Besluit 2022/2489 - Standpunt dat tijdens de 42e vergadering van de Permanente Commissie van het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa (het “Verdrag van Bern”) namens de EU moet worden ingenomen

1.

Wettekst

19.12.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 323/90

 

BESLUIT (EU) 2022/2489 VAN DE RAAD

van 25 november 2022

betreffende het standpunt dat tijdens de 42e vergadering van de Permanente Commissie van het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa (het “Verdrag van Bern”) namens de Europese Unie moet worden ingenomen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa (1) (het “Verdrag van Bern”) is door de Unie gesloten bij Besluit 82/72/EEG van de Raad (2) en op 1 september 1982 in werking getreden.

 

(2)

Ingevolge artikel 17 van het Verdrag van Bern kan de Permanente Commissie opgericht door het Verdrag van Bern besluiten tot wijziging van de aanhangsels van het Verdrag van Bern vaststellen.

 

(3)

Tijdens haar 42e vergadering — van 28 november tot en met 2 december 2022 — moet de Permanente Commissie een besluit tot wijziging van aanhangsel II en aanhangsel III van het Verdrag van Bern vaststellen.

 

(4)

De Permanente Commissie heeft haar huishoudelijk reglement (het “huishoudelijk reglement”) overeenkomstig artikel 13, lid 6, van het Verdrag van Bern opgesteld en kan dat huishoudelijk reglement overeenkomstig regel 21 daarvan wijzigen.

 

(5)

Tijdens haar 42e vergadering wordt de Permanente Commissie tevens verzocht wijzigingen van het huishoudelijk reglement vast te stellen.

 

(6)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Permanente Commissie, aangezien beide besluiten bindend zullen zijn voor de Unie.

 

(7)

Zwitserland heeft een voorstel ingediend om de wolf (Canis lupus) over te hevelen van aanhangsel II (“streng beschermde diersoorten”) naar aanhangsel III (“beschermde diersoorten”) van het Verdrag van Bern.

 

(8)

Op basis van de huidige gegevens is een verlaging van het beschermingsniveau van alle wolvenpopulaties wetenschappelijk en vanuit het oogpunt van de instandhouding niet gerechtvaardigd. De staat van instandhouding van de soort is nog altijd niet overal op het continent hetzelfde en wordt in slechts 18 van de 39 nationale delen van biogeografische regio’s in de Unie als gunstig beoordeeld. Dit wordt bevestigd door de meest recente beschikbare wetenschappelijke informatie over de staat van instandhouding van de soort, die is gebaseerd op de rapportage uit hoofde van artikel 17 van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad (3) en uit hoofde van Resolutie nr. 8 (2012) van het Verdrag van Bern. De aanhoudende bedreigingen voor de soort, met inbegrip van nieuwe bedreigingen zoals grenshekken en hybridisatie van wolven en honden, nopen er ook toe om de strenge beschermingsstatus te handhaven.

 

(9)

De Unie moet zich derhalve verzetten tegen het voorstel van Zwitserland.

 

(10)

Het secretariaat van het Verdrag van Bern heeft, in samenwerking met het Bureau van de Permanente Commissie, verschillende wijzigingen van het huishoudelijk reglement voorgesteld, met name om de werkmethoden en procedures van het Verdrag van Bern aan te passen aan nieuwe virtuele werkmethoden en instrumenten.

 

(11)

De voorgestelde wijzigingen van het huishoudelijk reglement komen overeen met praktijken die reeds bestaan in andere multilaterale milieuovereenkomsten of met bestaande praktijken in het kader van het Verdrag van Bern die algemeen aanvaard zijn.

 

(12)

De Unie moet derhalve de voorgestelde wijzigingen van het huishoudelijk reglement steunen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat tijdens de 42e vergadering van de Permanente Commissie van het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa (het “Verdrag van Bern”) namens de Unie moet worden ingenomen, wat betreft aangelegenheden die onder haar bevoegdheid vallen, luidt:

 

a)

zich verzetten tegen het voorstel om de wolf (Canis lupus) over te hevelen van aanhangsel II (“streng beschermde diersoorten”) naar aanhangsel III (“beschermde diersoorten”) bij het Verdrag van Bern, en

 

b)

de voorgestelde wijzigingen van het huishoudelijk reglement van de Permanente Commissie in document TPVS/Inf(2022)29: “Voorgestelde wijzigingen van het huishoudelijk reglement van de Permanente Commissie” van het secretariaat van het Verdrag van Bern, ondersteunen.

Artikel 2

De vertegenwoordigers van de Unie mogen het in artikel 1, punt b), bedoelde standpunt tijdens coördinatievergaderingen ter plaatse in overleg met de lidstaten en zonder nader besluit van de Raad bijstellen in het licht van de ontwikkelingen tijdens de 42e vergadering van de Permanente Commissie.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 25 november 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    SÍKELA
 

  • (2) 
    Besluit 82/72/EEG van de Raad van 3 december 1981 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk milieu in Europa (PB L 38 van 10.2.1982, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.