpakt uitgesneden vers vlees - met uitzondering van bevroren vlees in hygiënisch verantwoorde verpakking - moeten zij voorzien zijn van een ophanginstallatie uit corrosiebestendig materiaal en wel zodanig dat het verse vlees niet met de vloer in aanraking kan komen .

51 . De vervoermiddelen voor het vervoer van vers vlees mogen in geen enkel geval worden gebruikt voor het vervoer van levende dieren of produkten , die het verse vlees zouden kunnen aantasten of besmetten .

52 . Het is verboden andere produkten te zamen met vers vlees in hetzelfde transportmiddel te vervoeren . Magen mogen slechts in gebroeide toestand , koppen en poten mogen slechts van de huid ontdaan of gebroeid en onthaard worden vervoerd .

53 . Vers vlees mag slechts in gereinigde en ontsmette transportmiddelen worden vervoerd .

54 . Geslachte dieren , halve dieren en vierendelen moeten , met uitzondering van bevroren vlees in hygiënisch verantwoorde verpakking , steeds hangend worden vervoerd . De andere delen en de slachtafvallen moeten worden opgehangen of geplaatst op dragers , voor zover zij zich niet bevinden in een verpakking of in vaten uit corrosiebestendig materiaal . Deze dragers , verpakking of vaten moeten voldoen aan de eisen van hygiëne en , met name wat de verpakking betreft , aan de bepalingen van deze richtlijn . Ingewanden moeten steeds verpakt worden vervoerd ; de verpakking moet stevig zijn en water noch vet doorlaten . Alvorens de vaten en dragers opnieuw worden gebruikt , dienen zij te worden gereinigd en ontsmet .

55 . De officiële dierenarts dient zich er voor de verzending van te vergewissen dat de vervoermiddelen en het inladen voldoen aan de in dit hoofdstuk neergelegde voorschriften ten aanzien van de hygiëne .

BIJLAGE C

MODEL

VLEESKEURINGSCERTIFICAAT

betreffende vers vlees ( 1 ) bestemd voor ...

( naam van de Lid-Staat van de E.E.G . )

Nr . ... ( 2 )

Land van verzending ...

Ministerie ...

Dienst ...

Ref . ... ( facultatief )

I . Identificatie van het vlees :

Vlees van ... ( diersoort )

Aard van het verzondene ...

Aard van de verpakking ...

Aantal stuks of colli ...

Nettogewicht ...

II . Herkomst van het vlees :

Adres(sen ) en toelatingsnummer(s ) van het ( de ) erkende slachthuis(en ) ...

Adres(sen ) en toelatingsnummer(s ) van de erkende uitsnijderij(en ) ...

III . Bestemming van het vlees :

Het vlees wordt verzonden :

uit ... ( plaats van verzending )

naar ... ( plaats en land van bestemming )

per ( 3 ) ...

Naam en adres van de afzender ...

Naam en adres van degene voor wie de zending is bestemd ...

IV . Vleeskeuringsverklaring

Ondergetekende , officiële dierenarts , verklaart hiermede :

a ) - dat het hierboven genoemde vlees ( 4 ) ,

  • dat het aan de verpakking van het hierboven omschreven vlees bevestigde etiket ( 4 ) , een merk draagt ( dragen ) dat aantoont dat het vlees uitsluitend afkomstig is van dieren die in een voor de uitvoer naar het land van bestemming erkend slachthuis zijn geslacht ;

b ) dat het bij keuring overeenkomstig de door het land van bestemming uitgevaardigde bepalingen geschikt voor menselijke consumptie is bevonden ;

c ) dat het in een erkende uitsnijderij is uitgesneden ( 4 ) ;

d ) dat het vlees is - niet is - onderzocht op trichinen ( 4 ) ;

e ) dat de vervoermiddelen en de wijze waarop het vlees van deze zending is ingeladen voldoen aan de voor verzending naar het land van bestemming gestelde eisen van hygiëne .

Gedaan te ... , ...

... Handtekening officieel dierenarts

( 1 ) Vers vlees : in de zin van de richtlijn inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen en van varkens en van vers vlees uit derde landen , alle voor menselijke consumptie geschikte delen van huisdieren van de volgende soorten : runderen , varkens , schapen , geiten en eenhoevige dieren , welke delen geen behandeling hebben ondergaan die de houdbaarheid beïnvloedt ; als vers vlees wordt ook beschouwd vlees dat koelbehandeling heeft ondergaan .

( 2 ) Facultatief .

( 3 ) Bij verzending per spoorwegwagon of vrachtwagen dient het kenteken of nummer te worden vermeld ; bij verzending per vliegtuig dient het nummer van de vlucht te worden aangegeven .

( 4 ) Doorhalen wat niet van toepassing is .

BIJLAGE D

Certificaat van invoercontrole voor vers vlees dat is ingevoerd uit derde landen

Lid-Staat waarin de invoercontrole werd verricht ...

Controlepost ...

Aard van het vlees ...

Verpakking ...

Aantal geslachte dieren ...

Aantal halve dieren ...

Aantal vierendelen of kartonnen dozen ...

Nettogewicht ...

Derde land van oorsprong ...

Ondergetekende , officiële dierenarts , verklaart hiermede dat het verse vlees waarop dit certificaat betrekking heeft bij de doorzending gecontroleerd is .

( Plaats en datum ) ...

Officiële dierenarts ...

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.