Verordening 2021/2259 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 1286/2014 wat betreft de verlenging van de overgangsregeling voor beheermaatschappijen, beleggingsmaatschappijen en personen die advies geven over rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) en niet-icbe’s of die verkopen

1.

Wettekst

20.12.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 455/1

 

VERORDENING (EU) 2021/2259 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 december 2021

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1286/2014 wat betreft de verlenging van de overgangsregeling voor beheermaatschappijen, beleggingsmaatschappijen en personen die advies geven over rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) en niet-icbe’s of die verkopen

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op grond van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3) moeten ontwikkelaars van verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (packaged retail and insurance-based investment products — PRIIP’s) een essentiële-informatiedocument (key information document — “KID”) opstellen en publiceren voordat zij een PRIIP aan retailbeleggers ter beschikking stellen.

 

(2)

Artikel 32, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1286/2014 stelt beheermaatschappijen als omschreven in artikel 2, lid 1, punt b), van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (4), beleggingsmaatschappijen als bedoeld in artikel 27 van die richtlijn en personen die advies geven over rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s), of rechten van deelneming in icbe’s verkopen, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van die richtlijn tot en met 31 december 2021 vrij van de in die verordening neergelegde verplichtingen, en derhalve van de verplichting om een KID op te stellen (“de overgangsregeling”). Overeenkomstig artikel 32, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1286/2014 dient de overgangsregeling, wanneer een lidstaat voorschriften betreffende het format en de inhoud van het document met essentiële beleggersinformatie, als vastgelegd in de artikelen 78 tot en met 81 van Richtlijn 2009/65/EG, toepast op niet-icbe-fondsen die aan retailbeleggers worden aangeboden, te gelden voor beheermaatschappijen, beleggingsmaatschappijen en personen die advies geven over rechten van deelneming in dergelijke niet-icbe-fondsen of die verkopen aan retailbeleggers.

 

(3)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 van de Commissie (5) vult Verordening (EU) nr. 1286/2014 aan doordat technische reguleringsnormen voor de presentatie, de inhoud en het standaardformaat van het KID worden vastgesteld, alsook de methodologie voor de presentatie van het risico en rendement en voor de kostenberekening, de voorwaarden en de minimumfrequentie voor de evaluatie van de informatie in het KID, en de voorwaarden voor het verstrekken van het KID aan retailbeleggers.

 

(4)

Op 7 september 2021 heeft de Commissie een Gedelegeerde Verordening tot wijziging van de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 vastgestelde technische reguleringsnormen wat betreft de onderliggende methodologie voor en de presentatie van prestatiescenario’s, de presentatie van kosten en de methodologie voor de berekening van samenvattende kostenindicatoren, de presentatie en inhoud van informatie over prestaties in het verleden en de presentatie van kosten door PRIIP’s die een scala van beleggingsopties bieden, en de afstemming van de overgangsregeling van artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1286/2014 voor PRIIP-ontwikkelaars die rechten van deelneming in fondsen als onderliggende beleggingsopties aanbieden, op de in dat artikel vastgestelde verlengde overgangsregeling, vastgesteld. De datum van toepassing van die gedelegeerde verordening is 1 juli 2022, maar het is belangrijk dat rekening wordt gehouden met de noodzaak om beheermaatschappijen, beleggingsmaatschappijen en personen die advies geven over rechten van deelneming in icbe’s en niet-icbe’s of die verkopen, voldoende tijd te geven om zich voor te bereiden op het einde van de overgangsregeling en dus ook op de verplichting om een KID op te stellen.

 

(5)

Teneinde ervoor te zorgen dat er voldoende tijd is om zich voor te bereiden op de verplichting een KID op te stellen, moet de overgangsregeling tot en met 31 december 2022 worden verlengd.

 

(6)

Verordening (EU) nr. 1286/2014 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(7)

Verordening (EU) nr. 1286/2014 heeft tot doel retailbeleggers in staat te stellen beleggingsbesluiten te nemen met meer kennis van zaken. Ondanks de goede bedoelingen die aan Verordening (EU) nr. 1286/2014 ten grondslag liggen, is er sinds de vaststelling ervan bezorgdheid betuigd over een aantal punten, onder meer over de behoefte aan een duidelijkere definitie van het concept “retailbelegger”, de productomschrijving van die verordening, de schrapping van de bepaling dat ingeval PRIIP’s op een persoonlijke basis worden aangeboden alle informatie standaard op papier moet worden verstrekt, het concept van “opeenvolgende transacties”, en de verstrekking van precontractuele informatie aan professionele beleggers. Ten behoeve van zowel ondernemingen die financiering zoeken als beleggers op lange termijn, moeten die bezorgdheden dringend aangepakt worden om retailbeleggers een groter vertrouwen in de financiële markten te geven. De noodzaak tot een bredere evaluatie was al vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1286/2014, en is nog altijd even urgent. Het is nu aan de Commissie om met spoed een verslag op basis van die evaluatie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1286/2014 in te dienen bij het Europees Parlement en bij de Raad, zo nodig vergezeld van een voorstel tot aanpak van de huidige beperkingen.

 

(8)

Gezien de uiterst korte resterende looptijd tot het oorspronkelijke einde van de overgangsregeling moet deze verordening onverwijld in werking treden,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 32, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1286/2014 wordt de datum “31 december 2021” vervangen door “31 december 2022”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 15 december 2021.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D.M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    LOGAR
 

  • (1) 
    Advies van 20 oktober 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 23 november 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 9 december 2021.
  • (3) 
    Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’s) (PB L 352 van 9.12.2014, blz. 1).
  • (4) 
    Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
  • (5) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/653 van de Commissie van 8 maart 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (priip’s) door de vaststelling van technische reguleringsnormen voor de presentatie, de inhoud, de evaluatie en de herziening van essentiële-informatiedocumenten en de voorwaarden voor het voldoen aan het vereiste om dergelijke documenten te verstrekken (PB L 100 van 12.4.2017, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.