Verordening 2021/23 - Kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen

1.

Wettekst

22.1.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 22/1

 

VERORDENING (EU) 2021/23 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 december 2020

betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2015/2365, en de Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Financiële markten zijn van vitaal belang voor het functioneren van moderne economieën. Hoe meer geïntegreerd ze zijn, hoe groter de kans dat de allocatie van economische middelen efficiënt verloopt, en dat kan de economische prestaties ten goede komen. Om de eengemaakte markt op het gebied van financiële diensten beter te doen functioneren, is het evenwel belangrijk over procedures te beschikken om de gevolgen van marktonrust op te vangen en om te voorkomen dat op deze markt actieve financiële instellingen of infrastructuren die financiële moeilijkheden doormaken of op de rand van falen balanceren, de gehele financiële markt destabiliseren en de groei in de bredere economie schaden.

 

(2)

Centrale tegenpartijen (CTP’s) zijn cruciale spelers op de mondiale financiële markten, waar ze voor marktdeelnemers optreden als de koper voor elke verkoper en als de verkoper voor elke koper en daarnaast een spilfunctie vervullen bij het verwerken van financiële transacties en het beheren van blootstellingen aan de diverse risico’s die aan deze transacties verbonden zijn. CTP’s centraliseren de behandeling van transacties en posities van tegenpartijen, honoreren de uit de transacties voortvloeiende verplichtingen en verlangen van hun leden passende zekerheden in de vorm van margin en als bijdragen aan wanbetalingsfondsen.

 

(3)

De integratie van de financiële markten van de Unie heeft van CTP’s — die in eerste instantie gericht waren op binnenlandse behoeften en markten — cruciale schakels voor de bredere financiële markten van de Unie gemaakt. CTP’s met een vergunning in de Unie clearen momenteel verschillende productcategorieën, waaronder beursgenoteerde en over-the-counter (otc) financiële en grondstoffenderivaten, aandelen, obligaties en andere producten zoals repo’s. Zij verrichten diensten over nationale grenzen heen voor tal van financiële en andere instellingen in de hele Unie. Hoewel sommige CTP’s op de binnenlandse markt gericht blijven, zijn ze alle systeemrelevant op ten minste hun thuismarkten.

 

(4)

Aangezien een significant deel van het financiële risico in het financiële stelsel van de Unie voor rekening van clearingleden en hun cliënten wordt verwerkt door en geconcentreerd is bij CTP’s, zijn doeltreffende regelgeving en robuust toezicht op CTP’s van essentieel belang. Op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4) moeten CTP’s met een vergunning in de Unie strenge prudentiële, organisatorische en bedrijfsvoeringsnormen in acht nemen. De bevoegde autoriteiten, samenwerkend in toezichtcolleges waarin de betrokken autoriteiten worden samengebracht om de hun toegewezen specifieke taken te vervullen, zijn belast met de volledige supervisie van de activiteiten van CTP’s. Conform de toezeggingen van de leiders van de G20 sinds de financiële crisis van 2008 vereist Verordening (EU) nr. 648/2012 ook dat gestandaardiseerde otc-derivaten centraal worden gecleard door een CTP. Nu centrale clearing van otc-derivaten verplicht wordt, neemt het volume en de scala aan door CTP’s verrichte bedrijfsactiviteiten waarschijnlijk toe, wat de risicobeheerstrategieën van CTP’s voor aanvullende uitdagingen zou kunnen stellen.

 

(5)

Verordening (EU) nr. 648/2012 heeft mee bewerkstelligd dat CTP’s en de bredere financiële markten beter bestand zijn tegen het brede scala van door CTP’s verwerkte en erbij geconcentreerde risico’s. Geen enkel systeem van regels en praktijken kan er echter voor zorgen dat de bestaande middelen volstaan voor het beheren van de risico’s waaraan een CTP blootstaat, zoals een of meer wanbetalingen door clearingleden. In een scenario van ernstige financiële moeilijkheden of een dreigend falen moeten financiële instellingen in beginsel de normale insolventieprocedures doorlopen. Tijdens de financiële crisis van 2008 is echter gebleken dat deze procedures, met name tijdens een periode van langdurige economische instabiliteit en onzekerheid, kritieke functies voor de economie kunnen verstoren en de financiële stabiliteit in gevaar kunnen brengen. Normale insolventieprocedures voor ondernemingen zorgen er mogelijk niet altijd voor dat voldoende snel kan worden ingegrepen of dat toereikende prioriteit wordt gegeven aan de continuïteit van de kritieke functies van financiële instellingen om zo de financiële stabiliteit te bewaren. Om dergelijke negatieve gevolgen van normale insolventieprocedures te voorkomen, moet een speciaal afwikkelingskader voor CTP’s tot stand worden gebracht.

 

(6)

Tijdens de financiële crisis van 2008 is duidelijk geworden dat geschikte instrumenten ontbreken om de kritieke functies van falende financiële instellingen te behouden. Daarnaast toonde de crisis de afwezigheid van kaders aan voor samenwerking en coördinatie tussen autoriteiten, vooral tussen de in verschillende lidstaten of rechtsgebieden gevestigde autoriteiten, om snel en doortastend te kunnen optreden. Zonder dergelijke instrumenten en samenwerkings- en coördinatiekaders zagen de lidstaten zich verplicht financiële instellingen met belastinggeld te redden om besmetting te voorkomen en paniek te verminderen. Hoewel CTP’s tijdens de financiële crisis van 2008 geen directe buitengewone openbare financiële steun hebben ontvangen, werden zij zodoende wel beschermd tegen de gevolgen die in gebreke blijvende banken anders voor hen zouden gehad hebben. Een kader voor herstel en afwikkeling van CTP’s vormt een aanvulling op het bij Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (5) vastgestelde afwikkelingskader voor banken, en is dan ook noodzakelijk om te voorkomen dat in geval van een wanordelijk falen van CTP’s een beroep wordt gedaan op belastinggeld. In een dergelijk kader moet eveneens rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat CTP’s om andere redenen dan wanbetaling door een of meer van hun clearingleden in afwikkeling gaan.

 

(7)

Doel van een geloofwaardig kader voor herstel en afwikkeling is om zo veel mogelijk te verzekeren dat CTP’s maatregelen vastleggen om financiële moeilijkheden te boven te komen, om de kritieke functies van een CTP die faalt of waarschijnlijk zal falen in stand te houden terwijl de resterende activiteiten volgens normale insolventieprocedures worden geliquideerd, om de financiële stabiliteit veilig te stellen, om aanzienlijke nadelige gevolgen voor het financiële stelsel te voorkomen en om het vermogen ervan om ten dienste te staan van de reële economie in stand te houden en tegelijkertijd ervoor te zorgen dat het falen van een CTP de belastingbetaler zo weinig mogelijk kost. Een herstel- en afwikkelingskader zorgt er ook voor dat de CTP’s en de autoriteiten beter voorbereid zijn om financiële moeilijkheden te verminderen en geeft de autoriteiten meer zicht op de voorbereidingen van CTP’s op stressscenario’s. Het kader verleent de autoriteiten ook bevoegdheden om de mogelijke afwikkeling van een CTP voor te bereiden, om met een noodlijdende CTP op gecoördineerde wijze om te gaan, en aldus bij te dragen aan de goede werking van de financiële markten.

 

(8)

Momenteel bestaan er in de Unie geen geharmoniseerde bepalingen voor herstel en afwikkeling van CTP’s. Sommige lidstaten hebben reeds wetswijzigingen doorgevoerd die CTP’s verplichten herstelplannen op te stellen en mechanismen in te voeren voor de afwikkeling van falende CTP’s. Voorts zijn er aanzienlijke inhoudelijke en procedurele verschillen tussen de lidstaten wat betreft de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die in de lidstaten voor de insolventie van CTP’s gelden. Het ontbreken van gemeenschappelijke voorwaarden, bevoegdheden en procedures voor het herstel en de afwikkeling van CTP’s vormt waarschijnlijk zowel in de Unie als in de rest van de wereld een belemmering voor een soepele werking van de interne markt en voor de samenwerking tussen nationale autoriteiten bij het aanpakken van een falende CTP en bij het hanteren van passende mechanismen voor het toewijzen van verliezen aan haar clearingleden. Dit geldt in het bijzonder wanneer verschillende benaderingen ertoe leiden dat nationale autoriteiten niet evenveel zeggenschap of vermogen hebben om CTP’s af te wikkelen. Deze verschillen in herstel- en afwikkelingsregelingen zouden uiteenlopende gevolgen kunnen hebben voor de CTP’s, clearingleden en cliënten van clearingleden naargelang de lidstaat, waardoor de mededinging op de interne markt kan worden verstoord. Het ontbreken van gemeenschappelijke regels en instrumenten voor het aanpakken van de financiële moeilijkheden of het falen van een CTP kan een invloed hebben op de keuze van clearingleden en hun cliënten om te clearen en op de keuze van een CTP om zich ergens te vestigen, en zodoende CTP’s beletten om hun fundamentele vrijheden binnen de interne markt ten volle uit te oefenen. Hierdoor kan de grensoverschrijdende toegang van clearingleden en hun cliënten tot CTP’s op de interne markt worden ontmoedigd en de verdere integratie van de kapitaalmarkten van de Unie worden belemmerd. Daarom zijn in alle lidstaten gemeenschappelijke regels voor herstel en afwikkeling nodig, zodat CTP’s bij het uitoefenen van hun vrijheden van de interne markt niet worden beperkt door de financiële capaciteit van lidstaten en hun autoriteiten om het falen van CTP’s te beheren.

 

(9)

De herziening van het regelgevingskader voor banken en voor andere financiële instellingen in de nasleep van de financiële crisis van 2008, en met name sterkere kapitaal- en liquiditeitsbuffers voor banken, betere instrumenten voor macroprudentieel beleid en alomvattende regels voor het herstel en de afwikkeling van banken, hebben toekomstige crises minder waarschijnlijk gemaakt en alle financiële instellingen en marktinfrastructuren, met inbegrip van CTP’s, beter bestand gemaakt tegen economische stress, ongeacht of die het gevolg is van systeemstoringen dan wel van gebeurtenissen die specifiek zijn voor individuele instellingen. Sinds 1 januari 2015 geldt er in de lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2014/59/EU een herstel- en afwikkelingsregeling voor banken.

 

(10)

Voortbouwend op de aanpak voor het herstel en de afwikkeling van banken moeten de bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten zich voorbereiden en over de nodige instrumenten beschikken om het hoofd te kunnen bieden aan situaties met falende CTP’s. Vanwege verschillen in functies en bedrijfsmodellen zijn aan CTP’s echter andere risico’s verbonden dan aan banken. Er zijn daarom specifieke instrumenten en bevoegdheden nodig ten aanzien van faalscenario’s bij CTP’s als gevolg van het falen van hun clearingleden of als gevolg van andere gebeurtenissen dan wanbetalingen.

 

(11)

Om de benadering van Verordening (EU) nr. 648/2012, die uniforme prudentiële vereisten voor CTP’s bevat, aan te vullen en uit te breiden, is een verordening de aangewezen soort rechtshandeling. Een richtlijn met voorschriften voor herstel en afwikkeling zou namelijk aanleiding kunnen geven tot inconsistenties als gevolg van verschillende nationale regels op een gebied dat voor het overige onder rechtstreeks toepasselijk Unierecht valt en dat in toenemende mate wordt gekenmerkt door grensoverschrijdende dienstverrichting door CTP’s. Daarom moeten uniforme en rechtstreeks toepasselijke regels voor het herstel en de afwikkeling van CTP’s worden vastgesteld.

 

(12)

Om samenhang met bestaande Uniewetgeving op het gebied van financiële diensten en maximale financiële stabiliteit in de hele Unie te verzekeren, zou de in deze verordening vastgelegde herstel- en afwikkelingsregeling moeten gelden voor CTP’s die vallen onder de in Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgestelde prudentiële vereisten, ongeacht of ze over een bankvergunning beschikken of niet. Hoewel de risicoprofielen van uiteenlopende ondernemingsstructuren van elkaar kunnen verschillen, zijn CTP’s op zichzelf staande entiteiten die los van hun moederonderneming of andere groepsentiteiten aan alle vereisten van deze verordening en Verordening (EU) nr. 648/2012 moeten voldoen. De groep waarvan een CTP deel uitmaakt hoeft daarom niet aan deze verordening onderworpen te zijn. De groepsdimensie, inclusief onder meer de operationele, personele en financiële betrekkingen van een CTP met groepsentiteiten, moet echter wel in aanmerking worden genomen in de herstel- en afwikkelingsplanning van de CTP voor zover die een invloed zou kunnen hebben op het herstel of de afwikkeling van de CTP of voor zover de herstel- en afwikkelingsmaatregelen een invloed zouden kunnen hebben op andere entiteiten van de groep.

 

(13)

Opdat afwikkelingsmaatregelen efficiënt en doeltreffend en conform de afwikkelingsdoelstellingen worden genomen, moeten de lidstaten nationale centrale banken, bevoegde ministeries, overheidsorganen of autoriteiten waaraan bevoegdheden van openbaar bestuur zijn verleend voor het uitvoeren van afwikkelingsfuncties en -taken, met inbegrip van bestaande afwikkelingsautoriteiten, aanwijzen als afwikkelingsautoriteiten voor de toepassing van deze verordening. De lidstaten moeten er ook zorg voor dragen dat aan deze afwikkelingsautoriteiten voldoende middelen worden toegekend. Om belangenconflicten en het risico op gedoogbeleid te voorkomen, moeten in de lidstaten waar een CTP is gevestigd passende structurele regelingen worden getroffen om de CTP-afwikkelingsfuncties af te splitsen van de andere functies, met name indien de autoriteit die is belast met het prudentieel toezicht op de CTP of het prudentieel toezicht op kredietinstellingen of beleggingsondernemingen die clearingleden van de CTP zijn, als afwikkelingsautoriteit wordt aangewezen. In dergelijke gevallen moet de onafhankelijkheid van de besluitvormingsprocedure van de afwikkelingsautoriteit worden gewaarborgd, zonder te beletten dat de besluitvorming op het hoogste niveau samenkomt.

 

(14)

In het licht van de eventuele gevolgen van het falen van een CTP en de daaropvolgende maatregelen voor het financiële stelsel en de economie van een lidstaat en de mogelijke ultieme noodzaak om overheidsmiddelen in te zetten om een crisis op te lossen, moeten de Ministeries van Financiën of andere bevoegde ministeries in de lidstaten conform de nationale democratische procedures een besluit kunnen nemen over het gebruik van overheidsmiddelen als laatste redmiddel en moeten zij dus in een vroeg stadium nauw betrokken worden bij het proces van herstel en afwikkeling. Daarom moet deze verordening, wat betreft het gebruik van overheidsmiddelen als laatste redmiddel, de in de rechtsstelsels van de lidstaten bepaalde bevoegdheidsverdeling tussen de betrokken ministeries of de overheid en de afwikkelingsautoriteit onverlet laten.

 

(15)

Aangezien CTP’s vaak diensten verrichten in de hele Unie, vereist een doeltreffend herstel- en afwikkelingsproces samenwerking tussen bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten binnen toezichts- en afwikkelingscolleges, met name tijdens de voorbereidende stadia van herstel en afwikkeling. Zo moet onder meer worden samengewerkt bij het beoordelen van het door de CTP uitgestippelde afwikkelingsplan, het tot stand brengen van een gezamenlijk besluit over door de afwikkelingsautoriteit van de CTP opgestelde afwikkelingsplannen en het aanpakken van eventuele belemmeringen voor de afwikkelbaarheid van de CTP.

 

(16)

Bij het afwikkelen van CTP’s moet een evenwicht worden betracht tussen enerzijds de behoefte aan procedures die rekening houden met de spoedeisendheid van de situatie en die efficiënte, billijke en tijdige oplossingen mogelijk maken en anderzijds de noodzaak om de financiële stabiliteit te beschermen in de lidstaten waar de CTP diensten verricht. De instanties met bevoegdheden waarop het falen van een CTP betrekking zou hebben, moeten in het afwikkelingscollege van gedachten wisselen om die doelstellingen te verwezenlijken. Zij moeten onder meer informatie delen over de voorbereiding van clearingleden en, waar passend, cliënten wat betreft het beheer van mogelijke wanbetalingen, herstel- en afwikkelingsmaatregelen en de toezichtbehandeling van de betrokken blootstellingen ten aanzien van de CTP. De autoriteiten van de lidstaten waarvan de financiële stabiliteit gevolgen kan ondervinden van het falen van de CTP, moeten aan het afwikkelingscollege kunnen deelnemen op basis van hun beoordeling van de gevolgen die de afwikkeling van de CTP kan hebben voor de financiële stabiliteit in hun respectieve lidstaat. De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om in het afwikkelingscollege vertegenwoordigd te worden door de bevoegde autoriteiten en de afwikkelingsautoriteiten van clearingleden. De lidstaten die niet worden vertegenwoordigd door de autoriteiten van clearingleden moeten kunnen deelnemen door te kiezen tussen deelname aan het college door de bevoegde autoriteit van cliënten van clearingleden en deelname door de afwikkelingsautoriteit van cliënten van clearingleden. De autoriteiten moeten hun deelname op passende wijze ten aanzien van de afwikkelingsautoriteit van de CTP motiveren op basis van hun analyse van de negatieve gevolgen die de afwikkeling van de CTP voor hun lidstaten kan hebben. Om te zorgen voor regelmatige gedachtewisseling en coördinatie met de betrokken autoriteiten van derde landen moeten deze indien nodig worden uitgenodigd om als waarnemers deel te nemen aan afwikkelingscolleges.

 

(17)

Om het mogelijke falen van een CTP op doeltreffende en evenredige wijze aan te pakken, moeten de autoriteiten bij het uitoefenen van hun herstel- en afwikkelingsbevoegdheden rekening houden met een aantal factoren, zoals de aard van de bedrijfsactiviteit van de CTP, haar eigendomsstructuur, juridische en organisatorische structuur, risicoprofiel, omvang, juridische status, vervangbaarheid en verwevenheid met het financiële stelsel. Voorts dienen de autoriteiten rekening te houden met de vraag of het falen en de daaropvolgende liquidatie van de CTP volgens normale insolventieprocedures significante negatieve gevolgen voor de financiële markten, voor andere financiële instellingen of voor de economie in ruimere zin zouden hebben.

 

(18)

Om op efficiënte wijze met falende CTP’s te kunnen omgaan, moeten de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid te hebben om CTP’s voorbereidende maatregelen op te leggen. Er moet een minimumnorm worden vastgesteld met betrekking tot de inhoud en de informatie die in herstelplannen moeten worden opgenomen om ervoor te zorgen dat alle CTP’s in de Unie over voldoende gedetailleerde herstelplannen beschikken mochten ze met financiële moeilijkheden worden geconfronteerd. Een dergelijk herstelplan moeten een passende reeks scenario’s in aanmerking nemen, met zowel systemische als idiosyncratische stressomstandigheden voor de CTP die de levensvatbaarheid van de CTP in gevaar brengen, ook rekening houdend met de potentiële gevolgen van zowel binnenlandse als grensoverschrijdende besmetting in een crisis. De scenario’s moeten strenger zijn dan de scenario’s die worden gebruikt voor reguliere stresstests op grond van artikel 49 van Verordening (EU) nr. 648/2012, en toch plausibel blijven. Het herstelplan moet rekening houden met een breed scala aan scenario’s, waaronder scenario’s die het gevolg zijn van wanbetalingen, andere gebeurtenissen dan wanbetalingen en een combinatie van beide, en moeten alomvattende regelingen omvatten om opnieuw een gematchte portefeuille tot stand te brengen en om de verliezen als gevolg van wanbetaling door een clearinglid volledig toe te wijzen, alsook passende verliesabsorptie voor alle andere soorten verliezen. Herstelplannen moeten een onderscheid maken tussen de verschillende soorten van andere gebeurtenissen dan wanbetalingen. Het herstelplan moet deel uitmaken van de met de clearingleden contractueel overeengekomen werkingsregels van de CTP. Deze werkingsregels moeten voorts bepalingen bevatten die verzekeren dat de in het herstelplan beschreven maatregelen in elk scenario kunnen worden afgedwongen. Herstelplannen mogen niet uitgaan van buitengewone openbare financiële steun of belastingbetalers aan mogelijk verlies blootstellen.

 

(19)

CTP’s moeten worden verplicht herstelplannen op te stellen en deze regelmatig te evalueren en te actualiseren. In dat verband moet de herstelfase beginnen wanneer er zich een significante verslechtering van de financiële situatie van de CTP of een risico op schending van haar kapitaalvereisten en prudentiële vereisten op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 voordoet met een mogelijke schending van haar vergunningsvereisten tot gevolg die een intrekking van haar vergunning zou rechtvaardigen op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012. Dit moet worden aangegeven aan de hand van een in het herstelplan opgenomen kader met kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren.

 

(20)

Om te voorzien in de juiste prikkels vooraf en een billijke toewijzing van verliezen, moeten de afwikkelingsplannen ervoor zorgen dat bij de toepassing van herstelinstrumenten een passend evenwicht wordt betracht bij de toewijzing van verliezen aan CTP’s, clearingleden en, waar toepasselijk, hun cliënten. Als algemeen beginsel moeten de verliezen bij herstel worden verdeeld tussen CTP’s, clearingleden en, waar toepasselijk, hun cliënten naargelang hun verantwoordelijkheid voor het aan de CTP overgedragen risico en hun vermogen om die risico’s te controleren en te beheren. De herstelplannen moeten ervoor zorgen dat het kapitaal van de CTP blootgesteld wordt aan verliezen als gevolg van zowel wanbetalingen als andere gebeurtenissen dan wanbetalingen, voordat verliezen worden toegewezen aan clearingleden. Als prikkel voor goed risicobeheer en om het risico op verliezen voor de belastingbetaler verder te reduceren, moet de CTP een beroep doen op een deel van haar voorgefinancierde specifieke eigen middelen als bedoeld in artikel 43 van Verordening (EU) nr. 648/2012, waaronder eventueel kapitaal waarover zij beschikt in aanvulling op haar minimumkapitaalvereisten, om te voldoen aan de kennisgevingsdrempel bedoeld in de op grond van artikel 16, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgestelde gedelegeerde handeling, en dit als herstelmaatregel voordat een beroep wordt gedaan op andere herstelmaatregelen waarvoor financiële bijdragen van clearingleden nodig zijn.

Dat aanvullende bedrag aan voorgefinancierde specifieke eigen middelen, dat verschilt van de voorgefinancierde eigen middelen bedoeld in artikel 45, lid 4, van Verordening (EU) nr. 648/2012, mag niet minder bedragen dan 10 % en niet meer dan 25 % van de overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 berekende risicogebaseerde kapitaalvereisten, ongeacht of die vereisten lager of hoger liggen dan het initieel kapitaal bedoeld in artikel 16, lid 1, van die verordening.

 

(21)

De CTP moet haar herstelplan indienen bij de bevoegde autoriteit, die het plan zonder onnodige vertraging moet doorzenden aan het bij Verordening (EU) nr. 648/2012 ingestelde toezichtcollege met het oog op een volledige beoordeling, die bij gezamenlijk besluit van het college moet worden verricht. Bij deze beoordeling moet worden nagegaan of het plan alomvattend is en de levensvatbaarheid van de CTP daadwerkelijk en tijdig kan herstellen, ook in tijden van ernstige financiële moeilijkheden.

 

(22)

Herstelplannen moeten een volledige beschrijving bevatten van de maatregelen die de CTP zou nemen met betrekking tot niet-gematchte uitstaande verplichtingen, ongedekte verliezen, liquiditeitstekorten of kapitaalgebrek, alsook van de maatregelen om uitgeputte voorgefinancierde financiële middelen en liquiditeitsregelingen aan te vullen om de levensvatbaarheid van de CTP te herstellen en haar in staat te stellen aan haar vergunningsvereisten te blijven voldoen. Noch de bevoegdheid van de afwikkelingsautoriteit om over te gaan tot een cash call bij afwikkeling noch het vereiste van een minimale contractuele toezegging voor de cash call bij herstel mag afbreuk doen aan het recht van de CTP om in haar regels te voorzien in cash calls bij herstel bovenop de bij deze verordening verplichte minimale contractuele toezegging of aan het risicobeheer van de CTP

 

(23)

Herstelplannen moeten ook rekening houden met cyberaanvallen die kunnen leiden tot een aanzienlijke verslechtering van de financiële situatie van de CTP of tot een risico op schending van de prudentiële vereisten op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012.

 

(24)

CTP’s moeten ervoor zorgen dat hun herstelplan niet-discriminerend en evenwichtig is wat betreft de gevolgen ervan en de prikkels die het creëert. De gevolgen van de herstelmaatregelen voor clearingleden en, indien de relevante informatie beschikbaar is, voor hun cliënten en de bredere gevolgen voor het financiële stelsel van de Unie of van een of meer van haar lidstaten moeten proportioneel zijn. Met name dienen CTP’s er overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 voor te zorgen dat hun clearingleden beperkte blootstellingen ten aanzien van de CTP hebben. CTP’s moeten ervoor zorgen dat alle relevante belanghebbenden worden betrokken bij de opstelling van het herstelplan door hun vertegenwoordiging in het risicocomité van de CTP, naargelang het geval, en door passende raadpleging. Aangezien verwacht kan worden dat de standpunten van de belanghebbenden zullen verschillen, moeten CTP’s duidelijke procedures invoeren om die verschillen en eventuele belangenconflicten tussen de belanghebbenden en de CTP te beheren.

 

(25)

Gelet op het mondiale karakter van de door CTP’s bediende markten moeten de werkingsregels van de CTP’s contractuele bepalingen bevatten om ervoor te zorgen dat een CTP waar nodig de herstelmogelijkheden kan toepassen op contracten of activa die onder de wetgeving van een derde land vallen, of op in derde landen gevestigde entiteiten.

 

(26)

Indien een CTP geen deugdelijk herstelplan indient, moeten de bevoegde autoriteiten kunnen verlangen dat de CTP de nodige maatregelen neemt om de wezenlijke tekortkomingen van het plan te verhelpen met het oog op de versterking van de bedrijfsactiviteit van de CTP en ervoor te zorgen dat zij verliezen zou kunnen toewijzen, haar kapitaal kan herstellen en, waar passend, haar portefeuille in het geval van falen opnieuw kan matchen. Dat moet de bevoegde autoriteiten in staat stellen om preventieve maatregelen te treffen voor zover nodig om tekortkomingen aan te pakken en aldus de doelstelling van financiële stabiliteit te verwezenlijken.

 

(27)

Indien er uitzonderlijk haircuts worden toegepast op variatiemarginwinsten na een andere gebeurtenis dan een wanbetaling en indien het herstel geslaagd is, moet de bevoegde autoriteit van de CTP kunnen verlangen dat zij haar clearingleden vergoedt in verhouding tot hun verliezen die hun contractuele afspraken overschrijden, en dit via betalingen in contanten, of moet zij, waar passend, van de CTP kunnen verlangen dat zij instrumenten uitgeeft met een vordering op de toekomstige winsten.

 

(28)

Afwikkelingsplanning is een essentieel onderdeel van een doeltreffende afwikkeling. De plannen moeten door de afwikkelingsautoriteit van de CTP worden opgesteld en in het afwikkelingscollege gezamenlijk worden goedgekeurd. In de plannen moet rekening worden gehouden met een breed scala aan scenario’s, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen scenario’s die het gevolg zijn van wanbetalingen, andere gebeurtenissen dan wanbetalingen en een combinatie van beide, alsook tussen de verschillende soorten andere gebeurtenissen dan wanbetalingen. De autoriteiten moeten over alle informatie beschikken die nodig is om te bepalen welke de kritieke functies zijn en de continuïteit ervan te garanderen. De inhoud van een afwikkelingsplan moet echter recht doen aan de activiteiten van de CTP en de soorten producten die zij cleart, en moet onder meer gebaseerd zijn op de door haar verschafte informatie. Om cash calls bij afwikkeling en de vermindering van het bedrag van te betalen winsten aan een niet in gebreke zijnd clearinglid van een CTP in afwikkeling makkelijker afdwingbaar te maken, moet in de werkingsregels van de CTP een verwijzing worden opgenomen naar de bevoegdheid van de afwikkelingsautoriteit om dergelijke cash calls bij afwikkeling en dergelijke verminderingen te eisen. Zo nodig moeten er in de werkingsregels van de CTP die contractueel worden overeengekomen met clearingleden bepalingen worden opgenomen die ervoor zorgen dat andere afwikkelingsmaatregelen van afwikkelingsautoriteiten afdwingbaar zijn.

 

(29)

Afwikkelingsautoriteiten moeten, op basis van de beoordeling van de afwikkelbaarheid, de bevoegdheid hebben om, direct of indirect via de bevoegde autoriteit, wijzigingen in de juridische of operationele structuur en organisatie van CTP’s te eisen en om maatregelen te nemen die noodzakelijk en proportioneel zijn met het oog op het beperken of wegnemen van wezenlijke belemmeringen voor de toepassing van afwikkelingsinstrumenten en op het waarborgen van hun afwikkelbaarheid. Gezien de uiteenlopende structuur van de groepen waartoe CTP’s behoren, de verschillen in structuur in vergelijking met bankgroepen en de verschillende regelgevingskaders die van toepassing zijn op individuele entiteiten binnen dergelijke groepen, moet de afwikkelingsautoriteit van de CTP in overleg met de bevoegde autoriteit van de CTP kunnen beoordelen of het afdwingen van wijzigingen in de juridische of operationele structuren van de CTP, of van een groepsentiteit die direct of indirect onder haar zeggenschap staat, tegelijkertijd wijzigingen in de structuren van de groep waartoe de CTP behoort met zich mee zou brengen die tot juridische betwisting of problemen met afdwingbaarheid zouden kunnen leiden, afhankelijk van de specifieke juridische omstandigheden die van toepassing zijn. Wanneer zij nagaat hoe dergelijke belemmeringen voor de afwikkeling kunnen worden weggewerkt, moet de afwikkelingsautoriteit in plaats van wijzigingen in de juridische of operationele structuren van de groep een ander pakket afwikkelbaarheidsmaatregelen kunnen voorstellen, indien het gebruik van dergelijke alternatieve maatregelen de belemmeringen voor afwikkelbaarheid evenzeer wegwerkt.

 

(30)

Wat afwikkelingsplannen en beoordelingen van de afwikkelbaarheid betreft, heeft de noodzaak om snelle herstructureringsmaatregelen te nemen om de kritieke functies van een CTP te waarborgen en de financiële stabiliteit veilig te stellen, voorrang op routineuze toezichtactiviteiten. Bij een verschil van mening tussen de leden van het afwikkelingscollege over besluiten die moeten worden genomen over het afwikkelingsplan van de CTP, de beoordeling van de afwikkelbaarheid van de CTP en het besluit om belemmeringen hiervoor weg te nemen, moet de Europese toezichthoudende autoriteit (de Europese Autoriteit voor effecten en markten) (“European Securities and Markets Authority” — ESMA) overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (6) als bemiddelaar optreden. Die bindende bemiddeling moet niettemin door een intern comité van de ESMA worden voorbereid en daarna door de ESMA worden getoetst, gezien de bevoegdheden van de ESMA-leden om de financiële stabiliteit te waarborgen en toezicht te houden op de clearingleden in verschillende lidstaten. Sommige op grond van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van Europees Parlement en de Raad (7) bevoegde autoriteiten moeten worden uitgenodigd om als waarnemer deel te nemen aan het intern comité van de ESMA, aangezien deze autoriteiten op grond van Richtlijn 2014/59/EU soortgelijke taken uitvoeren. Die bindende bemiddeling mag niet beletten dat in andere gevallen overeenkomstig artikel 31 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 tot niet-bindende bemiddeling wordt overgegaan. Overeenkomstig artikel 38 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 moet die bindende bemiddeling de begrotingsbevoegdheden van de lidstaten onverlet laten.

 

(31)

Het zou nodig kunnen zijn dat het herstelplan voor de CTP de voorwaarden beschrijft die aanleiding geven tot de verlening van eventuele contractueel bindende financiële steunregelingen, garanties of andere vormen van operationele steun door een moederonderneming of een andere groepsentiteit aan een CTP van dezelfde groep. Transparantie inzake dergelijke regelingen zou de risico’s beperken voor de liquiditeit en de solvabiliteit van de groepsentiteit die steun verleent aan een CTP in financiële moeilijkheden. Daarom moeten wijzigingen in deze regelingen die de kwaliteit en de aard van dergelijke groepssteun beïnvloeden voor de evaluatie van het herstelplan als een wezenlijke wijziging worden beschouwd.

 

(32)

Gezien het gevoelige karakter van de informatie in de herstel- en afwikkelingsplannen moeten voor deze plannen passende vertrouwelijkheidsvoorschriften gelden.

 

(33)

De bevoegde autoriteiten moeten de herstelplannen en alle wijzigingen daarvan doorzenden aan de betrokken afwikkelingsautoriteiten, en die moeten de afwikkelingsplannen en alle wijzigingen daarvan dan weer doorzenden aan de bevoegde autoriteiten, zodat alle betrokken autoriteiten steeds volledig op de hoogte worden gehouden.

 

(34)

Om de financiële stabiliteit veilig te stellen, is het noodzakelijk dat de bevoegde autoriteiten de verslechterende financiële en economische situatie van een CTP kunnen verhelpen voordat de CTP het punt bereikt waarop de autoriteiten geen andere mogelijkheid meer hebben dan deze af te wikkelen, of de CTP kunnen opdragen haar herstelmaatregelen te veranderen indien zij de algehele financiële stabiliteit kunnen bedreigen. Daarom moeten de bevoegde autoriteiten vroegtijdige-interventiebevoegdheden krijgen ter voorkoming of beperking van nadelige gevolgen voor de financiële stabiliteit of voor de belangen van cliënten die de toepassing van bepaalde maatregelen door de CTP met zich mee kan brengen. Deze bevoegdheden moeten aan de bevoegde autoriteiten worden verleend in aanvulling op de bevoegdheden die ze overeenkomstig het nationale recht van een lidstaat of op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 hebben voor andere omstandigheden dan vroegtijdige interventie. Vroegtijdige-interventiebevoegdheden moeten de bevoegdheid bevatten om vergoedingen voor eigen vermogen en als eigen vermogen behandelde instrumenten, inclusief dividenduitkeringen en herinkopen door de CTP, zo integraal mogelijk te beperken of te verbieden zonder aanleiding te geven tot wanbetaling, alsmede de bevoegdheid om betalingen van variabele vergoedingen als omschreven in het vergoedingsbeleid van de CTP overeenkomstig artikel 26, lid 5, van Verordening (EU) nr. 648/2012, discretionaire pensioenuitkeringen of ontslagvergoedingen aan de directie te beperken, te verbieden of te bevriezen.

 

(35)

In het kader van de vroegtijdige-interventiebevoegdheden en overeenkomstig de relevante bepalingen van nationaal recht dient de bevoegde autoriteit een tijdelijk bewindvoerder te kunnen aanstellen, hetzij om de raad en de directie van de CTP te vervangen, hetzij om tijdelijk met hen samen te werken. De taak van de tijdelijk bewindvoerder moet erin bestaan om, onder voorbehoud van de voorwaarden die hem zijn opgelegd bij zijn aanstelling, de hem toegekende bevoegdheden uit te oefenen ter bevordering van oplossingen voor de financiële situatie van de CTP. De aanstelling van de tijdelijk bewindvoerder mag echter niet onnodig afbreuk doen aan de rechten van aandeelhouders of eigenaars, of aan procedurele verplichtingen die bij het vennootschapsrecht van de Unie of de lidstaten zijn vastgesteld, en moet tevens stroken met de internationale verplichtingen van de Unie en de lidstaten op het gebied van beleggersbescherming.

 

(36)

Tijdens de stadia van herstel en vroegtijdige interventie moeten de aandeelhouders hun rechten volledig behouden. Zij moeten dergelijke rechten verliezen wanneer de CTP eenmaal in staat van afwikkeling verkeert. Vergoedingen voor eigen vermogen en als eigen vermogen behandelde instrumenten, inclusief dividenduitkeringen en herinkopen door de CTP, moeten in het herstelstadium zo integraal mogelijk worden beperkt of verboden zonder aanleiding te geven tot wanbetaling. In eerste instantie moeten de houders van eigen vermogen van een CTP de verliezen in een afwikkeling absorberen op een manier die het risico op juridische betwisting door diezelfde houders beperkt indien die verliezen hoger oplopen dan de verliezen die zij volgens normale insolventieprocedures zouden hebben geleden, ook bekend als het “geen enkele schuldeiser slechter af”-beginsel. Een afwikkelingsautoriteit moet kunnen afwijken van dat beginsel. Een aandeelhouder of schuldeiser die grotere verliezen lijdt dan hij volgens normale insolventieprocedures zou hebben geleden, zou evenwel aanspraak kunnen maken op de betaling van het verschil.

 

(37)

Het afwikkelingskader moet voorzien in tijdige afwikkeling voordat een CTP insolvent wordt verklaard. Een CTP moet worden geacht te falen of waarschijnlijk te zullen falen wanneer zij de vereisten om haar vergunning te behouden schendt of het waarschijnlijk is dat zij deze in de nabije toekomst zal schenden, wanneer het herstel ervan haar niet opnieuw levensvatbaar heeft gemaakt of waarschijnlijk niet opnieuw levensvatbaar zal maken, wanneer de CTP niet in staat is of waarschijnlijk niet in staat zal zijn om een kritieke functie te vervullen, wanneer de activa van de CTP geringer zijn of waarschijnlijk in de nabije toekomst geringer zullen zijn dan haar passiva, wanneer de CTP niet in staat is of waarschijnlijk in de nabije toekomst niet in staat zal zijn haar schulden of andere verplichtingen te voldoen wanneer deze opeisbaar worden, of wanneer de CTP buitengewone openbare financiële steun nodig heeft. Dat een CTP niet voldoet aan alle vergunningsvereisten is op zich echter geen grond voor afwikkeling.

 

(38)

Het feit dat een CTP noodliquiditeitssteun van een centrale bank ontvangt, zo een dergelijke faciliteit beschikbaar is, mag op zich niet worden beschouwd als een omstandigheid die aantoont dat de CTP niet in staat is of in de nabije toekomst niet in staat zal zijn aan haar verplichtingen te voldoen wanneer deze opeisbaar worden. Om de financiële stabiliteit veilig te stellen, met name in het geval van een systemisch liquiditeitstekort, mogen staatsgaranties voor liquiditeitsfaciliteiten van centrale banken, of staatsgaranties voor nieuwe passiva om een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat te verhelpen, geen aanleiding geven tot afwikkeling, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan.

 

(39)

De leden van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), andere organen van de lidstaten met een soortgelijke functie, andere overheidsinstellingen van de Unie die zijn belast met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld, en de Bank voor Internationale Betalingen, alsook andere entiteiten die worden genoemd in artikel 1, leden 4 en 5, van Verordening (EU) nr. 648/2012, kunnen in verband met hun activiteiten optreden in de hoedanigheid van een clearinglid. Op deze entiteiten mogen geen in het herstelplan van CTP’s opgenomen verliestoewijzingsinstrumenten worden toegepast. Afwikkelingsautoriteiten mogen ten aanzien van deze entiteiten evenmin verliestoewijzingsinstrumenten toepassen, zodat er geen risico’s zijn voor overheidsgeld.

 

(40)

Indien een CTP aan de voorwaarden voor afwikkeling voldoet, moet de afwikkelingsautoriteit van de CTP beschikken over een geharmoniseerd geheel van afwikkelingsinstrumenten en -bevoegdheden. Dat geheel moet de afwikkelingsautoriteit in staat stellen te reageren op scenario’s die het gevolg zijn van wanbetalingen of van andere gebeurtenissen dan wanbetalingen, of van een combinatie van beide. Het toepassen ervan moet onderworpen zijn aan gemeenschappelijke voorwaarden, doelstellingen en algemene beginselen. De toepassing van deze instrumenten en bevoegdheden mag met name geen afbreuk doen aan de doeltreffende afwikkeling van grensoverschrijdende groepen.

 

(41)

De afwikkeling moet voornamelijk ten doel hebben de continuïteit van kritieke functies te waarborgen, negatieve gevolgen voor de financiële stabiliteit te voorkomen en overheidsmiddelen te beschermen.

 

(42)

De kritieke functies van een falende CTP moeten worden gehandhaafd, zij het in geherstructureerde vorm met waar passend wijzigingen in het management, door de toepassing van afwikkelingsinstrumenten, en zo veel mogelijk door aanwending van particuliere middelen en zonder een beroep te doen op buitengewone openbare financiële steun. Die doelstelling zou verwezenlijkt kunnen worden door de uitstaande verliezen toe te wijzen en de gematchte portefeuille van de CTP te herstellen door bij verliezen door wanbetalingen de positie- en verliestoewijzingsinstrumenten toe te passen, of, bij verliezen die niet het gevolg zijn van wanbetalingen, eigenvermogensinstrumenten af te schrijven en ongedekte passiva af te schrijven en om te zetten tot eigen vermogen om de verliezen te absorberen en de CTP te herkapitaliseren. Om te voorkomen dat overheidsinstrumenten voor stabilisatie moeten worden toegepast, moet de afwikkelingsautoriteit ook na een andere gebeurtenis dan een wanbetaling gebruik kunnen maken van de cash call bij afwikkeling. Een CTP of een specifieke clearingdienst moet ook verkocht kunnen worden aan of samengevoegd kunnen worden met een solvente derde CTP die de overgedragen clearingactiviteiten kan uitoefenen en beheren. Conform de doelstelling om de kritieke functies van de CTP te handhaven en alvorens de hierboven beschreven maatregelen te nemen, moet de afwikkelingsautoriteit in het algemeen bestaande en uitstaande contractuele verplichtingen ten aanzien van de CTP afdwingen op dezelfde manier als wanneer zij volgens haar werkingsregels zouden worden afgeroepen, waaronder in het bijzonder contractuele verplichtingen van clearingleden om aan cash calls bij herstel te voldoen of om posities van in gebreke zijnde clearingleden in te nemen, hetzij via een veiling hetzij via andere in de werkingsregels van de CTP overeengekomen middelen, alsook bestaande en uitstaande contractuele verplichtingen die andere partijen dan clearingleden verplichten tot enige vorm van financiële steun.

 

(43)

Snel en kordaat optreden is vereist om het marktvertrouwen in stand te houden en besmetting te beperken. Wanneer aan de voorwaarden voor afwikkeling is voldaan, mag de afwikkelingsautoriteit van de CTP het nemen van passende en gecoördineerde afwikkelingsmaatregelen in het algemeen belang niet uitstellen. Een CTP kan falen in omstandigheden die een onmiddellijk optreden van de bevoegde afwikkelingsautoriteit vereisen. Daarom moet die autoriteit ook afwikkelingsmaatregelen kunnen nemen zelfs als de CTP al herstelmaatregelen neemt of zonder dat zij eerst vroegtijdige-interventiebevoegdheden heeft uitgeoefend.

 

(44)

Wanneer zij afwikkelingsmaatregelen neemt, moet de afwikkelingsautoriteit van de CTP rekening houden met en gevolg geven aan de maatregelen in de afwikkelingsplannen die in het afwikkelingscollege zijn opgesteld, tenzij de afwikkelingsautoriteit, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak, van oordeel is dat de afwikkelingsdoelstellingen doeltreffender kunnen worden verwezenlijkt door maatregelen waarin de afwikkelingsplannen niet voorzien. De afwikkelingsautoriteit moet de algemene besluitvormingsbeginselen in aanmerking nemen, waaronder de noodzaak een evenwicht te vinden tussen de belangen van de verschillende belanghebbenden van de CTP en te zorgen voor transparantie voor en betrokkenheid van de desbetreffende autoriteiten van de lidstaten indien het voorgestelde besluit of de voorgestelde maatregelen gevolgen kunnen hebben voor de financiële stabiliteit of begrotingsmiddelen. De afwikkelingsautoriteit moet met name het afwikkelingscollege in kennis stellen van de geplande afwikkelingsmaatregelen, ook indien die maatregelen afwijken van het afwikkelingsplan.

 

(45)

Er mag enkel in eigendomsrechten worden ingegrepen indien dat in verhouding staat tot het risico voor de financiële stabiliteit. Afwikkelingsinstrumenten mogen daarom alleen worden toegepast ten aanzien van CTP’s die voldoen aan de voorwaarden voor afwikkeling, met name indien dat noodzakelijk is om de doelstelling van financiële stabiliteit in het openbaar belang na te streven. De afwikkelingsinstrumenten en -bevoegdheden kunnen de rechten van aandeelhouders, schuldeisers, clearingleden en, waar toepasselijk, cliënten van clearingleden in het gedrang brengen. Bijgevolg moeten alleen afwikkelingsmaatregelen worden genomen indien dat nodig is in het algemeen belang, en moeten ingrepen met gevolgen voor deze rechten verenigbaar zijn met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (“het Handvest”).

 

(46)

Getroffen aandeelhouders, clearingleden en andere schuldeisers van de CTP mogen geen grotere verliezen lijden dan de verliezen die zij zouden hebben geleden indien de afwikkelingsautoriteit geen afwikkelingsmaatregelen had genomen ten aanzien van de CTP en zij in plaats daarvan zouden zijn onderworpen aan alle toepasselijke uitstaande verplichtingen op grond van de wanbetalingsregels van de CTP of andere contractuele regelingen in haar werkingsregels en indien de CTP volgens normale insolventieprocedures was geliquideerd (het “geen enkele schuldeiser slechter af”-beginsel). In geval van een gedeeltelijke overdracht van activa van een CTP in afwikkeling aan een particuliere koper of aan een overbruggings-CTP, moet het resterende deel van de CTP in afwikkeling volgens normale insolventieprocedures worden geliquideerd.

 

(47)

Ter bescherming van de rechten van aandeelhouders, van clearingleden en van andere schuldeisers moeten er duidelijke regels worden vastgesteld betreffende de waardering van de activa en de passiva van de CTP en betreffende de waardering van de behandeling die aandeelhouders, clearingleden en andere schuldeisers zouden hebben gekregen indien de afwikkelingsautoriteit geen afwikkelingsmaatregelen had genomen. Hierbij moet de behandeling die aandeelhouders, clearingleden en andere schuldeisers daadwerkelijk in de afwikkeling hebben gekregen, worden vergeleken met de behandeling die zij gekregen zouden hebben indien de afwikkelingsautoriteit ten aanzien van de CTP geen afwikkelingsmaatregelen zou hebben genomen en zij in plaats daarvan onderworpen zouden zijn geweest aan eventuele uitstaande verplichtingen op grond van het herstelplan voor de CTP of andere regelingen in haar werkingsregels en indien de CTP volgens normale insolventieprocedures zou zijn geliquideerd. Het gebruik van de cash call bij afwikkeling, die in de werkwijzen van de CTP moet worden opgenomen, is voorbehouden aan de afwikkelingsautoriteit. Zij kan niet door de CTP of door een bewindvoerder of een liquidateur in geval van insolventie worden gebruikt en mag daarom geen deel uitmaken van de behandeling die aandeelhouders, clearingleden en andere schuldeisers zouden hebben gekregen indien de afwikkelingsautoriteit geen afwikkelingsmaatregelen zou hebben genomen. Gebruik door de afwikkelingsautoriteit van de bevoegdheid om het bedrag van de te betalen winsten aan een niet in gebreke zijnd clearinglid te verminderen waarbij de contractueel overeengekomen limieten voor dergelijke verminderingen worden overschreden, mag evenmin deel uitmaken van de behandeling die aandeelhouders, clearingleden en andere schuldeisers zouden hebben gekregen indien de afwikkelingsautoriteit geen afwikkelingsmaatregelen zou hebben genomen.

Indien aandeelhouders, clearingleden en andere schuldeisers ter betaling van of als compensatie voor hun vorderingen minder hebben ontvangen dan het bedrag dat zij zouden hebben ontvangen indien de afwikkelingsautoriteit ten aanzien van de CTP geen afwikkelingsmaatregelen zou hebben genomen en zij in plaats daarvan zouden zijn onderworpen aan eventuele uitstaande verplichtingen op grond van de wanbetalingsregels van de CTP of andere contractuele regelingen in haar werkingsregels en de CTP volgens normale insolventieprocedures zou zijn geliquideerd, moeten zij aanspraak kunnen maken op de betaling van het verschil. Cliënten mogen alleen in die vergelijking worden meegenomen en alleen recht hebben op betaling van eventuele verschillen in behandeling indien er een contractuele grondslag is voor een directe vordering van cliënten tegen de CTP, waardoor zij schuldeisers van de CTP worden. Alleen in die gevallen kan de afwikkelingsautoriteit de directe gevolgen van haar maatregelen controleren. Het moet mogelijk zijn om die vergelijking los van het afwikkelingsbesluit te betwisten. De lidstaten moeten vrij kunnen beslissen over de procedure om aandeelhouders, clearingleden en andere schuldeisers te vergoeden voor alle vastgestelde verschillen in behandeling.

 

(48)

Herstel- en afwikkelingsmaatregelen kunnen indirecte gevolgen hebben voor cliënten en indirecte cliënten die geen schuldeisers van de CTP zijn, in die zin dat de kosten van herstel en afwikkeling op grond van de toepasselijke contractuele regelingen zijn doorgerekend aan die cliënten en indirecte cliënten. Daarom moeten de gevolgen van een herstel- en afwikkelingsscenario van een CTP voor cliënten en indirecte cliënten ook worden geregeld via dezelfde contractuele regelingen met de clearingleden en cliënten die hun clearingdiensten aanbieden. Dit kan worden bereikt door ervoor te zorgen dat, indien contractuele regelingen clearingleden toestaan om de negatieve gevolgen van de afwikkelingsinstrumenten door te rekenen aan hun cliënten, deze contractuele regelingen cliënten ook, op een gelijkwaardige en evenredige basis, het recht geven op vergoedingen die clearingleden van de CTP ontvangen of op een kasequivalent van zulke vergoedingen of op opbrengsten die zij ontvangen na een “geen enkele schuldeiser slechter af”-vordering, voor zover deze betrekking hebben op posities van cliënten. Dergelijke bepalingen moeten ook van toepassing zijn op de contractuele regelingen van cliënten en indirecte cliënten die indirecte clearingdiensten aan hun cliënten aanbieden.

 

(49)

Met het oog op de doeltreffende afwikkeling van een CTP moet het waarderingsproces de toe te wijzen verliezen zo nauwkeurig mogelijk bepalen zodat de CTP opnieuw een gematchte portefeuille van uitstaande posities tot stand kan brengen en lopende betalingsverplichtingen kan nakomen. De waardering van de activa en passiva van een falende CTP moet berusten op eerlijke, prudente en realistische aannamen op het moment dat de afwikkelingsinstrumenten worden toegepast. De financiële toestand van de CTP mag echter geen gevolgen hebben voor de waardering van de passiva. In spoedeisende situaties moeten afwikkelingsautoriteiten een snelle waardering van de activa of passiva van een falende CTP kunnen uitvoeren. Deze waardering dient voorlopig te zijn en te gelden totdat er een onafhankelijke waardering is uitgevoerd.

 

(50)

Bij de start van de afwikkeling van de CTP moet de afwikkelingsautoriteit alle uitstaande contractuele verplichtingen afdwingen als beschreven in de werkingsregels van de CTP, met inbegrip van uitstaande herstelmaatregelen, tenzij het passender is een andere afwikkelingsbevoegdheid of ander afwikkelingsinstrument te gebruiken om de negatieve gevolgen voor de financiële stabiliteit te beperken of om de kritieke functies van de CTP tijdig veilig te stellen. De afwikkelingsautoriteit moet het recht hebben, maar niet de plicht, om die contractuele verplichtingen ook na de afwikkeling af te dwingen indien de redenen om af te zien van het afdwingen ervan niet langer bestaan. Opdat de clearingleden en andere relevante partijen zich kunnen voorbereiden op de afdwinging van de resterende verplichtingen, moet de afwikkelingsautoriteit de betrokken clearingleden en andere partijen op voorhand in kennis stellen. Die periode van voorafgaande kennisgeving moet drie tot zes maanden bedragen.

De afwikkelingsautoriteit moet in overleg met de bevoegde autoriteiten en de afwikkelingsautoriteiten van de getroffen clearingleden en andere partijen die door bestaande en uitstaande verplichtingen gebonden zijn, bepalen of de redenen om af te zien van het afdwingen van de contractuele verplichtingen nog bestaan en of de resterende verplichtingen moeten worden afgedwongen. Indien de redenen nog steeds bestaan, moet de afwikkelingsautoriteit afzien van het afdwingen van die verplichtingen. De opbrengst van de uitgestelde afdwinging van de uitstaande contractuele verplichtingen moet worden gebruikt voor het vergoeden van overheidsmiddelen die zijn gebruikt voor de betaling van “geen enkele schuldeiser slechter af”-vorderingen die voortvloeien uit het besluit van de afwikkelingsautoriteit om af te zien van het afdwingen van die verplichtingen of voor de toepassing van overheidsinstrumenten voor stabilisatie. De afwikkelingsautoriteit moet slechts van die mogelijkheid tot uitgestelde afdwinging gebruikmaken voor zover geen afbreuk wordt gedaan aan de “geen enkele schuldeiser slechter af”-waarborg ten aanzien van de belanghebbende die aan de uitgestelde afdwinging zal worden onderworpen. Bij verliezen door wanbetalingen moet de afwikkelingsautoriteit de gematchte portefeuille van de CTP herstellen en de uitstaande verliezen toewijzen door de toepassing van positie- en verliestoewijzingsinstrumenten. Bij verliezen die niet het gevolg zijn van wanbetalingen, moeten de verliezen door wettelijke kapitaalinstrumenten worden geabsorbeerd en aan aandeelhouders in verhouding tot hun verliesabsorptiecapaciteit worden toegewezen, ofwel door de intrekking of overdracht van eigendomsinstrumenten, ofwel door ernstige verwatering. Mochten die instrumenten niet volstaan, moeten de afwikkelingsautoriteiten de bevoegdheid hebben ongedekte schuld en passiva af te schrijven overeenkomstig hun rangorde krachtens het toepasselijke nationale insolventierecht, en voor zover nodig verliestoewijzingsinstrumenten toe te passen zonder de bredere financiële stabiliteit te ondermijnen.

 

(51)

Indien de voorgefinancierde middelen van de CTP uitgeput blijven nadat de verliezen zijn geabsorbeerd en, waar toepasselijk, de gematchte portefeuille van de CTP is hersteld, moet de afwikkelingsautoriteit ervoor zorgen dat die middelen worden hersteld tot de niveaus die nodig zijn om aan de wettelijke vereisten te voldoen, hetzij door het verder toepassen van de instrumenten in de werkingsregels van de CTP, hetzij via andere maatregelen. Afwikkelingsautoriteiten moeten met name de mogelijkheid hebben niet in gebreke zijnde clearingleden die recht zouden hebben gehad op een “geen enkele schuldeiser slechter af”-vergoeding te vergoeden voor de toepassing van verliestoewijzingsinstrumenten dat zou resulteren in meer verliezen dan die welke de clearingleden met eigendomsinstrumenten, schuldinstrumenten of instrumenten met een vordering op de toekomstige winsten van de CTP zouden hebben geleden in het kader van hun verplichtingen op grond van de werkingsregels van de CTP. De afwikkelingsautoriteit kan bij het beoordelen van het bedrag en de vorm van de vergoeding bijvoorbeeld rekening houden met de financiële soliditeit van de CTP, en van de kwaliteit van voor vergoedingen beschikbare instrumenten en voor het voldoen aan de “geen enkele schuldeiser slechter af”-waarborg. Om ervoor te zorgen dat de structuur van de prikkels adequaat blijft, moet die vergoeding weerspiegelen in hoeverre een clearinglid het herstel van de CTP heeft ondersteund en dus ook rekening houden met de resterende uitstaande contractuele verplichtingen van de clearingleden ten aanzien van die CTP. Dergelijke vergoedingen moeten in mindering worden gebracht op eventuele aanspraken op “geen enkele schuldeiser slechter af”-betalingen.

 

(52)

De afwikkelingsautoriteiten moeten er ook voor zorgen dat de kosten voor de afwikkeling van de CTP tot een minimum worden beperkt en dat schuldeisers uit dezelfde categorie op gelijkwaardige wijze worden behandeld. Indien dat gerechtvaardigd is in het algemeen belang om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken en in verhouding staat tot het op te vangen risico, moet de afwikkelingsautoriteit een afwikkelingsmaatregel kunnen nemen die afwijkt van het beginsel van gelijke behandeling van schuldeisers. Indien de afwikkelingsautoriteit een dergelijke maatregel neemt, mag zij niemand discrimineren op grond van nationaliteit.

 

(53)

De afwikkeling van een CTP mag niet betekenen dat een beroep wordt gedaan op buitengewone openbare financiële steun. De uitstaande herstelinstrumenten en afwikkelingsinstrumenten, in het bijzonder het afschrijvingsinstrument, moeten zo veel mogelijk worden toegepast voordat of op het moment dat er sprake kan zijn van een kapitaalinjectie vanuit de publieke sector of van vergelijkbare buitengewone openbare financiële steun aan een CTP. Het gebruik van buitengewone openbare financiële steun om de afwikkeling van falende instellingen te ondersteunen moet een laatste redmiddel vormen, beperkt in de tijd zijn en stroken met de toepasselijke staatssteunregels.

 

(54)

Een doeltreffende afwikkelingsregeling moet de door de belastingbetalers gedragen kosten van de afwikkeling van een falende CTP zo veel mogelijk beperken. Zij moet ervoor zorgen dat CTP’s kunnen worden afgewikkeld zonder de financiële stabiliteit te ondermijnen. Het afschrijvingsinstrument en de verlies- en positietoewijzingsinstrumenten moeten die doelstelling verwezenlijken door ervoor te zorgen dat aandeelhouders en tegenpartijen die tot de schuldeisers van de falende CTP behoren, een passend percentage van de verliezen en een passend percentage van de uit het falen van de CTP voortvloeiende kosten dragen. Het afschrijvingsinstrument en de verlies- en positietoewijzingsinstrumenten geven aandeelhouders en tegenpartijen van een CTP dus een grotere prikkel om toe te zien op de gezondheid van een CTP in normale omstandigheden, zoals wordt aanbevolen door de Raad voor Financiële Stabiliteit (“Financial Stability Board” — FSB) in diens document “Key Attributes of Effective Resolution Regimes for Financial Institutions” (Essentiële eigenschappen van doeltreffende afwikkelingsregelingen voor financiële instellingen).

 

(55)

Om ervoor te zorgen dat afwikkelingsautoriteiten de nodige flexibiliteit hebben om in diverse omstandigheden verliezen en posities aan tegenpartijen toe te wijzen, is het passend dat die autoriteiten de positie- en verliestoewijzingsinstrumenten moeten kunnen toepassen zowel indien het de bedoeling is de kritieke clearingdiensten binnen de CTP in afwikkeling te houden als wanneer kritieke diensten worden overgedragen aan een overbruggings-CTP of een derde partij, waarna het resterende deel van de CTP zijn activiteiten staakt en wordt geliquideerd.

 

(56)

Indien de positie- en verliestoewijzingsinstrumenten worden toegepast met de bedoeling de levensvatbaarheid van de falende CTP te herstellen zodat deze als going concern actief kan blijven, moet de afwikkeling vergezeld gaan van een vervanging van het management, behalve indien handhaving van het management passend en nodig is om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken, en van een daarop aansluitende zodanige herstructurering van de CTP en haar activiteiten dat de redenen voor het falen worden aangepakt. Deze herstructurering moet plaatsvinden aan de hand van een bedrijfssaneringsplan dat verenigbaar is met het herstructureringsplan dat overeenkomstig de staatssteunregels van de CTP kan worden verlangd.

 

(57)

De positie- en verliestoewijzingsinstrumenten moeten worden toegepast met het oog op het opnieuw matchen van de CTP-portefeuille, het beperken van verdere verliezen en het verkrijgen van extra middelen om bij te dragen aan de herkapitalisatie van de CTP en de aanvulling van haar voorgefinancierde middelen. Om ervoor te zorgen dat ze doeltreffend zijn en hun doel bereiken, moeten deze instrumenten kunnen worden toegepast op een zo breed mogelijke waaier aan contracten die ongedekte passiva of een niet-gematchte portefeuille creëren voor de falende CTP. Ze moeten voorzien in de mogelijkheid om de posities van wanbetalers te veilen onder de overige clearingleden of deze onder dwang toe te wijzen voor zover de vrijwillige regelingen in het kader van het herstelplan aan het begin van de afwikkeling niet zijn uitgeput, om de contracten van in gebreke gebleven clearingleden, of van een betrokken clearingdienst of activaklasse en andere contracten van de CTP geheel of gedeeltelijk te beëindigen, om een grotere haircut toe te passen op uitgaande betalingen van variatiemargin aan die clearingleden en, waar toepasselijk, hun cliënten, en om over te gaan tot in herstelplannen opgenomen uitstaande cash calls bij herstel, tot aanvullende cash calls bij afwikkeling, tot afschrijving van door de CTP uitgegeven kapitaal- en schuldinstrumenten of andere niet-gedekte passiva en tot omzetting van schuldinstrumenten in aandelen. Daartoe behoort ook de mogelijkheid om de verliestoewijzingsinstrumenten toe te passen om bij te dragen aan het herstel van een gematchte portefeuille door de CTP middelen te verschaffen om een bod in een veiling te aanvaarden, zodat de CTP de posities van de wanbetaler kan toewijzen of betalingen kan verrichten met betrekking tot de beëindigde contracten.

 

(58)

Bij toepassing van het verliestoewijzingsinstrument waardoor de waarde van door de CTP te betalen winsten aan niet in gebreke zijnde clearingleden kan worden verminderd, moet de afwikkelingsautoriteit zich laten leiden door de verwerking van variatiemargin overeenkomstig de rekeningstructuur van de CTP, de werking van de vermindering van de waarde van eventuele door de CTP te betalen winsten aan niet in gebreke zijnde clearingleden bij herstel, indien toepasselijk, en het “geen enkele schuldeiser slechter af”-beginsel.

 

(59)

Rekening houdend met de gevolgen voor de financiële stabiliteit en als laatste redmiddel moeten afwikkelingsautoriteiten de mogelijkheid hebben om bepaalde contracten in een aantal omstandigheden geheel of gedeeltelijk van positie- en verliestoewijzing uit te sluiten. Worden dergelijke uitsluitingen toegepast, dan moet het mogelijk zijn om het niveau van blootstelling of verlies voor andere contracten te verhogen om met die uitsluitingen rekening te houden, op voorwaarde dat het “geen enkele schuldeiser slechter af”-beginsel in acht wordt genomen.

 

(60)

Indien de afwikkelingsinstrumenten zijn toegepast om de kritieke functies of levensvatbare bedrijfsactiviteiten van een CTP over te dragen aan een solide entiteit, zoals een koper uit de particuliere sector of een overbruggings-CTP, moet het resterende deel van de CTP binnen een passend tijdsbestek worden geliquideerd, rekening houdend met de eventuele noodzaak van de falende CTP om diensten of ondersteuning te verlenen om de koper of de overbruggings-CTP in staat te stellen de door middel van die overdracht verworven activiteiten of diensten voort te zetten.

 

(61)

Het instrument van verkoop van de onderneming moet de autoriteiten in staat stellen de CTP of bedrijfsonderdelen daarvan aan een of meer kopers te verkopen, zonder toestemming van de aandeelhouders. Wanneer dit instrument wordt toegepast, moeten de autoriteiten volgens een open, transparante en niet-discriminerende procedure regelingen voor het aanbieden van de betrokken CTP of een deel van haar bedrijfsactiviteiten treffen en tegelijkertijd streven naar een zo hoog mogelijke verkoopprijs.

 

(62)

Eventuele netto-opbrengsten van een overdracht van activa of passiva van de CTP in afwikkeling moeten bij toepassing van het instrument van verkoop van de onderneming toekomen aan de entiteit in liquidatie. Eventuele netto-opbrengsten van de overdracht van door de CTP in afwikkeling uitgegeven eigendomsinstrumenten moeten bij toepassing van het instrument van verkoop van de onderneming toekomen aan de aandeelhouders. Eventuele niet in gebreke zijnde clearingleden die verliezen hebben geleden moeten ook profiteren van door de koper betaalde vergoedingen. Eventuele netto-opbrengsten of -voordelen van die aard moeten afhankelijk zijn van de volledige recuperatie van bij afwikkeling verstrekte overheidsmiddelen. Bij de berekening moeten de uit het falen van de CTP en uit het afwikkelingsproces voortgevloeide kosten van de opbrengsten worden afgetrokken.

 

(63)

Om tijdig tot de verkoop van de onderneming te kunnen overgaan en de financiële stabiliteit te beschermen, moet de beoordeling van de koper van een gekwalificeerde deelneming tijdig gebeuren zodat de toepassing van het instrument van verkoop van de onderneming geen vertraging oploopt. De CTP, de koper of beide, afhankelijk van de gevolgen van het instrument van verkoop van de onderneming en de vorm van de verwerving, moeten de bestaande rechten van lidmaatschap en toegang tot betalings- en afwikkelingssystemen en andere daaraan verbonden financiële marktinfrastructuren en handelsplatformen kunnen uitoefenen of handhaven. Die rechten mogen niet worden ontzegd op basis van niet-nakoming van de toepasselijke criteria voor lidmaatschap of deelneming, noch op basis van een ontoereikende rating. Een koper die niet aan deze criteria voldoet kan die rechten uitsluitend uitoefenen gedurende een door de afwikkelingsautoriteit bepaalde periode.

 

(64)

Voordat het instrument van verkoop van de onderneming wordt toegepast, zal de informatie betreffende het aanbieden van een falende CTP en de onderhandelingen met potentiële kopers waarschijnlijk systeemrelevant zijn. Om de financiële stabiliteit te waarborgen, is het belangrijk dat de openbaarmaking van die informatie die is vereist uit hoofde van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (8) gedurende de tijd die nodig is om de afwikkeling van de CTP te plannen en structureren, kan worden uitgesteld in overeenstemming met de uitstellen die op grond van de marktmisbruikregeling zijn toegestaan.

 

(65)

Een overbruggings-CTP is een CTP die geheel of gedeeltelijk eigendom is van een of meer overheidsinstanties of onder de zeggenschap van de afwikkelingsautoriteit staat, en dient als dusdanig hoofdzakelijk om ervoor te zorgen dat de essentiële financiële dienstverlening aan de clearingleden en cliënten van de in afwikkeling geplaatste CTP verzekerd blijft en dat de essentiële financiële activiteiten worden voortgezet. De overbruggings-CTP moet als een levensvatbare going concern-entiteit worden geëxploiteerd en weer op de markt worden gebracht wanneer de omstandigheden geschikt zijn, of worden geliquideerd indien zij niet langer levensvatbaar is.

 

(66)

Indien alle andere opties niet beschikbaar zijn of duidelijk ontoereikend zijn om de financiële stabiliteit te waarborgen, moet overheidsdeelname in de vorm van eigenvermogenssteun of tijdelijke overheidseigendom mogelijk zijn, overeenkomstig de toepasselijke staatssteunregels, inclusief een herstructurering van de bedrijfsactiviteiten van de CTP. Om moreel risico te voorkomen mag dergelijke buitengewone openbare financiële steun alleen als laatste redmiddel worden verstrekt, moet het karakter ervan tijdelijk zijn en moeten de verstrekte middelen altijd binnen een passende termijn worden teruggevorderd. Daarom moeten de lidstaten alomvattende en geloofwaardige regelingen voor de recuperatie van middelen tot stand brengen, die evenwel geen obstakel mogen vormen voor het toepassen van overheidsinstrumenten voor stabilisatie. Het toepassen van overheidsinstrumenten voor stabilisatie doet niets af aan de rol van centrale banken om het financiële stelsel eventueel van liquiditeit te voorzien, volledig naar goeddunken van de centrale bank, zelfs in tijden van stress.

 

(67)

Opdat een afwikkelingsautoriteit het verlies- en positietoewijzingsinstrument kan toepassen op contracten met in derde landen gevestigde entiteiten, moet deze mogelijkheid in de werkingsregels van de CTP worden opgenomen.

 

(68)

De afwikkelingsautoriteiten moeten alle nodige wettelijke bevoegdheden hebben die, in diverse combinaties, bij het toepassen van de afwikkelingsinstrumenten kunnen worden uitgeoefend. Daartoe behoren de bevoegdheid om eigendomsinstrumenten, activa, rechten, verplichtingen of passiva van een falende CTP over te dragen aan een andere entiteit, zoals een andere CTP of een overbruggings-CTP, de bevoegdheid om eigendomsinstrumenten af te schrijven of in te trekken of om passiva van een falende CTP af te schrijven of om te zetten, de bevoegdheid om variatiemargin af te schrijven, de bevoegdheid om eventuele uitstaande verplichtingen van derden ten aanzien van de CTP af te dwingen, inclusief cash calls bij herstel als beschreven in de werkingsregels van de CTP, en positietoewijzingen, de bevoegdheid om over te gaan tot cash calls bij afwikkeling, de bevoegdheid om contracten van de CTP geheel en gedeeltelijk te beëindigen, de bevoegdheid om het management te vervangen en de bevoegdheid om een tijdelijke opschorting van de betaling van schuldvorderingen op te leggen. De CTP en de leden van de raad en de directie ervan moeten op grond van het nationale burgerlijk recht of strafrecht aansprakelijk blijven voor het falen van de CTP.

 

(69)

Het afwikkelingskader moet procedurevoorschriften bevatten om ervoor te zorgen dat de afwikkelingsmaatregelen correct worden gemeld en openbaar worden gemaakt. Aangezien de informatie die de afwikkelingsautoriteiten en hun professionele adviseurs tijdens de afwikkelingsprocedure verkrijgen naar alle waarschijnlijkheid gevoelig is, moet, vóór de openbaarmaking van het afwikkelingsbesluit, voor deze informatie evenwel een doeltreffende geheimhoudingsregeling gelden. Er moet rekening worden gehouden met het feit dat informatie over de inhoud en de details van herstel- en afwikkelingsplannen en over de resultaten van de beoordeling van deze plannen verregaande gevolgen zou kunnen hebben, in het bijzonder voor de betrokken ondernemingen. Alle informatie die met betrekking tot een besluit wordt verstrekt voordat het besluit wordt genomen, bijvoorbeeld over de vraag of aan de voorwaarden voor afwikkeling wordt voldaan, over de toepassing van een bepaald instrument of over een maatregel in de loop van de procedure, moet worden verondersteld gevolgen te hebben voor de openbare en particuliere belangen die bij de maatregel betrokken zijn. Alleen al de informatie dat de afwikkelingsautoriteit een bepaalde CTP aan het onderzoeken is, kan al negatieve gevolgen voor die CTP hebben. Daarom moet worden voorzien in passende mechanismen om dergelijke informatie, zoals de inhoud en de details van herstel- en afwikkelingsplannen en de resultaten van een beoordeling in dat verband, vertrouwelijk te houden.

 

(70)

De afwikkelingsautoriteiten moeten bijkomende bevoegdheden hebben om de doeltreffendheid van de overdracht van eigendomsinstrumenten of schuldinstrumenten en activa, passiva, rechten en verplichtingen, waaronder posities en daaraan verbonden margins, te garanderen. Onder voorbehoud van de in deze verordening bepaalde waarborgen moeten tot die bevoegdheden behoren: de bevoegdheid om rechten van derden die uit de overgedragen instrumenten of activa voortvloeien te annuleren en de bevoegdheid om contracten af te dwingen en om de continuïteit van regelingen ten aanzien van de ontvanger van de overgedragen activa en eigendomsinstrumenten te waarborgen. Er mag echter geen afbreuk worden gedaan aan de rechten van werknemers om een arbeidsovereenkomst te beëindigen. Het recht van een partij om een contract met een CTP in afwikkeling of een groepsentiteit van die CTP te beëindigen om andere redenen dan de afwikkeling van de falende CTP, moet eveneens onverlet worden gelaten. De afwikkelingsautoriteiten moeten ook de bijkomende bevoegdheid hebben om van de rest-CTP, die volgens normale insolventieprocedures wordt geliquideerd, te verlangen dat deze de diensten verricht die nodig zijn om de CTP waaraan activa, contracten of eigendomsinstrumenten zijn overgedragen op grond van de toepassing van het instrument van verkoop van de onderneming of het instrument van de overbruggings-CTP, in staat te stellen haar bedrijfsactiviteiten uit te voeren.

 

(71)

Aangezien crisisbeheersingsmaatregelen soms dringend kunnen zijn wegens ernstige risico’s voor de financiële stabiliteit in de lidstaten en de Unie, moeten procedures van nationaal recht betreffende het verzoek om voorafgaande rechterlijke goedkeuring van een crisisbeheersingsmaatregel en de beoordeling van het verzoek door de rechtbank voortvarend verlopen. Aangezien een crisisbeheersingsmaatregel dringend moet worden genomen, moet de rechtbank haar beschikking binnen 24 uur geven en moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de betrokken autoriteit haar besluit onmiddellijk na de beschikking van de rechtbank kan nemen. Dit moet losstaan van het recht van belanghebbende partijen om de rechtbank te verzoeken de crisisbeheersingsmaatregel van de afwikkelingsautoriteit gedurende een beperkte periode op te schorten.

 

(72)

Overeenkomstig artikel 47 van het Handvest hebben de betrokken partijen recht op een eerlijk proces en op een doeltreffende voorziening in rechte tegen de maatregelen die voor hen gevolgen hebben. De besluiten van de afwikkelingsautoriteiten moeten derhalve vatbaar zijn voor beroep.

 

(73)

De afwikkelingsmaatregelen van de nationale afwikkelingsautoriteiten zouden economische beoordelingen en een ruime beoordelingsmarge kunnen vergen. De nationale afwikkelingsautoriteiten beschikken specifiek over de nodige deskundigheid om deze beoordelingen te maken en om over het juiste gebruik van de beoordelingsmarge te beslissen. Daarom is het belangrijk ervoor te zorgen dat de economische beoordelingen die de nationale afwikkelingsautoriteiten in dit verband maken, door de nationale rechtbanken worden gebruikt wanneer zij de betrokken crisisbeheersingsmaatregelen evalueren. Dat deze beoordelingen complex zijn, mag de nationale rechtbanken er echter niet van weerhouden te onderzoeken of de bewijselementen waarop de afwikkelingsautoriteit zich baseert, materieel juist, betrouwbaar en samenhangend zijn, en of die elementen het relevante feitenkader vormen voor de beoordeling van een complexe toestand en of zij de daaruit getrokken conclusies kunnen schragen.

 

(74)

Om op bijzonder spoedeisende situaties te kunnen reageren, en aangezien de opschorting van een besluit van de afwikkelingsautoriteiten de continuïteit van kritieke functies kan belemmeren, moet worden bepaald dat de indiening van een beroep niet tot een automatische opschorting van de gevolgen van het betwiste besluit mag leiden, en dat het besluit van de afwikkelingsautoriteit onmiddellijk uitvoerbaar moet zijn.

 

(75)

Om in voorkomend geval derden te beschermen die te goeder trouw activa, contracten, rechten en passiva van de CTP in afwikkeling hebben verkregen dankzij de uitoefening van de afwikkelingsbevoegdheden door de afwikkelingsautoriteiten, en om de stabiliteit van de financiële markten te waarborgen, moet het recht op beroep voorts alle latere bestuurlijke handelingen of transacties die zijn gebaseerd op een nietig verklaard besluit, onverlet laten. In dergelijke gevallen moeten de rechtsmiddelen ten aanzien van een onrechtmatig besluit derhalve beperkt blijven tot de toekenning van schadevergoeding aan de getroffen personen.

 

(76)

In het belang van een efficiënte afwikkeling en om rechtsbevoegdheidsconflicten te voorkomen mag ten aanzien van de falende CTP geen normale insolventieprocedure worden geopend of voortgezet zolang de afwikkelingsautoriteit haar afwikkelingsbevoegdheden uitoefent of de afwikkelingsinstrumenten toepast, behalve op initiatief of met instemming van de afwikkelingsautoriteit. Het is nuttig en noodzakelijk om bepaalde contractuele verplichtingen gedurende een beperkte periode op te schorten om de afwikkelingsautoriteit de tijd te geven de afwikkelingsinstrumenten toe te passen. Dit mag echter niet gelden voor verplichtingen van een falende CTP jegens systemen als bedoeld in Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad (9), waaronder andere CTP’s en centrale banken. Richtlijn 98/26/EG beperkt het risico dat aan deelname aan betalings- en effectenafwikkelingssystemen is verbonden, met name door de verstoring ten gevolge van de insolventie van een deelnemer aan het systeem te beperken. Opdat deze bescherming ook in crisissituaties naar behoren werkt en de exploitanten van betalings- en effectenafwikkelingssystemen en andere marktdeelnemers over de nodige zekerheid blijven beschikken, mogen crisispreventie- of afwikkelingsmaatregelen niet worden beschouwd als insolventieprocedures in de zin van Richtlijn 98/26/EG, mits bij voortduring aan de materiële verplichtingen van het contract wordt voldaan. De werking van krachtens Richtlijn 98/26/EG aangewezen systemen of het recht op zakelijke zekerheden krachtens diezelfde richtlijn mag niet worden ondermijnd.

 

(77)

Om de afwikkelingsautoriteiten bij het overdragen van de activa en passiva aan een koper uit de particuliere sector of een overbruggings-CTP een voldoende lange termijn te gunnen om na te gaan welke contracten moeten worden overgedragen, kan het raadzaam zijn om evenredige beperkingen in te stellen op de rechten van tegenpartijen om financiële contracten vroegtijdig te beëindigen, te versnellen of anderszins te beëindigen voordat de overdracht heeft plaatsgevonden. Een dergelijke beperking zou nodig zijn om de autoriteiten de gelegenheid te bieden een goed beeld te krijgen van de balans van de falende CTP, zonder de wijzigingen in waarde en reikwijdte die grootschalige uitoefening van beëindigingsrechten met zich mee zou brengen. Om zo weinig mogelijk in te grijpen in de contractuele rechten van tegenpartijen moet de beperking van de beëindigingsrechten worden gelimiteerd tot een zo kort mogelijke periode en alleen worden toegepast met betrekking tot de crisispreventiemaatregel of de afwikkelingsmaatregel, daaronder begrepen een gebeurtenis die rechtstreeks met de toepassing van een dergelijke maatregel verband houdt, en moeten de beëindigingsrechten die voortvloeien uit een andere wanbetaling, zoals het niet betalen van margins of het niet bijstorten bij onvoldoende margins, blijven bestaan.

 

(78)

Om legitieme kapitaalmarktregelingen te behouden in het geval van een overdracht van sommige, maar niet alle activa, contracten, rechten en passiva van een falende CTP, is het raadzaam in waarborgen te voorzien om te voorkomen dat gekoppelde passiva, rechten en contracten, naargelang het geval, worden gesplitst. Een dergelijke beperking op selectiepraktijken met betrekking tot gekoppelde contracten en gerelateerde zekerheden moet ook gelden voor door zekerheidsregelingen gedekte contracten met dezelfde tegenpartij, financiëlezekerheidsovereenkomsten die tot overdracht leiden, verrekeningsovereenkomsten, overeenkomsten tot saldering bij vroegtijdige beëindiging en gestructureerde financieringsregelingen. Indien de waarborg van toepassing is, moeten de afwikkelingsautoriteiten ernaar streven alle gekoppelde contracten binnen een beschermde regeling over te dragen of ze allemaal bij de falende rest-CTP te laten. Deze waarborgen moeten garanderen dat de kapitaalvereisten voor door een salderingsovereenkomst gedekte blootstellingen voor de toepassing van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (10) zo veel mogelijk onverlet worden gelaten.

 

(79)

CTP’s uit de Unie verrichten diensten voor clearingleden en hun cliënten die gevestigd zijn in derde landen en CTP’s uit derde landen verrichten diensten voor clearingleden en hun cliënten die in de Unie zijn gevestigd. Een doeltreffende afwikkeling van internationaal actieve CTP’s vereist samenwerking tussen de lidstaten en de autoriteiten van derde landen. Daartoe moet de ESMA richtsnoeren verstrekken inzake de relevante inhoud van met autoriteiten van derde landen te treffen samenwerkingsregelingen. Die samenwerkingsregelingen moeten zorgen voor een doeltreffende planning, besluitvorming en coördinatie ten aanzien van internationaal actieve CTP’s. De nationale afwikkelingsautoriteiten moeten de afwikkelingsprocedures van derde landen erkennen en afdwingen in bepaalde omstandigheden. Ook met betrekking tot dochterondernemingen van CTP’s uit de Unie of derde landen en hun clearingleden en hun cliënten is samenwerking vereist.

 

(80)

Om ervoor te zorgen dat administratieve sancties vanwege inbreuken op deze verordening in alle lidstaten consistent worden toegepast, moet deze verordening voorzien in een lijst van de voornaamste administratieve sancties en andere administratieve maatregelen waarover de afwikkelingsautoriteiten en de bevoegde autoriteiten moeten kunnen beschikken, in de bevoegdheid om die administratieve sancties en andere administratieve maatregelen op te leggen aan alle natuurlijke of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor een inbreuk, en in een lijst van belangrijke criteria bij het bepalen van het niveau en de soort van administratieve sancties en andere administratieve maatregelen, en in niveaus van administratieve geldboeten. Bij administratieve sancties en andere administratieve maatregelen moet rekening worden gehouden met factoren als vastgestelde financiële voordelen als gevolg van de inbreuk, de ernst en duur van de inbreuk, verzwarende of verzachtende omstandigheden en het noodzakelijke afschrikkingseffect dat van administratieve sancties moet uitgaan, en moet, waar passend, worden voorzien in de mogelijkheid tot strafvermindering bij samenwerking met de afwikkelingsautoriteit of de bevoegde autoriteit. Bij de vaststelling en bekendmaking van administratieve sancties moeten de grondrechten als verankerd in het Handvest in acht worden genomen.

 

(81)

Om te zorgen voor consistente harmonisatie en afdoende bescherming voor marktdeelnemers in de hele Unie moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om bij gedelegeerde handelingen op grond van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 door de ESMA ontwikkelde ontwerpen van technische reguleringsnormen vast te stellen tot nadere bepaling van de volgende elementen: a) nadere bepaling van de inhoud van de schriftelijke regelingen en procedures voor de werking van de afwikkelingscolleges; b) de methodiek voor de berekening en de instandhouding van het bedrag van de aanvullende voorgefinancierde specifieke eigen middelen die de CTP moet gebruiken bij herstel, en de procedures, indien dergelijke eigen middelen niet beschikbaar zijn, voor de CTP om herstelmaatregelen te gebruiken waarvoor bijdragen van niet in gebreke zijnde clearingleden vereist zijn en die clearingleden vervolgens te vergoeden; c) de beoordelingsmethodiek voor herstelplannen; d) de inhoud van afwikkelingsplannen; e) de volgorde van toewijzing, de maximale periode en het maximale aandeel van de jaarlijkse winst van de CTP in het kader van het vergoedingsmechanisme bij herstel; f) elementen die relevant zijn voor het uitvoeren van waarderingen; g) de methodiek voor het berekenen van de buffer voor aanvullende verliezen die moeten worden opgenomen in voorlopige waarderingen; h) de elementen die ten minste moeten worden meegenomen bij een bedrijfssanering; i) de criteria waaraan een bedrijfssaneringsplan moet voldoen; j) de methodiek voor de definitieve waardering op grond van het “geen enkele schuldeiser slechter af”-beginsel; k) de voorwaarden voor clearingleden om vergoedingen door te rekenen aan hun cliënten conform het beginsel van contractuele symmetrie en de voorwaarden waaronder deze verrichting als evenredig dient te worden beschouwd.

 

(82)

De Commissie moet de overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) nr. 648/2012 ingestelde clearingverplichting kunnen opschorten naar aanleiding van een verzoek van de afwikkelingsautoriteit van een CTP in afwikkeling of haar bevoegde autoriteit, op eigen initiatief of op verzoek van de bevoegde autoriteit die belast is met het toezicht op een clearinglid van de CTP in afwikkeling, en naar aanleiding van een niet-bindend advies van de ESMA, voor een bepaald type tegenpartij of voor bepaalde categorieën otc-derivaten die door een CTP in afwikkeling worden gecleard. Er mag enkel tot opschorting van de clearingverplichting worden besloten indien dat noodzakelijk is om de financiële stabiliteit en het vertrouwen van de markten veilig te stellen, met name om besmettingseffecten te vermijden en om hoge en onzekere risicoblootstellingen van tegenpartijen en beleggers aan een CTP te voorkomen. Voor haar besluit moet de Commissie rekening houden met de afwikkelingsdoelstellingen, de in Verordening (EU) nr. 648/2012 genoemde criteria om de clearingverplichting toe te passen op otc-derivaten waarvoor opschorting is aangevraagd en de vraag of het noodzakelijk is de clearingverplichting op te schorten met het oog op de handhaving van de financiële stabiliteit en de ordelijke werking van de financiële markten in de Unie. De ESMA moet de Commissie kunnen verzoeken om de handelsverplichting waarin Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (11) voorziet, op te schorten indien zij van oordeel is dat de opschorting van de clearingverplichting een materiële wijziging van de criteria voor de handelsverplichting is. De opschorting moet tijdelijk zijn en kunnen worden verlengd. Ook de rol van het risicocomité van de CTP, zoals bepaald in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 648/2012, moet worden uitgebreid om de CTP verder aan te moedigen haar risico’s behoedzaam te beheren en haar veerkracht te verbeteren.

De leden van het risicocomité moeten de bevoegde autoriteit kunnen informeren wanneer de CTP geen gevolg geeft aan het advies van het risicocomité, en vertegenwoordigers van de clearingleden en cliënten in het risicocomité moeten de verstrekte informatie kunnen gebruiken om hun blootstellingen aan de CTP te monitoren, met inachtneming van de vertrouwelijkheidswaarborgen en onverminderd de beperkingen op de uitwisseling van die informatie op grond van het mededingingsrecht. Ten slotte moeten de afwikkelingsautoriteiten van CTP’s ook toegang hebben tot alle noodzakelijke informatie in transactieregisters. Verordening (EU) nr. 648/2012 en Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad (12) moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(83)

Om ervoor te zorgen dat de hervorming van rentevoetbenchmarks van de FSB correct wordt doorgevoerd, moeten marktdeelnemers er duidelijkheid over krijgen dat transacties die zijn aangegaan of verlengd vóór de inwerkingtreding van de clearing- of marginvereisten voor otc-derivatentransacties met een rentevoetbenchmark als referentie (transacties uit het verleden), niet aan de in Verordening (EU) nr. 648/2012 bepaalde vereisten zullen worden onderworpen indien zij worden verlengd met de uitvoering of voorbereiding van de uitvoering van de hervorming van rentevoetbenchmarks als enig doel. Dat zou ook moeten voorkomen dat tegenpartijen uit de Unie bij die transacties uit het verleden onvoorbereid blijken wanneer een specifieke benchmark materieel wordt gewijzigd of wordt stopgezet, en zodoende daaraan gerelateerde risico’s voor de financiële stabiliteit opvangen. Die benadering is in lijn met de internationale richtsnoeren van het Bazels Comité voor bankentoezicht (BCBS) en de Internationale Organisatie van effectentoezichthouders (Iosco).

 

(84)

Met het oog op een doeltreffende afwikkeling van CTP’s mogen de waarborgen waarin Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad (13) voorziet, niet van toepassing zijn op een beperking van de afdwinging van een financiëlezekerheidsovereenkomst, of van de gevolgen van een financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot de vestiging van een zakelijk zekerheidsrecht, of op een bepaling inzake saldering of verrekening bij vroegtijdige beëindiging krachtens deze verordening.

 

(85)

De Richtlijnen (EU) 2017/1132 (14), 2004/25/EG (15) en 2007/36/EG (16) van het Europees Parlement en de Raad bevatten regels inzake de bescherming van aandeelhouders en schuldeisers van CTP’s die binnen het toepassingsgebied van die richtlijnen vallen. In een situatie waarin afwikkelingsautoriteiten snel moeten handelen op grond van deze verordening, zouden deze regels een doeltreffende afwikkelingsmaatregel en de toepassing van afwikkelingsinstrumenten en -bevoegdheden door afwikkelingsautoriteiten kunnen belemmeren. De afwijkingen in het kader van Richtlijn 2014/59/EU moeten dus ook gelden voor handelingen op grond van deze verordening. Om maximale rechtszekerheid voor de belanghebbende partijen te garanderen, moeten de afwijkingen duidelijk en precies worden omschreven en mogen ze alleen in het algemeen belang worden gebruikt, mits is voldaan aan de voorwaarden om tot afwikkeling over te gaan.

 

(86)

Om te voorkomen dat vereisten elkaar overlappen, moet het toepassingsgebied van Richtlijn 2014/59/EU en Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad (17) worden gewijzigd, zodat de entiteiten waaraan overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 een vergunning is verleend er niet meer onder vallen.

 

(87)

Artikel 54, lid 2, van Verordening (EU) nr. 600/2014 voorziet in een overgangsperiode, waarin artikel 35 of 36 van die verordening niet van toepassing zouden zijn op de CTP’s of handelsplatformen die bij hun bevoegde autoriteit een verzoek hebben ingediend om te profiteren van de overgangsregelingen met betrekking tot op de beurs verhandelde derivaten. De overgangsperiode waarin een handelsplatform of een CTP door zijn nationale bevoegde autoriteit kan worden vrijgesteld van de toepassing van de artikelen 35 en 36 van die verordening met betrekking tot op de beurs verhandelde derivaten is op 3 juli 2020 verstreken. De huidige marktsituatie, met veel onzekerheid en volatiliteit ten gevolge van de COVID-19-pandemie, schaadt de bedrijfsactiviteiten van CTP’s en handelsplatformen omdat hun operationele risico’s toenemen. Die verhoogde risico’s, in combinatie met de beperkte capaciteit voor het beoordelen van toegangsverzoeken en voor het beheren van de migratie van transactiestromen, zouden de ordelijke werking van de markten of de financiële stabiliteit kunnen ondermijnen. Daarnaast voorziet die verordening in een nieuw regime voor op de beurs verhandelde derivaten met betrekking tot toegang tot kritieke marktinfrastructuren, dat een evenwicht nastreeft tussen meer concurrentie tussen deze infrastructuren en de noodzaak hun operationele integriteit in stand te houden.

Derhalve mogen marktdeelnemers, hoewel die verordening ertoe strekt een concurrerende markt voor financiële infrastructuren tot stand te brengen, er niet van uitgaan dat de bestaande regels en prioriteiten behouden blijven wanneer de economische omstandigheden veranderen als gevolg van, met name, een enorme economische crisis. Dit is meer bepaald het geval op een gebied waar de wisselwerking tussen kritieke marktinfrastructuren, zoals handels- en clearinginfrastructuren, een uitzonderlijk niveau van operationele veerkracht vergt, aangezien falen van dergelijke kritieke infrastructuren een hoog risico voor de financiële stabiliteit zou meebrengen. Ten gevolge van de COVID-19-pandemie wordt de datum van toepassing van het nieuwe open-toegangsregime voor handelsplatformen en CTP’s die handels- en clearingdiensten aanbieden met betrekking tot op de beurs verhandelde derivaten met één jaar uitgesteld tot 3 juli 2021.

 

(88)

Om ervoor te zorgen dat de afwikkelingsautoriteiten van CTP’s in alle relevante fora zijn vertegenwoordigd en dat de ESMA toegang heeft tot alle deskundigheid die noodzakelijk is voor het vervullen van de taken in verband met herstel en afwikkeling van CTP’s, moet Verordening (EU) nr. 1095/2010 worden gewijzigd om nationale afwikkelingsautoriteiten van CTP’s op te nemen in het in die verordening vastgelegde concept van bevoegde autoriteiten.

 

(89)

De ESMA moet ter voorbereiding van de besluiten met betrekking tot de haar toegewezen taken, namelijk de ontwikkeling van ontwerpen van technische normen voor waarderingen vooraf en achteraf en voor afwikkelingscolleges en afwikkelingsplannen, en van richtsnoeren inzake de voorwaarden voor afwikkeling en inzake bindende bemiddeling, en om ervoor te zorgen dat de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) (EBA) en haar leden intens betrokken worden bij de voorbereiding van deze besluiten, een intern comité (“het ESMA-afwikkelingscomité”) oprichten met de afwikkelingsautoriteiten als leden. Waar relevant moeten de bevoegde autoriteiten in de zin van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (18), inclusief de Europese Centrale Bank, en de afwikkelingsautoriteiten in de zin van Richtlijn 2014/59/EU, inclusief de bij Verordening (EU) nr. 806/2014 opgerichte gemeenschappelijke afwikkelingsraad, worden uitgenodigd om als waarnemers deel te nemen.

 

(90)

Het ESMA-afwikkelingscomité moet worden geraadpleegd bij de voorbereiding van het conceptuele kader om te beoordelen hoe bestand CTP’s zijn tegen ongunstige marktontwikkelingen wanneer deze beoordeling rekening houdt met de geaggregeerde gevolgen van herstel- en afwikkelingsregelingen voor CTP’s op de financiële stabiliteit in de Unie. In die gevallen moet het ESMA-afwikkelingscomité ook worden geraadpleegd bij de beoordeling van de bevindingen van die stresstests.

 

(91)

Deze verordening is in overeenstemming met de grondrechten en de in het Handvest erkende rechten, vrijheden en beginselen.

 

(92)

Bij het nemen van besluiten of maatregelen op grond van deze verordening moeten de bevoegde autoriteiten en de afwikkelingsautoriteiten steeds terdege rekening houden met de gevolgen daarvan voor de financiële stabiliteit in andere lidstaten en de economische situatie in andere lidstaten waar de CTP bedrijfsactiviteiten verricht die kritiek of belangrijk zijn voor lokale financiële markten, ook waar clearingleden en — indien er desbetreffende informatie beschikbaar is — hun cliënten zich bevinden en waar gekoppelde handelsplatformen en financiële marktinfrastructuren, waaronder interoperabele CTP’s, zijn gevestigd.

 

(93)

Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de harmonisatie van de regels en procedures voor het herstel en de afwikkeling van CTP’s, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de gevolgen van het falen van een CTP in de hele Unie beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

 

(94)

De toepassing van deze verordening moet worden uitgesteld tot 12 augustus 2022 om alle essentiële uitvoeringsmaatregelen vast te stellen en CTP’s en andere marktdeelnemers de gelegenheid te geven de nodige stappen te ondernemen met het oog op nakoming. Het vereiste voor de CTP om specifieke eigen middelen te gebruiken bij herstel en de bepalingen inzake het vergoeden van clearingleden in het uitzonderlijke geval waarin haircuts worden toegepast op variatiemarginwinsten bij herstel, zijn evenwel afhankelijk van de beschikbaarheid van passende technische reguleringsnormen. Daarom is het passend de datum van toepassing van die bepaling verder uit te stellen tot 12 februari 2023. Daarnaast moeten sommige bepalingen die van toepassing zijn op herstelplannen van CTP’s en de vaststelling en evaluatie van herstelplannen, waaronder de verplichting een herstelplan in te dienen, vroeger ingaan, daar alle CTP’s immers reeds over herstelplannen beschikken, zoals verplicht op grond van de beginselen voor financiële marktinfrastructuren die zijn gepubliceerd door het Comité betalingen en marktinfrastructuur en de Iosco. CTP’s waaraan reeds een vergunning is verleend op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 moeten passende maatregelen nemen opdat zij hun herstelplannen uiterlijk op 12 februari 2022 bij hun bevoegde autoriteiten kunnen indienen. De bepalingen in verband met herstelplannen moeten worden toegepast met ingang van 12 februari 2022. Indien de afwikkelingsautoriteit nog niet is geraadpleegd over het herstelplan van de CTP wanneer de andere bepalingen van deze verordening toepasselijk worden, moet de bevoegde autoriteit van de CTP de afwikkelingsautoriteit onverwijld raadplegen over het herstelplan van de CTP. Teneinde tegenpartijen rechtszekerheid te bieden, moeten de wijzigingen in Verordening (EU) nr. 648/2012 die bedoeld zijn om ervoor te zorgen dat de hervorming van de rentevoetbenchmarks van de FSB correct wordt doorgevoerd, van toepassing zijn vanaf de inwerkingtreding van deze verordening.

 

(95)

Teneinde ervoor te zorgen dat de verhoogde operationele risico’s als gevolg van de toepassing van het open-toegangsregime voor op de beurs verhandelde derivaten de ordelijke werking van de markten of de financiële stabiliteit niet in gevaar brengen en om discontinuïteit te voorkomen, moet de verlenging van die overgangsperioden met terugwerkende kracht worden toegepast van 4 juli 2020 tot en met 3 juli 2021.

 

(96)

Deze verordening moet ervoor zorgen dat CTP’s voldoende verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit hebben opdat de absorptie van verliezen en de herkapitalisatie soepel en snel geschieden met zo weinig mogelijk gevolgen voor de financiële stabiliteit, waarbij beoogd wordt gevolgen voor de belastingbetaler te voorkomen. In het verlengde van de internationaal overeengekomen beginselen voor doeltreffende afwikkelingsregelingen voor financiële instellingen die door de FSB zijn ontwikkeld, moet deze verordening ervoor zorgen dat verliezen bij afwikkeling in de eerste plaats door houders van eigen vermogen van een CTP worden geabsorbeerd op een wijze die het risico op juridische betwisting door die houders tot een minimum beperkt, aangezien hun verliezen bij afwikkeling hoger oplopen dan de verliezen die zij volgens normale insolventieprocedures zouden hebben geleden overeenkomstig het “geen enkele schuldeiser slechter af”-beginsel. De FSB bracht op 15 november 2018 een raadplegingsdocument uit met als titel “Financial resources to support CCP resolution and the treatment of CCP equity in resolution”.

Op basis van de ontvangen feedback over die nota en verdere beoordelingen is de FSB voornemens eind 2020 richtsnoeren uit te brengen over de vraag hoe eigen vermogen bij afwikkeling van CTP’s moet worden gebruikt opdat het risico op juridische betwisting door houders van eigen vermogen als gevolg van de toepassing van het “geen enkele schuldeiser slechter af”-beginsel tot een minimum wordt beperkt. Na de publicatie van die richtsnoeren moet de Commissie de toepassing van de regels van deze verordening wat betreft het afschrijven van eigen vermogen bij afwikkeling evalueren aan de hand van die internationaal overeengekomen normen. Naast deze specifieke evaluatie moet de Commissie de toepassing van deze verordening vijf jaar na de datum van inwerkingtreding ervan evalueren, waarbij zij onder meer rekening dient te houden met eventuele nieuwe internationale ontwikkelingen. Die algemene evaluatie moet ten minste betrekking hebben op bepaalde kernvraagstukken in verband met het herstel en de afwikkeling van CTP’s, zoals de financiële middelen die afwikkelingsautoriteiten ter beschikking hebben om verliezen die niet het gevolg zijn van wanbetalingen op te vangen en de eigen middelen van CTP’s die bij herstel en afwikkeling moeten worden gebruikt,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

ONDERWERP EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden de regels en procedures vastgesteld voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen (CTP’s) waaraan overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 een vergunning is verleend en de regels voor regelingen met derde landen op het gebied van het herstel en de afwikkeling van CTP’s.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

1)

“CTP”: een CTP als omschreven in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

2)

“afwikkelingscollege”: het college dat is ingesteld op grond van artikel 4;

 

3)

“afwikkelingsautoriteit”: een door een lidstaat overeenkomstig artikel 3 aangewezen autoriteit;

 

4)

“afwikkelingsinstrument”: een afwikkelingsinstrument als vastgesteld in artikel 27, lid 1;

 

5)

“afwikkelingsbevoegdheid”: om het even welke van de bevoegdheden vastgelegd in de artikelen 48 tot en met 58;

 

6)

“afwikkelingsdoelstellingen”: de in artikel 21 vastgelegde afwikkelingsdoelstellingen;

 

7)

“bevoegde autoriteit”: een door een lidstaat overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EU) nr. 648/2012 aangewezen autoriteit;

 

8)

“wanbetaling”: een gebeurtenis bestaande uit het in gebreke stellen door de CTP van:

 

a)

een of meer clearingleden, volgens de procedure van artikel 48 van Verordening (EU) nr. 648/2012, of

 

b)

een of meer interoperabele CTP’s, volgens de toepasselijke contractuele regeling of de in artikel 52 van Verordening (EU) nr. 648/2012 bepaalde procedure;

 

9)

“andere gebeurtenis dan een wanbetaling”: een gebeurtenis waarbij een CTP verlies lijdt om een andere reden dan een wanbetaling, zoals tekortkomingen met betrekking tot de bedrijfsvoering, de bewaarneming of investeringen, juridische tekortkomingen of operationele storingen of fraude, met inbegrip van storingen als gevolg van cyberaanvallen;

 

10)

“afwikkelingsplan”: een overeenkomstig artikel 12 opgesteld afwikkelingsplan voor een CTP;

 

11)

“afwikkelingsmaatregel”: een overeenkomstig artikel 22 genomen besluit om een CTP af te wikkelen, de toepassing van een afwikkelingsinstrument of de uitoefening van een of meer afwikkelingsbevoegdheden;

 

12)

“clearinglid”: een clearinglid als omschreven in artikel 2, punt 14, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

13)

“moederonderneming”: een moederonderneming als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 15, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013;

 

14)

“CTP uit een derde land”: een CTP waarvan het hoofdkantoor in een derde land is gevestigd;

 

15)

“verrekeningsovereenkomst”: een overeenkomst waarbij twee of meer vorderingen of verplichtingen tussen de CTP in afwikkeling en een tegenpartij met elkaar kunnen worden verrekend;

 

16)

“financiële marktinfrastructuur” of “FMI”: een CTP, een centrale effectenbewaarinstelling, een transactieregister, een betalingssysteem of een ander systeem, gedefinieerd en aangewezen door een lidstaat overeenkomstig artikel 2, onder a), van Richtlijn 98/26/EG;

 

17)

“handelsplatform”: een handelsplatform als omschreven in artikel 2, punt 4, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

18)

“cliënt”: een cliënt als omschreven in artikel 2, punt 15, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

19)

“andere systeemrelevante instellingen” of “ASI’s”: andere systeemrelevante instellingen als bedoeld in artikel 131, lid 3, van Richtlijn 2013/36/EU;

 

20)

“indirecte cliënt”: een onderneming die indirecte clearingregelingen heeft getroffen met een clearinglid in de zin van artikel 4, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

21)

“interoperabele CTP”: een CTP waarmee een interoperabiliteitsregeling is getroffen;

 

22)

“herstelplan”: een herstelplan dat door een CTP overeenkomstig artikel 9 wordt opgesteld en bijgehouden;

 

23)

“raad”: het bestuursorgaan of het toezichthoudend orgaan, of beide, opgericht krachtens het nationale vennootschapsrecht en overeenkomstig artikel 27, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

24)

“toezichtcollege”: het college bedoeld in artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

25)

“kapitaal”: kapitaal als omschreven in artikel 2, punt 25, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

26)

“trapsgewijze dekking van verliezen bij wanbetaling”: trapsgewijze dekking van verliezen bij wanbetaling overeenkomstig artikel 45 van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

27)

“kritieke functies”: voor derden buiten de CTP om verrichte activiteiten, diensten of bedrijfsactiviteiten waarvan de onderbreking naar alle waarschijnlijkheid in een of meer lidstaten tot een verstoring van essentiële diensten aan de reële economie zal leiden of, wegens de omvang of het marktaandeel van een CTP, haar verwevenheid met entiteiten binnen en buiten een groep, haar complexiteit of grensoverschrijdende activiteiten, de financiële stabiliteit zal verstoren, vooral wat de vervangbaarheid van deze activiteiten, diensten of bedrijfsactiviteiten betreft;

 

28)

“groep”: een groep als omschreven in artikel 2, punt 16, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

29)

“gekoppelde FMI”: een FMI waarmee de CTP contractuele regelingen, waaronder interoperabiliteitsregelingen, heeft getroffen;

 

30)

“buitengewone openbare financiële steun”: staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), of elke andere openbare financiële steun op supranationaal niveau die als hij op nationaal niveau werd verstrekt, staatssteun zou vormen, die wordt verstrekt om de levensvatbaarheid, liquiditeit of solvabiliteit van een CTP te vrijwaren of te herstellen;

 

31)

“financiële contracten”: contracten en overeenkomsten als omschreven in artikel 2, lid 1, punt 100, van Richtlijn 2014/59/EU;

 

32)

“normale insolventieprocedures”: de collectieve insolventieprocedures die ertoe leiden dat de debiteur het beheer en de beschikking over zijn vermogen geheel of gedeeltelijk verliest en dat een liquidateur of een bewindvoerder wordt aangewezen, die normaal gesproken op grond van het nationaal recht op CTP’s van toepassing zijn, en die ofwel specifiek voor die instellingen gelden, ofwel algemeen op alle natuurlijke en rechtspersonen van toepassing zijn;

 

33)

“eigendomsinstrumenten”: aandelen, andere instrumenten die recht geven op eigendom, instrumenten die kunnen worden omgezet in, of recht geven op de verwerving van, aandelen of andere eigendomsinstrumenten, en instrumenten die belangen in aandelen of andere eigendomsinstrumenten vertegenwoordigen;

 

34)

“aangewezen nationale macroprudentiële autoriteit”: de autoriteit die is belast met het voeren van macroprudentieel beleid als bedoeld in aanbeveling B1 van de aanbeveling van het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) van 22 december 2011 betreffende het macroprudentiële mandaat van nationale autoriteiten (ESRB/2011/3);

 

35)

“wanbetalingsfonds”: een door een CTP in stand gehouden wanbetalingsfonds overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

36)

“voorgefinancierde middelen”: middelen die in het bezit zijn van en vrij beschikbaar zijn voor de betrokken rechtspersoon;

 

37)

“directie”: de persoon of de personen die de activiteiten van de CTP daadwerkelijk leiden en het uitvoerend lid of de uitvoerende leden van de raad;

 

38)

“transactieregister”: een transactieregister als omschreven in artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 of in artikel 3, punt 1, van Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad (19);

 

39)

“staatssteunregels van de Unie”: het kader dat is vastgesteld bij de artikelen 107, 108 en 109 VWEU en de verordeningen en alle handelingen van de Unie, met inbegrip van richtsnoeren, mededelingen en bekendmakingen, die krachtens artikel 108, lid 4, of artikel 109 VWEU zijn uitgevaardigd of aangenomen;

 

40)

“schuldinstrumenten”: obligaties of andere vormen van ongedekte overdraagbare schuld, instrumenten die een schuld creëren of erkennen en instrumenten die recht geven op het verwerven van schuldinstrumenten;

 

41)

“initiële margin”: door de CTP geïnde margins ter dekking van de potentiële toekomstige blootstelling aan de clearingleden die de margin verstrekken en, waar toepasselijk, interoperabele CTP’s in het interval tussen de laatste inning van de margin en de liquidatie van posities na een wanbetaling door een clearinglid of een interoperabele CTP;

 

42)

“variatiemargin”: de margins die worden geïnd of uitbetaald om de actuele blootstellingen weer te geven die voortvloeien uit werkelijke veranderingen in de marktprijzen;

 

43)

“cash call bij afwikkeling”: een verzoek aan clearingleden van de CTP om, naast voorgefinancierde middelen, kasmiddelen te verstrekken op basis van de wettelijke bevoegdheden van een afwikkelingsautoriteit overeenkomstig artikel 31;

 

44)

“cash call bij herstel”: een verzoek, anders dan een cash call bij afwikkeling, aan clearingleden van de CTP om, naast voorgefinancierde middelen, kasmiddelen te verstrekken op basis van in de werkingsregels van de CTP vastgelegde contractuele regelingen;

 

45)

“overdrachtsbevoegdheden”: de in artikel 48, lid 1, onder c) en d), bedoelde bevoegdheden voor het overdragen van aandelen, andere eigendomsinstrumenten, schuldinstrumenten, activa, rechten, verplichtingen of passiva, dan wel een willekeurige combinatie daarvan door een CTP in afwikkeling aan een ontvanger;

 

46)

“derivaat”: een derivaat als omschreven in artikel 2, punt 5, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

47)

“salderingsovereenkomst”: een overeenkomst waarbij een aantal vorderingen of verplichtingen in één enkele nettovordering kunnen worden omgezet, met inbegrip van overeenkomsten tot saldering bij vroegtijdige beëindiging waarbij, wanneer zich een afdwingingsgrond voordoet (hoe ook of waar ook gedefinieerd), de verplichtingen van de partijen worden versneld zodat deze onmiddellijk verschuldigd zijn of beëindigd worden, en in ieder geval in één enkele nettovordering worden omgezet of erdoor worden vervangen, met inbegrip van “clausules tot saldering bij vroegtijdige beëindiging” als omschreven in artikel 2, lid 1, onder n), i), van Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad (20), en “verrekening (netting)” als omschreven in artikel 2, onder k), van Richtlijn 98/26/EG;

 

48)

“crisispreventiemaatregel”: de uitoefening van bevoegdheden om een CTP te verplichten maatregelen te nemen om tekortkomingen in haar herstelplan te verhelpen op grond van artikel 10, leden 8 en 9, de uitoefening van bevoegdheden voor het aanpakken of wegnemen van belemmeringen voor de afwikkelbaarheid op grond van artikel 16 of de toepassing van een vroegtijdige-interventiemaatregel op grond van artikel 18;

 

49)

“beëindigingsrecht”: een recht om een contract te beëindigen, een recht om verplichtingen te versnellen, vroegtijdig te beëindigen, te verrekenen of te salderen, dan wel een eventuele soortgelijke bepaling die een verplichting van een partij bij het contract opschort, wijzigt of nietig verklaart of een bepaling die het ontstaan belet van een verplichting op grond van het contract die anders zou zijn ontstaan;

 

50)

“financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot overdracht”: een financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot overdracht als omschreven in artikel 2, lid 1, onder b), van Richtlijn 2002/47/EG;

 

51)

“gedekte obligatie”: een gedekte obligatie als omschreven in artikel 3, punt 1, van Richtlijn (EU) 2019/2162 van het Europees Parlement en de Raad (21);

 

52)

“afwikkelingsmaatregelen van een derde land”: maatregelen naar het recht van een derde land om het falen van een CTP uit een derde land te beheren die, wat de doelstellingen en de te verwachten resultaten betreft, vergelijkbaar zijn met afwikkelingsmaatregelen op grond van deze verordening;

 

53)

“betrokken nationale autoriteiten”: de afwikkelingsautoriteiten, bevoegde autoriteiten of bevoegde ministeries aangewezen overeenkomstig deze verordening of overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2014/59/EU of andere autoriteiten van de lidstaten die bevoegdheden hebben met betrekking tot activa, rechten, verplichtingen of passiva van CTP’s uit derde landen die clearingdiensten verrichten in hun rechtsgebied;

 

54)

“betrokken autoriteit van een derde land”: een autoriteit van een derde land die verantwoordelijk is voor de uitoefening van functies die vergelijkbaar zijn met die van afwikkelingsautoriteiten of bevoegde autoriteiten op grond van deze verordening.

TITEL II

AUTORITEITEN, AFWIKKELINGSCOLLEGE EN PROCEDURES

Afdeling 1

Afwikkelingsautoriteiten, afwikkelingscolleges en de rol van de Europese toezichthoudende autoriteiten

Artikel 3

Aanwijzing van afwikkelingsautoriteiten en bevoegde ministeries

  • 1. 
    Elke lidstaat wijst een of meer afwikkelingsautoriteiten aan waaraan de bevoegdheid wordt verleend om de afwikkelingsinstrumenten toe te passen en de afwikkelingsbevoegdheden uit te oefenen zoals beschreven in deze verordening.

Afwikkelingsautoriteiten zijn nationale centrale banken, bevoegde ministeries, administratieve overheidsautoriteiten of andere autoriteiten waaraan administratieve bevoegdheden zijn verleend.

  • 2. 
    Afwikkelingsautoriteiten beschikken over de deskundigheid, middelen en operationele capaciteit om afwikkelingsmaatregelen toe te passen en hun bevoegdheden uit te oefenen met de snelheid en flexibiliteit die nodig zijn om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken.
  • 3. 
    Indien een overeenkomstig lid 1 van dit artikel aangewezen afwikkelingsautoriteit met andere functies is belast, zijn passende structurele regelingen getroffen om belangenconflicten te voorkomen tussen de bij deze verordening aan de afwikkelingsautoriteit toevertrouwde functies en alle andere aan die autoriteit toevertrouwde functies. Meer bepaald worden er regelingen ingevoerd om te zorgen voor daadwerkelijke operationele onafhankelijkheid, onder meer met afzonderlijke personeelsleden en rapportageregelingen en een onafhankelijk besluitvormingsproces van die afwikkelingsautoriteit, van alle taken die de afwikkelingsautoriteit op grond van artikel 22 van Verordening (EU) nr. 648/2012 als een bevoegde autoriteit van de CTP mag verrichten, en van de taken die de afwikkelingsautoriteit als de bevoegde autoriteit van de in artikel 18, lid 2, onder c), van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde clearingleden mag verrichten.
  • 4. 
    De vereisten van lid 3 beletten niet dat rapportageregelingen convergeren op het hoogste niveau van een organisatie die verschillende functies of autoriteiten omvat, of dat personeel op vooraf vastgestelde voorwaarden wordt gedeeld tussen de andere aan de afwikkelingsautoriteit toevertrouwde functies om een tijdelijk hoge werkdruk op te vangen, of dat de afwikkelingsautoriteit zelf gebruik kan maken van de deskundigheid van het gedeelde personeel.
  • 5. 
    Autoriteiten die toezichts- en afwikkelingsfuncties op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 en de onderhavige verordening uitoefenen, en personen die deze functies namens die autoriteiten uitoefenen, werken bij de voorbereiding, planning en toepassing van afwikkelingsbesluiten nauw samen, zowel indien de afwikkelingsautoriteit en de bevoegde autoriteit afzonderlijke entiteiten zijn, als indien die functies door dezelfde entiteit worden verricht.
  • 6. 
    Afwikkelingsautoriteiten zorgen voor de vaststelling en openbaarmaking van de geldende interne regels om te bewerkstelligen dat aan de vereisten van lid 3 wordt voldaan, waaronder regels inzake beroepsgeheim en inzake informatie-uitwisseling tussen de verschillende functionele gebieden.
  • 7. 
    Lidstaten waar geen CTP is gevestigd, mogen van de vereisten van lid 3 afwijken, uitgezonderd wat betreft regelingen ter voorkoming van belangenconflicten.
  • 8. 
    Elke lidstaat wijst één ministerie aan dat verantwoordelijk is voor de uitoefening van de bij deze verordening aan het bevoegde ministerie toevertrouwde functies.
  • 9. 
    Indien de afwikkelingsautoriteit in een lidstaat niet het bevoegde ministerie is, stelt de afwikkelingsautoriteit het bevoegde ministerie zonder onnodige vertraging in kennis van de besluiten op grond van deze verordening en verkrijgt zij, tenzij de nationale wetgeving anders bepaalt, goedkeuring van dat ministerie vooraleer zij besluiten uitvoert die rechtstreekse budgettaire gevolgen zullen hebben of systeemimplicaties met waarschijnlijk rechtstreekse budgettaire gevolgen.
  • 10. 
    De lidstaten stellen de Commissie en de bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) (ESMA) in kennis van de overeenkomstig lid 1 aangewezen afwikkelingsautoriteiten.
  • 11. 
    Indien een lidstaat meer dan één afwikkelingsautoriteit aanwijst overeenkomstig lid 1, bevat de in lid 10 bedoelde kennisgeving:
 

a)

de redenen die deze meervoudige aanwijzing rechtvaardigen;

 

b)

de toewijzing van functies en verantwoordelijkheden tussen deze autoriteiten;

 

c)

de wijze waarop hun onderlinge coördinatie wordt gewaarborgd, en

 

d)

de afwikkelingsautoriteit die is aangewezen als contactautoriteit voor de samenwerking en coördinatie met de betrokken autoriteiten van andere lidstaten.

  • 12. 
    De ESMA publiceert een lijst van de overeenkomstig lid 10 meegedeelde afwikkelingsautoriteiten en contactautoriteiten.

Artikel 4

Afwikkelingscolleges

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit van de CTP richt voor het uitvoeren van de in de artikelen 12, 15 en 16 bedoelde taken een afwikkelingscollege op dat zij beheert en voorzit, en waarborgt de samenwerking en coördinatie met de autoriteiten die lid zijn van het afwikkelingscollege, en, waar passend, de samenwerking met bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten van derde landen.

Afwikkelingscolleges verschaffen de afwikkelingsautoriteiten en andere betrokken autoriteiten een kader voor het uitvoeren van de volgende taken:

 

a)

het uitwisselen van informatie die relevant is voor de opstelling van afwikkelingsplannen, onder meer voor het in aanmerking nemen van de systemische gevolgen van de uitvoering van het afwikkelingsplan, voor de toepassing van voorbereidende en preventiemaatregelen en voor de afwikkeling;

 

b)

het opstellen van afwikkelingsplannen overeenkomstig artikel 12;

 

c)

het beoordelen van de afwikkelbaarheid van CTP’s overeenkomstig artikel 15;

 

d)

het in kaart brengen, aanpakken en wegnemen van belemmeringen voor de afwikkelbaarheid van CTP’s overeenkomstig artikel 16, en

 

e)

het coördineren van de openbare communicatie over afwikkelingsplannen en strategieën.

  • 2. 
    De volgende entiteiten zijn lid van het afwikkelingscollege:
 

a)

de afwikkelingsautoriteit van de CTP;

 

b)

de bevoegde autoriteit van de CTP;

 

c)

de bevoegde autoriteiten en de afwikkelingsautoriteiten van de in artikel 18, lid 2, onder c), van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde clearingleden, met inbegrip van, waar passend, de Europese Centrale Bank (ECB) in het kader van de taken in verband met het prudentieel toezicht op kredietinstellingen in het kader van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme die haar zijn verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (22) en de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (GAR) in zijn rol als afwikkelingsautoriteit van kredietinstellingen in het kader van het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme die hem is verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 806/2014;

 

d)

de andere bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten van clearingleden dan die bedoeld onder c). Die bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten informeren de afwikkelingsautoriteit van de CTP en motiveren hun deelname aan het college op basis van hun beoordeling van de gevolgen die de afwikkeling van de CTP kan hebben voor de financiële stabiliteit van hun respectieve lidstaat;

 

e)

de bevoegde autoriteiten of afwikkelingsautoriteiten van de cliënten van clearingleden, mits er aan het college niet reeds een lid van hun eigen lidstaat deelneemt overeenkomstig punt c), d), f), g) of h) van dit lid. Die autoriteiten informeren de afwikkelingsautoriteit van de CTP en motiveren hun deelname aan het college op basis van hun beoordeling van de gevolgen die de afwikkeling van de CTP kan hebben voor de financiële stabiliteit van hun respectieve lidstaat;

 

f)

de bevoegde autoriteiten bedoeld in artikel 18, lid 2, onder d), van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

g)

de bevoegde autoriteiten en de afwikkelingsautoriteiten van de CTP’s bedoeld in artikel 18, lid 2, onder e), van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

h)

de bevoegde autoriteiten bedoeld in artikel 18, lid 2, onder f), van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

i)

de leden van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) bedoeld in artikel 18, lid 2, onder g), van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

j)

de centrale banken van uitgifte bedoeld in artikel 18, lid 2, onder h), van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

k)

andere centrale banken van uitgifte van de EU-valuta’s van de financiële instrumenten die door de CTP zijn gecleard dan die welke worden bedoeld onder j). Die centrale banken van uitgifte informeren de afwikkelingsautoriteit van de CTP en motiveren hun deelname aan het college op basis van hun beoordeling van de gevolgen die de afwikkeling van de CTP kan hebben voor hun respectieve valuta;

 

l)

de bevoegde autoriteit van de moederonderneming, in voorkomend geval;

 

m)

het bevoegde ministerie, indien de onder a) bedoelde afwikkelingsautoriteit niet het bevoegde ministerie is;

 

n)

de ESMA, en

 

o)

de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) (EBA), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1093/2010.

  • 3. 
    De ESMA, de EBA en de autoriteiten bedoeld in lid 2, onder d), e), k) en l) hebben geen stemrecht in afwikkelingscolleges.

Indien de ECB een lid van het college is overeenkomstig dit artikel, lid 2, onder c) en j), heeft zij twee stemmen in het college.

  • 4. 
    De bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten van in derde landen gevestigde clearingleden en de bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten van CTP’s uit derde landen waarmee de CTP interoperabiliteitsregelingen heeft getroffen, kunnen worden uitgenodigd om als waarnemer aan het afwikkelingscollege deel te nemen. Hun aanwezigheid hangt af van de mate waarin deze autoriteiten zijn onderworpen aan vertrouwelijkheidsvoorschriften die, naar het oordeel van de afwikkelingsautoriteit van de CTP als voorzitter van het afwikkelingscollege, gelijkwaardig zijn aan de in artikel 73 vastgestelde vertrouwelijkheidsvoorschriften.

De deelname van autoriteiten van derde landen aan het afwikkelingscollege kan worden beperkt tot de bespreking van welbepaalde grensoverschrijdende handhavingskwesties, waaronder mogelijkerwijs:

 

a)

de doeltreffende en gecoördineerde handhaving van afwikkelingsmaatregelen, met name overeenkomstig de artikelen 53 en 77;

 

b)

het vaststellen en wegnemen van mogelijke belemmeringen voor een doeltreffende afwikkeling die kunnen voortvloeien uit afwijkende wetgeving inzake zekerheid, salderings- en verrekeningsovereenkomsten en uiteenlopende bevoegdheden of strategieën op het gebied van herstel en afwikkeling;

 

c)

het vaststellen en het coördineren van benodigde nieuwe vereisten voor vergunning, erkenning of toelating, rekening houdend met het feit dat afwikkelingsmaatregelen tijdig moeten worden uitgevoerd;

 

d)

de mogelijke opschorting van de clearingverplichting voor de activacategorieën die worden getroffen door de afwikkeling van de CTP op grond van artikel 6 bis van Verordening (EU) nr. 648/2012 of van evenwaardige bepalingen in het nationale recht van het betrokken derde land;

 

e)

de mogelijke invloed van verschillende tijdzones op de toepasselijke kantoorsluitingstijd voor de beëindiging van de handel.

  • 5. 
    De afwikkelingsautoriteit van de CTP is als voorzitter van het afwikkelingscollege verantwoordelijk voor:
 

a)

het opstellen van schriftelijke regelingen en procedures voor de werking van het afwikkelingscollege, na raadpleging van de andere leden van het afwikkelingscollege;

 

b)

het coördineren van alle werkzaamheden van het afwikkelingscollege;

 

c)

het bijeenroepen en voorzitten van alle vergaderingen van het afwikkelingscollege;

 

d)

het vooraf informeren van alle leden van het afwikkelingscollege over de organisatie van vergaderingen, de voornaamste vergaderpunten en de te bespreken agendapunten;

 

e)

het beslissen of en welke autoriteiten van derde landen worden uitgenodigd op bepaalde vergaderingen van het afwikkelingscollege overeenkomstig lid 4;

 

f)

het faciliteren, bevorderen en coördineren van de tijdige uitwisseling van alle relevante informatie tussen de leden van het afwikkelingscollege, en

 

g)

het tijdig informeren van alle leden van het college over de besluiten en resultaten van die vergaderingen.

  • 6. 
    Om de uitoefening van de aan het college toegewezen taken te faciliteren, krijgen de in lid 2 bedoelde leden van het college het recht om bij te dragen aan de opstelling van de agenda van de vergaderingen van het college, met name door punten aan de agenda van de vergadering toe te voegen.
  • 7. 
    Voor een consistente en samenhangende werking van afwikkelingscolleges in de Unie ontwikkelt de ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de inhoud van de schriftelijke regelingen en procedures voor de werking van de in lid 1 bedoelde afwikkelingscolleges.

Met het oog op het voorbereiden van die reguleringsnormen houdt de ESMA rekening met de desbetreffende bepalingen van de op basis van artikel 88, lid 7, van Richtlijn 2014/59/EU vastgestelde gedelegeerde handelingen.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 12 februari 2022 bij de Commissie in.

De Commissie is bevoegd deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 5

ESMA-afwikkelingscomité

  • 1. 
    De ESMA richt overeenkomstig artikel 41 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 een afwikkelingscomité (“het ESMA-afwikkelingscomité”) op dat de bij deze verordening aan de ESMA toevertrouwde besluiten voorbereidt, met uitzondering van de besluiten die overeenkomstig artikel 11 van deze verordening moeten worden genomen.

Daarnaast bevordert het ESMA-afwikkelingscomité de opstelling en coördinatie van afwikkelingsplannen, en ontwikkelt het methoden voor de afwikkeling van falende CTP’s.

  • 2. 
    Het ESMA-afwikkelingscomité is samengesteld uit de overeenkomstig artikel 3, lid 1, aangewezen autoriteiten.

De in artikel 4, punt 2, i) en v), van Verordening (EU) nr. 1093/2010 bedoelde autoriteiten worden uitgenodigd om als waarnemer deel te nemen aan het ESMA-afwikkelingscomité.

  • 3. 
    Voor de toepassing van deze verordening werkt de ESMA samen met de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) (Eiopa) opgericht bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (23) en de EBA in het kader van het gemengd comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten dat uit hoofde van artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1093/2010, artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 en artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 is opgericht.
  • 4. 
    Voor de toepassing van deze verordening zorgt de ESMA voor een organisatorische scheiding tussen het ESMA-afwikkelingscomité en andere in Verordening (EU) nr. 1095/2010 genoemde functies.

Artikel 6

Samenwerking tussen autoriteiten

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten, de afwikkelingsautoriteiten en de ESMA werken voor de toepassing van deze verordening nauw samen. Meer bepaald wordt door de bevoegde autoriteit en de leden van het toezichtcollege tijdens de herstelfase doeltreffend met de afwikkelingsautoriteit samengewerkt en gecommuniceerd, opdat laatstgenoemde tijdig kan optreden.
  • 2. 
    De afwikkelingsautoriteit van een CTP en de afwikkelingsautoriteiten van de clearingleden van de CTP werken nauw met elkaar samen om ervoor te zorgen dat er geen belemmeringen bestaan voor de afwikkeling.
  • 3. 
    De bevoegde autoriteiten en de afwikkelingsautoriteiten werken voor de toepassing van deze verordening samen met de ESMA overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1095/2010.

De bevoegde autoriteiten en de afwikkelingsautoriteiten verstrekken de ESMA onverwijld alle informatie die zij nodig heeft voor de uitoefening van haar taken overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Afdeling 2

Besluitvorming en procedures

Artikel 7

Algemene besluitvormingsbeginselen

De bevoegde autoriteiten, de afwikkelingsautoriteiten en de ESMA houden bij het nemen van besluiten of maatregelen op grond van deze verordening rekening met alle hiernavolgende beginselen en aspecten:

 

a)

er wordt gewaarborgd dat besluiten of maatregelen met betrekking tot een CTP doeltreffend en evenredig zijn, rekening houdend met ten minste de volgende factoren:

 

i)

de rechtsvorm en de eigendoms- en organisatiestructuur van de CTP, inclusief eventuele verbanden van onderlinge afhankelijkheid binnen de groep waartoe de CTP behoort;

 

ii)

de aard, omvang en complexiteit van de activiteiten van de CTP, met name de omvang, structuur en liquiditeit in stressomstandigheden van de markten die zij bedient;

 

iii)

de structuur, aard en diversiteit van het clearinglidmaatschap van de CTP, alsmede, voor zover de informatie beschikbaar is, van het netwerk van cliënten en indirecte cliënten van haar clearingleden;

 

iv)

de vervangbaarheid van de kritieke functies van de CTP op de markten die zij bedient;

 

v)

de verwevenheid van de CTP met andere FMI’s, handelsplatformen, financiële instellingen en met het financiële stelsel in het algemeen;

 

vi)

de vraag of de CTP otc-derivatencontracten cleart die behoren tot een klasse van otc-derivaten waarop de clearingverplichting overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 van toepassing is, en

 

vii)

de feitelijke of mogelijke gevolgen van de in artikel 18, lid 1, en artikel 22, lid 2, bedoelde schendingen;

 

b)

de besluiten worden zo nodig efficiënt, tijdig en met gepaste spoed genomen, bij het nemen van de besluiten en de maatregelen worden de kosten zo laag mogelijk gehouden, en er wordt tegelijk voor gezorgd dat de markt zo min mogelijk wordt verstoord;

 

c)

het gebruik van buitengewone openbare financiële steun wordt zo veel mogelijk vermeden, die steun wordt alleen als laatste redmiddel en overeenkomstig de voorwaarden in artikel 45 beschikbaar gesteld en gebruikt, en er worden geen verwachtingen gewekt dat er openbare financiële steun zal worden verstrekt;

 

d)

de afwikkelingsautoriteiten, de bevoegde autoriteiten en de andere autoriteiten werken samen om ervoor te zorgen dat besluiten en maatregelen gecoördineerd en efficiënt worden genomen;

 

e)

de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken autoriteiten in elke lidstaat worden duidelijk omschreven;

 

f)

de belangen van de lidstaten waar de CTP diensten verricht en waar haar clearingleden, en voor zover de informatie beschikbaar is, hun cliënten en indirecte cliënten, ook indien deze cliënten of indirecte cliënten door lidstaten als ASI’s zijn aangemerkt, en gekoppelde FMI’s, waaronder interoperabele CTP’s, zijn gevestigd, en in het bijzonder de gevolgen van een besluit of maatregel, of het uitblijven daarvan, voor de financiële stabiliteit of de begrotingsmiddelen van die lidstaten en van de Unie als geheel;

 

g)

afwikkelingsautoriteiten en afwikkelingscolleges kunnen de lidstaten noch verplichten tot het verstrekken van buitengewone openbare financiële steun noch afbreuk doen aan de budgettaire soevereiniteit en bevoegdheden van de lidstaten;

 

h)

de belangen van de getroffen clearingleden en, voor zover de informatie beschikbaar is, hun cliënten en indirecte cliënten, schuldeisers en andere belanghebbenden van de CTP in de betrokken lidstaten moeten in evenwicht worden gehouden door de belangen van bepaalde actoren niet oneerlijk te benadelen of te beschermen en door de lasten niet oneerlijk binnen en over de lidstaten te verdelen;

 

i)

elke verplichting op grond van deze verordening om een autoriteit te raadplegen alvorens een besluit of maatregel te nemen houdt ten minste de verplichting in te raadplegen over de elementen van het voorgestelde besluit of de voorgestelde maatregel die gevolgen heeft of waarschijnlijk zal hebben voor de clearingleden, cliënten, gekoppelde FMI’s of handelsplatformen of voor de financiële stabiliteit van de lidstaat waar de clearingleden, cliënten, gekoppelde FMI’s of handelsplatformen, gevestigd zijn of zich bevinden;

 

j)

indien een autoriteit de aandacht vestigt op een probleem in verband met de financiële stabiliteit van haar lidstaat, beraden de afwikkelingsautoriteit en het afwikkelingscollege van de CTP zich daar grondig over, en indien zij de geuite zorgpunten niet in aanmerking nemen, motiveren zij dat schriftelijk;

 

k)

afwikkelingsplannen als bedoeld in artikel 12 worden in acht genomen, tenzij in het licht van de omstandigheden van het geval van die plannen moet worden afgeweken om de afwikkelingsdoelstellingen beter te kunnen verwezenlijken;

 

l)

zo mogelijk en in elk geval wanneer een voorgesteld besluit of een voorgestelde maatregel waarschijnlijk gevolgen heeft voor de financiële stabiliteit of de begrotingsmiddelen van ongeacht welke lidstaat, wordt voor transparantie ten aanzien van de betrokken autoriteiten gezorgd;

 

m)

zij coördineren en werken zo nauw mogelijk samen, ook om de totale afwikkelingskosten te verlagen, en

 

n)

het volgende wordt, voor zover mogelijk, tot een minimum beperkt: de negatieve economische en sociale gevolgen van iedere beslissing, met inbegrip van negatieve gevolgen voor de financiële stabiliteit, voor alle lidstaten waar de CTP diensten verricht en waar haar clearingleden, en voor zover de informatie beschikbaar is, hun cliënten en indirecte cliënten, ook indien deze cliënten of indirecte cliënten door lidstaten als ASI’s zijn aangemerkt, en gekoppelde FMI’s, met inbegrip van interoperabele CTP’s, zijn gevestigd.

Artikel 8

Uitwisseling van informatie

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteiten, de bevoegde autoriteiten en de ESMA verstrekken elkaar op eigen initiatief of op verzoek tijdig alle informatie die relevant is voor de uitoefening van hun taken op grond van deze verordening.
  • 2. 
    In afwijking van lid 1 mogen de afwikkelingsautoriteiten de door een autoriteit van een derde land verstrekte vertrouwelijke informatie alleen bekendmaken indien die autoriteit daar vooraf mee instemt.
  • 3. 
    De afwikkelingsautoriteiten verstrekken het bevoegde ministerie alle informatie over beslissingen of maatregelen waarvoor kennisgeving, raadpleging of instemming van dat ministerie is vereist.

TITEL III

VOORBEREIDING

HOOFDSTUK I

Planning van herstel en afwikkeling

Afdeling 1

Herstelplanning

Artikel 9

Herstelplannen

  • 1. 
    CTP’s stellen een herstelplan op, en houden dat bij, met maatregelen die getroffen moeten worden in geval van wanbetaling, een andere gebeurtenis dan een wanbetaling, of een combinatie daarvan, om zonder buitengewone openbare financiële steun hun financiële soliditeit te herstellen en hen in staat te stellen hun kritieke functies te handhaven na een significante verslechtering van hun financiële situatie of wanneer zij hun kapitaalvereisten en prudentiële vereisten op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 dreigen te overtreden.
  • 2. 
    De maatregelen in het herstelplan:
 

a)

vangen volledig en doeltreffend alle in de verschillende scenario’s vastgestelde risico’s op, inclusief mogelijke ongedekte liquiditeitstekorten;

 

b)

zorgen bij verliezen door wanbetalingen voor het herstel van een gematchte portefeuille en de volledige toewijzing van ongedekte verliezen aan clearingleden, en hun cliënten indien deze cliënten directe schuldeisers van de CTP zijn, alsmede aan aandeelhouders, rekening houdend met de belangen van alle belanghebbenden;

 

c)

bevatten verliesabsorptieregelingen die volstaan om de verliezen als gevolg van alle soorten andere gebeurtenissen dan wanbetalingen te dekken, en

 

d)

zorgen ervoor dat de financiële middelen, waaronder het eigen vermogen, van de CTP worden aangevuld tot een niveau dat volstaat voor de CTP om haar verplichtingen krachtens Verordening (EU) nr. 648/2012 na te komen en haar kritieke functies stipt te blijven uitoefenen.

  • 3. 
    Het herstelplan bevat een kader van indicatoren, gebaseerd op het risicoprofiel van de CTP, voor het bepalen van de omstandigheden waarin maatregelen in het herstelplan moeten worden genomen. De indicatoren kunnen zowel van kwalitatieve als van kwantitatieve aard zijn met betrekking tot de financiële soliditeit en de operationele levensvatbaarheid van de CTP en moeten het mogelijk maken in een voldoende vroeg stadium herstelmaatregelen te nemen, zodat er voldoende tijd is om het plan uit te voeren.
  • 4. 
    CTP’s voeren passende regelingen in voor periodieke monitoring van de in lid 3 bedoelde indicatoren. CTP’s brengen aan hun bevoegde autoriteiten verslag uit over de resultaten van die monitoring. Wanneer zij de informatie significant achten, geven zij deze aan het toezichtcollege door.
  • 5. 
    De ESMA brengt in samenwerking met het ESRB uiterlijk op 12 februari 2022 richtsnoeren overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 uit tot nadere bepaling van de in lid 3 van dit artikel bedoelde minimumlijst van kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren.
  • 6. 
    CTP’s nemen in hun werkingsregels bepalingen op die de procedures schetsen die zij moeten volgen indien zij, om de doelen van het herstelproces te bereiken, voorstellen om:
 

a)

in het herstelplan opgenomen maatregelen te nemen, ook al zijn de relevante indicatoren niet gehaald, of

 

b)

in het herstelplan opgenomen maatregelen niet te nemen, ook al zijn de relevante indicatoren wel gehaald.

Elk overeenkomstig dit lid genomen besluit wordt samen met de motivering ervan onverwijld aan de bevoegde autoriteit meegedeeld.

  • 7. 
    Indien een CTP voornemens is haar herstelplan te activeren, stelt zij de bevoegde autoriteit in kennis van de aard en de omvang van de problemen die zij heeft vastgesteld, waarbij zij alle relevante omstandigheden belicht en melding maakt van de herstelmaatregelen of andere maatregelen die zij wil nemen om de situatie te verhelpen, alsook van het geplande tijdsbestek voor het herstellen van haar financiële soliditeit met behulp van die maatregelen.

Indien de bevoegde autoriteit van oordeel is dat een herstelmaatregel die de CTP wil nemen aanzienlijke nadelige gevolgen voor het financiële stelsel kan hebben of waarschijnlijk niet doeltreffend is, kan zij verlangen dat de CTP die maatregel niet neemt.

Na ontvangst van de kennisgeving overeenkomstig lid 6, tweede alinea, van dit artikel gaat de bevoegde autoriteit onmiddellijk na of de omstandigheden het gebruik van vroegtijdige-interventiebevoegdheden vereisen overeenkomstig artikel 18.

  • 8. 
    De bevoegde autoriteit stelt de afwikkelingsautoriteit en het toezichtcollege onmiddellijk in kennis, en de afwikkelingsautoriteit stelt het afwikkelingscollege onmiddellijk in kennis van elke overeenkomstig lid 6, tweede alinea, en lid 7, eerste alinea, ontvangen kennisgeving en van elke daaropvolgende instructie van de bevoegde autoriteit overeenkomstig lid 7, tweede alinea.

Indien de bevoegde autoriteit overeenkomstig lid 7, eerste alinea, van dit artikel in kennis wordt gesteld, beperkt of verbiedt zij vergoedingen voor eigen vermogen en als eigen vermogen behandelde instrumenten, met inbegrip van dividenduitkeringen en herinkopen door de CTP, voor zover mogelijk zonder aanleiding te geven tot wanbetaling, en kan zij de betaling van variabele vergoedingen als omschreven in het vergoedingsbeleid van de CTP overeenkomstig artikel 26, lid 5, van Verordening (EU) nr. 648/2012, discretionaire pensioenuitkeringen of ontslagvergoedingen aan de directie als omschreven in artikel 2, punt 29, van Verordening (EU) nr. 648/2012 beperken of verbieden.

  • 9. 
    CTP’s evalueren en testen hun herstelplannen ten minste eens per jaar en in elk geval na een wijziging van hun juridische of organisatiestructuur of commerciële of financiële situatie die wezenlijke gevolgen voor die plannen kan hebben of anderszins een wijziging van die plannen noodzakelijk maakt, en actualiseren die plannen zo nodig. De bevoegde autoriteiten kunnen verlangen dat CTP’s hun herstelplannen vaker actualiseren.
  • 10. 
    De herstelplannen worden overeenkomstig deel A van de bijlage opgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met alle relevante onderlinge afhankelijkheden binnen de groep waartoe de CTP behoort. De bevoegde autoriteiten kunnen verlangen dat CTP’s aanvullende informatie in hun herstelplannen opnemen. In voorkomend geval raadpleegt de bevoegde autoriteit van de CTP de bevoegde autoriteit van de moederonderneming van de CTP.
  • 11. 
    In herstelplannen:
 

a)

wordt niet uitgegaan van enige toegang tot of ontvangst van openbare financiële steun, noodliquiditeitssteun van een centrale bank of liquiditeitssteun van een centrale bank onder niet-standaardvoorwaarden inzake zekerheidstelling, looptijd en rentevoet;

 

b)

wordt rekening gehouden met de belangen van alle belanghebbenden voor wie het plan waarschijnlijk gevolgen heeft, onder wie clearingleden en, voor zover de informatie beschikbaar is, hun directe en indirecte cliënten, en

 

c)

wordt ervoor gezorgd dat clearingleden geen onbeperkte blootstellingen aan de CTP hebben en dat de potentiële verliezen en liquiditeitstekorten voor de belanghebbenden transparant, meetbaar, beheersbaar en controleerbaar zijn.

  • 12. 
    De ESMA brengt in samenwerking met het ESRB uiterlijk op 12 februari 2022 richtsnoeren overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 uit tot nadere bepaling van de verschillende scenario’s waarmee voor de toepassing van lid 1 van dit artikel rekening moet worden gehouden. Bij het uitbrengen van deze richtsnoeren houdt de ESMA in voorkomend geval rekening met stresstests voor toezichtdoeleinden.
  • 13. 
    Indien de CTP deel uitmaakt van een groep, en contractuele regelingen voor steun door een moederonderneming of een groep deel uitmaken van het herstelplan, bevat het herstelplan scenario’s waarin die regelingen niet kunnen worden nagekomen.
  • 14. 
    Na een wanbetaling of een andere gebeurtenis dan een wanbetaling gebruikt een CTP een extra bedrag van haar voorgefinancierde specifieke eigen middelen voordat van de in deel A, punt 15, van de bijlage bij deze verordening bedoelde regelingen en maatregelen gebruik wordt gemaakt. Dat bedrag is niet lager dan 10 % en niet hoger dan 25 % van de risicogebaseerde kapitaalvereisten berekend overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012.

Om aan dat vereiste te voldoen, mogen de CTP’s het bedrag aan kapitaal gebruiken dat zij bovenop de minimumkapitaalvereisten aanhouden, om te voldoen aan de meldingsdrempel bedoeld in de op grond van artikel 16, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgestelde gedelegeerde handeling.

  • 15. 
    De ESMA stelt in nauwe samenwerking met de EBA en na raadpleging van het ESCB ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere bepaling van de methodiek voor de berekening en de instandhouding van het overeenkomstig lid 14 te gebruiken extra bedrag van de voorgefinancierde specifieke eigen middelen. Bij het opstellen van deze technische normen houdt de ESMA rekening met alle volgende elementen:
 

a)

de structuur en de interne organisatie van CTP’s en de aard, omvang en complexiteit van hun activiteiten;

 

b)

de structuur van de prikkels van de aandeelhouders, het management en de clearingleden van CTP’s alsook van de cliënten van clearingleden;

 

c)

de geschiktheid voor CTP’s, afhankelijk van de valuta’s van de financiële instrumenten die zij clearen, de als zekerheid geaccepteerde valuta’s en het risico dat uit hun activiteiten voortvloeit, met name indien zij geen otc-derivaten als omschreven in artikel 2, punt 7, van Verordening (EU) nr. 648/2012 clearen, om dat extra bedrag aan specifieke eigen middelen te beleggen in andere activa dan die bedoeld in artikel 47, lid 1, van die verordening, en

 

d)

de regels die van toepassing zijn op, en de praktijken van, CTP’s uit derde landen, alsmede de internationale ontwikkelingen inzake het herstel en de afwikkeling van CTP’s, teneinde het concurrentievermogen van internationaal actieve CTP’s uit de Unie en dat van CTP’s uit de Unie in vergelijking met CTP’s uit derde landen die clearingdiensten in de Unie verrichten, in stand te houden.

Indien de ESMA op basis van de onder c) van de eerste alinea bedoelde criteria concludeert dat het voor bepaalde CTP’s passend is om dat extra bedrag aan voorgefinancierde specifieke eigen middelen in andere activa dan die bedoeld in artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 te beleggen, bepaalt zij tevens:

 

a)

volgens welke procedure, ingeval deze middelen niet onmiddellijk beschikbaar zijn, CTP’s gebruik kunnen maken van herstelmaatregelen waarvoor de financiële bijdrage van niet in gebreke zijnde clearingleden vereist is;

 

b)

welke procedure CTP’s moeten volgen om vervolgens aan de onder a) bedoelde niet in gebreke zijnde clearingleden maximaal het overeenkomstig lid 14 van dit artikel te gebruiken bedrag terug te betalen.

De ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 12 februari 2022 bij de Commissie in.

De Commissie is bevoegd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

  • 16. 
    De CTP ontwikkelt passende mechanismen om gekoppelde FMI’s en belanghebbenden die verliezen zouden lijden, kosten zouden dragen of zouden bijdragen aan het opvangen van liquiditeitstekorten indien het herstelplan zou worden uitgevoerd, bij het opstellen van dat plan te betrekken.
  • 17. 
    De raad van de CTP beoordeelt het herstelplan, rekening houdend met het advies van het risicocomité overeenkomstig artikel 28, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012, en keurt het goed alvorens het aan de bevoegde autoriteit voor te leggen.
  • 18. 
    Indien de raad van de CTP heeft besloten het advies van het risicocomité niet te volgen, stelt hij daarvan onmiddellijk de bevoegde autoriteit in kennis overeenkomstig artikel 28, lid 5, van Verordening (EU) nr. 648/2012, en motiveert hij dit besluit uitvoerig.
  • 19. 
    De herstelplannen worden geïntegreerd in de corporate governance en het algemene risicobeheerkader van de CTP.
  • 20. 
    De in de herstelplannen opgenomen maatregelen die financiële of contractuele verplichtingen voor clearingleden en, waar toepasselijk, cliënten en indirecte cliënten, gekoppelde FMI’s of handelsplatformen scheppen, maken deel uit van de werkingsregels van CTP’s.
  • 21. 
    CTP’s zorgen ervoor dat de in de herstelplannen vervatte maatregelen te allen tijde afdwingbaar zijn in alle rechtsgebieden waar de clearingleden, gekoppelde FMI’s of handelsplatformen zijn gevestigd.
  • 22. 
    De verplichting voor CTP’s om in hun herstelplannen het recht op een cash call bij herstel op te nemen, en om, indien van toepassing, de waarde van door de CTP’s aan niet in gebreke zijnde clearingleden te betalen winsten te verminderen, geldt niet voor de in artikel 1, leden 4 en 5, van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde entiteiten.
  • 23. 
    Clearingleden delen hun cliënten op duidelijke en transparante wijze mee of maatregelen in het herstelplan van de CTP gevolgen voor hen kunnen hebben en welke.

Artikel 10

Beoordeling van herstelplannen

  • 1. 
    CTP’s dienen hun herstelplannen in bij de bevoegde autoriteit.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteit zendt elk plan zonder onnodige vertraging door aan het toezichtcollege en de afwikkelingsautoriteit. De bevoegde autoriteit evalueert het herstelplan en gaat binnen zes maanden te rekenen vanaf de indiening van het plan en in coördinatie met het toezichtcollege overeenkomstig de procedure in artikel 11 na in hoeverre het voldoet aan de vereisten in artikel 9.
  • 3. 
    Bij het beoordelen van het herstelplan houden de bevoegde autoriteit en het toezichtcollege rekening met de volgende factoren:
 

a)

de kapitaalstructuur van de CTP, de trapsgewijze dekking van verliezen bij wanbetaling, de mate van complexiteit van de organisatiestructuur, de vervangbaarheid van haar activiteiten en het risicoprofiel van de CTP, ook wat betreft financiële, operationele en cyberrisico’s;

 

b)

de totale gevolgen van de uitvoering van het herstelplan voor:

 

i)

de clearingleden, en voor zover de informatie beschikbaar is, hun cliënten en indirecte cliënten, ook indien zij als ASI’s zijn aangemerkt;

 

ii)

gekoppelde FMI’s;

 

iii)

de financiële markten, inclusief handelsplatformen, die door de CTP worden bediend, en

 

iv)

het financiële stelsel van ongeacht welke lidstaat en de Unie in haar geheel;

 

c)

de vraag of de herstelinstrumenten en de in het herstelplan gestipuleerde volgorde passende prikkels creëren voor de eigenaren van de CTP, de clearingleden en waar mogelijk hun cliënten, naargelang het geval, om de hoeveelheid risico’s die zij in het systeem brengen of aangaan te beheersen, het nemen van risico’s door de CTP en haar activiteiten op het gebied van risicobeheer te monitoren en bij te dragen aan de procedure van de CTP voor het beheer van wanbetalingen.

  • 4. 
    Bij de beoordeling van het herstelplan beschouwt de bevoegde autoriteit overeenkomsten over steun van de moederonderneming alleen als geldige onderdelen van het herstelplan als deze overeenkomsten contractueel bindend zijn.
  • 5. 
    De afwikkelingsautoriteit bestudeert het herstelplan om na te gaan of er maatregelen zijn die de afwikkelbaarheid van de CTP negatief kunnen beïnvloeden. Indien dergelijke maatregelen worden aangetroffen, brengt de afwikkelingsautoriteit deze binnen twee maanden na de doorzending van elk herstelplan door de bevoegde autoriteit onder de aandacht van deze laatste, waarbij zij aanbevelingen doet over manieren om de negatieve gevolgen ervan voor de afwikkelbaarheid van de CTP aan te pakken.
  • 6. 
    Indien de bevoegde autoriteit besluit geen gevolg te geven aan de aanbevelingen van de afwikkelingsautoriteit overeenkomstig lid 5, geeft zij de afwikkelingsautoriteit hiervoor een volledige motivering.
  • 7. 
    Indien de bevoegde autoriteit instemt met de aanbevelingen van de afwikkelingsautoriteit, of in coördinatie met het toezichtcollege overeenkomstig artikel 11 van oordeel is dat het herstelplan wezenlijke tekortkomingen bevat of er belemmeringen zijn voor de uitvoering ervan, stelt zij de CTP hiervan in kennis en geeft zij de CTP de gelegenheid haar standpunt kenbaar te maken.
  • 8. 
    Rekening houdend met het standpunt van de CTP kan de bevoegde autoriteit verlangen dat de CTP binnen een termijn van twee maanden, die met goedkeuring van de bevoegde autoriteit met een maand kan worden verlengd, een herzien plan indient waarin wordt uitgelegd hoe deze tekortkomingen of belemmeringen worden aangepakt. Het herziene plan wordt beoordeeld overeenkomstig dit artikel, leden 2 tot en met 7.
  • 9. 
    Indien de bevoegde autoriteit, na raadpleging van de afwikkelingsautoriteit en in coördinatie met het toezichtcollege overeenkomstig de in artikel 11 bepaalde procedure, van oordeel is dat de tekortkomingen en belemmeringen niet op passende wijze zijn aangepakt in het herziene plan, of indien de CTP geen herzien plan heeft ingediend, verlangt zij van de CTP dat deze binnen een redelijke termijn, die is vastgesteld door de bevoegde autoriteit, specifieke wijzigingen in het plan aanbrengt.
  • 10. 
    Indien het niet mogelijk is de tekortkomingen of belemmeringen middels specifieke wijzigingen in het plan op passende wijze weg te werken, verlangt de bevoegde autoriteit, na raadpleging van de afwikkelingsautoriteit en in coördinatie met het toezichtcollege overeenkomstig de in artikel 11 bepaalde procedure, dat de CTP binnen een redelijk tijdsbestek nagaat welke wijzigingen er in haar bedrijfsactiviteiten moeten worden doorgevoerd om de tekortkomingen van het herstelplan of de belemmeringen voor de uitvoering ervan aan te pakken.

Indien de CTP binnen het door de bevoegde autoriteit vastgestelde tijdsbestek geen wijzigingen in die zin voorstelt, of indien de bevoegde autoriteit, na raadpleging van de afwikkelingsautoriteit en in coördinatie met het toezichtcollege overeenkomstig de in artikel 11 bepaalde procedures, van oordeel is dat de voorgestelde maatregelen de tekortkomingen van het herstelplan of de belemmeringen voor de uitvoering ervan niet op passende wijze aanpakken, verlangt de bevoegde autoriteit van de CTP dat zij binnen een redelijke termijn, als vastgesteld door de bevoegde autoriteit, gespecificeerde maatregelen neemt met betrekking tot een of meer van de volgende doelstellingen, rekening houdend met de ernst van de tekortkomingen en belemmeringen en de gevolgen van de maatregelen voor de bedrijfsactiviteiten van de CTP en haar vermogen om te blijven voldoen aan Verordening (EU) nr. 648/2012:

 

a)

verminderen van het risicoprofiel van de CTP;

 

b)

verbeteren van het vermogen van de CTP om tijdig te worden geherkapitaliseerd om haar kapitaalvereisten en prudentiële vereisten te vervullen;

 

c)

evalueren van de strategie en de structuur van de CTP;

 

d)

aanbrengen van wijzigingen in de trapsgewijze dekking van verliezen bij wanbetaling, in herstelmaatregelen en in andere regelingen voor verliestoewijzing, zulks om de afwikkelbaarheid en de veerkracht van kritieke functies te verbeteren;

 

e)

aanbrengen van wijzigingen in de bestuursstructuur van de CTP.

  • 11. 
    Het in lid 10, tweede alinea, bedoelde verzoek wordt met redenen omkleed en schriftelijk ter kennis gebracht van de CTP.
  • 12. 
    De ESMA stelt in samenwerking met het ESCB en het ESRB ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere specificatie van de in lid 3, onder a), b) en c), bedoelde factoren.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 12 februari 2022 bij de Commissie in.

De Commissie is bevoegd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 11

Coördinatieprocedure voor herstelplannen

  • 1. 
    Het toezichtcollege onderzoekt het herstelplan, en indien een lid van het college van oordeel is dat het herstelplan wezenlijke tekortkomingen bevat of er wezenlijke belemmeringen zijn voor de uitvoering ervan, doet dat lid daarover binnen twee maanden na de doorzending van het herstelplan door de bevoegde autoriteit aanbevelingen aan de bevoegde autoriteit van de CTP.
  • 2. 
    Het toezichtcollege komt tot een gezamenlijk besluit over elk van de volgende punten:
 

a)

de evaluatie en beoordeling van het herstelplan;

 

b)

de toepassing van de in artikel 10, leden 7, 8, 9 en 10, bedoelde maatregelen.

  • 3. 
    Het toezichtcollege komt binnen vier maanden na de datum van doorzending van het herstelplan door de bevoegde autoriteit tot een gezamenlijk besluit over de in lid 2 bedoelde kwesties.

Op verzoek van een bevoegde autoriteit in het toezichtcollege kan de ESMA overeenkomstig artikel 31, lid 2, onder c), van Verordening (EU) nr. 1095/2010 het toezichtcollege helpen om tot een gezamenlijk besluit te komen.

  • 4. 
    Indien het college binnen vier maanden na de datum van doorzending van het herstelplan niet tot een gezamenlijk besluit is gekomen over de in lid 2 bedoelde kwesties, neemt de bevoegde autoriteit van de CTP zelf een besluit.

De bevoegde autoriteit van de CTP neemt het in de eerste alinea bedoelde besluit met inachtneming van de standpunten die de overige leden van het college binnen de termijn van vier maanden kenbaar hebben gemaakt. De bevoegde autoriteit van de CTP deelt dit besluit schriftelijk aan de CTP en de andere leden van het college mee.

  • 5. 
    Indien aan het eind van de termijn van vier maanden geen gezamenlijk besluit is bereikt, en een gewone meerderheid van de stemgerechtigde leden niet instemt met het voorstel van de bevoegde autoriteit voor een gezamenlijk besluit over een zaak met betrekking tot de beoordeling van herstelplannen of de uitvoering van de maatregelen overeenkomstig artikel 10, lid 10, onder a), b) en d), van deze verordening, kan ongeacht wie van de betrokken stemgerechtigde leden op grond van die meerderheid de zaak overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 aan de ESMA voorleggen. De bevoegde autoriteit van de CTP wacht het besluit van de ESMA overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 af, en neemt dan een besluit overeenkomstig het besluit van de ESMA.
  • 6. 
    De termijn van vier maanden wordt beschouwd als verzoeningsfase in de zin van Verordening (EU) nr. 1095/2010. De ESMA neemt haar besluit binnen één maand nadat de zaak aan haar is voorgelegd. De zaak wordt niet meer aan de ESMA voorgelegd na afloop van de termijn van vier maanden of nadat een gezamenlijk besluit is genomen. Indien de ESMA geen besluit neemt binnen één maand, is het besluit van de bevoegde autoriteit van de CTP van toepassing.

Afdeling 2

Afwikkelingsplanning

Artikel 12

Afwikkelingsplannen

  • 1. 
    Na overleg met de bevoegde autoriteit en in coördinatie met het afwikkelingscollege stelt de afwikkelingsautoriteit van de CTP volgens de procedure van artikel 14 een afwikkelingsplan voor de CTP op.
  • 2. 
    Het afwikkelingsplan voorziet in de afwikkelingsmaatregelen die de afwikkelingsautoriteit kan nemen indien de CTP aan de in artikel 22 bedoelde voorwaarden voor afwikkeling voldoet.
  • 3. 
    In het afwikkelingsplan wordt rekening gehouden met ten minste het volgende:
 

a)

het falen van de CTP, ook bij ruimere financiële instabiliteit of systeembrede gebeurtenissen, als gevolg van een van de volgende gebeurtenissen of een combinatie daarvan:

 

i)

wanbetalingen, en

 

ii)

andere gebeurtenissen dan wanbetalingen;

 

b)

de gevolgen die de uitvoering van het afwikkelingsplan zou hebben voor:

 

i)

de clearingleden, en voor zover de informatie beschikbaar is, hun cliënten en indirecte cliënten, ook indien zij als ASI’s zijn aangemerkt, en de entiteiten ten aanzien waarvan waarschijnlijk herstelmaatregelen of afwikkelingsmaatregelen overeenkomstig Richtlijn 2014/59/EU zullen worden genomen;

 

ii)

gekoppelde FMI’s;

 

iii)

de financiële markten, inclusief handelsplatformen, die door de CTP worden bediend, en

 

iv)

het financiële stelsel van ongeacht welke lidstaat of de Unie in haar geheel en, voor zover mogelijk, van derde landen waar zij diensten verricht;

 

c)

de wijze waarop en de voorwaarden waaronder een CTP kan verzoeken om het gebruik van onder standaardvoorwaarden inzake zekerheidstelling, looptijd en rentevoet verleende centrale-bankfaciliteiten en de vermelding van de activa die naar verwachting als zekerheid in aanmerking zouden komen.

  • 4. 
    In het afwikkelingsplan wordt niet uitgegaan van:
 

a)

buitengewone openbare financiële steun;

 

b)

noodliquiditeitssteun van een centrale bank;

 

c)

liquiditeitssteun van een centrale bank die is verleend onder niet-standaardvoorwaarden inzake zekerheidstelling, looptijd en rentevoet.

  • 5. 
    In het afwikkelingsplan wordt van prudente aannamen uitgegaan inzake de als afwikkelingsinstrumenten beschikbare financiële middelen die benodigd kunnen zijn om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken en inzake de middelen die ten tijde van het begin van de afwikkeling naar verwachting beschikbaar zijn overeenkomstig de regels en regelingen van de CTP. Bij die prudente aannamen wordt rekening gehouden met de relevante bevindingen van de meest recente stresstests die zijn uitgevoerd overeenkomstig artikel 32, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1095/2010, zoals gespecificeerd in artikel 24 bis, lid 7, onder b), van Verordening (EU) nr. 648/2012, alsook met scenario’s van extreme marktomstandigheden die verder gaan dan die in het herstelplan voor de CTP.
  • 6. 
    De afwikkelingsautoriteit van een CTP evalueert, na raadpleging van de bevoegde autoriteit en in coördinatie met het afwikkelingscollege overeenkomstig de procedure in artikel 14, de afwikkelingsplannen en actualiseert deze, waar passend, ten minste jaarlijks en in ieder geval na wijzigingen in de juridische of organisatiestructuur van de CTP, haar bedrijfsactiviteiten of financiële situatie, of elke andere wijziging die een wezenlijke invloed heeft op de doeltreffendheid van het plan.

De CTP en de bevoegde autoriteit stellen de afwikkelingsautoriteit onmiddellijk in kennis van dergelijke wijzigingen.

  • 7. 
    In het afwikkelingsplan worden de omstandigheden en de verschillende scenario’s aangegeven waarin afwikkelingsinstrumenten worden toegepast en afwikkelingsbevoegdheden worden uitgeoefend. In het plan moet, met name door middel van verschillende scenario’s, een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen falen als gevolg van wanbetalingen, andere gebeurtenissen dan wanbetalingen, en een combinatie van beide, alsook tussen de verschillende soorten andere gebeurtenissen dan wanbetalingen. Het afwikkelingsplan bevat de volgende elementen, gekwantificeerd indien passend en mogelijk:
 

a)

een samenvatting van de hoofdelementen van het plan waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen wanbetalingen, andere gebeurtenissen dan wanbetalingen, en een combinatie van beide;

 

b)

een samenvatting van de wezenlijke veranderingen in de CTP sinds de meest recente actualisering van het afwikkelingsplan;

 

c)

een beschrijving van de wijze waarop de kritieke functies van de CTP juridisch en economisch voldoende van haar overige functies kunnen worden gescheiden om bij het falen van de CTP de continuïteit van haar kritieke functies te waarborgen;

 

d)

een schatting van het tijdsbestek voor de uitvoering van elk wezenlijk aspect van het plan, ook voor het aanvullen van de financiële middelen van de CTP;

 

e)

een gedetailleerde beschrijving van de overeenkomstig artikel 15 verrichte beoordeling van de afwikkelbaarheid;

 

f)

een beschrijving van de eventueel op grond van artikel 16 vereiste maatregelen voor het aanpakken of wegnemen van belemmeringen voor de afwikkelbaarheid die als gevolg van de overeenkomstig artikel 15 verrichte beoordeling zijn vastgesteld;

 

g)

een beschrijving van de procedures voor het bepalen van de waarde en verkoopbaarheid van de kritieke functies en activa van de CTP;

 

h)

een gedetailleerde beschrijving van de regelingen die ervoor moeten zorgen dat de op grond van artikel 13 vereiste informatie actueel is en steeds voor de afwikkelingsautoriteiten beschikbaar is;

 

i)

uitleg over de wijze waarop afwikkelingsmaatregelen zouden kunnen worden gefinancierd zonder uit te gaan van de in lid 4 genoemde elementen;

 

j)

een gedetailleerde beschrijving van de diverse afwikkelingsstrategieën die naargelang de verschillende mogelijke scenario’s kunnen worden toegepast en hun tijdsbestekken;

 

k)

een beschrijving van kritieke onderlinge afhankelijkheden tussen de CTP en andere marktdeelnemers en tussen de CTP en kritieke dienstaanbieders, en interoperabiliteitsregelingen en koppelingen met andere FMI’s, alsook manieren om al die onderlinge afhankelijkheden aan te pakken;

 

l)

een beschrijving van de kritieke onderlinge afhankelijkheden binnen de groep, alsook manieren om deze aan te pakken;

 

m)

een beschrijving van de verschillende opties om ervoor te zorgen dat:

 

i)

de toegang tot betalingen en clearingdiensten en andere infrastructuren gewaarborgd is;

 

ii)

verplichtingen ten aanzien van clearingleden en, waar toepasselijk, hun cliënten en gekoppelde FMI’s, tijdig worden afgewikkeld;

 

iii)

clearingleden en, waar toepasselijk, hun cliënten transparante en niet-discriminerende toegang wordt verleend tot door de CTP verstrekte effecten- of liquiditeitsrekeningen en zekerheden in de vorm van effecten of contanten die bij de CTP zijn gestort en door de CTP worden aangehouden, en die aan die deelnemers verschuldigd zijn;

 

iv)

de koppelingen tussen de CTP en andere FMI’s en tussen de CTP en handelsplatformen blijven functioneren;

 

v)

de overdraagbaarheid van posities en verwante activa van directe en indirecte cliënten behouden blijft, en

 

vi)

de licenties, vergunningen, erkenningen en juridische kwalificaties van een CTP die nodig zijn voor de voortzetting van haar kritieke functies, met inbegrip van haar erkenning voor de toepassing van de betrokken regels voor het definitieve karakter van de afwikkeling en de deelname aan of koppelingen met andere FMI’s of met handelsplatformen, behouden blijven;

 

n)

een beschrijving van de wijze waarop de afwikkelingsautoriteit de benodigde informatie zal verkrijgen om de in artikel 24 bedoelde waardering te verrichten;

 

o)

een analyse van de gevolgen van het plan voor de werknemers van de CTP, met een beoordeling van eventueel daarmee gepaard gaande kosten, en een beschrijving van de beoogde procedures om de werknemers te raadplegen tijdens het afwikkelingsproces, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele nationale regels en stelsels voor dialoog met de sociale partners;

 

p)

een plan om met de media en het publiek te communiceren met het oog op een zo groot mogelijke transparantie;

 

q)

een beschrijving van essentiële bedrijfsactiviteiten en systemen om de continue werking van de bedrijfsprocessen van de CTP te handhaven;

 

r)

een beschrijving van de regeling voor kennisgeving aan het afwikkelingscollege overeenkomstig artikel 72, lid 1;

 

s)

een beschrijving van de maatregelen ter facilitering van de overdraagbaarheid van posities en verwante activa van de clearingleden en cliënten van de in gebreke zijnde CTP aan een andere CTP of een overbruggings-CTP, zonder afbreuk te doen aan de contractuele betrekkingen tussen de clearingleden en hun cliënten.

  • 8. 
    De in lid 7, onder a), bedoelde informatie wordt aan de betrokken CTP meegedeeld. De CTP kan haar standpunt over het herstelplan schriftelijk aan de afwikkelingsautoriteit kenbaar maken. Dat standpunt wordt in het plan opgenomen.
  • 9. 
    De ESMA stelt, na raadpleging van het ESRB en rekening houdend met de desbetreffende bepalingen van de gedelegeerde handelingen die zijn vastgesteld op basis van artikel 10, lid 9, van Richtlijn 2014/59/EU, en met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere specificatie van de inhoud van het afwikkelingsplan overeenkomstig lid 7 van dit artikel.

Bij het opstellen van de ontwerpen van technische reguleringsnormen biedt de ESMA de afwikkelingsautoriteiten voldoende flexibiliteit om rekening te houden met de specifieke kenmerken van hun nationale rechtskader inzake het insolventierecht en met de aard en de complexiteit van de door de CTP’s verrichte clearingactiviteiten.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 12 februari 2022 bij de Commissie in.

De Commissie is bevoegd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de in de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 13

Plicht voor CTP’s om mee te werken en informatie te verstrekken

  • 1. 
    CTP’s werken, waar nodig, mee aan het opstellen van afwikkelingsplannen en verstrekken hun afwikkelingsautoriteit, hetzij rechtstreeks hetzij via de bevoegde autoriteit, alle informatie die nodig is voor het opstellen en uitvoeren van deze plannen, met inbegrip van de informatie en analyses vermeld in deel B van de bijlage.

De bevoegde autoriteiten verstrekken de afwikkelingsautoriteiten alle in de eerste alinea bedoelde informatie waarover zij reeds beschikken.

  • 2. 
    De afwikkelingsautoriteiten kunnen verlangen dat CTP’s gedetailleerde gegevens verstrekken over de in artikel 29 van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde contracten waarbij zij partij zijn. De afwikkelingsautoriteiten kunnen een termijn bepalen voor het verstrekken van deze gegevens en voor verschillende soorten contracten uiteenlopende termijnen toepassen.
  • 3. 
    Een CTP wisselt tijdig informatie met haar bevoegde autoriteiten uit ter vergemakkelijking van de beoordeling van haar risicoprofielen en haar verwevenheid met andere FMI’s, andere financiële instellingen en het financiële stelsel als geheel zoals bedoeld in de artikelen 9 en 10. Bevoegde autoriteiten geven informatie aan het toezichtcollege door indien zij deze significant achten.

Artikel 14

Coördinatieprocedure voor afwikkelingsplannen

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit zendt aan het afwikkelingscollege een ontwerp van afwikkelingsplan door, alsook de overeenkomstig artikel 13 verstrekte informatie en eventuele andere voor het afwikkelingscollege relevante informatie.
  • 2. 
    Het afwikkelingscollege komt tot een gezamenlijk besluit over het afwikkelingsplan en eventuele wijzigingen daarin binnen een termijn van vier maanden, te rekenen vanaf de datum van doorzending van dat plan door de afwikkelingsautoriteit als bedoeld in lid 1.

De afwikkelingsautoriteit draagt er zorg voor dat de ESMA alle informatie ontvangt die relevant is voor haar rol overeenkomstig dit artikel.

  • 3. 
    De afwikkelingsautoriteit kan overeenkomstig artikel 4, lid 4, besluiten autoriteiten van derde landen te betrekken bij het opstellen en evalueren van het afwikkelingsplan, mits die autoriteiten voldoen aan de vertrouwelijkheidsvoorschriften van artikel 73 en afkomstig zijn van rechtsgebieden waarin een van de volgende entiteiten is gevestigd:
 

a)

de moederonderneming van de CTP, waar van toepassing;

 

b)

de clearingleden van de CTP indien hun bijdrage aan het wanbetalingsfonds van de CTP op geaggregeerde basis gedurende een periode van één jaar hoger is dan die van de lidstaat met de derde hoogste bijdragen als bedoeld in artikel 18, lid 2, onder c), van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

c)

de dochterondernemingen van de CTP, waar toepasselijk;

 

d)

andere aanbieders van kritieke diensten aan de CTP;

 

e)

interoperabele CTP’s.

  • 4. 
    De ESMA kan, op verzoek van een afwikkelingsautoriteit, overeenkomstig artikel 31, lid 2, onder c), van Verordening (EU) nr. 1095/2010 het afwikkelingscollege helpen tot een gezamenlijk besluit te komen.
  • 5. 
    Indien het afwikkelingscollege binnen vier maanden na de datum van doorzending van het afwikkelingsplan niet tot een gezamenlijk besluit is kunnen komen, neemt de afwikkelingsautoriteit zelf een besluit over het afwikkelingsplan. De afwikkelingsautoriteit neemt haar besluit met inachtneming van de standpunten die de andere leden van het afwikkelingscollege binnen de termijn van vier maanden kenbaar hebben gemaakt. De afwikkelingsautoriteit deelt het besluit schriftelijk aan de CTP en aan de andere leden van het afwikkelingscollege mee.
  • 6. 
    Indien aan het eind van de in lid 5 van dit artikel bedoelde termijn van vier maanden geen gezamenlijk besluit is bereikt, en een gewone meerderheid van de stemgerechtigde leden niet instemt met het voorstel van de afwikkelingsautoriteit voor een gezamenlijk besluit over een zaak met betrekking tot het afwikkelingsplan, kan ongeacht wie van de betrokken stemgerechtigde leden op grond van die meerderheid de zaak overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 aan de ESMA voorleggen. De afwikkelingsautoriteit van de CTP wacht het besluit van de ESMA overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 af, en neemt dan een besluit overeenkomstig het besluit van de ESMA.

De termijn van vier maanden wordt beschouwd als verzoeningsfase in de zin van Verordening (EU) nr. 1095/2010. De ESMA neemt haar besluit binnen één maand nadat de zaak aan haar is voorgelegd. De zaak wordt niet meer aan de ESMA voorgelegd na afloop van de termijn van vier maanden of nadat een gezamenlijk besluit is genomen. Indien de ESMA binnen één maand geen besluit neemt, is het besluit van de afwikkelingsautoriteit van toepassing.

  • 7. 
    Indien overeenkomstig lid 1 een gezamenlijk besluit wordt genomen en een afwikkelingsautoriteit of bevoegd ministerie overeenkomstig lid 6 oordeelt dat het onderwerp waarover onenigheid bestaat, afbreuk doet aan de budgettaire bevoegdheden van haar lidstaat, neemt de afwikkelingsautoriteit van de CTP het initiatief tot een herbeoordeling van het afwikkelingsplan.

HOOFDSTUK II

Afwikkelbaarheid

Artikel 15

Beoordeling van de afwikkelbaarheid

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit beoordeelt, in coördinatie met het afwikkelingscollege overeenkomstig de in artikel 17 bepaalde procedure en na overleg met de bevoegde autoriteit, de mate waarin een CTP afwikkelbaar is, zonder uit te gaan van:
 

a)

buitengewone openbare financiële steun;

 

b)

noodliquiditeitssteun van een centrale bank;

 

c)

liquiditeitssteun van een centrale bank die is verleend onder niet-standaardvoorwaarden inzake zekerheidstelling, looptijd en rentevoet.

  • 2. 
    Een CTP wordt geacht afwikkelbaar te zijn indien de afwikkelingsautoriteit oordeelt dat het haalbaar en geloofwaardig is de CTP volgens normale insolventieprocedures te liquideren of met toepassing van de afwikkelingsinstrumenten en door uitoefening van de afwikkelingsbevoegdheden af te wikkelen, en tegelijk de continuïteit van de kritieke functies van de CTP te waarborgen en gebruik van buitengewone openbare financiële steun te voorkomen en significante nadelige gevolgen voor het financiële stelsel, alsook de mogelijkheid van overdreven nadelen voor de getroffen belanghebbenden, zo veel mogelijk te voorkomen.

De nadelige gevolgen als bedoeld in de eerste alinea omvatten ook bredere financiële instabiliteit of systeembrede gebeurtenissen in een lidstaat.

De afwikkelingsautoriteit stelt de ESMA tijdig in kennis indien zij een CTP niet afwikkelbaar acht.

  • 3. 
    Op verzoek van de afwikkelingsautoriteit toont een CTP aan dat:
 

a)

er geen belemmeringen bestaan voor de waardevermindering van eigendomsinstrumenten na de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden, ongeacht of uitstaande contractuele regelingen of andere maatregelen in het herstelplan voor de CTP volledig zijn benut, en

 

b)

haar contracten met clearingleden of derde partijen deze clearingleden of derde partijen niet de mogelijkheid verschaffen de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden door een afwikkelingsautoriteit met succes te betwisten of zich aan die bevoegdheden te onttrekken.

  • 4. 
    Voor de in lid 1 bedoelde beoordeling van de afwikkelbaarheid onderzoekt de afwikkelingsautoriteit, naargelang het geval, de in deel C van de bijlage vermelde aangelegenheden.
  • 5. 
    Uiterlijk op 12 augustus 2022 brengt de ESMA in nauwe samenwerking met het ESRB richtsnoeren uit ter bevordering van de convergentie van afwikkelingspraktijken betreffende de toepassing van deel C van de bijlage bij deze verordening overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
  • 6. 
    De afwikkelingsautoriteit beoordeelt in coördinatie met het afwikkelingscollege de afwikkelbaarheid gelijktijdig met het opstellen en actualiseren van het afwikkelingsplan overeenkomstig artikel 12.

Artikel 16

Aanpakken of wegnemen van belemmeringen voor de afwikkelbaarheid

  • 1. 
    Indien de afwikkelingsautoriteit, in coördinatie met het afwikkelingscollege overeenkomstig de in artikel 17 bepaalde procedure, na de beoordeling overeenkomstig artikel 15 concludeert dat er wezenlijke belemmeringen bestaan voor de afwikkelbaarheid van een CTP, stelt de afwikkelingsautoriteit, in samenwerking met de bevoegde autoriteit, een verslag op dat zij bij de CTP en het afwikkelingscollege indient.

Het in de eerste alinea bedoelde verslag bevat een analyse van de wezenlijke belemmeringen voor de doeltreffende toepassing van de afwikkelingsinstrumenten en de uitoefening van de afwikkelingsbevoegdheden met betrekking tot de CTP, brengt in kaart welke gevolgen dit zal hebben voor het bedrijfsmodel van de CTP en bevat aanbevelingen voor gerichte maatregelen om deze belemmeringen weg te nemen.

  • 2. 
    Het in artikel 14 vastgelegde vereiste dat afwikkelingscolleges tot een gezamenlijk besluit over de afwikkelingsplannen komen, wordt na indiening van het in lid 1 van dit artikel bedoelde verslag opgeschort totdat de maatregelen voor het wegnemen van de wezenlijke belemmeringen voor de afwikkelbaarheid door de afwikkelingsautoriteit zijn aanvaard overeenkomstig lid 3 van dit artikel of totdat is besloten tot alternatieve maatregelen overeenkomstig lid 4 van dit artikel.
  • 3. 
    Binnen vier maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het overeenkomstig lid 1 van dit artikel ingediende verslag stelt de CTP de afwikkelingsautoriteit mogelijke maatregelen voor om de in het verslag genoemde wezenlijke belemmeringen aan te pakken of weg te nemen. De afwikkelingsautoriteit stelt het afwikkelingscollege in kennis van elke door de CTP voorgestelde maatregel. De afwikkelingsautoriteit en het afwikkelingscollege beoordelen, overeenkomstig artikel 17, lid 1, onder b), of de maatregelen deze belemmeringen daadwerkelijk aanpakken of wegnemen.
  • 4. 
    Indien de afwikkelingsautoriteit in coördinatie met het afwikkelingscollege, overeenkomstig de in artikel 17 bepaalde procedure, concludeert dat de door een CTP overeenkomstig lid 3 van dit artikel voorgestelde maatregelen de in het verslag aangegeven belemmeringen niet daadwerkelijk aanpakken of wegnemen, legt de afwikkelingsautoriteit alternatieve maatregelen voor aan het afwikkelingscollege met het oog op een gezamenlijk besluit overeenkomstig artikel 17, lid 1, onder c).

De in de eerste alinea bedoelde alternatieve maatregelen houden rekening met:

 

a)

het gevaar voor de financiële stabiliteit dat uitgaat van die wezenlijke belemmeringen voor de afwikkelbaarheid van een CTP;

 

b)

de waarschijnlijke gevolgen van de alternatieve maatregelen voor:

 

i)

de CTP, inclusief haar bedrijfsmodel en operationele efficiëntie;

 

ii)

haar clearingleden, en voor zover de informatie beschikbaar is, hun cliënten en indirecte cliënten, ook indien zij als ASI’s zijn aangemerkt;

 

iii)

gekoppelde FMI’s;

 

iv)

de financiële markten, inclusief handelsplatformen, die door de CTP worden bediend;

 

v)

het financiële stelsel van ongeacht welke lidstaat of van de Unie in haar geheel, en

 

vi)

de interne markt, en

 

c)

de gevolgen voor het aanbieden van geïntegreerde clearingdiensten voor verschillende producten en van portefeuillemargining voor verschillende activacategorieën.

Voor de toepassing van de tweede alinea, onder a) en b), raadpleegt de afwikkelingsautoriteit de bevoegde autoriteit en het afwikkelingscollege en, waar passend, de betrokken aangewezen nationale macroprudentiële autoriteiten.

  • 5. 
    De afwikkelingsautoriteit stelt de CTP schriftelijk, hetzij direct hetzij indirect via de bevoegde autoriteit, in kennis van de alternatieve maatregelen om belemmeringen voor de afwikkelbaarheid weg te nemen. De afwikkelingsautoriteit motiveert waarom de door de CTP voorgestelde maatregelen de wezenlijke belemmeringen voor de afwikkelbaarheid niet kunnen wegnemen en waarom de voorgestelde alternatieve maatregelen dat wel kunnen.
  • 6. 
    De CTP stelt binnen een maand een plan voor om aan de alternatieve maatregelen te voldoen, met een redelijk tijdsbestek voor de uitvoering van het plan. Indien de afwikkelingsautoriteit dit nodig acht, kan zij het voorgestelde tijdsbestek inkorten of verlengen.
  • 7. 
    Voor de toepassing van lid 4 kan de afwikkelingsautoriteit, na raadpleging van de bevoegde autoriteit en met inachtneming van een redelijk tijdsbestek voor de uitvoering:
 

a)

verlangen dat de CTP dienstverleningsovereenkomsten, binnen de groep of met derden, herziet of opstelt om het verrichten van kritieke functies veilig te stellen;

 

b)

verlangen dat de CTP haar maximale afzonderlijke en samengevoegde ongedekte blootstellingen beperkt;

 

c)

verlangen dat de CTP wijzigingen aanbrengt in de manier waarop zij margins int en aanhoudt op grond van artikel 41 van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

d)

verlangen dat de CTP wijzigingen aanbrengt in de samenstelling en het aantal van haar wanbetalingsfondsen, als bedoeld in artikel 42 van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

e)

de CTP specifieke of periodiek in acht te nemen aanvullende informatievereisten opleggen;

 

f)

verlangen dat de CTP specifieke activa afstoot;

 

g)

verlangen dat de CTP specifieke bestaande of voorgestelde activiteiten beperkt of staakt;

 

h)

verlangen dat de CTP wijzigingen aanbrengt in haar herstelplan, werkingsregels en andere contractuele regelingen;

 

i)

de ontwikkeling van nieuwe of bestaande bedrijfsonderdelen of de verlening van nieuwe of bestaande diensten beperken of verhinderen;

 

j)

wijzigingen verlangen in de juridische of operationele structuren van de CTP of eventuele groepsentiteiten waarover zij direct of indirect zeggenschap heeft, om ervoor te zorgen dat kritieke functies juridisch en operationeel van de andere functies kunnen worden gescheiden door de toepassing van afwikkelingsinstrumenten;

 

k)

verlangen dat de CTP haar verschillende clearingdiensten operationeel en financieel scheidt, om bepaalde specifieke activacategorieën te isoleren van andere activacategorieën en, waar passend geacht, om samenstellen van verrekenbare transacties die betrekking hebben op verschillende activacategorieën te beperken;

 

l)

verlangen dat de CTP een moederonderneming in de Unie opricht;

 

m)

verlangen dat de CTP passiva uitgeeft die kunnen worden afgeschreven en omgezet of andere financiële middelen reserveert ter verhoging van de capaciteit tot verliesabsorptie, tot herkapitalisatie en tot aanvulling van voorgefinancierde middelen;

 

n)

verlangen dat de CTP andere stappen onderneemt om ervoor te zorgen dat kapitaal, andere passiva en contracten verliezen kunnen opvangen, dat de CTP wordt geherkapitaliseerd of dat voorgefinancierde middelen worden aangevuld. Een van de te overwegen maatregelen kan met name zijn proberen opnieuw te onderhandelen over eventuele passiva die de CTP heeft uitgegeven, of contractvoorwaarden te herzien, om te waarborgen dat een eventueel besluit van de afwikkelingsautoriteit tot afschrijving, omzetting of herstructurering van dat passivum, instrument of contract zal worden uitgevoerd krachtens het recht van het rechtsgebied waaronder dat passivum of instrument valt;

 

o)

indien de CTP een dochteronderneming is, overleg plegen met de bevoegde autoriteiten om de moederonderneming te verplichten tot het oprichten van een afzonderlijke holding om zeggenschap te hebben over de CTP, indien deze maatregel noodzakelijk is om de afwikkeling van de CTP te faciliteren en om negatieve gevolgen voor andere entiteiten van de groep te voorkomen die kunnen voortvloeien uit de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten en de uitoefening van de afwikkelingsbevoegdheden;

 

p)

interoperabiliteitskoppelingen van de CTP beperken of verbieden indien dat nodig is om negatieve gevolgen voor het verwezenlijken van de afwikkelingsdoelstellingen te voorkomen.

Artikel 17

Coördinatieprocedure voor het aanpakken of wegnemen van belemmeringen voor de afwikkelbaarheid

  • 1. 
    Het afwikkelingscollege komt tot een gezamenlijk besluit over:
 

a)

het in kaart brengen van de wezenlijke belemmeringen voor de afwikkelbaarheid overeenkomstig artikel 15, lid 1;

 

b)

de beoordeling van de maatregelen die zijn voorgesteld door de CTP overeenkomstig artikel 16, lid 3, indien nodig;

 

c)

de overeenkomstig artikel 16, lid 4, vereiste alternatieve maatregelen.

  • 2. 
    Het in lid 1, onder a), van dit artikel bedoelde gezamenlijk besluit over het in kaart brengen van wezenlijke belemmeringen voor de afwikkelbaarheid wordt vastgesteld binnen vier maanden na de indiening van het in artikel 16, lid 1, bedoelde verslag bij het afwikkelingscollege.
  • 3. 
    Het in lid 1, onder b), van dit artikel bedoelde gezamenlijk besluit wordt vastgesteld binnen vier maanden na de indiening van de door de CTP voorgestelde maatregelen om de belemmeringen voor de afwikkelbaarheid weg te nemen als bedoeld in artikel 16, lid 3.
  • 4. 
    Het in lid 1, onder c), van dit artikel bedoelde gezamenlijk besluit wordt vastgesteld binnen vier maanden te rekenen vanaf de mededeling van de alternatieve maatregelen aan het afwikkelingscollege als bedoeld in artikel 16, lid 4.
  • 5. 
    De in lid 1 bedoelde gezamenlijke besluiten worden met redenen omkleed en door de afwikkelingsautoriteit schriftelijk ter kennis gebracht van de CTP en, waar de afwikkelingsautoriteit dat relevant acht, haar moederonderneming.
  • 6. 
    De ESMA kan, op verzoek van de afwikkelingsautoriteit van de CTP, overeenkomstig artikel 31, lid 2, onder c), van Verordening (EU) nr. 1095/2010 het afwikkelingscollege helpen tot een gezamenlijk besluit te komen.
  • 7. 
    Indien het afwikkelingscollege binnen vier maanden na de datum van doorzending van het in artikel 16, lid 1, bedoelde verslag niet tot een gezamenlijk besluit is kunnen komen, neemt de afwikkelingsautoriteit zelf een besluit over de passende maatregelen die overeenkomstig artikel 16, lid 5, genomen moeten worden. De afwikkelingsautoriteit neemt haar besluit met inachtneming van de standpunten die de andere leden van het afwikkelingscollege binnen de termijn van vier maanden kenbaar hebben gemaakt.

De afwikkelingsautoriteit deelt het besluit schriftelijk aan de CTP, haar moederonderneming, waar dat relevant is, en de andere leden van het afwikkelingscollege mee.

  • 8. 
    Indien aan het eind van de in lid 7 van dit artikel bedoelde termijn van vier maanden geen gezamenlijk besluit is bereikt, en een gewone meerderheid van de stemgerechtigde leden niet instemt met het voorstel van de afwikkelingsautoriteit voor een gezamenlijk besluit over een zaak als bedoeld in artikel 16, lid 7, onder j), l) of o), van deze verordening, kan ongeacht wie van de betrokken stemgerechtigde leden op grond van die meerderheid de zaak overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 aan de ESMA voorleggen. De afwikkelingsautoriteit van de CTP wacht het besluit van de ESMA overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 af, en neemt dan een besluit overeenkomstig het besluit van de ESMA.

De termijn van vier maanden wordt beschouwd als verzoeningsfase in de zin van Verordening (EU) nr. 1095/2010. De ESMA neemt haar besluit binnen één maand nadat de zaak aan haar is voorgelegd. De zaak wordt niet meer aan de ESMA voorgelegd na afloop van de termijn van vier maanden of nadat een gezamenlijk besluit is genomen. Indien de ESMA binnen één maand geen besluit neemt, is het besluit van de afwikkelingsautoriteit van toepassing.

TITEL IV

VROEGTIJDIGE INTERVENTIE

Artikel 18

Vroegtijdige-interventiemaatregelen

  • 1. 
    Indien een CTP de kapitaalvereisten en prudentiële vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 schendt of in de nabije toekomst dreigt te schenden, of een risico vormt voor de financiële stabiliteit in de Unie of in een of meer van haar lidstaten, of indien de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat er andere aanwijzingen zijn voor een opkomende crisissituatie die de bedrijfsactiviteiten van de CTP, en meer bepaald haar vermogen om clearingdiensten te verrichten, kan beïnvloeden, kan de bevoegde autoriteit:
 

a)

verlangen dat de CTP het herstelplan actualiseert overeenkomstig artikel 9, lid 6, van deze verordening indien de omstandigheden die vroegtijdige interventie nodig maakten, afwijken van de aannamen die zijn beschreven in het oorspronkelijke herstelplan;

 

b)

verlangen dat de CTP een of meer van de regelingen of maatregelen van het herstelplan binnen een specifiek tijdsbestek toepast. Indien het plan overeenkomstig punt a) is geactualiseerd, bevatten die regelingen of maatregelen alle geactualiseerde regelingen of maatregelen;

 

c)

verlangen dat de CTP nagaat wat de oorzaken zijn van de schending of vermoedelijke schending als bedoeld in lid 1, en een actieprogramma opstelt, met passende maatregelen en tijdsbestekken;

 

d)

verlangen dat de CTP een aandeelhoudersvergadering belegt of, indien de CTP dit vereiste niet nakomt, deze vergadering zelf beleggen. In beide gevallen stelt de bevoegde autoriteit de agenda vast, met inbegrip van de besluiten die ter goedkeuring aan de aandeelhouders moeten worden voorgelegd;

 

e)

verlangen dat een of meer leden van de raad of van de directie van hun functie worden ontheven of worden vervangen indien deze personen overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EU) nr. 648/2012 ongeschikt worden bevonden voor de uitvoering van hun taken;

 

f)

wijzigingen verlangen in de bedrijfsstrategie van de CTP;

 

g)

verlangen dat de juridische of operationele structuur van de CTP wordt aangepast;

 

h)

de afwikkelingsautoriteit alle informatie verschaffen die nodig is voor het actualiseren van het afwikkelingsplan van de CTP ter voorbereiding van de mogelijke afwikkeling van de CTP en de waardering van haar activa en passiva overeenkomstig artikel 24 van deze verordening, met inbegrip van alle informatie die door middel van inspecties ter plaatse is verkregen;

 

i)

verlangen dat, indien nodig en overeenkomstig lid 4, de herstelmaatregelen van de CTP worden uitgevoerd;

 

j)

verlangen dat de CTP bepaalde herstelmaatregelen niet uitvoert indien de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat dit negatieve gevolgen kan hebben voor de financiële stabiliteit in de Unie of in een of meer van haar lidstaten;

 

k)

verlangen dat de CTP haar financiële middelen tijdig aanvult om te voldoen of te blijven voldoen aan haar kapitaalvereisten en prudentiële vereisten;

 

l)

verlangen dat de CTP clearingleden opdraagt haar cliënten uit te nodigen om rechtstreeks aan door de CTP georganiseerde veilingen deel te nemen wanneer de aard van de veiling deze uitzonderlijke deelname rechtvaardigt. Clearingleden verstrekken hun cliënten uitgebreide informatie over de veiling volgens de instructies van de CTP. Met name bepaalt de CTP de deadline voor deelname aan de veiling. Cliënten stellen de CTP vóór deze deadline rechtstreeks in kennis van hun wens om aan de veiling deel te nemen. De CTP faciliteert vervolgens voor die cliënten het bieden. Een cliënt krijgt alleen toestemming om aan de veiling deel te nemen indien hij tegenover de CTP kan aantonen dat hij de juiste contractuele relatie met een clearinglid is aangegaan om de mogelijk uit de veiling voortvloeiende transacties te kunnen uitvoeren en clearen;

 

m)

vergoedingen voor eigen vermogen en als eigen vermogen behandelde instrumenten, inclusief dividenduitkeringen en herinkopen door de CTP, zo integraal mogelijk beperken of verbieden, zonder dat dit wanbetaling veroorzaakt, en betalingen van variabele vergoedingen als omschreven in het vergoedingsbeleid van de CTP overeenkomstig artikel 26, lid 5, van Verordening (EU) nr. 648/2012, discretionaire pensioenuitkeringen of ontslagvergoedingen aan de directie als omschreven in artikel 2, punt 29, van Verordening (EU) nr. 648/2012, beperken, verbieden of bevriezen.

  • 2. 
    Voor elk van de in lid 1 bedoelde maatregelen stelt de bevoegde autoriteit een passende deadline vast en beoordeelt zij achteraf de doeltreffendheid van de maatregelen.
  • 3. 
    De bevoegde autoriteit past de in lid 1, onder a) tot en met m), genoemde maatregelen pas toe nadat zij rekening heeft gehouden met de gevolgen ervan in lidstaten waar de CTP actief is of diensten verricht en na de relevante bevoegde autoriteiten te hebben geïnformeerd, in het bijzonder indien de bedrijfsactiviteiten van de CTP kritiek of belangrijk zijn voor lokale financiële markten, met inbegrip van de plaatsen waar clearingleden, gekoppelde handelsplatformen en FMI’s gevestigd zijn.
  • 4. 
    De bevoegde autoriteit past de in lid 1, onder i), genoemde maatregel enkel toe indien die maatregel in het algemeen belang en noodzakelijk is voor de verwezenlijking van een van de volgende doelstellingen:
 

a)

het handhaven van de financiële stabiliteit van de Unie of een of meer van haar lidstaten;

 

b)

het handhaven van de continuïteit van de kritieke functies van de CTP en een transparante en niet-discriminerende toegang tot kritieke functies;

 

c)

het handhaven of herstellen van de financiële veerkracht van de CTP.

De bevoegde autoriteit past de maatregel in lid 1, onder i), niet toe ten aanzien van maatregelen met betrekking tot de overdracht van eigendommen, rechten of passiva van een andere CTP.

  • 5. 
    Indien een CTP overeenkomstig artikel 45, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012 bijdragen in het wanbetalingsfonds van de niet in gebreke zijnde clearingleden aanwendt, stelt zij de bevoegde autoriteit en de afwikkelingsautoriteit daarvan zonder onnodige vertraging in kennis, en licht zij toe of die gebeurtenis wijst op zwakheden of problemen van die CTP.
  • 6. 
    Indien aan een of meer van de in lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan, stelt de bevoegde autoriteit de ESMA en de afwikkelingsautoriteit daarvan in kennis en raadpleegt zij het toezichtcollege over de in lid 1 bepaalde maatregelen.

Na deze kennisgevingen en de raadpleging van het toezichtcollege besluit de bevoegde autoriteit of eventueel een van de in lid 1 bedoelde maatregelen moet worden toegepast. De bevoegde autoriteit stelt het toezichtcollege, de afwikkelingsautoriteit en de ESMA in kennis van het besluit over de te nemen maatregelen.

  • 7. 
    De afwikkelingsautoriteit kan, na de kennisgeving bedoeld in lid 6, eerste alinea, van dit artikel, verlangen dat de CTP contact opneemt met potentiële kopers om haar afwikkeling voor te bereiden, onder voorbehoud van de in artikel 41 vastgelegde voorwaarden en de in artikel 73 vervatte vertrouwelijkheidsvoorschriften.
  • 8. 
    De ESMA brengt uiterlijk op 12 februari 2022 richtsnoeren uit overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 ter bevordering van de consequente toepassing van de voorwaarden voor gebruik van de in lid 1 van dit artikel bedoelde maatregelen.

Artikel 19

Afzetting van de directie en de raad

  • 1. 
    Indien de financiële situatie van een CTP significant verslechtert of de CTP haar wettelijke verplichtingen, met inbegrip van haar werkingsregels, schendt en andere overeenkomstig artikel 18 genomen maatregelen niet volstaan om die situatie om te keren, kunnen de bevoegde autoriteiten verlangen dat de directie of de raad van de CTP geheel of gedeeltelijk wordt afgezet.

Indien de bevoegde autoriteit verlangt dat de directie of de raad van de CTP geheel of gedeeltelijk wordt afgezet, stelt zij de ESMA, de afwikkelingsautoriteit en het toezichtcollege daarvan in kennis.

  • 2. 
    De aanstelling van de nieuwe directie of de nieuwe raad geschiedt overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EU) nr. 648/2012 en is onderworpen aan de goedkeuring of instemming van de bevoegde autoriteit. Wanneer de bevoegde autoriteit van oordeel is dat vervanging van de directie of de raad als bedoeld in dit artikel niet volstaat, kan zij een of meer tijdelijke bewindvoerders bij de CTP aanstellen om de raad en de directie van de CTP te vervangen of er tijdelijk mee samen te werken. Tijdelijke bewindvoerders beschikken over de kwalificaties, het vermogen en de kennis die vereist zijn om hun functies uit te oefenen, en zijn vrij van belangenconflicten.

Artikel 20

Verlening van vergoeding aan niet in gebreke zijnde clearingleden

  • 1. 
    Onverminderd de verantwoordelijkheid van clearingleden voor het dragen van verliezen die verder gaan dan de trapsgewijze dekking van verliezen bij wanbetaling, kan de bevoegde autoriteit van een CTP, indien deze CTP zich door een andere gebeurtenis dan een wanbetaling in herstel bevindt en de in haar herstelplan opgenomen regelingen en maatregelen ter vermindering van de waarde van de door de CTP aan niet in gebreke zijnde clearingleden te betalen winsten heeft toegepast, en afwikkeling daardoor is vermeden, de CTP ertoe verplichten de clearingleden voor hun verlies te vergoeden door middel van betalingen in contanten, of, waar passend, de CTP ertoe verplichten instrumenten met een vordering op de toekomstige winsten van de CTP uit te geven. De mogelijkheid om niet in gebreke zijnde clearingleden te vergoeden, is niet van toepassing op hun contractuele verliezen tijdens de fasen van wanbetalingsbeheer of herstel.

Het bedrag van de betalingen in contanten of de waarde van de instrumenten met een vordering op de toekomstige winsten van de CTP die zijn uitgegeven aan elk getroffen niet in gebreke zijnd clearinglid, staat in verhouding tot zijn verlies dat zijn contractuele verplichtingen overschrijdt. De instrumenten met een vordering op de toekomstige winsten van de CTP geven de houder ervan het recht jaarlijks betalingen van de CTP te ontvangen totdat het verlies zo mogelijk volledig, onder voorbehoud van een passend maximaal aantal jaren na de uitgiftedatum, is goedgemaakt. Indien de niet in gebreke zijnde clearingleden de extra verliezen aan hun cliënten hebben doorgerekend, zijn de niet in gebreke zijnde clearingleden verplicht de van de CTP ontvangen betalingen aan hun cliënten door te rekenen, voor zover de vergoede verliezen verband houden met posities van cliënten. Een passend maximaal aandeel van de jaarlijkse winst van de CTP wordt gebruikt voor betalingen met betrekking tot die instrumenten.

  • 2. 
    De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter bepaling van de volgorde waarin vergoedingen moeten worden betaald, van het passend maximaal aantal jaren en van het passend maximaal aandeel van de jaarlijkse winst van de CTP, bedoeld in lid 1, tweede alinea.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 12 februari 2022 bij de Commissie in.

De Commissie is bevoegd deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

TITEL V

AFWIKKELING

HOOFDSTUK I

Doelstellingen, voorwaarden en algemene beginselen

Artikel 21

Afwikkelingsdoelstellingen

  • 1. 
    Bij de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten en het uitoefenen van de afwikkelingsbevoegdheden houdt de afwikkelingsautoriteit rekening met de volgende afwikkelingsdoelstellingen, die allemaal even belangrijk zijn, en weegt zij deze tegen elkaar af naargelang de aard en omstandigheden van elk geval:
 

a)

het verzekeren van de continuïteit van de kritieke functies van de CTP, met name:

 

i)

de tijdige afwikkeling van de verplichtingen van de CTP jegens haar clearingleden en, in voorkomend geval, hun cliënten;

 

ii)

continue toegang van de clearingleden en, in voorkomend geval, hun cliënten tot door de CTP verstrekte effecten- of liquiditeitsrekeningen en door de CTP aangehouden zekerheden in de vorm van financiële activa;

 

b)

het verzekeren van de continuïteit van de koppelingen met andere FMI’s waarvan de verstoring wezenlijke negatieve gevolgen zou hebben voor de financiële stabiliteit in de Unie of in een of meer van haar lidstaten, alsook voor de tijdige uitvoering van de betalings-, clearings-, afwikkelings- en registratiefuncties;

 

c)

het voorkomen van significante nadelige gevolgen voor het financiële stelsel in de Unie of in een of meer van haar lidstaten, met name door te voorkomen dat de clearingleden van de CTP’s, hun cliënten of het bredere financiële systeem, daaronder begrepen andere FMI’s, met financiële stress worden besmet, of door deze besmetting te beperken, en door de marktdiscipline en het vertrouwen van het publiek te handhaven, en

 

d)

het beschermen van overheidsmiddelen door het beroep op buitengewone openbare financiële steun en de mogelijke verliezen voor belastingbetalers tot een minimum te beperken.

  • 2. 
    Bij het nastreven van de in lid 1 vastgestelde doelstellingen poogt de afwikkelingsautoriteit de afwikkelingskosten voor alle getroffen belanghebbenden zo veel mogelijk te beperken en vernietiging van de waarde van de CTP te voorkomen, tenzij deze vernietiging noodzakelijk is om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken.

Artikel 22

Voorwaarden voor afwikkeling

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit neemt een afwikkelingsmaatregel ten aanzien van een CTP mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
 

a)

de CTP faalt of zal waarschijnlijk falen, zoals vastgesteld door:

 

i)

de bevoegde autoriteit, na raadpleging van de afwikkelingsautoriteit;

 

ii)

de afwikkelingsautoriteit, na raadpleging van de bevoegde autoriteit, indien de afwikkelingsautoriteit over de noodzakelijke instrumenten beschikt om tot die conclusie te komen;

 

b)

er valt redelijkerwijs niet te verwachten dat alternatieve maatregelen van de particuliere sector, inclusief het herstelplan van de CTP of andere contractuele regelingen, of maatregelen van een toezichthouder, inclusief vroegtijdige-interventiemaatregelen, het falen van de CTP binnen een redelijk tijdsbestek kunnen voorkomen, gelet op alle relevante omstandigheden;

 

c)

een afwikkelingsmaatregel is noodzakelijk in het openbaar belang om een of meer afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken en is tegelijk daarmee evenredig, en liquidatie van de CTP volgens normale insolventieprocedures zou deze doelstellingen niet in dezelfde mate verwezenlijken.

  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1, onder a), ii), verstrekt de bevoegde autoriteit aan de afwikkelingsautoriteit op eigen initiatief en onverwijld alle informatie waaruit zou kunnen blijken dat de CTP faalt of waarschijnlijk zal falen. De bevoegde autoriteit verstrekt op verzoek ook alle andere informatie aan de afwikkelingsautoriteit die nodig is om haar beoordeling uit te voeren.
  • 3. 
    Voor de toepassing van lid 1, onder a), wordt een CTP geacht te falen of waarschijnlijk te zullen falen indien zich ten minste één van de volgende omstandigheden voordoet:
 

a)

de CTP schendt haar vergunningsvereisten, of dreigt ze te schenden op een wijze die de intrekking van de vergunning overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EU) nr. 648/2012 zou rechtvaardigen;

 

b)

de CTP is niet in staat of zal waarschijnlijk niet in staat zijn om een kritieke functie te verrichten;

 

c)

de CTP is niet in staat of zal waarschijnlijk niet in staat zijn om haar levensvatbaarheid te herstellen door het uitvoeren van haar herstelmaatregelen;

 

d)

de CTP is niet in staat of zal waarschijnlijk niet in staat zijn haar schulden of andere verplichtingen te voldoen wanneer deze opeisbaar worden;

 

e)

de CTP heeft buitengewone openbare financiële steun nodig.

  • 4. 
    Voor de toepassing van lid 3, onder e), geldt openbare financiële steun niet als buitengewone openbare financiële steun wanneer deze aan alle hierna opgesomde voorwaarden voldoet:
 

a)

de steun neemt de vorm aan van een staatsgarantie ter dekking van liquiditeitsfaciliteiten die door een centrale bank worden verstrekt overeenkomstig de voorwaarden van de centrale bank, of de vorm van een staatsgarantie met betrekking tot nieuw uitgegeven passiva;

 

b)

de onder a) van dit lid bedoelde staatsgaranties zijn noodzakelijk om een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat te verhelpen en de financiële stabiliteit te bewaren, en

 

c)

de onder a) van dit lid bedoelde staatsgaranties zijn beperkt tot solvabele CTP’s, zijn afhankelijk van de definitieve goedkeuring op grond van de staatssteunregels van de Unie, zijn voorzorgsmaatregelen van tijdelijke aard, staan in verhouding tot het doel de gevolgen van de ernstige verstoring in de zin van punt b) van dit lid te verhelpen en worden niet ingezet ter compensatie van verliezen die de CTP heeft geleden of waarschijnlijk in de toekomst zal lijden.

  • 5. 
    De afwikkelingsautoriteit kan ook een afwikkelingsmaatregel nemen indien zij van mening is dat de CTP herstelmaatregelen heeft toegepast of van plan is toe te passen die het falen van de CTP kunnen voorkomen, maar significante nadelige gevolgen hebben voor het financiële stelsel van de Unie of een of meer van haar lidstaten.
  • 6. 
    De ESMA stelt uiterlijk op 12 februari 2022 richtsnoeren vast ter bevordering van de convergentie van toezichts- en afwikkelingspraktijken wat betreft de omstandigheden waaronder een CTP wordt geacht te falen of waarschijnlijk te zullen falen, met inachtneming van — naargelang het geval — de aard en de complexiteit van de diensten die door in de Unie gevestigde CTP’s worden geleverd.

Bij het ontwikkelen van deze richtsnoeren houdt de ESMA rekening met de overeenkomstig artikel 32, lid 6, van Richtlijn 2014/59/EU uitgebrachte richtsnoeren.

Artikel 23

Algemene afwikkelingsbeginselen

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit neemt alle nodige maatregelen om de in artikel 27 bedoelde afwikkelingsinstrumenten toe te passen en de in artikel 48 bedoelde afwikkelingsbevoegdheden uit te oefenen conform de volgende beginselen:
 

a)

alle contractuele verplichtingen en andere regelingen in het herstelplan van de CTP worden afgedwongen, voor zover dat vóór de afwikkeling nog niet is gebeurd, tenzij de afwikkelingsautoriteit vaststelt dat een of beide van de volgende maatregelen passender is of zijn om de afwikkelingsdoelstellingen tijdig te verwezenlijken:

 

i)

afzien van het afdwingen van bepaalde contractuele verplichtingen in het kader van het herstelplan van de CTP of er anderszins van afwijken;

 

ii)

toepassen van de afwikkelingsinstrumenten of uitoefenen van de afwikkelingsbevoegdheden;

 

b)

na het afdwingen van alle onder a) bedoelde verplichtingen en regelingen overeenkomstig dat punt dragen de aandeelhouders van de CTP in afwikkeling de eerste verliezen;

 

c)

na de aandeelhouders dragen de schuldeisers van de CTP in afwikkeling de verliezen volgens de rangorde van hun vorderingen volgens normale insolventieprocedures, tenzij in deze verordening uitdrukkelijk anders is bepaald;

 

d)

schuldeisers van de CTP uit dezelfde categorie worden op gelijkwaardige wijze behandeld;

 

e)

de aandeelhouders van de CTP, clearingleden en andere schuldeisers mogen geen grotere verliezen lijden dan zij zouden hebben geleden in de in artikel 60 genoemde omstandigheden;

 

f)

de raad en de directie van de CTP in afwikkeling worden vervangen, behalve indien de afwikkelingsautoriteit van oordeel is dat het aanblijven van de raad en de directie of een deel ervan noodzakelijk is voor het verwezenlijken van de afwikkelingsdoelstellingen;

 

g)

de afwikkelingsautoriteiten informeren en raadplegen de vertegenwoordigers van de werknemers conform hun nationale wetgeving, collectieve overeenkomsten of praktijk;

 

h)

de afwikkelingsinstrumenten worden toegepast en de afwikkelingsbevoegdheden uitgeoefend zonder afbreuk te doen aan de bepalingen in nationale wetgeving, collectieve overeenkomsten of praktijk over de vertegenwoordiging van werknemers in managementorganen, en

 

i)

indien een CTP deel uitmaakt van een groep, houden de afwikkelingsautoriteiten rekening met de gevolgen voor andere groepsentiteiten, met name indien er nog andere FMI’s tot de groep behoren, en voor de groep als geheel.

  • 2. 
    Indien dat gerechtvaardigd is in het algemeen belang om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken en dat in verhouding staat tot het op te vangen risico, kan de afwikkelingsautoriteit een afwikkelingsmaatregel nemen die afwijkt van de in lid 1, onder d) en e), van dit artikel genoemde beginselen. Indien die afwijking er evenwel toe leidt dat een aandeelhouder, een clearinglid of een andere schuldeiser grotere verliezen lijdt dan die zou hebben geleden in de in artikel 60 genoemde omstandigheden, is het recht op betaling van het verschil overeenkomstig artikel 62 van toepassing.
  • 3. 
    De raad en de directie van een CTP in afwikkeling verstrekken de afwikkelingsautoriteit alle steun die voor het verwezenlijken van de afwikkelingsdoelstellingen nodig is.

HOOFDSTUK II

Waardering

Artikel 24

Waarderingsdoelstellingen

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteiten dragen er zorg voor dat een afwikkelingsmaatregel wordt genomen op basis van een waardering die waarborgt dat de activa, passiva, rechten en verplichtingen van de CTP eerlijk, prudent en realistisch worden beoordeeld.
  • 2. 
    Voordat de afwikkelingsautoriteit een CTP in afwikkeling plaatst, zorgt zij ervoor dat een initiële waardering wordt uitgevoerd om te bepalen of aan de afwikkelingsvoorwaarden van artikel 22, lid 1, is voldaan.
  • 3. 
    Nadat de afwikkelingsautoriteit heeft besloten een CTP in afwikkeling te plaatsen, zorgt zij ervoor dat een tweede waardering wordt uitgevoerd om:
 

a)

het besluit over de te nemen passende afwikkelingsmaatregel te onderbouwen;

 

b)

ervoor te zorgen dat verliezen op activa en rechten van de CTP ten volle worden erkend op het moment waarop de afwikkelingsinstrumenten worden toegepast;

 

c)

het besluit over de omvang van de intrekking of verwatering van eigendomsinstrumenten te onderbouwen, alsook het besluit over het aantal en de waarde van eigendomsinstrumenten die worden uitgegeven of overgedragen ten gevolge van de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden;

 

d)

het besluit te onderbouwen over de omvang van de afschrijving of omzetting van alle ongedekte passiva, met inbegrip van schuldinstrumenten;

 

e)

bij toepassing van de verlies- en positietoewijzingsinstrumenten, het besluit over de omvang van de verliezen die moeten worden genomen op vorderingen van getroffen schuldeisers, uitstaande verplichtingen of posities ten aanzien van de CTP, en over de omvang en noodzaak van een cash call bij afwikkeling, te onderbouwen;

 

f)

bij toepassing van het instrument van de overbruggings-CTP het besluit over de activa, passiva, rechten en verplichtingen of eigendomsinstrumenten die kunnen worden overgedragen aan de overbruggings-CTP te onderbouwen, alsook het besluit over de waarde van vergoedingen die kunnen worden betaald aan de CTP in afwikkeling of, waar toepasselijk, aan de houders van de eigendomsinstrumenten;

 

g)

bij toepassing van het instrument van verkoop van de onderneming het besluit te onderbouwen over de activa, passiva, rechten en verplichtingen of eigendomsinstrumenten die kunnen worden overgedragen aan de derde koper alsook om de opvatting van de afwikkelingsautoriteit te onderbouwen over wat moet worden verstaan onder commerciële voorwaarden voor de toepassing van artikel 40.

Voor de toepassing van punt d) houdt de waardering rekening met eventuele verliezen die worden opgevangen door het afdwingen van alle uitstaande verplichtingen van de clearingleden of andere derde partijen jegens de CTP en met de omvang van de omzetting die op schuldinstrumenten moet worden toegepast.

  • 4. 
    Beroep overeenkomstig artikel 74 tegen de in de leden 2 en 3 van dit artikel bedoelde waarderingen is uitsluitend mogelijk samen met het besluit om een afwikkelingsinstrument toe te passen of een afwikkelingsbevoegdheid uit te oefenen.

Artikel 25

Voorschriften voor de waardering

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit draagt er zorg voor dat de in artikel 24 bedoelde waarderingen wordt verricht:
 

a)

door een persoon die onafhankelijk is van overheidsinstanties en van de CTP, of

 

b)

door de afwikkelingsautoriteit, indien deze waarderingen niet kunnen worden verricht door een persoon als bedoeld onder a).

  • 2. 
    De in artikel 24 bedoelde waarderingen worden als definitief beschouwd indien ze worden verricht door een persoon als bedoeld in lid 1, onder a), van dit artikel, en indien aan alle vereisten van dit artikel is voldaan.
  • 3. 
    Onverminderd de staatssteunregels van de Unie, waar toepasselijk, wordt een definitieve waardering gebaseerd op prudente aannamen en wordt niet uitgegaan van de eventuele toekenning van buitengewone openbare financiële steun, noodliquiditeitssteun van een centrale bank of liquiditeitssteun van een centrale bank die onder niet-standaardvoorwaarden inzake zekerheidstelling, looptijd en rentevoet aan de CTP wordt verleend vanaf het moment waarop de afwikkelingsmaatregel is genomen. In de waardering wordt ook rekening gehouden met de mogelijke terugvordering, overeenkomstig artikel 27, lid 10, van redelijke kosten die de CTP in afwikkeling heeft gemaakt.
  • 4. 
    Een definitieve waardering wordt aangevuld met de volgende informatie waarover de CTP beschikt:
 

a)

een geactualiseerde balans en een verslag over de financiële situatie van de CTP, met inbegrip van de resterende beschikbare voorgefinancierde middelen en uitstaande financiële verplichtingen;

 

b)

de gegevens van geclearde contracten als bedoeld in artikel 29 van Verordening (EU) nr. 648/2012, en

 

c)

informatie over de markt en de nominale waarde van de activa, passiva en posities van de CTP, met inbegrip van relevante vorderingen en uitstaande verplichtingen verschuldigd aan of door de CTP.

  • 5. 
    In de definitieve waardering worden de schuldeisers onderverdeeld in categorieën overeenkomstig hun rangordeniveau volgens het toepasselijke insolventierecht. Dit omvat ook een inschatting van de behandeling die elke categorie van aandeelhouders en schuldeisers naar verwachting zou hebben gekregen bij toepassing van het in artikel 23, lid 1, onder e), bedoelde beginsel.

De in de eerste alinea bedoelde inschatting laat de in artikel 61 bedoelde waardering onverlet.

  • 6. 
    De ESMA ontwikkelt, rekening houdend met de technische reguleringsnormen die zijn ontwikkeld overeenkomstig artikel 36, leden 14 en 15, van Richtlijn 2014/59/EU en zijn vastgesteld op grond van artikel 36, lid 16, van die richtlijn, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van:
 

a)

de omstandigheden waaronder een persoon wordt geacht onafhankelijk te zijn van zowel de afwikkelingsautoriteit als de CTP voor de toepassing van lid 1 van dit artikel;

 

b)

de methode voor het bepalen van de waarde van de activa en passiva van de CTP, en

 

c)

de scheiding van de waarderingen krachtens de artikelen 24 en 61 van deze verordening.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 12 februari 2022 bij de Commissie in.

De Commissie is bevoegd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 26

Voorlopige waardering

  • 1. 
    De in artikel 24 bedoelde waarderingen die niet voldoen aan de in artikel 25, lid 2, vastgelegde vereisten worden beschouwd als voorlopige waarderingen.

Voorlopige waarderingen omvatten een buffer voor extra verliezen en een passende motivering voor die buffer.

  • 2. 
    Indien afwikkelingsautoriteiten afwikkelingsmaatregelen nemen op basis van een voorlopige waardering, zorgen zij ervoor dat zo spoedig mogelijk een definitieve waardering wordt verricht.

De afwikkelingsautoriteit zorgt ervoor dat de definitieve waardering als bedoeld in de eerste alinea:

 

a)

volledige erkenning van verliezen van de CTP in haar boeken mogelijk maakt;

 

b)

een besluit onderbouwt om de vorderingen van de schuldeisers af te schrijven of de waarde van de betaalde vergoeding te verhogen, overeenkomstig lid 3.

  • 3. 
    Indien de raming van de nettowaarde van de activa van de CTP in de definitieve waardering hoger is dan in de voorlopige waardering, kan de afwikkelingsautoriteit:
 

a)

de waarde verhogen van de afgeschreven of geherstructureerde vorderingen van getroffen schuldeisers;

 

b)

een overbruggings-CTP de opdracht geven een verdere betaling van de vergoeding met betrekking tot de activa, passiva, rechten en verplichtingen te verrichten aan de CTP in afwikkeling, of in voorkomend geval, met betrekking tot de eigendomsinstrumenten aan de eigenaars van deze instrumenten.

  • 4. 
    De ESMA ontwikkelt, rekening houdend met de technische reguleringsnormen die zijn ontwikkeld overeenkomstig artikel 36, lid 15, van Richtlijn 2014/59/EU en die zijn vastgesteld op grond van artikel 36, lid 16, van die richtlijn, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling, voor de toepassing van lid 1 van dit artikel, van de methodiek voor het berekenen van de buffer voor extra verliezen die moet worden opgenomen in voorlopige waarderingen.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 12 februari 2022 bij de Commissie in.

De Commissie is bevoegd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

HOOFDSTUK III

Afwikkelingsinstrumenten

Afdeling 1

Algemene beginselen

Artikel 27

Algemene bepalingen met betrekking tot afwikkelingsinstrumenten

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteiten nemen afwikkelingsmaatregelen als bedoeld in artikel 21 door toepassing van een van de volgende afwikkelingsinstrumenten, zowel afzonderlijk als in combinatie:
 

a)

de positie- en verliestoewijzingsinstrumenten;

 

b)

het afschrijvings- en omzettingsinstrument;

 

c)

het instrument van verkoop van de onderneming;

 

d)

het instrument van de overbruggings-CTP.

  • 2. 
    Bij een systeemcrisis kan een lidstaat in laatste instantie buitengewone openbare financiële steun verlenen door overheidsinstrumenten voor stabilisatie toe te passen overeenkomstig de artikelen 45, 46 en 47, mits voorafgaande en definitieve goedkeuring is verleend op grond van de staatssteunregels van de Unie en mits geloofwaardige regelingen worden getroffen om de middelen tijdig en alomvattend terug te vorderen overeenkomstig lid 10 van dit artikel.
  • 3. 
    Voorafgaand aan het toepassen van de in lid 1 bedoelde instrumenten gaat de afwikkelingsautoriteit over tot het afdwingen van:
 

a)

alle bestaande en uitstaande rechten van de CTP, met inbegrip van contractuele verplichtingen van clearingleden om aan cash calls bij herstel te voldoen, om de CTP extra middelen te verstrekken, of om posities over te nemen van in gebreke zijnde clearingleden door middel van een veiling of een ander in de werkingsregels van de CTP overeengekomen middel;

 

b)

alle bestaande en uitstaande contractuele verplichtingen die andere partijen dan clearingleden verplichten tot enige vorm van financiële steun.

De afwikkelingsautoriteit kan de onder a) en b) bedoelde contractuele verplichtingen gedeeltelijk afdwingen indien het niet mogelijk is deze binnen een redelijk tijdsbestek volledig af te dwingen.

  • 4. 
    In afwijking van lid 3 kan de afwikkelingsautoriteit geheel of gedeeltelijk afzien van het afdwingen van de betrokken bestaande en uitstaande verplichtingen om significante nadelige gevolgen voor het financiële stelsel of een wijdverbreide besmetting te voorkomen, of indien het toepassen van de in lid 1 bedoelde instrumenten passender is om de afwikkelingsdoelstellingen tijdig te verwezenlijken.
  • 5. 
    In het geval dat de afwikkelingsautoriteit overeenkomstig lid 3, tweede alinea, of lid 4 van dit artikel geheel of gedeeltelijk afziet van het afdwingen van bestaande en uitstaande verplichtingen, kan zij de resterende verplichtingen afdwingen binnen 18 maanden nadat de CTP wordt geacht te falen of waarschijnlijk te zullen falen overeenkomstig artikel 22, mits de redenen voor het afzien van het afdwingen van die verplichtingen niet langer bestaan. De afwikkelingsautoriteit stelt het clearinglid en de andere partij daarvan drie tot zes maanden voor het afdwingen van de resterende verplichting in kennis. De opbrengst van de afgedwongen resterende verplichtingen wordt gebruikt om het gebruik van overheidsmiddelen te vergoeden.

De afwikkelingsautoriteit bepaalt, na overleg met de bevoegde autoriteiten en de afwikkelingsautoriteiten van de getroffen clearingleden en andere partijen die door bestaande en uitstaande verplichtingen gebonden zijn, of de redenen om af te zien van het afdwingen van de bestaande en uitstaande verplichtingen nog bestaan en of de resterende verplichtingen moeten worden afgedwongen. Indien de afwikkelingsautoriteit afwijkt van de standpunten van de geraadpleegde autoriteiten, verstrekt het daarvoor een schriftelijke motivering.

Het vereiste om te voldoen aan de resterende verplichtingen in de in dit lid bedoelde omstandigheden wordt opgenomen in de regels van de CTP en andere contractuele regelingen.

  • 6. 
    De afwikkelingsautoriteit kan de CTP verplichten de niet in gebreke zijnde clearingleden te vergoeden voor die verliezen als gevolg van de toepassing van verliestoewijzingsinstrumenten indien de verliezen meer bedragen dan de verliezen die niet in gebreke zijnde clearingleden zouden hebben geleden in het kader van hun verplichtingen op grond van de werkingsregels van de CTP, mits het niet in gebreke zijnde clearinglid recht zou hebben gehad op betaling van het verschil overeenkomstig artikel 62.

De in de eerste alinea bedoelde vergoeding kan de vorm aannemen van eigendomsinstrumenten, schuldinstrumenten of instrumenten met een vordering op de toekomstige winsten van de CTP.

Het bedrag van de instrumenten die aan elk getroffen niet in gebreke zijnd clearinglid wordt uitgegeven, staat in verhouding tot de in de eerste alinea bedoelde extra verliezen. Het houdt rekening met eventuele uitstaande contractuele verplichtingen van de clearingleden jegens de CTP en wordt afgetrokken van eventuele rechten op betaling van het verschil als bedoeld in artikel 62.

Het bedrag van de instrumenten wordt gebaseerd op de overeenkomstig artikel 24, lid 3, verrichte waardering.

  • 7. 
    Indien een van de overheidsinstrumenten voor stabilisatie wordt toegepast, oefent de afwikkelingsautoriteit de bevoegdheid tot het afschrijven en omzetten van eigendomsinstrumenten en schuldinstrumenten of andere ongedekte passiva uit vóór of tegelijk met de toepassing van het overheidsinstrument voor stabilisatie.

Indien de toepassing van een ander afwikkelingsinstrument dan het afschrijvings- en omzettingsinstrument ertoe leidt dat clearingleden financiële verliezen lijden, oefent de afwikkelingsautoriteit de bevoegdheid tot het afschrijven en omzetten van eigendomsinstrumenten of schuldinstrumenten of andere ongedekte passiva uit onmiddellijk voor of gelijktijdig met de toepassing van het afwikkelingsinstrument, tenzij een andere volgorde ertoe zou leiden dat de afwijkingen van het in artikel 60 bedoelde “geen enkele schuldeiser slechter af”-beginsel tot een minimum worden beperkt en de afwikkelingsdoelstellingen beter worden verwezenlijkt.

  • 8. 
    Indien uitsluitend de in lid 1, onder c) en d), van dit artikel, bedoelde afwikkelingsinstrumenten worden toegepast, en slechts een deel van de activa, rechten, verplichtingen of passiva van de CTP in afwikkeling overeenkomstig de artikelen 40 en 42 wordt overgedragen, moet het resterende deel van die CTP volgens normale insolventieprocedures worden geliquideerd.
  • 9. 
    De voorschriften van het nationale insolventierecht betreffende de nietigheid of niet-tegenwerpbaarheid van de voor de schuldeisers nadelige rechtshandelingen zijn niet van toepassing op de overdracht van activa, rechten, verplichtingen of passiva van een CTP ten aanzien waarvan afwikkelingsinstrumenten of overheidsinstrumenten voor financiële stabilisatie worden toegepast.
  • 10. 
    De lidstaten vorderen, als preferente schuldeiser, overheidsmiddelen die zijn gebruikt als overheidsinstrumenten voor financiële stabilisatie als bedoeld in afdeling 7 van dit hoofdstuk terug binnen een passende termijn, en de afwikkelingsautoriteiten vorderen, als preferente schuldeiser, redelijke kosten terug die zij in verband met de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten of de uitoefening van de afwikkelingsbevoegdheden hebben gemaakt. Deze terugvordering wordt verricht op onder meer:
 

a)

de CTP in afwikkeling inclusief eventuele vorderingen op in gebreke zijnde clearingleden;

 

b)

alle eventueel door de koper aan de CTP betaalde vergoedingen voordat artikel 40, lid 4, wordt toegepast, wanneer het instrument van verkoop van de onderneming is toegepast;

 

c)

alle opbrengsten die voortvloeien uit de beëindiging van de overbruggings-CTP voordat artikel 42, lid 5, wordt toegepast;

 

d)

alle opbrengsten die voortvloeien uit de toepassing van het openbare-kapitaalsteuninstrument bedoeld in artikel 46 en het tijdelijke-overheidseigendomsinstrument bedoeld in artikel 47, inclusief de opbrengsten die de verkoop ervan heeft voortgebracht.

  • 11. 
    Bij het toepassen van de afwikkelingsinstrumenten zorgen de afwikkelingsautoriteiten, op basis van een waardering die aan artikel 25 voldoet, voor het herstel van een gematchte portefeuille, de volledige toewijzing van verliezen, de aanvulling van de voorgefinancierde middelen van de CTP of de overbruggings-CTP en de herkapitalisatie van de CTP of de overbruggings-CTP.

De afwikkelingsautoriteiten zorgen ervoor dat de voorgefinancierde middelen van de CTP of de overbruggings-CTP als bedoeld in de eerste alinea voldoende worden aangevuld en dat de CTP of de overbruggings-CTP voldoende wordt geherkapitaliseerd opdat zij kan voldoen aan haar vergunningsvoorwaarden en haar kritieke functies kan blijven vervullen, rekening houdend met de werkingsregels van de CTP of de overbruggings-CTP.

Niettegenstaande de toepassing van andere afwikkelingsinstrumenten kunnen de afwikkelingsautoriteiten de in de artikelen 30 en 31 bedoelde instrumenten toepassen om de CTP te herkapitaliseren.

Afdeling 2

Positie- en verliestoewijzingsinstrumenten

Artikel 28

Doelstelling en toepassingsgebied van de positie- en verliestoewijzingsinstrumenten

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteiten passen het positietoewijzingsinstrument toe overeenkomstig artikel 29 en de verliestoewijzingsinstrumenten overeenkomstig de artikelen 30 en 31.
  • 2. 
    De afwikkelingsautoriteiten passen de in lid 1 bedoelde instrumenten toe voor contracten met betrekking tot clearingdiensten en de bij de CTP gestorte zekerheden in verband met deze diensten.
  • 3. 
    De afwikkelingsautoriteiten passen het in artikel 29 bedoelde positietoewijzingsinstrument toe om de portefeuille van de CTP of van de overbruggings-CTP, naargelang het geval, opnieuw te matchen.

De afwikkelingsautoriteiten passen de in de artikelen 30 en 31 bedoelde verliestoewijzingsinstrumenten toe om:

 

a)

de overeenkomstig artikel 25 beoordeelde verliezen van de CTP te dekken;

 

b)

de CTP opnieuw in staat te stellen te voldoen aan betalingsverplichtingen wanneer deze opeisbaar worden;

 

c)

het resultaat als bedoeld onder a) en b) met betrekking tot een overbruggings-CTP te verwezenlijken;

 

d)

de overdracht van de bedrijfsactiviteiten van de CTP aan een solvabele derde door middel van het instrument van verkoop van de onderneming te ondersteunen.

De afwikkelingsautoriteiten kunnen het in artikel 30 bedoelde verliestoewijzingsinstrument toepassen voor verliezen als gevolg van wanbetalingen en verliezen als gevolg van andere gebeurtenissen dan wanbetalingen. Indien het in artikel 30 bedoelde verliestoewijzingsinstrument toegepast wordt voor verliezen als gevolg van andere gebeurtenissen dan wanbetalingen, wordt dat instrument alleen toegepast tot maximaal een cumulatief bedrag dat gelijk is aan de bijdrage van de niet in gebreke zijnde clearingleden tot de CTP-wanbetalingsfondsen, en wordt dat bedrag onder de clearingleden verdeeld naar rata van hun respectieve bijdragen in de wanbetalingsfondsen.

  • 4. 
    De afwikkelingsautoriteiten passen de in de artikelen 30 en 31 van deze verordening bedoelde verliestoewijzingsinstrumenten niet toe met betrekking tot de in artikel 1, leden 4 en 5, van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde entiteiten.

Artikel 29

Beëindiging van contracten — geheel of gedeeltelijk

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit kan sommige of alle van de volgende contracten van de CTP in afwikkeling beëindigen:
 

a)

de contracten met het in gebreke gebleven clearinglid;

 

b)

de contracten van de getroffen clearingdienst of activacategorie;

 

c)

de andere contracten van de CTP in afwikkeling.

De afwikkelingsautoriteit beëindigt de in de eerste alinea, onder a), van dit lid bedoelde contracten alleen indien de overdracht van de activa en posities die voortvloeien uit deze contracten niet heeft plaatsgevonden in de zin van artikel 48, leden 5 en 6, van Verordening (EU) nr. 648/2012.

Bij de uitoefening van de bevoegdheid uit hoofde van de eerste alinea beëindigt de afwikkelingsautoriteit de onder a), b) en c), van de eerste alinea bedoelde contracten op dezelfde manier, zonder dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen de tegenpartijen bij die contracten, met dien verstande dat een uitzondering wordt gemaakt voor de contractuele verplichtingen die niet binnen een redelijk tijdsbestek kunnen worden afgedwongen.

  • 2. 
    De afwikkelingsautoriteit stelt alle betrokken clearingleden in kennis van de datum waarop de in lid 1 bedoelde contracten worden beëindigd.
  • 3. 
    Voorafgaand aan de beëindiging van in lid 1 bedoelde contracten onderneemt de afwikkelingsautoriteit de volgende stappen:
 

a)

zij verlangt dat de CTP in afwikkeling elk contract waardeert en de rekeningen van elk clearinglid actualiseert;

 

b)

zij stelt het door of aan elk clearinglid verschuldigde nettobedrag vast, rekening houdend met eventuele nog verschuldigde variatiemargin, met inbegrip van variatiemargin die is verschuldigd op basis van de contractwaarderingen als bedoeld onder a), en

 

c)

zij stelt elk clearinglid in kennis van de vastgestelde nettobedragen en verlangt dat de CTP die dienovereenkomstig betaalt of int.

De clearingleden delen hun cliënten zonder onnodige vertraging mee dat dit instrument wordt toegepast en informeren hen op welke manier die toepassing op hen van invloed is.

  • 4. 
    De in lid 3, onder a), bedoelde waardering wordt voor zover mogelijk gebaseerd op een billijke marktprijs die wordt bepaald op basis van de eigen regels en regelingen van de CTP, tenzij de afwikkelingsautoriteit het gebruik van een andere passende prijsbepalingsmethode noodzakelijk acht.
  • 5. 
    Indien een niet in gebreke zijnd clearinglid het overeenkomstig lid 3 van dit artikel vastgestelde nettobedrag niet kan betalen, kan de afwikkelingsautoriteit, rekening houdend met artikel 21 van deze verordening, verlangen dat de CTP het niet in gebreke zijnde clearinglid in gebreke stelt en zijn initiële margin en bijdrage aan het wanbetalingsfonds gebruikt overeenkomstig artikel 45 van Verordening (EU) nr. 648/2012.
  • 6. 
    Indien de afwikkelingsautoriteit een of meer contracten van de in lid 1 bedoelde soorten heeft beëindigd, kan zij de CTP tijdelijk beletten nieuwe contracten van dezelfde soort als het beëindigde contract te clearen.

De afwikkelingsautoriteit kan de CTP pas toestaan die soorten contracten opnieuw te clearen mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

 

a)

de CTP voldoet aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012, en

 

b)

de afwikkelingsautoriteit brengt daartoe een kennisgeving uit, die zij publiceert met behulp van de in artikel 72, lid 3, bedoelde middelen.

  • 7. 
    De ESMA brengt op 12 februari 2022 overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richtsnoeren uit tot nadere specificatie van de methode die de afwikkelingsautoriteit moet gebruiken om de in lid 3, onder a), van dit artikel bedoelde waardering te verrichten.

Artikel 30

Vermindering van de waarde van winsten die de CTP moet betalen aan niet in gebreke zijnde clearingleden

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit kan het bedrag van de betalingsverplichtingen van de CTP jegens niet in gebreke zijnde clearingleden verminderen indien deze verplichtingen voortvloeien uit verschuldigde winsten overeenkomstig de procedures van de CTP voor de betaling van variatiemargin of een betaling met dezelfde economische gevolgen.
  • 2. 
    De afwikkelingsautoriteit berekent verminderingen van de betalingsverplichtingen als bedoeld in lid 1 van dit artikel met behulp van een billijk toewijzingsmechanisme dat is vastgesteld in de overeenkomstig artikel 24, lid 3, verrichte waardering en waarvan de clearingleden in kennis worden gesteld zodra het afwikkelingsinstrument wordt toegepast. De clearingleden delen hun cliënten zonder onnodige vertraging mede dat dit instrument wordt toegepast en informeren hen op welke manier die toepassing op hen van invloed is. De totale voor elk clearinglid te verminderen nettowinsten staan in verhouding tot de door de CTP verschuldigde bedragen.
  • 3. 
    De waardevermindering van de verschuldigde winsten gaat in en wordt onmiddellijk bindend voor de CTP en de getroffen clearingleden op het moment waarop de afwikkelingsautoriteit de afwikkelingsmaatregel neemt.
  • 4. 
    Een niet in gebreke zijnd clearinglid kan in verband met de in lid 1 bedoelde vermindering van de betalingsverplichtingen in een later stadium van de procedure geen enkel recht doen gelden jegens de CTP of haar rechtsopvolger.

De eerste alinea van dit lid belet de afwikkelingsautoriteiten niet van de CTP te verlangen dat zij de clearingleden terugbetaalt, wanneer wordt geconstateerd dat het niveau van de vermindering die gebaseerd is op de in artikel 26, lid 1, bedoelde voorlopige waardering, hoger is dan het vereiste niveau van vermindering op basis van de in artikel 26, lid 2, bedoelde definitieve waardering.

  • 5. 
    Indien een afwikkelingsautoriteit de verschuldigde winsten slechts gedeeltelijk in waarde vermindert, blijft het resterende uitstaande bedrag verschuldigd aan het niet in gebreke zijnde clearinglid.
  • 6. 
    De CTP neemt in haar werkingsregels de verwijzing op naar de in lid 1 bedoelde bevoegdheid tot het verminderen van de betalingsverplichtingen, naast soortgelijke regelingen waarin die werkingsregels voorzien in de herstelfase, en zorgt ervoor dat contractuele regelingen worden getroffen om de afwikkelingsautoriteit in staat te stellen haar bevoegdheden uit hoofde van dit artikel uit te oefenen.

Artikel 31

Cash call bij afwikkeling

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit kan verlangen dat niet in gebreke zijnde clearingleden een bijdrage in contanten leveren aan de CTP tot een bedrag dat gelijk is aan tweemaal hun bijdrage aan het wanbetalingsfonds van de CTP. Deze verplichting om een bijdrage te leveren bij een cash call wordt in de regels van de CTP en andere contractuele regelingen opgenomen als een cash call die is voorbehouden aan de afwikkelingsautoriteit die afwikkelingshandelingen onderneemt. Indien de afwikkelingsautoriteit een bedrag opvraagt bovenop de bijdrage aan het wanbetalingsfonds, doet zij dit na de gevolgen van dit instrument op de niet in gebreke zijnde clearingleden en de financiële stabiliteit van de lidstaten te hebben beoordeeld in samenwerking met de afwikkelingsautoriteiten van de niet in gebreke zijnde clearingleden.

Indien de CTP verschillende wanbetalingsfondsen aanhoudt en het instrument wordt toegepast in geval van wanbetaling, wordt met het in de eerste alinea bedoelde bedrag van de bijdrage in contanten de bijdrage bedoeld die door het clearinglid aan het wanbetalingsfonds van de getroffen clearingdienst of activacategorie is gedaan.

Indien de CTP verschillende wanbetalingsfondsen aanhoudt en het instrument wordt toegepast in geval van een andere gebeurtenis dan een wanbetaling, wordt met het bedrag van de in de eerste alinea bedoelde bijdrage in contanten de som bedoeld van de bijdragen die door het clearinglid aan alle wanbetalingsfondsen van de CTP zijn gedaan.

De afwikkelingsautoriteit kan overgaan tot een cash call bij afwikkeling ongeacht of alle contractuele verplichtingen op grond waarvan bijdragen in contanten van niet in gebreke zijnde clearingleden worden verlangd, volledig zijn uitgevoerd.

De afwikkelingsautoriteit bepaalt het bedrag van elke bijdrage in contanten door een niet in gebreke zijnd clearinglid in verhouding tot de bijdrage van dat clearinglid aan het wanbetalingsfonds tot de in de eerste alinea bedoelde limiet.

De afwikkelingsautoriteit kan verlangen dat de CTP het mogelijke surplusbedrag van een cash call bij afwikkeling aan de clearingleden terugbetaalt indien blijkt dat het toegepaste niveau van de cash call bij afwikkeling op basis van een voorlopige waardering overeenkomstig artikel 26, lid 1, hoger is dan het vereiste niveau gebaseerd op de in artikel 26, lid 2, bedoelde definitieve waardering.

  • 2. 
    Indien een niet in gebreke zijnd clearinglid het vereiste bedrag niet betaalt, kan de afwikkelingsautoriteit verlangen dat de CTP dat clearinglid in gebreke stelt en de initiële margin en bijdrage aan het wanbetalingsfonds van dat clearinglid tot het vereiste bedrag gebruikt overeenkomstig artikel 45 van Verordening (EU) nr. 648/2012.

Afdeling 3

Afschrijving en omzetting van eigendomsinstrumenten en schuldinstrumenten of andere ongedekte passiva

Artikel 32

Verplichting om eigendomsinstrumenten en schuldinstrumenten of andere ongedekte passiva af te schrijven en om te zetten

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit past het afschrijvings- en omzettingsinstrument toe overeenkomstig artikel 33 ten aanzien van door de CTP in afwikkeling uitgegeven eigendomsinstrumenten en schuldinstrumenten of andere ongedekte passiva om verliezen op te vangen, de CTP of een overbruggings-CTP te herkapitaliseren, of om de toepassing van het instrument van verkoop van de onderneming te ondersteunen.
  • 2. 
    Op basis van de waardering uitgevoerd overeenkomstig artikel 24, lid 3, bepaalt de afwikkelingsautoriteit:
 

a)

het bedrag van de afschrijving van eigendomsinstrumenten en schuldinstrumenten of andere ongedekte passiva, rekening houdend met eventuele verliezen die moeten worden geabsorbeerd door het afdwingen van uitstaande verplichtingen van de clearingleden of andere derden jegens de CTP, en

 

b)

het bedrag van de omzetting van schuldinstrumenten of andere ongedekte passiva in eigendomsinstrumenten om opnieuw te voldoen aan de kapitaalvereisten van de CTP of de overbruggings-CTP.

Artikel 33

Bepalingen inzake de afschrijving of omzetting van eigendomsinstrumenten en schuldinstrumenten of andere ongedekte passiva

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit past het afschrijvings- en omzettingsinstrument toe met inachtneming van de rangorde van vorderingen volgens normale insolventieprocedures.
  • 2. 
    Voorafgaand aan de vermindering of omzetting van de hoofdsom van schuldinstrumenten of andere ongedekte passiva vermindert de afwikkelingsautoriteit het nominale bedrag van eigendomsinstrumenten in verhouding tot de verliezen en voor hun volledige waarde, indien nodig.

Indien de CTP na de overeenkomstig artikel 24, lid 3, verrichte waardering een positieve nettowaarde overhoudt na de vermindering van het nominale bedrag van eigendomsinstrumenten, trekt de afwikkelingsautoriteit de eigendomsinstrumenten in of verwatert ze deze, naargelang het geval.

  • 3. 
    De hoofdsom van schuldinstrumenten of andere ongedekte passiva wordt door de afwikkelingsautoriteit verminderd of omgezet, of beide, voor zover dit noodzakelijk is om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken, en voor de volledige waarde van deze instrumenten of passiva, indien nodig.
  • 4. 
    De afwikkelingsautoriteit past het afschrijvings- en omzettingsinstrument niet toe ten aanzien van de volgende verplichtingen:
 

a)

verplichtingen jegens werknemers, met betrekking tot hun te betalen salaris, pensioenuitkeringen of andere vaste vergoedingen, met uitzondering van niet bij collectieve arbeidsovereenkomst geregelde variabele componenten van de beloning;

 

b)

verplichtingen jegens commerciële of handelsschuldeisers welke voortvloeien uit de levering van goederen of diensten aan de CTP die kritiek zijn voor haar dagelijkse bedrijfsactiviteiten, zoals IT-diensten, nutsvoorzieningen en de huur, exploitatie en het onderhoud van bedrijfsruimten;

 

c)

verplichtingen jegens belastingautoriteiten en socialezekerheidsinstanties mits het, volgens het toepasselijke insolventierecht, preferente verplichtingen betreft;

 

d)

verplichtingen die zijn verschuldigd aan systemen of exploitanten van systemen als bedoeld in Richtlijn 98/26/EG, of aan deelnemers, voor zover deze verplichtingen voortvloeien uit hun deelneming aan deze regelingen, aan andere CTP’s, en aan centrale banken;

 

e)

initiële margins.

  • 5. 
    Indien het nominale bedrag van een eigendomsinstrument of de hoofdsom van een schuldinstrument of van andere ongedekte passiva is verminderd, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
 

a)

de vermindering is permanent;

 

b)

de houder van het instrument mag geen vordering hebben die verband houdt met de vermindering, met uitzondering van alle reeds te betalen verplichtingen, alle schadevergoedingsverplichtingen die kunnen ontstaan uit een beroep ingesteld ter betwisting van de rechtmatigheid van de vermindering, alle vorderingen op basis van overeenkomstig lid 6 van dit artikel uitgegeven of overgedragen eigendomsinstrumenten of vorderingen voor betalingen overeenkomstig artikel 62, en

 

c)

indien de vermindering slechts gedeeltelijk is, blijft de overeenkomst waarop de oorspronkelijke verplichting is gebaseerd van toepassing op het resterende bedrag, onder voorbehoud van noodzakelijke wijzigingen in de voorwaarden van de overeenkomst als gevolg van de vermindering.

Punt a) van de eerste alinea belet afwikkelingsautoriteiten niet een opwaarderingsregeling toe te passen om de houders van schuldinstrumenten of andere ongedekte passiva te vergoeden, en vervolgens de houders van eigendomsinstrumenten, indien blijkt dat het toegepaste afschrijvingsniveau op basis van de in artikel 26, lid 1, bedoelde voorlopige waardering de vereiste bedragen gebaseerd op de in artikel 26, lid 2, bedoelde definitieve waardering overschrijdt.

  • 6. 
    Bij het omzetten van schuldinstrumenten of andere ongedekte passiva overeenkomstig lid 3 kan de afwikkelingsautoriteit verlangen dat de CTP eigendomsinstrumenten uitgeeft of overdraagt aan de houders van de schuldinstrumenten of andere ongedekte passiva.
  • 7. 
    De afwikkelingsautoriteit zet uitsluitend schuldinstrumenten of andere ongedekte passiva overeenkomstig lid 3 om indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
 

a)

de eigendomsinstrumenten zijn uitgegeven voordat de CTP eigendomsinstrumenten heeft uitgegeven met het oog op de verstrekking van eigen vermogen door de staat of een overheidsentiteit, en

 

b)

de omzettingskoers biedt de getroffen houders van schuldinstrumenten een passende vergoeding voor als gevolg van de uitoefening van de afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden geleden verliezen conform hun behandeling volgens normale insolventieprocedures.

Na de omzetting van schuldinstrumenten of andere ongedekte passiva moeten de daaruit voortvloeiende eigendomsinstrumenten onverwijld worden geplaatst of overgedragen.

  • 8. 
    Voor de toepassing van lid 7 zorgt de afwikkelingsautoriteit er bij het opstellen en bijhouden van het afwikkelingsplan van de CTP en als onderdeel van de bevoegdheden om belemmeringen voor de afwikkelbaarheid van de CTP weg te nemen, voor dat de CTP steeds het vereiste aantal eigendomsinstrumenten kan uitgeven.

Artikel 34

Gevolgen van afschrijving en omzetting

De afwikkelingsautoriteit vervult of verlangt de vervulling van alle administratieve en procedurele taken die noodzakelijk zijn om uitvoering te geven aan de toepassing van het afschrijvings- en omzettingsinstrument, met inbegrip van:

 

a)

het wijzigen van alle relevante registers;

 

b)

het uit de notering of uit de handel nemen van eigendomsinstrumenten of schuldinstrumenten;

 

c)

het noteren of tot de handel toelaten van nieuwe eigendomsinstrumenten, en

 

d)

het opnieuw noteren of tot de handel toelaten van schuldinstrumenten die zijn afgeschreven, zonder dat overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad (24) een prospectus hoeft te worden uitgegeven.

Artikel 35

Wegnemen van procedurele belemmeringen voor afschrijving en omzetting

  • 1. 
    Indien artikel 32, lid 1, wordt toegepast, verlangt de bevoegde autoriteit dat de CTP steeds een voldoende hoeveelheid eigendomsinstrumenten aanhoudt om ervoor te zorgen dat de CTP voldoende nieuwe eigendomsinstrumenten kan uitgeven en dat de uitgifte van of omzetting in eigendomsinstrumenten daadwerkelijk kan worden verricht.
  • 2. 
    De afwikkelingsautoriteit past het afschrijvings- en omzettingsinstrument toe ongeacht bestaande bepalingen in de oprichtingsakte of statuten van de CTP, onder meer met betrekking tot voorkeursrechten voor aandeelhouders of vereisten dat aandeelhouders moeten instemmen met een kapitaalverhoging.

Artikel 36

Indiening van een bedrijfssaneringsplan

  • 1. 
    CTP’s voeren uiterlijk één maand na de toepassing van de in artikel 32 bedoelde instrumenten een evaluatie van de oorzaken van hun falen uit en leggen die samen met een bedrijfssaneringsplan voor aan de afwikkelingsautoriteit overeenkomstig artikel 37. Indien de staatssteunregels van de Unie van toepassing zijn, is dit plan, ook na wijzigingen overeenkomstig artikel 38 en als uitgevoerd overeenkomstig artikel 39, verenigbaar met het herstructureringsplan dat de CTP overeenkomstig die regels bij de Commissie moet indienen.

Indien dat voor de verwezenlijking van de afwikkelingsdoelstellingen nodig is, kan de afwikkelingsautoriteit de in de eerste alinea bedoelde termijn met maximaal twee maanden verlengen.

  • 2. 
    Indien uit hoofde van de staatssteunregels van de Unie een herstructureringsplan moet worden ingediend, laat de indiening van het bedrijfssaneringsplan de in dat kader vastgestelde deadline voor de indiening van dat herstructureringsplan onverlet.
  • 3. 
    De afwikkelingsautoriteit dient de evaluatie en het bedrijfssaneringsplan en elke herziening daarvan overeenkomstig artikel 38 in bij de bevoegde autoriteit en het afwikkelingscollege.

Artikel 37

Inhoud van het bedrijfssaneringsplan

  • 1. 
    In het in artikel 36 bedoelde bedrijfssaneringsplan worden maatregelen vastgesteld om de levensvatbaarheid op lange termijn van de CTP of delen van haar bedrijfsactiviteit binnen een redelijk tijdsbestek te herstellen. Deze maatregelen zijn gebaseerd op realistische aannamen wat betreft de economische omstandigheden en de omstandigheden op de financiële markten waaronder de CTP actief zal zijn.

Het bedrijfssaneringsplan houdt rekening met de huidige en potentiële situatie van de financiële markten en bevat optimistische en pessimistische aannamen, met inbegrip van een combinatie van gebeurtenissen om de belangrijkste kwetsbaarheden van de CTP aan het licht te brengen. De aannamen worden vergeleken met passende sectorbrede benchmarks.

  • 2. 
    Het bedrijfssaneringsplan bevat ten minste de volgende elementen:
 

a)

een gedetailleerde analyse van de factoren en omstandigheden die de oorzaak waren van het falen of het waarschijnlijke falen van de CTP;

 

b)

een beschrijving van de maatregelen die moeten worden genomen om de levensvatbaarheid van de CTP op lange termijn te herstellen, en

 

c)

een tijdschema voor de uitvoering van die maatregelen.

  • 3. 
    Maatregelen om de levensvatbaarheid op lange termijn van een CTP te herstellen, kunnen onder meer zijn:
 

a)

de reorganisatie en herstructurering van de activiteiten van de CTP;

 

b)

wijzigingen in de operationele systemen en de infrastructuur van de CTP;

 

c)

de verkoop van activa of van bedrijfsonderdelen;

 

d)

wijzigingen in het risicobeheer van de CTP.

  • 4. 
    De ESMA stelt uiterlijk op 12 februari 2023 ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere specificatie van de minimumelementen die overeenkomstig lid 2 moeten worden opgenomen in een bedrijfssaneringsplan.

De Commissie is bevoegd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 38

Beoordeling en goedkeuring van het bedrijfssaneringsplan

  • 1. 
    Uiterlijk één maand na de indiening van het bedrijfssaneringsplan van de CTP overeenkomstig artikel 36, lid 1, beoordelen de afwikkelingsautoriteit en de bevoegde autoriteit of de maatregelen in dat plan de levensvatbaarheid van de CTP op lange termijn met zekerheid zouden herstellen.

Indien de afwikkelingsautoriteit en de bevoegde autoriteit ervan overtuigd zijn dat het plan de levensvatbaarheid van de CTP op lange termijn zal herstellen, keurt de afwikkelingsautoriteit het plan goed.

  • 2. 
    Indien de afwikkelingsautoriteit of de bevoegde autoriteit er niet van overtuigd zijn dat de maatregelen in het plan de levensvatbaarheid van de CTP op lange termijn zullen herstellen, stelt de afwikkelingsautoriteit de CTP in kennis van hun bezorgdheden en verlangt zij dat de CTP uiterlijk twee weken na de kennisgeving een gewijzigd plan indient dat aan die bezorgdheden tegemoet komt.
  • 3. 
    De afwikkelingsautoriteit en de bevoegde autoriteit beoordelen het opnieuw ingediende plan en de afwikkelingsautoriteit deelt de CTP uiterlijk één week na ontvangst van dat plan mee of passend tegemoet is gekomen aan de bezorgdheden, dan wel of verdere wijzigingen zijn vereist.
  • 4. 
    De ESMA stelt uiterlijk op 12 februari 2023 ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot specificatie van de criteria waaraan een bedrijfssaneringsplan moet voldoen, en zij legt deze aan de afwikkelingsautoriteit ter goedkeuring voor overeenkomstig lid 1.

De Commissie is bevoegd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 39

Uitvoering en monitoring van het bedrijfssaneringsplan

  • 1. 
    De CTP voert het bedrijfssaneringsplan uit en dient bij de afwikkelingsautoriteit en de bevoegde autoriteit desgevraagd en ten minste om de zes maanden een verslag in over de stand van uitvoering van dat plan.
  • 2. 
    De afwikkelingsautoriteit kan, in samenspraak met de bevoegde autoriteit, van de CTP verlangen het plan te herzien indien dat nodig is ter verwezenlijking van de in artikel 37, lid 1, genoemde doelstelling.

Afdeling 4

Instrument van verkoop van de onderneming

Artikel 40

Instrument van verkoop van de onderneming

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit kan het volgende overdragen aan een koper die geen overbruggings-CTP is:
 

a)

eigendomsinstrumenten die zijn uitgegeven door een CTP in afwikkeling;

 

b)

activa, rechten, verplichtingen of passiva van een CTP in afwikkeling.

De in de eerste alinea bedoelde overdracht vindt plaats zonder dat de toestemming van de aandeelhouders van de CTP of van derden die geen koper zijn moet worden verkregen en zonder dat moet worden voldaan aan andere procedurevoorschriften van het vennootschaps- of effectenrecht dan de voorschriften in artikel 41.

  • 2. 
    Een overdracht overeenkomstig lid 1 wordt verricht onder commerciële voorwaarden, rekening houdend met de omstandigheden en conform de staatssteunregels van de Unie.

Voor de toepassing van de eerste alinea van dit lid onderneemt de afwikkelingsautoriteit alle redelijke maatregelen om commerciële voorwaarden te bedingen die in overeenstemming zijn met de overeenkomstig artikel 24, lid 3, verrichte waardering.

  • 3. 
    Onder voorbehoud van artikel 27, lid 10, komen door de koper betaalde vergoedingen toe aan:
 

a)

de eigenaars van de eigendomsinstrumenten indien de verkoop van de onderneming is uitgevoerd door eigendomsinstrumenten die door de CTP in afwikkeling zijn uitgegeven, van de houders van die instrumenten aan de koper over te dragen;

 

b)

de CTP in afwikkeling, indien de verkoop van de onderneming is uitgevoerd door alle of een deel van de activa of passiva van de CTP aan de koper over te dragen;

 

c)

niet in gebreke zijnde clearingleden die bij afwikkeling verliezen hebben geleden ingevolge de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten, naar rata van hun verliezen bij de afwikkeling.

  • 4. 
    De toewijzing van overeenkomstig lid 3 van dit artikel door de koper betaalde vergoedingen wordt verricht als volgt:
 

a)

bij een gebeurtenis die valt onder de trapsgewijze dekking van verliezen bij wanbetaling van de CTP als bedoeld in de artikelen 43 en 45 van Verordening (EU) nr. 648/2012, in omgekeerde volgorde van de verliezen die zijn opgelegd door de trapsgewijze dekking van verliezen bij wanbetaling van de CTP, of

 

b)

bij een gebeurtenis die niet valt onder de trapsgewijze dekking van verliezen bij wanbetaling van de CTP als bedoeld in de artikelen 43 en 45 van Verordening (EU) nr. 648/2012, in omgekeerde volgorde van de verliezen die zijn toegewezen overeenkomstig toepasselijke regels van de CTP.

De toewijzing van eventuele resterende vergoedingen zal dan worden verricht overeenkomstig de rangorde van vorderingen in het kader van normale insolventieprocedures.

  • 5. 
    De afwikkelingsautoriteit kan de in lid 1 bedoelde overdrachtsbevoegdheid meerdere malen uitoefenen om aanvullende overdrachten van door de CTP uitgegeven eigendomsinstrumenten of, naargelang het geval, van activa, rechten, verplichtingen of passiva van de CTP te verrichten.
  • 6. 
    De afwikkelingsautoriteit kan, met de toestemming van de koper, de activa, rechten, verplichtingen of passiva die aan de koper waren overgedragen opnieuw aan de CTP in afwikkeling, of de eigendomsinstrumenten opnieuw aan de oorspronkelijke eigenaars overdragen.

Indien de afwikkelingsautoriteit de in de eerste alinea bedoelde overdrachtsbevoegdheid uitoefent, zijn de CTP in afwikkeling of de oorspronkelijke eigenaars verplicht deze activa, rechten, verplichtingen of passiva, of eigendomsinstrumenten terug te nemen.

  • 7. 
    Overdrachten als bedoeld in lid 1 vinden plaats ongeacht of de koper een vergunning wordt verleend om de uit de verwerving voortvloeiende diensten en activiteiten te verrichten.

Indien de koper geen vergunning wordt verleend om de uit de verwerving voortvloeiende diensten en activiteiten te verrichten, verricht de afwikkelingsautoriteit, in overleg met de bevoegde autoriteit, een passend zorgvuldigheidsonderzoek van de koper en zorgt zij ervoor dat de koper over de professionele en technische capaciteit beschikt om de functies van de aangekochte CTP te vervullen en zo spoedig mogelijk en uiterlijk één maand na het toepassen van het instrument van verkoop van de onderneming een vergunningsaanvraag indient. De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat die vergunningsaanvragen snel worden behandeld.

  • 8. 
    Indien de in lid 1 van dit artikel bedoelde overdracht van eigendomsinstrumenten leidt tot de verwerving of verhoging van een gekwalificeerde deelneming als bedoeld in artikel 31, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012, verricht de bevoegde autoriteit de in dat artikel bedoelde beoordeling binnen een termijn die de toepassing van het instrument van verkoop van de onderneming niet vertraagt noch verhindert dat met de afwikkelingsmaatregel de afwikkelingsdoelstellingen worden verwezenlijkt.
  • 9. 
    Indien de bevoegde autoriteit de in lid 8 bedoelde beoordeling niet heeft verricht op de datum waarop de overdracht van eigendomsinstrumenten van kracht wordt, geldt het volgende:
 

a)

de overdracht van eigendomsinstrumenten heeft vanaf de datum waarop deze plaatsvindt onmiddellijk rechtsgevolgen;

 

b)

tijdens de beoordelingsperiode en tijdens elke onder f) van dit lid bepaalde afstotingsperiode wordt het stemrecht van de koper met betrekking tot die eigendomsinstrumenten geschorst en heeft alleen de afwikkelingsautoriteit stemrecht, zonder dat zij verplicht is het uit te oefenen en zonder dat zij aansprakelijk is voor de uitoefening of het afzien van de uitoefening ervan, tenzij de handeling of het nalaten grove nalatigheid of ernstig wangedrag inhoudt;

 

c)

tijdens de beoordelingsperiode en tijdens een afstotingsperiode als bedoeld onder f) van dit lid zijn sancties als bedoeld in artikel 22, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012 of maatregelen wegens schending van de voorschriften inzake verwerving of vervreemding van gekwalificeerde deelnemingen als bedoeld in artikel 30 van Verordening (EU) nr. 648/2012 niet van toepassing op die overdracht;

 

d)

onmiddellijk na de beoordeling stelt de bevoegde autoriteit de afwikkelingsautoriteit en de koper schriftelijk in kennis van het resultaat van haar beoordeling overeenkomstig artikel 32 van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

e)

indien de bevoegde autoriteit geen bezwaar maakt tegen de overdracht, wordt het stemrecht verbonden aan die eigendomsinstrumenten geacht ten volle bij de koper te liggen vanaf de onder d) van dit lid bedoelde kennisgeving;

 

f)

indien de bevoegde autoriteit zich verzet tegen de overdracht van eigendomsinstrumenten, blijft punt b) van toepassing en kan de afwikkelingsautoriteit, onder inaanmerkingneming van de marktomstandigheden, een afstotingsperiode vaststellen waarbinnen de koper de eigendomsinstrumenten moet afstoten.

  • 10. 
    Voor de uitoefening van zijn recht om overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 diensten te verrichten, wordt de koper beschouwd als een voortzetting van de CTP in afwikkeling, en kan hij alle rechten blijven uitoefenen die door de CTP in afwikkeling werden uitgeoefend met betrekking tot de overgedragen activa, rechten, verplichtingen of passiva.
  • 11. 
    De in lid 1 bedoelde koper wordt niet belet de rechten van de CTP inzake lidmaatschap van en toegang tot betalings- en afwikkelingssystemen en andere gekoppelde FMI’s en handelsplatformen uit te oefenen mits de koper voldoet aan de criteria voor lidmaatschap van of deelname aan deze systemen, infrastructuren of handelsplatformen.

Niettegenstaande de eerste alinea, wordt de koper geen toegang ontzegd tot betalings- en afwikkelingssystemen of andere gekoppelde FMI’s en handelsplatformen omdat hij niet over een rating van een kredietratingbureau beschikt, of omdat die rating lager is dan de ratingniveaus die zijn vereist om toegang tot deze systemen, infrastructuren of handelsplatformen te krijgen.

Indien de koper niet voldoet aan de in de eerste alinea bedoelde criteria kan hij de rechten van de CTP inzake lidmaatschap van en toegang tot deze systemen en andere infrastructuren en handelsplatformen blijven uitoefenen gedurende de periode die door de afwikkelingsautoriteit wordt bepaald. Deze periode mag niet langer zijn dan twaalf maanden.

  • 12. 
    Tenzij in deze verordening anders is bepaald, hebben aandeelhouders, schuldeisers, clearingleden en cliënten van de CTP in afwikkeling en andere derden waarvan de activa, rechten, verplichtingen of passiva niet zijn overgedragen, geen rechten op of met betrekking tot de overgedragen activa, rechten, verplichtingen of passiva.

Artikel 41

Instrument van verkoop van de onderneming: procedurevoorschriften

  • 1. 
    Bij toepassing van het instrument van verkoop van de onderneming ten aanzien van een CTP maakt de afwikkelingsautoriteit de beschikbaarheid bekend van, of treft zij regelingen voor het aanbieden van de activa, rechten, verplichtingen, passiva of de eigendomsinstrumenten waarvan de overdracht wordt beoogd. Pools van rechten, activa, verplichtingen en passiva kunnen afzonderlijk worden aangeboden.
  • 2. 
    Onverminderd de staatssteunregels van de Unie, voor zover deze van toepassing zijn, worden bij het aanbieden als bedoeld in lid 1 de volgende voorwaarden in acht genomen:
 

a)

er heerst zo veel mogelijk transparantie en er wordt geen wezenlijk onjuiste voorstelling gegeven van de activa, rechten, verplichtingen, passiva of eigendomsinstrumenten van de CTP, rekening houdend met de omstandigheden en in het bijzonder met de noodzaak om de financiële stabiliteit te handhaven;

 

b)

ongepaste bevoordeling of discriminatie van potentiële kopers is niet toegestaan;

 

c)

de verkoop is vrij van belangenconflicten;

 

d)

er wordt rekening gehouden met de noodzaak van een snelle afwikkelingsmaatregel, en

 

e)

voor zover mogelijk wordt een zo hoog mogelijke verkoopprijs van de betrokken eigendomsinstrumenten, activa, rechten, verplichtingen of passiva beoogd.

De in de eerste alinea bedoelde criteria beletten de afwikkelingsautoriteit niet om specifieke potentiële kopers te benaderen.

  • 3. 
    In afwijking van de leden 1 en 2 kan de afwikkelingsautoriteit het instrument van verkoop van de onderneming toepassen zonder te voldoen aan het vereiste om de activa, rechten, verplichtingen, passiva of de eigendomsinstrumenten aan te bieden, of kan zij deze aanbieden indien daarin is bepaald dat het voldoen aan dat vereiste of het vervullen van deze criteria waarschijnlijk een of meer van de afwikkelingsdoelstellingen zou ondermijnen, onder meer door een wezenlijke dreiging voor de financiële stabiliteit te creëren.

Afdeling 5

Instrument van de overbruggings-CTP

Artikel 42

Instrument van de overbruggings-CTP

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit kan het volgende overdragen aan een overbruggings-CTP:
 

a)

eigendomsinstrumenten die zijn uitgegeven door een CTP in afwikkeling;

 

b)

activa, rechten, verplichtingen of passiva van de CTP in afwikkeling.

De in de eerste alinea bedoelde overdracht kan plaatsvinden zonder de toestemming van de aandeelhouders van de CTP in afwikkeling of van andere derden dan de overbruggings-CTP te hebben verkregen en zonder te moeten voldoen aan andere procedurevoorschriften van het vennootschaps- of effectenrecht dan die in artikel 43.

  • 2. 
    De overbruggings-CTP is een rechtspersoon die:
 

a)

onder zeggenschap staat van de afwikkelingsautoriteit en geheel of gedeeltelijk eigendom is van een of meer overheidsinstanties, waarvan de afwikkelingsautoriteit deel kan uitmaken, en

 

b)

is opgericht of wordt gebruikt voor het ontvangen en aanhouden van sommige of alle door een CTP in afwikkeling uitgegeven eigendomsinstrumenten of van sommige of alle activa, rechten, verplichtingen en passiva van de CTP met als doel de kritieke functies van de CTP te handhaven en vervolgens de CTP te verkopen.

  • 3. 
    Bij de toepassing van het instrument van de overbruggings-CTP zorgt de afwikkelingsautoriteit ervoor dat de totale waarde van de aan de overbruggings-CTP overgedragen passiva en verplichtingen de totale waarde van de door de CTP in afwikkeling overgedragen rechten en activa niet overschrijdt.
  • 4. 
    Onder voorbehoud van artikel 27, lid 10, komt elke door de overbruggings-CTP betaalde vergoeding toe aan:
 

a)

de eigenaars van de eigendomsinstrumenten indien de overdracht aan de overbruggings-CTP is uitgevoerd door eigendomsinstrumenten die door de CTP in afwikkeling zijn uitgegeven, van de houders van die instrumenten aan de overbruggings-CTP over te dragen;

 

b)

de CTP in afwikkeling indien de overdracht aan de overbruggings-CTP is uitgevoerd door alle of een deel van de activa of passiva van die CTP aan de overbruggings-CTP over te dragen;

 

c)

niet in gebreke zijnde clearingleden die bij afwikkeling verliezen hebben geleden als gevolg van de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten, naar rata van hun verliezen bij de afwikkeling.

  • 5. 
    De toewijzing van overeenkomstig lid 4 van dit artikel door de overbruggings-CTP betaalde vergoedingen wordt verricht als volgt:
 

a)

bij een gebeurtenis die valt onder de trapsgewijze dekking van verliezen bij wanbetaling van de CTP als bedoeld in de artikelen 43 en 45 van Verordening (EU) nr. 648/2012, in omgekeerde volgorde van de verliezen die zijn opgelegd door de trapsgewijze dekking van verliezen bij wanbetaling van de CTP, of

 

b)

bij een gebeurtenis die niet valt onder de trapsgewijze dekking van verliezen bij wanbetaling van de CTP als bedoeld in de artikelen 43 en 45 van Verordening (EU) nr. 648/2012, in omgekeerde volgorde van de verliezen die zijn toegewezen overeenkomstig toepasselijke regels van de CTP.

De toewijzing van eventuele resterende vergoedingen zal worden verricht overeenkomstig de rangorde van vorderingen in het kader van normale insolventieprocedures.

  • 6. 
    De afwikkelingsautoriteit kan de in lid 1 bedoelde overdrachtsbevoegdheid meer dan één keer uitoefenen om aanvullende overdrachten van door een CTP uitgegeven eigendomsinstrumenten of van haar activa, rechten, verplichtingen of passiva te verrichten.
  • 7. 
    De afwikkelingsautoriteit kan de rechten, verplichtingen, activa of passiva die zijn overgedragen aan de overbruggings-CTP weer aan de CTP in afwikkeling, of de eigendomsinstrumenten weer aan de oorspronkelijke eigenaars overdragen indien het instrument waarmee de in lid 1 bedoelde overdracht is verricht, daarin uitdrukkelijk voorziet.

Indien de afwikkelingsautoriteit de in de eerste alinea bedoelde overdrachtsbevoegdheid uitoefent, zijn de CTP in afwikkeling of de oorspronkelijke eigenaars verplicht deze activa, rechten, verplichtingen of passiva, of eigendomsinstrumenten terug te nemen, mits aan de voorwaarden in de eerste alinea van dit lid of lid 8 is voldaan.

  • 8. 
    Indien de specifieke eigendomsinstrumenten, activa, rechten, verplichtingen of passiva niet in de categorieën vallen van, of niet voldoen aan de voorwaarden voor de overdracht van eigendomsinstrumenten, activa, rechten, verplichtingen of passiva die zijn gespecificeerd in het instrument waarmee de overdracht is verricht, kan de afwikkelingsautoriteit deze weer van de overbruggings-CTP overdragen naar de CTP in afwikkeling of de oorspronkelijke eigenaars.
  • 9. 
    Een overdracht als bedoeld in de leden 7 en 8 kan op elk moment worden verricht en voldoet aan alle andere voorwaarden die zijn vermeld in het instrument waarmee de overdracht voor het beoogde doel is verricht.
  • 10. 
    De afwikkelingsautoriteit kan eigendomsinstrumenten, of activa, rechten, verplichtingen of passiva van de overbruggings-CTP aan een derde overdragen.
  • 11. 
    Voor de uitoefening van haar recht om overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 diensten te verrichten, wordt een overbruggings-CTP beschouwd als een voortzetting van de CTP in afwikkeling, en kan hij alle rechten blijven uitoefenen die door de CTP in afwikkeling werden uitgeoefend met betrekking tot de overgedragen activa, rechten, verplichtingen of passiva.

Voor alle andere doeleinden kunnen de afwikkelingsautoriteiten verlangen dat een overbruggings-CTP wordt beschouwd als een voortzetting van de CTP in afwikkeling, en dat deze alle rechten kan blijven uitoefenen die door de CTP in afwikkeling werden uitgeoefend met betrekking tot de overgedragen activa, rechten, verplichtingen of passiva.

  • 12. 
    De overbruggings-CTP wordt niet belet de rechten van CTP’s inzake lidmaatschap van en toegang tot betalings- en afwikkelingssystemen en andere gekoppelde FMI’s en handelsplatformen uit te oefenen, mits zij voldoet aan de criteria voor lidmaatschap van en deelname aan die systemen, FMI’s of handelsplatformen.

Niettegenstaande de eerste alinea, wordt de overbruggings-CTP geen toegang ontzegd tot betalings- en afwikkelingssystemen of andere FMI’s en handelsplatformen omdat zij niet over een rating van een kredietratingbureau beschikt, of omdat die rating lager is dan de ratingniveaus die zijn vereist om toegang tot deze systemen, infrastructuren of handelsplatformen te krijgen.

Indien de overbruggings-CTP niet aan de in de eerste alinea bedoelde criteria voldoet, kan de overbruggings-CTP de rechten van de CTP inzake lidmaatschap van en toegang tot deze systemen en andere infrastructuren en handelsplatformen blijven uitoefenen gedurende een periode die door de afwikkelingsautoriteit wordt gespecificeerd. Deze periode mag niet langer zijn dan twaalf maanden.

  • 13. 
    Aandeelhouders, schuldeisers, clearingleden en cliënten van de CTP in afwikkeling en andere derden waarvan de activa, rechten, verplichtingen of passiva niet aan de overbruggings-CTP zijn overgedragen, hebben geen rechten op, of met betrekking tot, de aan de overbruggings-CTP overgedragen activa, rechten, verplichtingen of passiva of ten aanzien van haar raad of directie.
  • 14. 
    De overbruggings-CTP heeft geen plichten of verantwoordelijkheden jegens de aandeelhouders of schuldeisers van de CTP in afwikkeling, en de raad of de directie van de overbruggings-CTP is jegens deze aandeelhouders of schuldeisers niet aansprakelijk voor handelingen of nalatigheid in het kader van de vervulling van zijn taken, tenzij de handelingen of nalatigheid te wijten zijn aan grove nalatigheid of een ernstige fout overeenkomstig het toepasselijke nationale recht.

Artikel 43

Overbruggings-CTP: procedurevoorschriften

  • 1. 
    De overbruggings-CTP voldoet aan de volgende vereisten:
 

a)

de overbruggings-CTP vraagt de goedkeuring van de afwikkelingsautoriteit voor:

 

i)

de statuten van de overbruggings-CTP;

 

ii)

de leden van de raad van de overbruggings-CTP, indien deze leden niet rechtstreeks zijn benoemd door de afwikkelingsautoriteit;

 

iii)

de verantwoordelijkheden en de bezoldiging van de leden van de raad van de overbruggings-CTP, indien de bezoldiging en de verantwoordelijkheden niet zijn vastgesteld door de afwikkelingsautoriteit, en

 

iv)

de strategie en het risicoprofiel van de overbruggings-CTP, en

 

b)

de overbruggings-CTP neemt de machtigingen van de CTP in afwikkeling over om de diensten of de activiteiten te verrichten die voortvloeien uit de in artikel 42, lid 1, van deze verordening, bedoelde overdracht overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012.

Niettegenstaande de eerste alinea, onder b), en indien dit noodzakelijk is om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken, kan de overbruggings-CTP een vergunning krijgen zonder gedurende een korte periode aan het begin van haar bedrijfsactiviteiten te voldoen aan Verordening (EU) nr. 648/2012. De afwikkelingsautoriteit vraagt deze vergunning aan bij de bevoegde autoriteit. Indien de bevoegde autoriteit het verzoek inwilligt, geeft zij aan voor welke periode de overbruggings-CTP ontheffing van de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt verleend. Deze periode mag niet langer duren dan twaalf maanden. Gedurende die periode wordt de overbruggings-CTP voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 575/2013 beschouwd als een gekwalificeerde CTP als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 88, van die verordening.

Niettegenstaande de in de tweede alinea bedoelde periode geldt, in het geval van prudentiële vereisten uit hoofde van titel IV, hoofdstuk 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012, de ontheffing slechts voor een periode van ten hoogste drie maanden. De ontheffing kan worden verlengd met nog een of twee perioden van ten hoogste drie maanden indien dit nodig is voor het verwezenlijken van de afwikkelingsdoelstellingen.

  • 2. 
    Onder voorbehoud van beperkingen overeenkomstig het mededingingsrecht van de Unie of het nationale mededingingsrecht beheert het management van de overbruggings-CTP deze met de doelstelling om de continuïteit van de kritieke functies van de overbruggings-CTP te handhaven en de overbruggings-CTP of haar activa, rechten, verplichtingen en passiva, aan een of meer kopers uit de particuliere sector te verkopen. Deze verkoop vindt plaats wanneer de marktomstandigheden geschikt zijn en binnen de in lid 5 en, waar toepasselijk, lid 6 bedoelde termijn.
  • 3. 
    In de volgende gevallen besluit de afwikkelingsautoriteit dat de overbruggings-CTP niet langer een overbruggings-CTP in de zin van artikel 42, lid 2, is:
 

a)

de afwikkelingsdoelstellingen zijn verwezenlijkt;

 

b)

de overbruggings-CTP fuseert met een andere entiteit;

 

c)

de overbruggings-CTP voldoet niet langer aan de vereisten in artikel 42, lid 2;

 

d)

de overbruggings-CTP of vrijwel al haar activa, rechten, verplichtingen of passiva zijn verkocht overeenkomstig de leden 2 en 4 van dit artikel;

 

e)

de termijn die in lid 5 van dit artikel of, waar toepasselijk, lid 6 van dit artikel is vermeld, verstrijkt;

 

f)

de door de overbruggings-CTP geclearde contracten zijn uitgevoerd, vervallen of vroegtijdig beëindigd en de rechten en verplichtingen van de CTP in verband met die contracten zijn daarmee volledig voldaan.

  • 4. 
    Vóór de verkoop van de overbruggings-CTP of van haar activa, rechten, verplichtingen of passiva maakt de afwikkelingsautoriteit de beschikbaarheid bekend van de onderdelen die bestemd zijn om te worden verkocht, en zorgt zij ervoor dat deze openlijk en transparant worden aangeboden en dat ze niet wezenlijk onjuist worden weergegeven.

De afwikkelingsautoriteit voert de verkoop als bedoeld in de eerste alinea onder commerciële voorwaarden uit zonder ongepaste bevoordeling of discriminatie van potentiële kopers.

  • 5. 
    De afwikkelingsautoriteit beëindigt de bedrijfsactiviteiten van een overbruggings-CTP twee jaar na de datum waarop de laatste overdracht vanuit de CTP in afwikkeling plaatsvindt.

Wanneer de afwikkelingsautoriteit de bedrijfsactiviteiten van een overbruggings-CTP beëindigt, verzoekt zij de bevoegde autoriteit de vergunning van de overbruggings-CTP in te trekken.

  • 6. 
    De afwikkelingsautoriteit kan de in lid 5 bedoelde periode met een of meer extra perioden van een jaar verlengen indien deze verlenging noodzakelijk is om de resultaten als bedoeld in lid 3, onder a) tot en met d), te bereiken.

Het besluit om de in lid 5 bedoelde periode te verlengen wordt gemotiveerd en bevat een gedetailleerde beoordeling van de situatie van de overbruggings-CTP met betrekking tot de relevante marktomstandigheden en -vooruitzichten.

  • 7. 
    Indien de bedrijfsactiviteiten van een overbruggings-CTP in de in lid 3, onder d) of e), bedoelde situaties worden beëindigd, wordt de overbruggings-CTP volgens normale insolventieprocedures geliquideerd.

Tenzij in deze verordening anders is bepaald, komen alle opbrengsten die voortvloeien uit de beëindiging van de overbruggings-CTP toe aan haar aandeelhouders.

Indien een overbruggings-CTP voor de overdracht van activa en passiva van meer dan één CTP in afwikkeling wordt gebruikt, worden de opbrengsten als bedoeld in de tweede alinea toegekend onder verwijzing naar de activa en passiva die vanuit elke CTP in afwikkeling zijn overgedragen.

Afdeling 6

Aanvullende financieringsregelingen

Artikel 44

Alternatieve financieringsmiddelen

De afwikkelingsautoriteit kan contracten sluiten om te lenen of andere vormen van financiële ondersteuning te verkrijgen, ook uit voorgefinancierde middelen beschikbaar in een niet-uitgeput wanbetalingsfonds in de CTP in afwikkeling, wanneer dit nodig is om te voorzien in tijdelijke liquiditeitsbehoeften teneinde de doeltreffende toepassing van de afwikkelingsinstrumenten te waarborgen.

Afdeling 7

Overheidsinstrumenten voor stabilisatie

Artikel 45

Overheidsinstrumenten voor financiële stabilisatie

  • 1. 
    In de zeer uitzonderlijke situatie van een systeemcrisis kunnen de lidstaten de overheidsinstrumenten voor stabilisatie overeenkomstig de artikelen 46 en 47 slechts toepassen voor het afwikkelen van een CTP indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
 

a)

de financiële steun is noodzakelijk om de in artikel 21 genoemde afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken;

 

b)

de financiële steun wordt uitsluitend gebruikt als laatste redmiddel overeenkomstig lid 3 van dit artikel, nadat alle afwikkelingsinstrumenten tot het maximaal haalbare niveau zijn onderzocht en benut terwijl de financiële stabiliteit is gehandhaafd;

 

c)

de financiële steun is beperkt in de tijd;

 

d)

de financiële steun voldoet aan de staatssteunregels van de Unie, en

 

e)

de lidstaat heeft vooraf alomvattende en geloofwaardige regelingen vastgesteld die stroken met het staatssteunkader van de Unie, om binnen een passende termijn en overeenkomstig artikel 27, lid 10, de ingezette overheidsmiddelen terug te vorderen, voor zover het niet mogelijk was deze middelen volledig terug te vorderen door de verkoop aan particuliere kopers als bepaald in artikel 46, lid 3, of artikel 47, lid 2.

Overheidsinstrumenten voor stabilisatie worden overeenkomstig het nationale recht toegepast, hetzij onder leiding van het bevoegde ministerie of de bevoegde overheid in nauwe samenwerking met de afwikkelingsautoriteit, hetzij onder leiding van de afwikkelingsautoriteit.

  • 2. 
    Om uitvoering te geven aan de overheidsinstrumenten voor financiële stabilisatie beschikken de bevoegde ministeries of overheden over de in de artikelen 48 tot en met 58 bedoelde afwikkelingsbevoegdheden, en dragen zij er zorg voor dat aan de artikelen 52, 54 en 72 wordt voldaan.
  • 3. 
    Overheidsinstrumenten voor financiële stabilisatie worden geacht als laatste redmiddel te worden toegepast voor de toepassing van lid 1, onder b), indien ten minste aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
 

a)

het bevoegde ministerie of de bevoegde overheid en de afwikkelingsautoriteit zijn, na raadpleging van de centrale bank en de bevoegde autoriteit, van oordeel dat de toepassing van andere afwikkelingsinstrumenten niet zou volstaan om significante nadelige gevolgen voor het financiële stelsel te voorkomen;

 

b)

het bevoegde ministerie of de bevoegde overheid en de afwikkelingsautoriteit zijn van oordeel dat de toepassing van andere afwikkelingsinstrumenten niet zou volstaan om het algemeen belang te beschermen, indien de CTP eerder al buitengewone liquiditeitssteun van de centrale bank heeft gekregen;

 

c)

wat het tijdelijke-overheidseigendomsinstrument betreft, is het bevoegde ministerie of de bevoegde overheid, na raadpleging van de bevoegde autoriteit en de afwikkelingsautoriteit, van oordeel dat de toepassing van andere afwikkelingsinstrumenten niet zou volstaan om het algemeen belang te beschermen, indien de CTP eerder al openbare kapitaalsteun via het kapitaalsteuninstrument heeft gekregen.

Artikel 46

Openbare-kapitaalsteuninstrument

  • 1. 
    Voor de herkapitalisatie van een CTP kan openbare financiële steun worden verstrekt in ruil voor eigendomsinstrumenten.
  • 2. 
    CTP’s waarop het openbare-kapitaalsteuninstrument wordt toegepast, worden op commerciële en professionele basis beheerd.
  • 3. 
    De in lid 1 bedoelde eigendomsinstrumenten worden verkocht aan een particuliere koper zodra de commerciële en financiële omstandigheden dat mogelijk maken.

Artikel 47

Instrument voor tijdelijke overheidseigendom

  • 1. 
    Een CTP kan tijdelijk in overheidseigendom worden genomen door middel van een of meer overboekingsopdrachten van eigendomsinstrumenten door een lidstaat aan een overnemer die een van de volgende entiteiten is:
 

a)

een gevolmachtigde van de lidstaat, of

 

b)

een bedrijf dat volledig in eigendom van de lidstaat is.

  • 2. 
    CTP’s waarop het instrument voor tijdelijke overheidseigendom wordt toegepast, worden op commerciële en professionele wijze beheerd en worden, met inachtneming van de mogelijkheid tot het terugvorderen van de afwikkelingskosten, verkocht aan een particuliere koper zodra de commerciële en financiële omstandigheden dat mogelijk maken. Bij het bepalen van het tijdstip waarop de CTP wordt verkocht, wordt rekening gehouden met de financiële situatie en de relevante marktomstandigheden.

HOOFDSTUK IV

Afwikkelingsbevoegdheden

Artikel 48

Algemene bevoegdheden

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteiten beschikken over alle nodige bevoegdheden om de afwikkelingsinstrumenten doeltreffend toe te passen, met inbegrip van de volgende bevoegdheden:
 

a)

de bevoegdheid om van een persoon te verlangen dat hij de afwikkelingsautoriteit alle informatie verstrekt die zij nodig heeft om een besluit te nemen over een afwikkelingsmaatregel en deze voor te bereiden, met inbegrip van actualiseringen en aanvullingen van de informatie die in het afwikkelingsplan wordt verstrekt of is vereist in het kader van inspecties ter plaatse;

 

b)

de bevoegdheid om de zeggenschap over een CTP in afwikkeling over te nemen en alle aan houders van eigendomsinstrumenten en de raad van de CTP verleende rechten en bevoegdheden, waaronder de rechten en bevoegdheden op grond van de werkingsregels van de CTP, uit te oefenen;

 

c)

de bevoegdheid om eigendomsinstrumenten die zijn uitgegeven door een CTP in afwikkeling over te dragen;

 

d)

de bevoegdheid om rechten, activa, verplichtingen of passiva van de CTP over te dragen aan een andere entiteit, mits deze daarmee instemt;

 

e)

de bevoegdheid om de hoofdsom of het uitstaande verschuldigde bedrag met betrekking tot schuldinstrumenten of andere ongedekte passiva van een CTP in afwikkeling te verminderen of tot nul te verminderen;

 

f)

de bevoegdheid om schuldinstrumenten of andere ongedekte passiva van een CTP in afwikkeling om te zetten in eigendomsinstrumenten van die CTP of van een overbruggings-CTP waaraan activa, rechten, verplichtingen of passiva van de CTP in afwikkeling zijn overgedragen;

 

g)

de bevoegdheid om door een CTP in afwikkeling uitgegeven schuldinstrumenten in te trekken;

 

h)

de bevoegdheid om het nominale bedrag van eigendomsinstrumenten van een CTP in afwikkeling te verminderen of tot nul te verminderen en deze eigendomsinstrumenten in te trekken;

 

i)

de bevoegdheid om een CTP in afwikkeling te verplichten nieuwe eigendomsinstrumenten, waaronder preferente aandelen en voorwaardelijk converteerbare instrumenten, uit te geven;

 

j)

de bevoegdheid om de looptijd van schuldinstrumenten en andere passiva van de CTP te wijzigen, het bedrag van de verschuldigde rente of de datum waarop de rente verschuldigd wordt te wijzigen, met inbegrip van een tijdelijke opschorting van betaling;

 

k)

de bevoegdheid om financiële contracten vroegtijdig te vereffenen en te beëindigen;

 

l)

de bevoegdheid om de raad en de directie van een CTP in afwikkeling te ontslaan of te vervangen;

 

m)

de bevoegdheid om de bevoegde autoriteit opdracht te geven de koper van een gekwalificeerde deelneming tijdig en in afwijking van de in artikel 31 van Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgelegde termijnen te beoordelen;

 

n)

de bevoegdheid om het aan een clearingdeelnemer van een CTP in afwikkeling verschuldigde bedrag van de variatiemargin te verminderen of tot nul te verminderen;

 

o)

de bevoegdheid om open posities en daarmee verband houdende activa over te dragen, met inbegrip van financiëlezekerheidsovereenkomsten die tot overdracht leiden en financiëlezekerheidsovereenkomsten die leiden tot de vestiging van een zakelijk zekerheidsrecht, verrekeningsovereenkomsten en salderingsovereenkomsten, vanaf de rekening van een in gebreke zijnd clearinglid naar een niet in gebreke zijnd clearinglid op een wijze die strookt met artikel 48 van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

p)

de bevoegdheid om bestaande en uitstaande contractuele verplichtingen van de clearingleden van de CTP in afwikkeling af te dwingen of, indien dat nodig is om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken, om af te zien van het afdwingen van die contractuele verplichtingen of anderszins af te wijken van de werkingsregels van de CTP;

 

q)

de bevoegdheid om bestaande en uitstaande verplichtingen van de moederonderneming van de CTP in afwikkeling af te dwingen, onder meer om de CTP financiële steun te verstrekken in de vorm van garanties of kredietlijnen, en

 

r)

de bevoegdheid om van clearingleden nieuwe bijdragen in contanten te verlangen, onder voorbehoud van de limiet in artikel 31.

De afwikkelingsautoriteiten kunnen de in de eerste alinea bedoelde bevoegdheden afzonderlijk of in combinatie uitoefenen.

  • 2. 
    Tenzij in deze verordening en in de staatssteunregels van de Unie anders is bepaald, gelden de volgende vereisten niet voor de afwikkelingsautoriteit bij het uitoefenen van de in lid 1 bedoelde bevoegdheden:
 

a)

het vereiste om de goedkeuring of toestemming van een publieke of privépersoon te verkrijgen;

 

b)

vereisten betreffende de overdracht van financiële instrumenten, rechten, verplichtingen, activa of passiva van een CTP in afwikkeling of een overbruggings-CTP;

 

c)

het vereiste om publieke of privépersonen in kennis te stellen;

 

d)

het vereiste om kennisgevingen of prospectussen te publiceren;

 

e)

het vereiste om documenten neer te leggen of te laten registreren bij een andere autoriteit.

Artikel 49

Bijkomende bevoegdheden

  • 1. 
    Wanneer een in artikel 48, lid 1 van deze verordening bedoelde bevoegdheid wordt uitgeoefend, kan de afwikkelingsautoriteit ook de volgende bijkomende bevoegdheden uitoefenen:
 

a)

ervoor zorgen, onder voorbehoud van artikel 67, dat een overdracht op zodanige wijze plaatsvindt dat de overgedragen financiële instrumenten, rechten, verplichtingen, activa of passiva vrij zijn van enige aansprakelijkheid of bezwaring;

 

b)

rechten beëindigen om verdere eigendomsinstrumenten te verwerven;

 

c)

de betrokken autoriteit opdragen de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt of de officiële notering van alle door de CTP overeenkomstig Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad (25) uitgegeven financiële instrumenten in te trekken of op te schorten;

 

d)

ervoor zorgen dat de koper of overbruggings-CTP krachtens respectievelijk de artikelen 40 en 42 worden behandeld als de CTP in afwikkeling met betrekking tot alle rechten of verplichtingen van de CTP of door de CTP in afwikkeling genomen maatregelen, met inbegrip van rechten of verplichtingen in verband met de deelneming aan een marktinfrastructuur;

 

e)

de CTP in afwikkeling of de koper of overbruggings-CTP, naargelang het geval, verplichten de ander informatie en assistentie te verstrekken;

 

f)

ervoor zorgen dat het clearinglid dat op grond van de bevoegdheden in artikel 48, lid 1, onder o) en p), posities toegewezen krijgt, alle rechten of verplichtingen kan uitoefenen in verband met de deelneming in de CTP voor die posities;

 

g)

de voorwaarden van een contract waarbij de CTP in afwikkeling partij is, annuleren of wijzigen, of de koper of overbruggings-CTP, in plaats van de CTP in afwikkeling, als partij vervangen;

 

h)

de werkingsregels van de CTP in afwikkeling wijzigen, inclusief wat betreft haar toegang tot clearing voor haar clearingleden en andere deelnemers;

 

i)

het lidmaatschap van een clearinglid van de CTP in afwikkeling overdragen aan een koper van de CTP of een overbruggings-CTP.

Het recht op vergoeding waarin deze verordening voorziet, wordt voor de toepassing van de eerste alinea, onder a), niet als een aansprakelijkheid of een bezwaring beschouwd.

  • 2. 
    De afwikkelingsautoriteit kan voorzien in de nodige continuïteitsregelingen om te garanderen dat de afwikkelingsmaatregel doeltreffend is en de overgedragen bedrijfsactiviteiten door de koper of overbruggings-CTP kunnen worden uitgeoefend. Deze continuïteitsregelingen kunnen het volgende omvatten:
 

a)

de continuïteit van door de CTP in afwikkeling aangegane contracten, zodat de koper of overbruggings-CTP de rechten en aansprakelijkheid van de CTP in afwikkeling met betrekking tot alle overgedragen financiële instrumenten, rechten, verplichtingen, activa of passiva overneemt en de CTP in afwikkeling expliciet of impliciet in alle relevante contractuele documenten vervangt;

 

b)

de vervanging van de CTP in afwikkeling door de koper of overbruggings-CTP in elke juridische procedure met betrekking tot overgedragen financiële instrumenten, rechten, verplichtingen, activa of passiva.

  • 3. 
    De in lid 1, onder d), en in lid 2, onder b), van dit artikel, bedoelde bevoegdheden doen geen afbreuk aan:
 

a)

het recht van een werknemer van de CTP om een arbeidsovereenkomst te beëindigen, noch

 

b)

de uitoefening, onder voorbehoud van de artikelen 55, 56 en 57, van de contractuele rechten van een partij bij een contract, met inbegrip van het recht om het contract te beëindigen, indien de contractvoorwaarden daarin voorzien, als gevolg van een handeling of nalatigheid van de CTP vóór de overdracht, of door de koper of overbruggings-CTP na de overdracht.

Artikel 50

Bijzonder bestuur

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit kan een of meer bijzondere bestuurders aanstellen ter vervanging van de raad van een CTP in afwikkeling. De bijzonder bestuurder staat als voldoende betrouwbaar bekend en beschikt over de nodige deskundigheid op het gebied van financiële diensten, risicobeheer en clearingdiensten overeenkomstig artikel 27, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 648/2012.
  • 2. 
    De bijzonder bestuurder heeft alle bevoegdheden van de aandeelhouders en de raad van de CTP. De bijzonder bestuurder oefent deze bevoegdheden slechts uit onder toezicht van de afwikkelingsautoriteit. De afwikkelingsautoriteit kan grenzen stellen aan het optreden van de bijzonder bestuurder of voor bepaalde handelingen voorafgaande toestemming verlangen.

De afwikkelingsautoriteit maakt de in lid 1 bedoelde aanstelling en de voorwaarden van deze aanstelling bekend.

  • 3. 
    De bijzonder bestuurder wordt voor maximaal een jaar aangesteld. De afwikkelingsautoriteit kan deze termijn verlengen indien dat noodzakelijk is om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken.
  • 4. 
    De bijzonder bestuurder neemt de nodige maatregelen om de afwikkelingsdoelstellingen te bevorderen en door de afwikkelingsautoriteit genomen afwikkelingsmaatregelen uit te voeren. In het geval van tegenstrijdigheid of conflict heeft deze wettelijke plicht voorrang boven elke andere bestuursplicht op grond van de statuten van de CTP of het nationale recht.
  • 5. 
    Met regelmatige tussenpozen die door de afwikkelingsautoriteit worden vastgesteld en aan het begin en het einde van zijn mandaat stelt de bijzonder bestuurder verslagen op ten behoeve van de aanstellende afwikkelingsautoriteit. Die verslagen bevatten een gedetailleerde beschrijving van de financiële situatie van de CTP en vermelden de redenen van de genomen maatregelen.
  • 6. 
    De afwikkelingsautoriteit kan de bijzonder bestuurder op elk moment uit zijn functie ontheffen. Zij ontheft de bijzonder bestuurder van zijn functie indien:
 

a)

de bijzonder bestuurder verzuimt zijn taken te verrichten overeenkomstig de door de afwikkelingsautoriteit vastgestelde voorwaarden;

 

b)

de afwikkelingsdoelstellingen beter kunnen worden verwezenlijkt door de bijzonder bestuurder uit zijn functie te ontheffen of te vervangen, of

 

c)

de voorwaarden voor zijn aanstelling niet langer vervuld zijn.

Artikel 51

Bevoegdheid om de verstrekking van diensten en faciliteiten te verlangen

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit kan verlangen dat een CTP in afwikkeling, een entiteit die tot dezelfde groep als de CTP behoort of een van de clearingleden van de CTP, diensten en faciliteiten verstrekt die nodig zijn opdat een koper of overbruggings-CTP de overgedragen bedrijfsactiviteit doeltreffend kan uitoefenen.

De eerste alinea is ook van toepassing indien een entiteit die tot dezelfde groep als de CTP behoort of een van de clearingleden van de CTP zich in een normale insolventieprocedure of zelf in afwikkeling bevindt.

  • 2. 
    De afwikkelingsautoriteit kan verplichtingen afdwingen die overeenkomstig lid 1 door afwikkelingsautoriteiten in andere lidstaten zijn opgelegd indien deze bevoegdheden worden uitgeoefend met betrekking tot entiteiten die tot dezelfde groep als de CTP in afwikkeling behoren, of met betrekking tot de clearingleden van die CTP.
  • 3. 
    De in lid 1 bedoelde diensten en faciliteiten omvatten geen enkele vorm van financiële steun.
  • 4. 
    De diensten en faciliteiten overeenkomstig lid 1 worden verstrekt:
 

a)

tegen dezelfde commerciële voorwaarden waarop ze aan de CTP werden verstrekt onmiddellijk voordat de afwikkelingsmaatregel is genomen, indien met het oog op de verlening van die diensten en faciliteiten een overeenkomst bestaat, of

 

b)

tegen redelijke commerciële voorwaarden, indien met het oog op de verlening van die diensten en faciliteiten geen overeenkomst bestaat, of indien die overeenkomst is verlopen.

Artikel 52

Bevoegdheid om crisispreventiemaatregelen of afwikkelingsmaatregelen van andere lidstaten af te dwingen

  • 1. 
    Indien eigendomsinstrumenten, activa, rechten, verplichtingen of passiva van een CTP in afwikkeling zich bevinden in, of vallen onder het recht van, een andere lidstaat dan de lidstaat van de afwikkelingsautoriteit, hebben overdrachten van of afwikkelingsmaatregelen met betrekking tot die instrumenten, activa, rechten, verplichtingen of passiva rechtsgevolgen overeenkomstig het recht van die andere lidstaat.
  • 2. 
    De afwikkelingsautoriteit van een lidstaat ontvangt alle nodige assistentie van de autoriteiten van andere betrokken lidstaten om te waarborgen dat eigendomsinstrumenten, activa, rechten, verplichtingen of passiva aan de koper of overbruggings-CTP worden overgedragen, of dat andere afwikkelingsmaatregelen van kracht worden overeenkomstig het toepasselijke nationale recht.
  • 3. 
    Aandeelhouders, schuldeisers en derden die worden getroffen door de in lid 1 bedoelde overdracht van eigendomsinstrumenten, activa, rechten, verplichtingen of passiva, zijn niet gerechtigd de overdracht te verhinderen, te betwisten of te vernietigen krachtens het recht van de lidstaat waar de activa zich bevinden of het recht dat van toepassing is op de overdracht van de eigendomsinstrumenten, activa, rechten, verplichtingen of activa.
  • 4. 
    Indien de afwikkelingsautoriteit van een lidstaat de in de artikelen 28 tot en met 32 bedoelde afwikkelingsinstrumenten toepast en indien de contracten, passiva, eigendomsinstrumenten of schuldinstrumenten van de CTP in afwikkeling instrumenten, contracten of passiva omvatten die onder het recht van een andere lidstaat vallen, of aan schuldeisers verschuldigde passiva en contracten voor in die andere lidstaat gevestigde clearingleden en, in voorkomend geval, hun cliënten, zorgen de betrokken autoriteiten in die andere lidstaat ervoor dat alle uit deze afwikkelingsinstrumenten voortvloeiende maatregelen worden uitgevoerd.

Voor de toepassing van de eerste alinea zijn door deze afwikkelingsinstrumenten getroffen aandeelhouders, schuldeisers en clearingleden en, in voorkomend geval, hun cliënten alleen gerechtigd om de verlaging van de hoofdsom of het verschuldigde bedrag van het instrument of het passivum, of de omzetting of herstructurering ervan, naargelang het geval, krachtens het recht van de lidstaat van de afwikkelingsautoriteit te betwisten.

  • 5. 
    De volgende rechten en waarborgen worden overeenkomstig het recht van de lidstaat van de afwikkelingsautoriteit vastgesteld:
 

a)

het recht van aandeelhouders, schuldeisers en derden om op grond van artikel 74 beroep in te stellen tegen de overdracht van in lid 1 van dit artikel bedoelde eigendomsinstrumenten, activa, rechten, verplichtingen of passiva;

 

b)

het recht van getroffen schuldeisers om op grond van artikel 74 beroep in te stellen tegen de verlaging van de hoofdsom of het verschuldigde bedrag of de omzetting of herstructurering van een instrument, passivum of contract waarop het bepaalde in lid 4 van dit artikel van toepassing is, en

 

c)

de in hoofdstuk V bedoelde waarborgen voor gedeeltelijke overdrachten van in lid 1 bedoelde activa, rechten, verplichtingen of passiva.

Artikel 53

Bevoegdheid met betrekking tot activa, contracten, rechten, passiva, verplichtingen en eigendomsinstrumenten van personen gevestigd in of onderworpen aan het recht van derde landen

  • 1. 
    Indien een afwikkelingsmaatregel betrekking heeft op activa of contracten van personen die in een derde land zijn gevestigd of op eigendomsinstrumenten, rechten, verplichtingen of passiva die onder het recht van een derde land vallen, kan de afwikkelingsautoriteit verlangen dat:
 

a)

de CTP in afwikkeling en de ontvanger van die activa, contracten, eigendomsinstrumenten, rechten, verplichtingen of passiva alle nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de maatregel van kracht wordt;

 

b)

de CTP in afwikkeling de eigendomsinstrumenten, activa of rechten aanhoudt of de passiva of verplichtingen namens de ontvanger voldoet totdat de maatregel van kracht wordt;

 

c)

de redelijke uitgaven worden vergoed die de ontvanger bij het uitvoeren van een overeenkomstig de punten a) en b) van dit lid vereiste maatregel rechtmatig heeft gemaakt op een van de in artikel 27, lid 10, bedoelde manieren.

  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel verlangt de afwikkelingsautoriteit dat de CTP in haar contracten en andere overeenkomsten met in derde landen gevestigde of onder het recht van derde landen vallende clearingleden en houders van eigendomsinstrumenten en schuldinstrumenten een bepaling opneemt op grond waarvan zij erin toestemmen gebonden te zijn door de maatregelen van de afwikkelingsautoriteit met betrekking tot hun activa, contracten, rechten, verplichtingen en passiva, daaronder begrepen de toepassing van de artikelen 28, 32, 55, 56 en 57.

De afwikkelingsautoriteit kan verlangen dat de CTP een dergelijke bepaling opneemt in haar contracten en andere overeenkomsten met houders van andere passiva die zich in derde landen bevinden of onder het recht van derde landen vallen. De afwikkelingsautoriteit kan verlangen dat de CTP haar een met redenen omkleed juridisch advies van een onafhankelijke juridisch expert verstrekt ter bevestiging van de juridische afdwingbaarheid en rechtsgeldigheid van die bepalingen.

  • 3. 
    Indien de in lid 1 bedoelde afwikkelingsmaatregel niet van kracht wordt, is die maatregel nietig met betrekking tot de desbetreffende eigendomsinstrumenten, activa, rechten, verplichtingen of passiva.

Artikel 54

Uitsluiting van bepaalde contractuele voorwaarden in geval van vroegtijdige interventie en afwikkeling

  • 1. 
    Een crisispreventiemaatregel of afwikkelingsmaatregel die overeenkomstig deze verordening is genomen, of een gebeurtenis die rechtstreeks verband houdt met de toepassing van die maatregel, wordt niet als insolventieprocedure, afdwingingsgrond, of wanbetaling in de zin van respectievelijk Richtlijn 98/26/EG, Richtlijn 2002/47/EG en Verordening (EU) nr. 575/2013 beschouwd, mits bij voortduring aan de materiële verplichtingen op grond van het contract, daaronder begrepen de betalings- en leveringsverplichtingen, en het verschaffen van zekerheden, wordt voldaan.

Voor de toepassing van de eerste alinea van dit lid worden overeenkomstig artikel 77 erkende afwikkelingsprocedures van derde landen, of anderszins indien de afwikkelingsautoriteit daartoe besluit, beschouwd als een overeenkomstig deze verordening genomen afwikkelingsmaatregel.

  • 2. 
    Een crisispreventiemaatregel of een afwikkelingsmaatregel als bedoeld in lid 1 wordt niet gebruikt voor:
 

a)

de uitoefening van beëindigings-, opschortings-, wijzigings-, salderings- of verrekeningsrechten, ook in verband met een contract dat is gesloten door een entiteit van de groep waarvan de CTP deel uitmaakt en dat kruiselingse wanbetalingsbepalingen of verplichtingen bevat die zijn gegarandeerd of anderszins worden ondersteund door een entiteit van de groep;

 

b)

het verwerven van, de zeggenschap uitoefenen over of het afdwingen van een zekerheidsrecht jegens eigendom van de betrokken CTP of elke andere groepsentiteit in verband met een contract dat kruiselingse wanbetalingsbepalingen bevat, of

 

c)

het aantasten van de contractuele rechten van de betrokken CTP of een andere groepsentiteit in verband met een contract dat kruiselingse wanbetalingsbepalingen bevat.

Artikel 55

Bevoegdheid om bepaalde verplichtingen op te schorten

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit kan betalings- of leveringsverplichtingen opschorten van beide tegenpartijen bij contracten die zijn gesloten door een CTP in afwikkeling vanaf de bekendmaking van de kennisgeving van opschorting overeenkomstig artikel 72 tot het einde van de werkdag volgend op die kennisgeving.

Voor de toepassing van de eerste alinea geldt als einde van de werkdag: middernacht in de lidstaat van de afwikkelingsautoriteit.

  • 2. 
    Indien tijdens de periode van opschorting uitvoering moet worden gegeven aan een betalings- of leveringsverplichting, is de betaling of levering bij het verstrijken van die periode onmiddellijk verschuldigd.
  • 3. 
    De afwikkelingsautoriteit oefent de in lid 1 bedoelde bevoegdheid niet uit met betrekking tot betalings- en leveringsverplichtingen die zijn verschuldigd aan systemen of exploitanten van systemen die zijn aangewezen voor de toepassing van Richtlijn 98/26/EG, of tot andere CTP’s en centrale banken.

Artikel 56

Bevoegdheid om de afdwinging van zekerheidsrechten te beperken

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit kan voorkomen dat door zekerheden gedekte schuldeisers van een CTP in afwikkeling zekerheidsrechten afdwingen in verband met activa van die CTP in afwikkeling vanaf de bekendmaking van de kennisgeving van de beperking overeenkomstig artikel 72 tot het einde van de werkdag volgend op die kennisgeving.

Voor de toepassing van de eerste alinea geldt als einde van de werkdag: middernacht in de lidstaat van de afwikkelingsautoriteit.

  • 2. 
    De afwikkelingsautoriteit oefent de in lid 1 bedoelde bevoegdheid niet uit met betrekking tot zekerheidsrechten van systemen of exploitanten van systemen die zijn aangewezen voor de toepassing van Richtlijn 98/26/EG, of tot andere CTP’s en centrale banken in verband met activa die de CTP in afwikkeling bij wijze van marginstorting of zekerheid heeft toegezegd of verstrekt.

Artikel 57

Bevoegdheid tot tijdelijke opschorting van beëindigingsrechten

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit kan de beëindigingsrechten opschorten van een partij bij een contract met een CTP in afwikkeling vanaf de bekendmaking van de kennisgeving van de beëindiging overeenkomstig artikel 72 tot het einde van de werkdag volgend op die kennisgeving, mits de betalings- en leveringsverplichtingen en het verstrekken van zekerheden niet worden onderbroken.

Voor de toepassing van de eerste alinea geldt als einde van de werkdag: middernacht in de lidstaat van de afwikkelingsautoriteit.

  • 2. 
    De afwikkelingsautoriteit oefent de in lid 1 bedoelde bevoegdheid niet uit met betrekking tot systemen of exploitanten van systemen die zijn aangewezen voor de toepassing van Richtlijn 98/26/EG, of tot andere CTP’s en centrale banken.
  • 3. 
    Een partij bij een contract kan een beëindigingsrecht op grond van dat contract uitoefenen voor het einde van de in lid 1 bedoelde periode indien de afwikkelingsautoriteit die partij ervan in kennis stelt dat de onder het contract vallende rechten en aansprakelijkheid niet:
 

a)

aan een andere entiteit worden overgedragen, of

 

b)

onderworpen zijn aan afschrijving, omzetting of toepassing van een afwikkelingsinstrument voor verlies- of positietoewijzing.

  • 4. 
    Indien de in lid 3 van dit artikel bedoelde kennisgeving niet is gedaan, kunnen beëindigingsrechten worden uitgeoefend bij het verstrijken van de periode van opschorting, onder voorbehoud van artikel 54, als volgt:
 

a)

indien de onder het contract vallende rechten en aansprakelijkheid aan een andere entiteit zijn overgedragen, kan een tegenpartij beëindigingsrechten volgens de voorwaarden van dat contract alleen uitoefenen indien de ontvangende entiteit een afdwingingsgrond veroorzaakt of bestendigt;

 

b)

indien de onder het contract vallende rechten en aansprakelijkheid bij de CTP blijven, kan een tegenpartij beëindigingsrechten volgens de beëindigingsvoorwaarden als vastgelegd in het contract tussen de CTP en de betrokken tegenpartij alleen uitoefenen indien de afdwingingsgrond wordt veroorzaakt of bestendigd na het verstrijken van de opschorting uit hoofde van lid 1 van dit artikel.

Artikel 58

Bevoegdheid om zeggenschap over de CTP uit te oefenen

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit kan zeggenschap uitoefenen over de CTP in afwikkeling om:
 

a)

de activiteiten en diensten van de CTP te beheren, de bevoegdheden van haar aandeelhouders en raad uit te oefenen;

 

b)

het risicocomité te raadplegen;

 

c)

de activa en eigendom van de CTP in afwikkeling te beheren en vervreemden.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde zeggenschap kan direct door de afwikkelingsautoriteit of indirect door een overeenkomstig artikel 50, lid 1, door de afwikkelingsautoriteit aangestelde bijzonder bestuurder worden uitgeoefend.

  • 2. 
    Indien de afwikkelingsautoriteit zeggenschap uitoefent over de CTP, wordt de afwikkelingsautoriteit niet geacht een schaduwdirecteur of een feitelijke directeur op grond van het nationale recht te zijn.

Artikel 59

Uitoefening van bevoegdheden door de afwikkelingsautoriteiten

Onverminderd artikel 74 nemen de afwikkelingsautoriteiten afwikkelingsmaatregelen door middel van bestuursmaatregelen op grond van nationale administratieve bevoegdheden en procedures.

HOOFDSTUK V

Waarborgen

Artikel 60

“Geen enkele schuldeiser slechter af”-beginsel

Indien de afwikkelingsautoriteit een of meer afwikkelingsinstrumenten toepast, zorgt zij ervoor dat aandeelhouders, clearingleden en andere schuldeisers geen grotere verliezen lijden dan zij zouden hebben geleden indien de afwikkelingsautoriteit ten aanzien van de CTP geen afwikkelingsmaatregelen had genomen op het tijdstip waarop de afwikkelingsautoriteit van mening was dat aan de voorwaarden voor afwikkeling overeenkomstig artikel 22, lid 1, was voldaan, en indien de CTP in plaats daarvan volgens normale insolventieprocedures was geliquideerd, na de volledige toepassing van de toepasselijke contractuele verplichtingen en andere regelingen in haar werkingsregels.

Artikel 61

Waardering voor de toepassing van het “geen enkele schuldeiser slechter af”-beginsel

  • 1. 
    Om te kunnen beoordelen of is afgeweken van het “geen enkele schuldeiser slechter af”-beginsel in artikel 60, zorgt de afwikkelingsautoriteit ervoor dat zo spoedig mogelijk na de uitvoering van de afwikkelingsmaatregel(en) een waardering wordt verricht door een onafhankelijke persoon.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde waardering omvat:
 

a)

de behandeling die aandeelhouders, clearingleden en andere schuldeisers zouden hebben gekregen indien de afwikkelingsautoriteit geen afwikkelingsmaatregel had genomen ten aanzien van de CTP op het tijdstip waarop de afwikkelingsautoriteit van mening was dat aan de voorwaarden voor afwikkeling overeenkomstig artikel 22, lid 1, was voldaan, en indien de CTP in plaats daarvan volgens normale insolventieprocedures was geliquideerd, na de volledige toepassing van de toepasselijke contractuele verplichtingen en andere regelingen in haar werkingsregels;

 

b)

de daadwerkelijke behandeling die aandeelhouders, clearingleden en andere schuldeisers hebben gekregen bij de afwikkeling van de CTP;

 

c)

de vraag of er sprake is van een verschil tussen de onder a) van dit lid bedoelde behandeling en de onder b) van dit lid bedoelde behandeling.

  • 3. 
    Voor het berekenen van de behandelingen in lid 2, onder a), wordt erbij de in lid 1 bedoelde waardering voor gezorgd dat:
 

a)

de verstrekking van buitengewone openbare financiële steun aan de CTP in afwikkeling of noodliquiditeitssteun van een centrale bank of andere liquiditeitssteun van een centrale bank onder niet-standaardvoorwaarden inzake zekerheidstelling, looptijd en rentevoet, buiten beschouwing wordt gelaten;

 

b)

deze gebaseerd is op de verliezen die clearingleden en andere schuldeisers realistisch gezien geleden zouden hebben indien de CTP volgens normale insolventieprocedures was geliquideerd, na de volledige toepassing van de toepasselijke contractuele verplichtingen of andere regelingen in haar werkingsregels;

 

c)

rekening wordt gehouden met een commercieel redelijke raming van de directe vervangingskosten, inclusief aanvullende marginvereisten, die clearingleden zouden hebben gemaakt om hun vergelijkbare nettoposities in de markt binnen een passende termijn te heropenen, zulks door de reële marktomstandigheden in aanmerking te nemen, waaronder de marktdiepte en het vermogen van de markt om binnen die periode de passende hoeveelheid van dergelijke nettoposities te verhandelen, en

 

d)

deze gebaseerd is op de eigen prijsstellingsmethode van de CTP, tenzij die prijsstellingsmethode de reële marktomstandigheden niet weerspiegelt.

De in de eerste alinea, onder c), bedoelde termijn houdt rekening met de gevolgen van de toepasselijke insolventiewetgeving en de kenmerken van de betrokken nettoposities.

  • 4. 
    De in lid 1 van dit artikel bedoelde waardering staat los van de waardering die op grond van artikel 24, lid 3, is verricht.
  • 5. 
    De ESMA ontwikkelt, rekening houdend met de op grond van artikel 49, lid 5, en artikel 74, lid 4, van Richtlijn 2014/59/EU vastgestelde technische reguleringsnormen, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de methodiek voor het verrichten van de in lid 1 van dit artikel bedoelde waardering, inclusief de berekening van de verliezen na liquidatie als gevolg van de in lid 3, eerste alinea, onder c), van dit artikel, bedoelde kosten indien de CTP volgens normale insolventieprocedures was geliquideerd, na de volledige toepassing van de toepasselijke contractuele verplichtingen of andere regelingen in haar werkingsregels.

De ESMA dient deze ontwerpen van reguleringsnormen uiterlijk op 12 februari 2022 bij de Commissie in.

De Commissie is bevoegd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 62

Waarborgen voor aandeelhouders, clearingleden en andere schuldeisers

Indien aandeelhouders, clearingleden of andere schuldeisers volgens de overeenkomstig artikel 61 verrichte waardering grotere verliezen hebben geleden dan zij zouden hebben geleden indien de afwikkelingsautoriteit geen afwikkelingsmaatregel had genomen ten aanzien van de CTP en indien de CTP in plaats daarvan volgens normale insolventieprocedures was geliquideerd, na de volledige toepassing van de toepasselijke contractuele verplichtingen of andere regelingen in haar werkingsregels, hebben die aandeelhouders, clearingleden of andere schuldeisers recht op de betaling van het verschil.

Artikel 63

Bescherming voor cliënten en indirecte cliënten

  • 1. 
    Tot de contractuele regelingen op grond waarvan clearingleden de negatieve gevolgen van de afwikkelingsinstrumenten aan hun cliënten kunnen doorrekenen, behoort ook, op een gelijkwaardige en evenredige basis, het recht van cliënten op schadeloosstellingen of vergoedingen die clearingleden op grond van artikel 27, lid 6, ontvangen, op de geldelijke tegenwaarde van deze schadeloosstellingen of vergoedingen, of op de opbrengsten die zij ingevolge een op grond van artikel 62 ingediende vordering ontvangen, voor zover dergelijke opbrengsten verband houden met posities van cliënten. Die bepalingen gelden ook voor de contractuele regelingen van cliënten en indirecte cliënten die indirecte clearingdiensten aanbieden aan hun cliënten.
  • 2. 
    De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op om op transparante wijze en voor zover het vertrouwelijke karakter van contractuele regelingen dat toestaat nader te bepalen onder welke voorwaarden het doorrekenen van vergoedingen, de geldelijke tegenwaarde daarvan of de in lid 1 bedoelde opbrengsten vereist is, en de voorwaarden waaronder deze verrichting als evenredig dient te worden beschouwd.

De ESMA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 12 februari 2022 bij de Commissie in.

De Commissie is bevoegd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 64

Recuperatie van betalingen

De afwikkelingsautoriteit vordert, als preferente schuldeiser, redelijke uitgaven die in verband met een betaling als bedoeld in artikel 62 zijn gedaan, zoveel als mogelijk terug op een van de volgende wijzen:

 

a)

van de CTP in afwikkeling;

 

b)

uit vergoedingen betaald door de koper indien het instrument van verkoop van de onderneming is toegepast;

 

c)

uit de opbrengsten die voortvloeien uit de stopzetting van de overbruggings-CTP.

Artikel 65

Waarborg voor tegenpartijen bij gedeeltelijke overdrachten

De in de artikelen 66, 67 en 68 geregelde bescherming is van toepassing in de volgende gevallen:

 

a)

indien de afwikkelingsautoriteit sommige, maar niet alle activa, rechten, verplichtingen of passiva van een CTP in afwikkeling overdraagt aan een andere entiteit of, bij de toepassing van een afwikkelingsinstrument, van een overbruggings-CTP aan een koper, en

 

b)

indien de afwikkelingsautoriteit de in artikel 49, lid 1, onder g), bedoelde bevoegdheden uitoefent.

Artikel 66

Bescherming voor financiële zekerheden en verrekenings- en salderingsovereenkomsten

De afwikkelingsautoriteit zorgt ervoor dat de toepassing van een ander afwikkelingsinstrument dan het in artikel 29 bedoelde positietoewijzingsinstrument niet leidt tot de overdracht van sommige, maar niet alle rechten en aansprakelijkheid op grond van een financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot overdracht, een verrekeningsovereenkomst of salderingsovereenkomst tussen een CTP in afwikkeling en andere partijen bij de overeenkomsten of tot de wijziging of beëindiging van de rechten en aansprakelijkheid op grond van die overeenkomsten door de uitoefening van aanvullende bevoegdheden.

De in de eerste alinea bedoelde overeenkomsten omvatten overeenkomsten die de partijen het recht verlenen deze rechten en passiva te verrekenen of te salderen.

Artikel 67

Bescherming voor zekerheidsregelingen

De afwikkelingsautoriteit draagt er zorg voor dat de toepassing van een afwikkelingsinstrument niet de onderstaande gevolgen heeft voor de zekerheidsregelingen tussen een CTP in afwikkeling en andere partijen bij die regeling:

 

a)

de overdracht van de activa waarmee het passivum is gedekt, tenzij dat passivum en het voordeel van de zekerheid ook worden overgedragen;

 

b)

de overdracht van een gedekt passivum, tenzij het voordeel van de zekerheid ook wordt overgedragen;

 

c)

de overdracht van het voordeel van de zekerheid, tenzij het gedekte passivum ook wordt overgedragen;

 

d)

de wijziging of beëindiging van een zekerheidsregeling door de uitoefening van bijkomende bevoegdheden, indien de wijziging of beëindiging tot gevolg heeft dat het passivum niet langer wordt gedekt.

Artikel 68

Bescherming van gestructureerde financieringsregelingen en gedekte obligaties

De afwikkelingsautoriteit zorgt ervoor dat de toepassing van een afwikkelingsinstrument niet de onderstaande gevolgen heeft voor gestructureerde financieringsregelingen, met inbegrip van gedekte obligaties:

 

a)

de overdracht van sommige, maar niet alle activa, rechten en passiva die een gestructureerde financieringsregeling of een onderdeel ervan vormen waarbij de CTP in afwikkeling partij is;

 

b)

de beëindiging of wijziging door de uitoefening van bijkomende bevoegdheden van de activa, rechten en passiva die een gestructureerde financieringsregeling of een onderdeel ervan vormen waarbij de CTP in afwikkeling partij is.

Voor de toepassing van de eerste alinea omvatten gestructureerde financieringsregelingen securitisaties en instrumenten voor hedgingdoeleinden die integraal deel uitmaken van de pool van onderliggende activa, die volgens nationaal recht op gelijke wijze als gedekte obligaties gedekt zijn en die het verstrekken en aanhouden van zekerheden door een partij bij de regeling of een trustee, agent of gevolmachtigde inhouden.

Artikel 69

Gedeeltelijke overdrachten: bescherming van handels-, clearing- en afwikkelingssystemen

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit zorgt ervoor dat de toepassing van een afwikkelingsinstrument geen afbreuk doet aan het functioneren van systemen en regels van systemen die onder Richtlijn 98/26/EG vallen, indien de afwikkelingsautoriteit:
 

a)

sommige, maar niet alle activa, rechten, verplichtingen of passiva van een CTP in afwikkeling aan een andere entiteit overdraagt;

 

b)

de voorwaarden van een contract waarbij de CTP in afwikkeling partij is, annuleert of wijzigt, of een koper of overbruggings-CTP als partij vervangt.

  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel draagt de afwikkelingsautoriteit er zorg voor dat de toepassing van afwikkelingsinstrumenten niet leidt tot:
 

a)

het intrekken van een overboekingsopdracht overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 98/26/EG;

 

b)

het belemmeren van de afdwingbaarheid van overboekingsopdrachten en verrekening als vereist bij de artikelen 3 en 5 van Richtlijn 98/26/EG;

 

c)

het belemmeren van het gebruik van middelen, effecten of kredietfaciliteiten als vereist bij artikel 4 van Richtlijn 98/26/EG;

 

d)

het belemmeren van de bescherming van zakelijke zekerheden als vereist bij artikel 9 van Richtlijn 98/26/EG.

HOOFDSTUK VI

Procedurele verplichtingen

Artikel 70

Kennisgevingsvereisten

  • 1. 
    De CTP stelt de bevoegde autoriteit ervan in kennis dat zij van oordeel is dat zij faalt of waarschijnlijk zal falen in de zin van artikel 22, lid 2.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteit stelt de afwikkelingsautoriteit in kennis van op grond van lid 1 ontvangen kennisgevingen en van herstel- of andere maatregelen overeenkomstig titel IV, die de bevoegde autoriteit verlangt van de CTP.

De bevoegde autoriteit stelt de afwikkelingsautoriteit in kennis van in artikel 24 van Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde noodsituaties met betrekking tot een CTP en van de overeenkomstig artikel 48 van die verordening ontvangen kennisgevingen.

  • 3. 
    Indien een bevoegde autoriteit of een afwikkelingsautoriteit vaststelt dat met betrekking tot een CTP aan de in artikel 22, lid 1, onder a) en b), of in artikel 22, lid 3, bedoelde voorwaarden is voldaan, stelt zij zonder onnodige vertraging de volgende autoriteiten hiervan in kennis:
 

a)

de bevoegde autoriteit of de afwikkelingsautoriteit voor die CTP;

 

b)

de bevoegde autoriteit voor de moederonderneming van de CTP;

 

c)

de centrale bank;

 

d)

het bevoegde ministerie;

 

e)

het ESRB en de aangewezen nationale macroprudentiële autoriteit, en

 

f)

het toezichtcollege en het afwikkelingscollege voor die CTP.

Artikel 71

Beslissing van de afwikkelingsautoriteit

  • 1. 
    Na een kennisgeving van de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 70, lid 3, bepaalt de afwikkelingsautoriteit of een afwikkelingsmaatregel nodig is.
  • 2. 
    Een besluit over het al dan niet nemen van afwikkelingsmaatregelen met betrekking tot een CTP bevat de volgende informatie:
 

a)

de beoordeling van de afwikkelingsautoriteit of de CTP voldoet aan de voorwaarden voor afwikkeling, en

 

b)

de maatregelen die de afwikkelingsautoriteit voornemens is te treffen, met inbegrip van het besluit om liquidatie aan te vragen, de benoeming van een bewindvoerder of andere maatregelen in het kader van normale insolventieprocedures.

Artikel 72

Procedurele verplichtingen van afwikkelingsautoriteiten

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteit stelt het afwikkelingscollege in kennis van de afwikkelingsmaatregelen die zij voornemens is te treffen. Deze kennisgeving geeft ook aan of de afwikkelingsmaatregelen afwijken van het afwikkelingsplan.

Zo spoedig mogelijk na het treffen van een afwikkelingsmaatregel stelt de afwikkelingsautoriteit de volgende entiteiten daarvan in kennis:

 

a)

de CTP in afwikkeling;

 

b)

het afwikkelingscollege;

 

c)

de aangewezen nationale macroprudentiële autoriteit en het ESRB;

 

d)

de Commissie, de ECB en Eiopa, en

 

e)

de exploitanten van de onder Richtlijn 98/26/EG vallende systemen waaraan de CTP in afwikkeling deelneemt.

  • 2. 
    De in lid 1, tweede alinea, bedoelde kennisgeving bevat een kopie van de opdrachten of instrumenten door middel waarvan de maatregel wordt genomen en geeft aan vanaf wanneer de afwikkelingsmaatregel van kracht is.

De kennisgeving aan het afwikkelingscollege overeenkomstig lid 1, tweede alinea, verstrekt de motivering voor eventuele afwijkingen van het afwikkelingsplan.

  • 3. 
    Een kopie van de opdracht of het instrument door middel waarvan de afwikkelingsmaatregel wordt genomen, of een bericht waarin de gevolgen van de afwikkelingsmaatregel en, in voorkomend geval, de voorwaarden en de in de artikelen 55, 56 en 57 van deze verordening bedoelde opschortings- of beperkingsperiode, wordt bekendgemaakt op:
 

a)

de website van de afwikkelingsautoriteit;

 

b)

de website van de bevoegde autoriteit indien dat een andere is dan die van de afwikkelingsautoriteit, en op de website van de ESMA;

 

c)

de website van de CTP in afwikkeling, en

 

d)

indien de eigendomsinstrumenten of schuldinstrumenten van de CTP in afwikkeling zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt, de overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (26) gebruikte middelen voor de bekendmaking van gereglementeerde informatie met betrekking tot de CTP in afwikkeling.

  • 4. 
    Indien de eigendomsinstrumenten of schuldinstrumenten niet zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt, zorgt de afwikkelingsautoriteit ervoor dat de documenten die als bewijsstuk van de in lid 3 bedoelde opdracht fungeren, worden toegezonden aan de houders van de eigendomsinstrumenten en de schuldeisers van de CTP in afwikkeling die bekend zijn van de aan de afwikkelingsautoriteit ter beschikking staande registers of gegevensbanken van de CTP in afwikkeling.

Artikel 73

Vertrouwelijkheid

  • 1. 
    De volgende personen zijn aan de vereisten van het beroepsgeheim gebonden:
 

a)

de afwikkelingsautoriteiten;

 

b)

de bevoegde autoriteiten, de ESMA en de EBA;

 

c)

de bevoegde ministeries;

 

d)

de krachtens deze verordening aangestelde bijzondere bestuurders of tijdelijke bewindvoerders;

 

e)

potentiële verwervers met wie door de bevoegde autoriteiten contact wordt opgenomen of die door de afwikkelingsautoriteiten worden aangezocht, ongeacht of dat contact of verzoek plaatsvond ter voorbereiding van de toepassing van het instrument van verkoop van de onderneming en ongeacht of het verzoek leidde tot een verwerving;

 

f)

auditors, boekhouders, juridische en professionele adviseurs, taxateurs en andere deskundigen op wie de afwikkelingsautoriteiten, de bevoegde autoriteiten, de bevoegde ministeries of de onder e) bedoelde potentiële verwervers direct of indirect een beroep hebben gedaan;

 

g)

centrale banken en andere bij het afwikkelingsproces betrokken autoriteiten;

 

h)

een overbruggings-CTP;

 

i)

de directie en leden van de raad van de CTP, en de werknemers van de onder a) tot en met k) bedoelde organen of entiteiten, voor, tijdens en na hun benoeming;

 

j)

de andere leden van het afwikkelingscollege die niet zijn genoemd onder a), b), c) en g), en

 

k)

de andere personen die direct of indirect, permanent of incidenteel, diensten verrichten of hebben verricht voor de onder a) tot en met j) bedoelde personen.

  • 2. 
    Om te waarborgen dat de in lid 1 en lid 3 vastgestelde vertrouwelijkheidsvoorschriften worden nageleefd, zorgen de onder a), b), c), g), h) en j) van lid 1 bedoelde personen ervoor dat er wordt voorzien in interne regels, waaronder regels die tot doel hebben de vertrouwelijkheid te waarborgen van informatie die wordt uitgewisseld tussen personen die rechtstreeks bij het afwikkelingsproces betrokken zijn.
  • 3. 
    De in lid 1 bedoelde personen mogen aan geen enkele persoon of autoriteit vertrouwelijke informatie bekendmaken waarvan zij bij de uitoefening van hun beroepswerkzaamheden of via een bevoegde autoriteit of een afwikkelingsautoriteit in verband met hun taken als bedoeld in deze verordening kennis hebben gekregen, tenzij in het kader van de uitoefening van hun taken als bedoeld in deze verordening of in een zodanig samengevatte of geaggregeerde vorm dat individuele CTP’s niet kunnen worden geïdentificeerd, of met de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van de autoriteit of de CTP die de informatie heeft verschaft.

Vooraleer informatie wordt bekendgemaakt, beoordelen de in lid 1 bedoelde personen de eventuele gevolgen van de bekendmaking ervan voor het openbaar belang met betrekking tot het financieel, monetair of economisch beleid, voor de commerciële belangen van natuurlijke en rechtspersonen, voor inspecties, onderzoeken en audits.

De procedure voor het controleren van de gevolgen van de bekendmaking van informatie houdt een specifieke beoordeling in van de eventuele gevolgen van de bekendmaking van de inhoud en de details van herstel- en afwikkelingsplannen als bedoeld in de artikelen 9 en 12, en van de resultaten van beoordelingen als bedoeld in de artikelen 10 en 15.

De in lid 1 bedoelde personen of entiteiten zijn overeenkomstig de nationale wetgeving civielrechtelijk aansprakelijk in het geval van een inbreuk op het bepaalde in dit artikel.

  • 4. 
    In afwijking van lid 3 kunnen de in lid 1 bedoelde personen vertrouwelijke informatie uitwisselen met de volgende entiteiten mits de ontvanger voor die uitwisseling onderworpen is aan vertrouwelijkheidsvereisten:
 

a)

alle andere personen indien dit noodzakelijk is voor het plannen of uitvoeren van een afwikkelingsmaatregel;

 

b)

parlementaire onderzoekscommissies in hun lidstaat, de rekenkamer(s) van hun lidstaat en andere entiteiten die belast zijn met onderzoek in hun lidstaat;

 

c)

nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op systemen voor het betalingsverkeer, autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor normale insolventieprocedures, autoriteiten waaraan van overheidswege het toezicht op andere entiteiten uit de financiële sector is opgedragen, autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op financiële markten en verzekeringsondernemingen en de inspecteurs die namens hen optreden, autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het handhaven van de stabiliteit van het financiële stelsel in lidstaten door middel van macroprudentiële regels, autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het beschermen van de stabiliteit van het financiële stelsel, en personen die verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van wettelijke controles.

  • 5. 
    De bepalingen van dit artikel beletten niet dat:
 

a)

werknemers en deskundigen van de in lid 1, onder a) tot en met g) en onder j), vermelde organen of entiteiten onderling binnen elk orgaan of elke entiteit informatie delen;

 

b)

de afwikkelingsautoriteiten en de bevoegde autoriteiten, met inbegrip van hun werknemers en deskundigen, informatie delen met elkaar en met andere afwikkelingsautoriteiten in de Unie, andere bevoegde autoriteiten in de Unie, bevoegde ministeries, centrale banken, voor normale insolventieprocedures verantwoordelijke autoriteiten, autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het handhaven van het stabiliteit van het financiële stelsel in lidstaten door middel van macroprudentiële regels, personen die belast zijn met de wettelijke controle van rekeningen, de EBA, de ESMA, of, onder voorbehoud van artikel 80, autoriteiten van derde landen die taken uitoefenen die gelijkwaardig zijn aan de taken van de afwikkelingsautoriteiten, of, onder voorbehoud van strikte vertrouwelijkheidsvereisten, met een potentiële verwerver met het oog op het plannen of uitvoeren van een afwikkelingsmaatregel.

  • 6. 
    Dit artikel laat de nationale wetgeving betreffende het bekendmaken van informatie voor juridische procedures in straf- of civielrechtelijke zaken onverlet.

HOOFDSTUK VII

Recht van beroep en uitsluiting van andere acties

Artikel 74

Voorafgaande rechterlijke goedkeuring en recht van beroep

  • 1. 
    Voor een besluit tot het nemen van een crisispreventiemaatregel of een afwikkelingsmaatregel kan, indien bij nationaal recht bepaald, voorafgaande rechterlijke goedkeuring vereist zijn, mits de procedure om die goedkeuring te verkrijgen en de beoordeling door de rechtbank snel worden afgerond.
  • 2. 
    Personen die getroffen worden door een besluit om een crisispreventiemaatregel te nemen of een besluit om een andere bevoegdheid dan een afwikkelingsmaatregel uit te oefenen, hebben het recht om tegen dat besluit beroep in te stellen.
  • 3. 
    Personen die getroffen worden door een besluit tot het nemen van een afwikkelingsmaatregel hebben het recht om tegen dat besluit beroep in te stellen.
  • 4. 
    Het in lid 3 bedoelde recht op beroep is onderworpen aan de volgende voorwaarden:
 

a)

het instellen van beroep leidt niet tot automatische opschorting van de gevolgen van het betwiste besluit;

 

b)

het besluit van de afwikkelingsautoriteit is onmiddellijk afdwingbaar en geeft aanleiding tot een weerlegbaar vermoeden dat een opschorting van de handhaving ervan tegen het algemeen belang indruist, en

 

c)

de beroepsprocedure is snel.

  • 5. 
    De rechtbank baseert zich bij haar eigen toetsing op de economische beoordeling van de feiten zoals uitgevoerd door de afwikkelingsautoriteit.
  • 6. 
    Indien zulks noodzakelijk is om de belangen te beschermen van te goeder trouw handelende derden die ten gevolge van een afwikkelingsmaatregel eigendomsinstrumenten, activa, rechten, verplichtingen of passiva van een CTP in afwikkeling hebben gekocht, laat de nietigverklaring van een besluit van een afwikkelingsautoriteit haar latere administratieve handelingen of transacties die op het nietig verklaarde besluit zijn gebaseerd, onverlet.

Voor de toepassing van de eerste alinea worden de rechtsmiddelen waarover de verzoeker beschikt indien een besluit van de afwikkelingsautoriteit nietig is verklaard, beperkt tot vergoeding van de als gevolg van dat besluit geleden schade.

Artikel 75

Beperkingen op andere procedures

  • 1. 
    Normale insolventieprocedures mogen niet worden opgestart met betrekking tot een CTP, behalve op initiatief van de afwikkelingsautoriteit of met haar instemming overeenkomstig lid 3.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteiten en de afwikkelingsautoriteiten worden onverwijld in kennis gesteld van een aanvraag tot opening van een normale insolventieprocedure met betrekking tot een CTP, ongeacht of de CTP in afwikkeling is of overeenkomstig artikel 72, lid 3, een besluit is bekendgemaakt.
  • 3. 
    De voor de normale insolventieprocedures verantwoordelijke autoriteiten starten deze procedures pas op nadat de afwikkelingsautoriteit hen in kennis heeft gesteld van haar besluit om geen afwikkelingsmaatregel te nemen met betrekking tot de CTP of indien geen kennisgeving is ontvangen binnen zeven dagen na de in lid 2 bedoelde kennisgeving.

Indien dit voor de doeltreffende toepassing van de afwikkelingsinstrumenten en -bevoegdheden noodzakelijk is, kunnen de afwikkelingsautoriteiten het gerecht verzoeken gerechtelijke maatregelen of procedures waarbij een CTP in afwikkeling partij is of kan worden, gedurende een passende periode te schorsen in overeenstemming met de afwikkelingsdoelstellingen.

TITEL VI

BETREKKINGEN MET DERDE LANDEN

Artikel 76

Overeenkomsten met derde landen

  • 1. 
    Overeenkomstig artikel 218 VWEU kan de Commissie bij de Raad aanbevelingen indienen voor het onderhandelen over overeenkomsten met een of meer derde landen met betrekking tot de middelen voor samenwerking tussen de afwikkelingsautoriteiten en de betrokken autoriteiten van derde landen inzake herstel- en afwikkelingsplanning met betrekking tot CTP’s en CTP’s uit derde landen, wat de volgende situaties betreft:
 

a)

een CTP uit een derde land verricht diensten of heeft dochterondernemingen in een of meer lidstaten;

 

b)

een in een lidstaat gevestigde CTP verricht diensten of heeft een of meer dochterondernemingen in een derde land.

  • 2. 
    De bedoeling van de in lid 1 van dit artikel bedoelde overeenkomsten is met name ervoor te zorgen dat procedures en regelingen worden vastgesteld voor samenwerking bij het verrichten van de taken en het uitoefenen van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 79, met inbegrip van de uitwisseling van de voor die doeleinden noodzakelijke informatie.

Artikel 77

Erkenning en handhaving van afwikkelingsprocedures van derde landen

  • 1. 
    Dit artikel is van toepassing op afwikkelingsprocedures van derde landen tenzij en totdat een internationale overeenkomst als bedoeld in artikel 76, lid 1, met het betrokken derde land in werking treedt. Het blijft ook van toepassing na de inwerkingtreding van een internationale overeenkomst als bedoeld in artikel 76, lid 1, met het betrokken derde land, voor zover de erkenning en handhaving van afwikkelingsprocedures van derde landen niet door die overeenkomst worden geregeld.
  • 2. 
    De betrokken nationale autoriteiten erkennen de afwikkelingsprocedures van derde landen met betrekking tot een CTP uit een derde land in een van de volgende gevallen:
 

a)

de CTP uit een derde land verricht diensten of heeft dochterondernemingen in een of meer lidstaten;

 

b)

de CTP uit een derde land heeft activa, rechten, verplichtingen of passiva in of vallend onder het recht van een of meer lidstaten.

De betrokken nationale autoriteiten zorgen ervoor dat de erkende afwikkelingsprocedures van derde landen worden gehandhaafd in overeenstemming met hun nationale wetgeving.

  • 3. 
    De betrokken nationale autoriteiten beschikken ten minste over de volgende bevoegdheden:
 

a)

het uitoefenen van de afwikkelingsbevoegdheden ten aanzien van:

 

i)

activa van een CTP uit een derde land die zich in hun lidstaat bevinden of aan het recht van hun lidstaat zijn onderworpen, en

 

ii)

rechten of passiva van een CTP uit een derde land die in hun lidstaat zijn geboekt of aan het recht van hun lidstaat zijn onderworpen, dan wel indien vorderingen in verband met dergelijke rechten en passiva afdwingbaar zijn in hun lidstaat;

 

b)

het voltrekken van een overdracht van eigendomsinstrumenten van een in de aanwijzende lidstaat gevestigde dochteronderneming, onder meer door een andere persoon ertoe te verplichten actie te ondernemen om de overdracht te voltrekken;

 

c)

het uitoefenen van de in de artikelen 55, 56 en 57 bedoelde bevoegdheden met betrekking tot de rechten van elke partij bij een contract met een in lid 2 van dit artikel bedoelde entiteit, indien die bevoegdheden nodig zijn om de afwikkelingsprocedures van derde landen te handhaven, en

 

d)

het niet-afdwingbaar maken van rechten om contracten te beëindigen, te liquideren of versneld uit te voeren van, of het afbreuk doen aan de contractuele rechten van entiteiten als bedoeld in lid 2 en andere groepsentiteiten, indien die rechten voortvloeien uit afwikkelingsmaatregelen met betrekking tot de CTP uit het derde land, die hetzij door de afwikkelingsautoriteit van het derde land, hetzij krachtens de wettelijke of regelgevingsvereisten op het gebied van afwikkeling in dat land worden genomen, mits bij voortduring aan de materiële verplichtingen op grond van het contract, daaronder begrepen de betalings- en leveringsverplichtingen, wordt voldaan en het verschaffen van zekerheden wordt voortgezet.

  • 4. 
    De erkenning en handhaving van afwikkelingsprocedures van derde landen laten de uit hoofde van nationaal recht toepasselijke normale insolventieprocedures onverlet.

Artikel 78

Recht tot weigering van de erkenning of handhaving van afwikkelingsprocedures van derde landen

In afwijking van artikel 77, lid 2, kunnen de betrokken nationale autoriteiten in de volgende gevallen weigeren de afwikkelingsprocedures van derde landen te erkennen of te handhaven:

 

a)

de afwikkelingsprocedures van een derde land zouden nadelige gevolgen hebben voor de financiële stabiliteit in hun lidstaat;

 

b)

in hun lidstaat gevestigde schuldeisers, clearingleden en, indien van toepassing, hun cliënten zouden krachtens de binnenlandse afwikkelingsprocedures van het derde land niet op dezelfde wijze worden behandeld als schuldeisers, clearingleden en, indien van toepassing, hun cliënten van het derde land met vergelijkbare wettelijke rechten;

 

c)

de erkenning of handhaving van de afwikkelingsprocedures van een derde land zou ingrijpende begrotingsgevolgen voor hun lidstaat hebben;

 

d)

de erkenning of handhaving zou in strijd zijn met nationale wetgeving.

Artikel 79

Samenwerking met autoriteiten van derde landen

  • 1. 
    Dit artikel is van toepassing op samenwerking met derde landen tenzij en totdat een internationale overeenkomst als bedoeld in artikel 76, lid 1, met het betrokken derde land in werking treedt. Het blijft van toepassing na de inwerkingtreding van een internationale overeenkomst, als bedoeld in artikel 76, lid 1, met het betrokken derde land voor zover de materie van dit artikel niet door die overeenkomst wordt geregeld.
  • 2. 
    Bevoegde autoriteiten of afwikkelingsautoriteiten sluiten, in voorkomend geval, samenwerkingsovereenkomsten met de volgende betrokken autoriteiten van derde landen, rekening houdend met bestaande, op grond van artikel 25, lid 7, van Verordening (EU) nr. 648/2012 tot stand gebrachte samenwerkingsovereenkomsten:
 

a)

indien een CTP uit een derde land diensten verricht of dochterondernemingen heeft in een of meer lidstaten, de betrokken autoriteiten van derde landen waar de CTP is gevestigd;

 

b)

indien een CTP diensten verricht of een of meer dochterondernemingen heeft in derde landen, de betrokken autoriteiten van derde landen waar die diensten worden verricht of waar de dochterondernemingen zijn gevestigd.

  • 3. 
    In de in lid 2 van dit artikel bedoelde samenwerkingsovereenkomsten worden procedures en regelingen tussen de deelnemende autoriteiten vastgesteld voor het delen van de noodzakelijke informatie voor en het samenwerken bij de uitoefening van de volgende taken en de volgende bevoegdheden met betrekking tot de in lid 2, onder a) en b), bedoelde CTP’s of groepen die dergelijke CTP’s omvatten:
 

a)

de opstelling van afwikkelingsplannen overeenkomstig artikel 12 en soortgelijke vereisten in het recht van de betrokken derde landen;

 

b)

de beoordeling van de afwikkelbaarheid van dergelijke instellingen en groepen overeenkomstig artikel 15 en soortgelijke vereisten in het recht van de betrokken derde landen;

 

c)

de uitoefening van bevoegdheden om belemmeringen voor de afwikkelbaarheid aan te pakken of weg te nemen overeenkomstig artikel 16 en van soortgelijke bevoegdheden in het recht van de betrokken derde landen;

 

d)

de toepassing van vroegtijdige-interventiemaatregelen overeenkomstig artikel 18 en de uitoefening van soortgelijke bevoegdheden in het recht van de betrokken derde landen, en

 

e)

de toepassing van afwikkelingsinstrumenten en de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden en soortgelijke bevoegdheden die aan de betrokken autoriteiten van een derde land zijn toegekend.

  • 4. 
    Overeenkomstig lid 2 gesloten samenwerkingsovereenkomsten tussen afwikkelingsautoriteiten en bevoegde autoriteiten van lidstaten en derde landen kunnen bepalingen bevatten met betrekking tot:
 

a)

de uitwisseling van de informatie die nodig is voor het opstellen en bijhouden van afwikkelingsplannen;

 

b)

overleg en samenwerking bij het opstellen van afwikkelingsplannen, alsook met betrekking tot de beginselen voor de uitoefening van bevoegdheden op grond van artikel 77 en soortgelijke bevoegdheden in het recht van de betrokken derde landen;

 

c)

de uitwisseling van de informatie die nodig is voor de toepassing van afwikkelingsinstrumenten en de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden en soortgelijke bevoegdheden in het recht van de betrokken derde landen;

 

d)

vroegtijdige waarschuwing van of overleg met partijen bij de samenwerkingsovereenkomst voordat een belangrijke maatregel op grond van deze verordening of het recht van het betrokken derde land wordt genomen die de CTP of de groep treft waarop de overeenkomst betrekking heeft;

 

e)

de coördinatie van openbare communicatie in geval van gezamenlijke afwikkelingsmaatregelen;

 

f)

procedures en regelingen om overeenkomstig de punten a) tot en met e) van dit lid informatie uit te wisselen en samen te werken, onder meer door, in voorkomend geval, crisismanagementgroepen op te richten en in te zetten.

Met het oog op een gemeenschappelijke, uniforme en consistente toepassing van lid 3 stelt de ESMA uiterlijk op 12 augustus 2022 richtsnoeren op over de aard en de inhoud van de in dit lid bedoelde bepalingen.

  • 5. 
    De afwikkelingsautoriteiten en de bevoegde autoriteiten stellen de ESMA in kennis van de samenwerkingsovereenkomsten die zij overeenkomstig dit artikel hebben gesloten.

Artikel 80

Uitwisseling van vertrouwelijke informatie

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteiten, bevoegde autoriteiten, bevoegde ministeries en, indien van toepassing, andere betrokken nationale autoriteiten wisselen met de betrokken autoriteiten van derde landen vertrouwelijke informatie, met inbegrip van herstelplannen, enkel uit mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
 

a)

de betrokken autoriteiten van derde landen zijn onderworpen aan vereisten en normen inzake het beroepsgeheim die door de betrokken autoriteiten ten minste gelijkwaardig worden geacht met die opgelegd door artikel 73, en

 

b)

de informatie is nodig voor het uitvoeren door de betrokken autoriteiten van derde landen van hun afwikkelingstaken naar nationaal recht die vergelijkbaar zijn met die uit hoofde van deze verordening, en wordt niet voor andere doeleinden gebruikt.

  • 2. 
    Indien de uitwisseling van informatie betrekking heeft op persoonsgegevens, geldt voor de verwerking en doorgifte van deze persoonsgegevens aan de autoriteiten van derde landen het toepasselijke recht van de Unie en de lidstaten inzake gegevensbescherming.
  • 3. 
    Indien vertrouwelijke informatie uit een andere lidstaat komt, geven afwikkelingsautoriteiten, bevoegde autoriteiten en bevoegde ministeries de betrokken autoriteiten van derde landen geen inzage in die informatie, tenzij aan de volgende voorwaarden is voldaan:
 

a)

de betrokken autoriteit van de lidstaat waar de informatie vandaan komt, gaat akkoord met de inzage, en

 

b)

er wordt alleen inzage in de informatie gegeven voor de doeleinden waarmee de onder a) bedoelde autoriteit heeft ingestemd.

  • 4. 
    Voor de toepassing van dit artikel wordt informatie als vertrouwelijk beschouwd indien deze aan de vertrouwelijkheidsvoorschriften op grond van het recht van de Unie is onderworpen.

TITEL VII

ADMINISTRATIEVE MAATREGELEN EN SANCTIES

Artikel 81

Administratieve sancties en andere administratieve maatregelen

  • 1. 
    Onverminderd het recht van de lidstaten strafrechtelijke sancties vast te stellen en op te leggen, stellen zij regels vast voor administratieve sancties en andere administratieve maatregelen die van toepassing zijn indien deze verordening niet is nageleefd, en nemen zij alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze worden uitgevoerd.

Indien de lidstaten besluiten geen regels vast te stellen voor administratieve sancties voor inbreuken die onder het nationale strafrecht vallen, stellen zij de Commissie en de ESMA in kennis van de toepasselijke strafrechtelijke bepalingen. De administratieve sancties en andere administratieve maatregelen zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

Uiterlijk op 12 augustus 2022 stellen de lidstaten de Commissie en de ESMA gedetailleerd in kennis van de in de eerste en de tweede alinea van dit lid bedoelde regels. Zij stellen de Commissie en de ESMA onverwijld in kennis van wijzigingen ervan.

  • 2. 
    Indien de in lid 1 bedoelde verplichtingen gelden voor CTP’s en clearingleden, zorgen de lidstaten ervoor dat bij een inbreuk daarop de in dat lid bedoelde administratieve sancties of andere administratieve maatregelen, onder de in het nationale recht vastgelegde voorwaarden, kunnen worden opgelegd aan de raad en de directie van CTP’s en van clearingleden en andere natuurlijke personen die op grond van het nationale recht verantwoordelijk zijn voor de inbreuk.
  • 3. 
    De bevoegdheid om de in deze verordening voorziene administratieve sancties of andere administratieve maatregelen op te leggen, wordt afhankelijk van het type inbreuk toegekend aan hetzij de afwikkelingsautoriteiten hetzij, indien dit andere autoriteiten betreft, de bevoegde autoriteiten. De afwikkelingsautoriteiten en de bevoegde autoriteiten hebben alle bevoegdheden voor het vergaren van informatie en alle onderzoeksbevoegdheden die nodig zijn voor de uitoefening van hun respectieve taken. Bij de uitoefening van hun bevoegdheden om sancties op te leggen, werken de afwikkelingsautoriteiten en de bevoegde autoriteiten nauw samen om ervoor te zorgen dat de administratieve sancties of andere administratieve maatregelen het gewenste resultaat opleveren, en om hun optreden te coördineren indien het om grensoverschrijdende zaken gaat.
  • 4. 
    De afwikkelingsautoriteiten en de bevoegde autoriteiten oefenen hun bevoegdheden om administratieve sancties of andere administratieve maatregelen op te leggen overeenkomstig deze verordening en het nationale recht uit op een van de volgende wijzen:
 

a)

rechtstreeks;

 

b)

in samenwerking met andere autoriteiten;

 

c)

onder hun verantwoordelijkheid middels delegatie aan die andere autoriteiten;

 

d)

door middel van een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instanties.

Artikel 82

Specifieke bepalingen

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voorzien in sancties en andere administratieve maatregelen in ieder geval in de volgende situaties:
 

a)

indien wordt nagelaten om herstelplannen op te stellen, bij te houden en te actualiseren, in strijd met artikel 9;

 

b)

indien wordt nagelaten alle voor de opstelling van afwikkelingsplannen vereiste informatie te verstrekken, in strijd met artikel 13, en

 

c)

indien de CTP nalaat de bevoegde autoriteit ervan in kennis te stellen dat de CTP faalt of waarschijnlijk zal falen, in strijd met artikel 70, lid 1.

  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de administratieve sancties en andere administratieve maatregelen die in de in lid 1 bedoelde gevallen kunnen worden toegepast, tenminste de volgende omvatten:
 

a)

een publieke verklaring die de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke persoon, CTP of andere rechtspersoon en de aard ervan vermeldt;

 

b)

een bevel waarin wordt geëist dat de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon de gedraging staakt en afziet van herhaling ervan;

 

c)

een tijdelijk verbod voor de leden van de directie van de CTP of andere natuurlijke personen die voor de inbreuk verantwoordelijk worden geacht, om functies in een CTP uit te oefenen;

 

d)

indien het een rechtspersoon betreft, administratieve boeten tot 10 % van de totale jaaromzet van deze rechtspersoon in het voorgaande boekjaar. Indien de rechtspersoon een dochteronderneming is van een moederonderneming, is de desbetreffende jaaromzet gelijk aan de jaaromzet die blijkt uit de geconsolideerde rekeningen van de uiteindelijke moederonderneming in het voorgaande boekjaar;

 

e)

indien het een natuurlijke persoon betreft, administratieve boeten tot maximaal 5 000 000 EUR of, in de lidstaten waar de euro niet de officiële munteenheid is, het daarmee overeenstemmende bedrag in de nationale munteenheid op 11 februari 2021, en

 

f)

administratieve boeten oplopend tot tweemaal het bedrag van de met de inbreuk behaalde winst indien deze kan worden bepaald.

Artikel 83

Bekendmaking van administratieve sancties en andere administratieve maatregelen

  • 1. 
    De afwikkelingsautoriteiten en de bevoegde autoriteiten maken op hun officiële website alle door hen wegens inbreuk op deze verordening opgelegde administratieve sancties of administratieve maatregelen bekend, mits daartegen geen beroep is ingesteld of het recht op beroep is uitgeput. De bekendmaking geschiedt zonder onnodige vertraging nadat de natuurlijke persoon of rechtspersoon van die sanctie of maatregel in kennis is gesteld, en vermeldt het type en de aard van de inbreuk, alsook de identiteit van de natuurlijke of rechtspersoon waaraan de sanctie of maatregel is opgelegd.

Indien de lidstaten de bekendmaking toestaan van administratieve sancties of andere administratieve maatregelen waartegen beroep is ingesteld, maken de afwikkelingsautoriteiten en de bevoegde autoriteiten op hun officiële website zonder onnodige vertraging eveneens informatie inzake de status van het beroep en het resultaat ervan bekend.

  • 2. 
    In de volgende gevallen maken de afwikkelingsautoriteiten en de bevoegde autoriteiten de door hen opgelegde administratieve sancties of andere administratieve maatregelen geanonimiseerd bekend overeenkomstig het nationaal recht:
 

a)

indien de administratieve sanctie of andere administratieve maatregel wordt opgelegd aan een natuurlijke persoon en de bekendmaking van persoonsgegevens onevenredig blijkt op basis van een verplichte voorafgaande evenredigheidsbeoordeling;

 

b)

indien de bekendmaking de stabiliteit van de financiële markten of een lopend strafrechtelijk onderzoek of een lopende strafrechtelijke procedure zou ondermijnen;

 

c)

indien de bekendmaking onevenredige schade zou veroorzaken voor de betrokken CTP of betrokken natuurlijke personen, voor zover dit kan worden bepaald.

Bij wijze van alternatief kan in dergelijke gevallen de bekendmaking van de betrokken gegevens gedurende een redelijke periode worden uitgesteld indien verwacht kan worden dat de redenen voor geanonimiseerde bekendmaking intussen zullen vervallen.

  • 3. 
    De afwikkelingsautoriteiten en de bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat de overeenkomstig dit artikel bekendgemaakte informatie gedurende ten minste vijf jaar op hun officiële website blijft staan. De bekendgemaakte persoonsgegevens blijven niet langer dan nodig is op de officiële website van de afwikkelingsautoriteit of de bevoegde autoriteit staan, overeenkomstig de toepasselijke regels voor gegevensbescherming.
  • 4. 
    Uiterlijk op 12 augustus 2022 brengt de ESMA aan de Commissie verslag uit over de geanonimiseerde bekendmaking door de lidstaten van administratieve sancties en andere administratieve maatregelen op grond van lid 2, en in het bijzonder over de vraag of er in dat opzicht tussen de lidstaten significante verschillen zijn geweest. In het verslag wordt tevens ingegaan op eventuele significante verschillen in de duur van de bekendmaking van administratieve sancties of andere administratieve maatregelen krachtens de nationale wetgeving van de lidstaten inzake de bekendmaking van administratieve sancties en andere administratieve maatregelen.

Artikel 84

Door de ESMA bijgehouden centrale gegevensbank

  • 1. 
    Onder voorbehoud van de in artikel 73 bedoelde bepalingen inzake het beroepsgeheim stellen de afwikkelingsautoriteiten en de bevoegde autoriteiten de ESMA in kennis van de door hen op grond van artikel 81 opgelegde administratieve sancties en van de status van eventueel tegen dergelijke sancties ingestelde beroepen en het resultaat ervan.
  • 2. 
    De ESMA houdt, enkel voor de uitwisseling van informatie tussen de afwikkelingsautoriteiten, een centrale gegevensbank van de gemelde administratieve sancties bij die alleen toegankelijk is voor de afwikkelingsautoriteiten en aan de hand van de door de afwikkelingsautoriteiten verstrekte informatie geactualiseerd wordt.
  • 3. 
    De ESMA houdt, enkel voor de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten, een centrale gegevensbank van de gemelde administratieve sancties bij die alleen toegankelijk is voor de bevoegde autoriteiten en aan de hand van de door de bevoegde autoriteiten verstrekte informatie geactualiseerd wordt.
  • 4. 
    De ESMA houdt op haar bestaande website een webpagina bij met links naar de bekendmakingen van administratieve sancties door afwikkelingsautoriteiten en de bekendmakingen van administratieve sancties door bevoegde autoriteiten krachtens artikel 83 en vermeldt voor elke lidstaat de duur van de bekendgemaakte sancties.

Artikel 85

Uitoefening van de bevoegdheid om administratieve sancties en andere administratieve maatregelen op te leggen en daadwerkelijke toepassing daarvan door bevoegde autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten

De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten en de afwikkelingsautoriteiten bij de vaststelling van het type administratieve sanctie of andere administratieve maatregel en de hoogte van administratieve geldboeten alle relevante omstandigheden in aanmerking nemen, zoals onder meer, waar passend:

 

a)

de ernst en duur van de inbreuk;

 

b)

de mate van verantwoordelijkheid van de inbreukplegende natuurlijke of rechtspersoon;

 

c)

de financiële draagkracht van de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon, zoals deze bijvoorbeeld blijkt uit de totale omzet van de voor de inbreuk verantwoordelijke rechtspersoon of uit het jaarinkomen van de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke persoon;

 

d)

het bedrag van de door de natuurlijke of rechtspersoon verantwoordelijk voor de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, voor zover deze kunnen worden bepaald;

 

e)

de verliezen die derden wegens de inbreuk hebben geleden, voor zover deze kunnen worden bepaald;

 

f)

de mate waarin de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon met de bevoegde autoriteit of de afwikkelingsautoriteit meewerkt;

 

g)

eerdere inbreuken van de voor de inbreuk verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon;

 

h)

eventuele systemische gevolgen van de inbreuk.

TITEL VIII

WIJZIGING VAN DE VERORDENINGEN (EU) Nr. 1095/2010, (EU) Nr. 648/2012, (EU) Nr. 600/2014, (EU) Nr. 806/2014 EN (EU) 2015/2365, EN RICHTLIJNEN 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU EN (EU) 2017/1132

Artikel 86

Wijziging van Verordening (EU) nr. 1095/2010

Verordening (EU) nr. 1095/2010 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Aan artikel 4, punt 3, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

“iv)

wat Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad (*) betreft, een afwikkelingsautoriteit als omschreven in artikel 2, punt 3, van die verordening.

(*)  Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2015/2365 en Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 (PB L 022 van 22.1.2021, blz. 1).”."

 

2)

Aan artikel 40, lid 5, wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Het in lid 1, onder b), bedoelde lid van de raad van toezichthouders kan, wanneer hij binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2021/23 optreedt, zich in voorkomend geval laten vergezellen door een vertegenwoordiger van de afwikkelingsautoriteit in elke lidstaat, die niet stemgerechtigd is.”.

Artikel 87

Wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012

Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 6 ter

Opschorting van de clearingverplichting in het geval van afwikkeling

  • 1. 
    Indien een CTP voldoet aan de voorwaarden van artikel 22 van Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad (*), kan de overeenkomstig artikel 3, lid 1, van die verordening aangewezen afwikkelingsautoriteit, de overeenkomstig artikel 22, lid 1, van deze verordening aangewezen bevoegde autoriteit op eigen initiatief of op verzoek van een bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op een clearinglid van de CTP in afwikkeling de Commissie verzoeken om opschorting van de clearingverplichting in artikel 4, lid 1, van deze verordening, voor specifieke categorieën otc-derivaten of voor een specifiek type tegenpartij, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
 

a)

aan de CTP in afwikkeling is een vergunning verleend om de specifieke categorieën van onder de clearingverplichting vallende otc-derivaten te clearen waarvoor opschorting is aangevraagd, en

 

b)

de opschorting van de clearingverplichting voor die specifieke categorieën van otc-derivaten of voor een specifiek type tegenpartij is noodzakelijk om een ernstige dreiging voor de financiële stabiliteit of voor de ordelijke werking van de financiële markten in de Unie in verband met de afwikkeling van de CTP te voorkomen of aan te pakken, en die opschorting staat in verhouding tot die doeleinden.

Het in de eerste alinea bedoelde verzoek gaat vergezeld van bewijs dat aan de voorwaarden onder a) en b) van die alinea is voldaan.

De in de eerste alinea bedoelde autoriteit zendt haar met redenen omkleed verzoek toe aan de ESMA en het ESRB op het moment dat het verzoek bij de Commissie wordt ingediend.

  • 2. 
    De ESMA brengt, binnen 24 uur na kennisgeving van het in lid 1, eerste alinea, van dit artikel, bedoelde verzoek van de autoriteit en, voor zover mogelijk, na raadpleging van het ESRB, een advies uit over de voorgenomen opschorting, rekening houdend met de noodzaak om een ernstige dreiging voor de financiële stabiliteit of voor de ordelijke werking van de financiële markten in de Unie te voorkomen of aan te pakken, de in artikel 21 van Verordening (EU) 2021/23 neergelegde afwikkelingsdoelstellingen en de in artikel 5, leden 4 en 5, van deze verordening beschreven criteria.
  • 3. 
    Indien de opschorting van de clearingverplichting door de ESMA wordt beschouwd als een materiële wijziging in de criteria met het oog op de inwerkingtreding van de handelsverplichting, als bedoeld in artikel 32, lid 5, van Verordening (EU) nr. 600/2014, kan de ESMA de Commissie verzoeken om de in artikel 28, leden 1 en 2, van die verordening neergelegde handelsverplichting op te schorten voor dezelfde specifieke categorieën van otc-derivaten waarop het verzoek tot opschorting van de clearingverplichting van toepassing is.

De ESMA dient haar met redenen omkleed verzoek bij de in de lid 1, eerste alinea, bedoelde autoriteit en het ESRB in op het moment dat het verzoek bij de Commissie wordt ingediend.

  • 4. 
    De in de leden 1 en 3 bedoelde verzoeken en het in lid 2 bedoelde advies worden niet openbaar gemaakt.
  • 5. 
    Na ontvangst van het in lid 1 bedoelde verzoek, op basis van de motivering en het bewijsmateriaal verstrekt door de in lid 1 bedoelde autoriteit, schort de Commissie zonder onnodige vertraging de clearingverplichting voor specifieke categorieën van otc-derivaten bij uitvoeringshandeling op of verwerpt zij de gevraagde opschorting.

Bij de vaststelling van de in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandeling houdt de Commissie rekening met het in lid 2 van dit artikel bedoelde advies van de ESMA, de in artikel 21 van Verordening (EU) 2021/23 neergelegde afwikkelingsdoelstellingen, de in artikel 5, leden 4 en 5, van deze verordening beschreven criteria met betrekking tot die categorieën van otc-derivaten, en de noodzaak van de opschorting om een ernstige dreiging voor de financiële stabiliteit of de ordelijke werking van de financiële markten in de Unie te voorkomen of aan te pakken.

Indien de Commissie de gevraagde opschorting verwerpt, verstrekt zij daarvoor een schriftelijke motivering aan de in lid 1, eerste alinea, bedoelde verzoekende autoriteit en de ESMA. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad daarvan onmiddellijk in kennis en stuurt hun de motivering toe die aan de in lid 1, eerste alinea, bedoelde verzoekende autoriteit en aan de ESMA is verstrekt. Die informatie wordt niet openbaar gemaakt.

De in dit lid, eerste alinea, bedoelde uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 86, lid 3, bedoelde procedure vastgesteld.

  • 6. 
    Indien de ESMA daarom overeenkomstig lid 3 van dit artikel verzoekt, kan de uitvoeringshandeling tot opschorting van de clearingverplichting tevens voorzien in de opschorting van de in artikel 28, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 600/2014 neergelegde handelsverplichting voor dezelfde specifieke categorieën van otc-derivaten waarop de opschorting van de clearingverplichting van toepassing is.
  • 7. 
    De opschorting van de clearingverplichting en, waar toepasselijk, van de handelsverplichting wordt aan de in lid 1, eerste alinea, van dit artikel, bedoelde verzoekende autoriteit en aan de ESMA meegedeeld en in het Publicatieblad van de Europese Unie, op de website van de Commissie en in het in artikel 6 bedoelde openbare register bekendgemaakt.
  • 8. 
    De opschorting van de clearingverplichting op grond van lid 5 is geldig voor een initiële periode van maximaal drie maanden vanaf de datum van toepassing van die opschorting.

De in lid 6 bedoelde opschorting van de handelsverplichting geldt voor dezelfde initiële periode.

  • 9. 
    Indien de redenen voor de opschorting blijven gelden, kan de Commissie de in lid 5 bedoelde opschorting bij uitvoeringshandeling verlengen met aanvullende perioden van niet meer dan drie maanden, waarbij de totale periode van de opschorting niet meer dan twaalf maanden bedraagt. Alle verlengingen van de opschorting worden bekendgemaakt overeenkomstig lid 7.

De in dit lid, eerste alinea, bedoelde uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 86, lid 3, bedoelde procedure vastgesteld.

  • 10. 
    De in lid 1, eerste alinea, bedoelde autoriteiten kunnen de Commissie geruime tijd vóór het einde van de in lid 5 bedoelde initiële opschortingsperiode of de in lid 9 bedoelde verlengingsperiode om een verlenging van de opschorting van de clearingverplichting verzoeken.

Het verzoek gaat vergezeld van bewijs dat bij voortduring aan de voorwaarden in lid 1, eerste alinea, onder a) en b), is voldaan.

De in de eerste alinea bedoelde autoriteit brengt haar met redenen omkleed verzoek ter kennis van de ESMA en het ESRB op het moment dat het verzoek aan de Commissie wordt voorgelegd.

Het in de eerste alinea bedoelde verzoek wordt niet openbaar gemaakt.

De ESMA brengt, zonder onnodige vertraging na ontvangst van de kennisgeving van het verzoek en, indien zij zulks nodig acht, na raadpleging van het ESRB, een advies aan de Commissie uit over de vraag of de redenen voor de opschorting nog steeds gelden, rekening houdend met de noodzaak om een ernstige dreiging voor de financiële stabiliteit of de ordelijke werking van de financiële markten in de Unie te voorkomen of aan te pakken, de in artikel 21 van Verordening (EU) 2021/23 neergelegde afwikkelingsdoelstellingen en de in artikel 5, leden 4 en 5, van deze verordening beschreven criteria. ESMA doet een exemplaar van dat advies toekomen aan het Europees Parlement en aan de Raad. Dat advies wordt niet openbaar gemaakt.

De uitvoeringshandeling tot verlenging van de opschorting van de clearingverplichting kan tevens voorzien in de verlenging van de in lid 6 bedoelde periode van de opschorting van de handelsverplichting.

De verlenging van de opschorting van de handelsverplichting geldt voor dezelfde periode als de verlenging van de opschorting van de clearingverplichting.

(*)  Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2015/2365 en Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 (PB L 022 van 22.1.2021, blz. 1).”."

 

2)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 13 bis

Vervanging van rentevoetbenchmarks in transacties uit het verleden

  • 1. 
    Tegenpartijen als bedoeld in artikel 11, lid 3, kunnen de risicobeheerprocedures blijven toepassen waarover zij op de datum van toepassing van deze verordening beschikken met betrekking tot niet centraal geclearde otc-derivatencontracten die zijn gesloten of verlengd vóór de datum waarop de verplichting om over risicobeheerprocedures te beschikken op grond van artikel 11, lid 3, in werking treedt, indien die contracten na 11 februari 2021 uitsluitend worden verlengd om de rentevoetbenchmark die zij vermelden, te vervangen of om terugvalbepalingen in verband met die benchmark in te voeren.
  • 2. 
    Transacties die zijn afgesloten of vernieuwd vóór de datum waarop de clearingverplichting op grond van artikel 4 in werking treedt, en die, na 11 februari 2021, vervolgens uitsluitend worden vernieuwd om de rentevoetbenchmark die zij vermelden, te vervangen of om terugvalbepalingen in verband met die benchmark in te voeren, worden niet om die reden onderworpen aan de in artikel 4 bedoelde clearingverplichting.”.
 

3)

In artikel 24 bis, lid 7, wordt punt b) vervangen door:

 

“b)

minstens eenmaal per jaar overeenkomstig artikel 32, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 Uniebrede evaluaties organiseren en coördineren ter beoordeling van de vraag in hoeverre CTP’s bestand zijn tegen ongunstige marktontwikkelingen, indien mogelijk rekening houdend met de geaggregeerde gevolgen van de herstel- en afwikkelingsregelingen voor CTP’s voor de financiële stabiliteit in de Unie;”.

 

4)

In artikel 28 wordt lid 3 vervangen door:

“3.   Het risicocomité adviseert de raad over regelingen die gevolgen kunnen hebben voor het risicobeheer van de CTP, zoals onder meer een significante wijziging in het risicomodel, de procedures in geval van wanbetaling, de criteria voor de aanvaarding van clearingleden, de clearing van nieuwe categorieën instrumenten of de uitbesteding van functies. De Commissie stelt de raad tijdig in kennis van alle nieuwe risico’s die gevolgen hebben voor de veerkracht van de CTP. Voor de dagelijkse bedrijfsactiviteiten van de CTP is geen advies van het risicocomité vereist. Er worden redelijke inspanningen verricht om het risicocomité te raadplegen over ontwikkelingen die gevolgen hebben voor het risicobeheer van de CTP in noodsituaties, met inbegrip van ontwikkelingen met betrekking tot blootstellingen van clearingleden aan de CTP en de onderlinge afhankelijkheid met andere CTP’s.”.

 

5)

In artikel 28 wordt lid 5 vervangen door:

“5.   Een CTP stelt de bevoegde autoriteit en het risicocomité onmiddellijk in kennis van een besluit van de raad om het advies van het risicocomité niet te volgen en motiveert een dergelijk besluit. Indien het risicocomité of een lid van het risicocomité van oordeel is dat het advies van het risicocomité op een bepaald gebied niet is gevolgd, kan het de bevoegde autoriteit daarvan in kennis stellen.”.

 

6)

Aan artikel 37, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

“De CTP stelt de bevoegde autoriteit in kennis van elke significante negatieve ontwikkeling in het risicoprofiel van elk van haar clearingleden die is vastgesteld in de context van de in de eerste alinea bedoelde beoordeling van de CTP, of een andere beoordeling met een soortgelijke conclusie, met inbegrip van elke verhoging van het risico dat een clearinglid voor de CTP oplevert wanneer deze verhoging volgens de CTP aanleiding kan geven tot een wanbetalingsprocedure.”.

 

7)

Aan artikel 38 wordt het volgende lid toegevoegd:

“8.   De clearingleden van de CTP informeren hun bestaande en potentiële cliënten duidelijk over de mogelijke verliezen of andere kosten die zij zouden kunnen dragen ten gevolge van de toepassing van de procedures voor wanbetalingsbeheer en de regelingen voor verlies- en positietoewijzing op grond van de werkingsregels van de CTP, waaronder het type vergoeding dat zij kunnen ontvangen, rekening houdend met artikel 48, lid 7. Cliënten krijgen voldoende gedetailleerde informatie zodat zij begrijpen met welke maximale verliezen of andere kosten zij kunnen worden geconfronteerd indien de CTP herstelmaatregelen neemt.”.

 

8)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 45 bis

Tijdelijke beperkingen in geval van een significante andere gebeurtenis dan een wanbetaling

  • 1. 
    In het geval van een significante andere gebeurtenis dan een wanbetaling zoals omschreven in artikel 2, punt 9, van Verordening (EU) 2021/23, kan de bevoegde autoriteit verlangen dat de CTP afziet van een of meer van de volgende acties gedurende een door de bevoegde autoriteit gespecificeerde periode van maximaal vijf jaar:
 

a)

uitkeren van dividenden of doen van een onherroepelijke toezegging om dividenden uit te keren, met uitzondering van de rechten op dividenden die specifiek in Verordening (EU) 2021/23 als vorm van vergoeding worden genoemd;

 

b)

herinkopen van gewone aandelen;

 

c)

scheppen van een verplichting tot het betalen van een variabele beloning zoals omschreven in het beloningsbeleid van de CTP overeenkomstig artikel 26, lid 5, van deze verordening, discretionaire pensioenuitkeringen of ontslagvergoedingen aan de directie zoals omschreven in artikel 2, punt 29, van deze verordening.

De bevoegde autoriteit weerhoudt de CTP er niet van de in de eerste alinea bedoelde acties uit te voeren indien de CTP wettelijk verplicht is die actie uit te voeren en die verplichting van vóór de in de eerste alinea bedoelde gebeurtenissen dateert.

  • 2. 
    De bevoegde autoriteit kan besluiten af te zien van de in lid 1 bedoelde beperkingen wanneer zij van oordeel is dat het afzien van die beperkingen de hoeveelheid of de beschikbaarheid van de eigen middelen van de CTP, en met name de eigen middelen die als herstelmaatregel kunnen worden gebruikt, niet vermindert.
  • 3. 
    De ESMA stelt uiterlijk op 12 februari 2022 overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richtsnoeren op tot nadere bepaling van de omstandigheden waarin de bevoegde autoriteit kan verlangen dat de CTP geen van de in lid 1 van dit artikel bedoelde acties onderneemt.”.
 

9)

Aan artikel 81, lid 3, eerste alinea, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

“r)

de afwikkelingsautoriteiten die zijn aangewezen overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) 2021/23.”.

Artikel 88

Wijziging van Verordening (EU) 2015/2365

Aan artikel 12, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

“n)

de afwikkelingsautoriteiten die zijn aangewezen overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad (*).

Artikel 89

Wijziging van Richtlijn 2002/47/EG

Richtlijn 2002/47/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 1 wordt lid 6 vervangen door:

“6.   De artikelen 4 tot en met 7 zijn niet van toepassing op beperkingen van de afdwingbaarheid van financiëlezekerheidsovereenkomsten of op beperkingen van de gevolgen van een financiëlezekerheidsovereenkomst die leiden tot de vestiging van een zakelijk zekerheidsrecht, of op bepalingen inzake saldering bij vroegtijdige beëindiging of verrekening die krachtens titel IV, hoofdstuk V of VI van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (*) of krachtens titel V, hoofdstuk III, afdeling 3, of hoofdstuk IV van Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad (**) worden opgelegd, of op dergelijke beperkingen die krachtens soortgelijke bevoegdheden op grond van de nationale wetgeving van een lidstaat worden opgelegd ter facilitering van de ordelijke afwikkeling van entiteiten als bedoeld in lid 2, onder c), iv), of onder d) van dit artikel waarvoor waarborgen gelden die ten minste gelijkwaardig zijn met de in titel IV, hoofdstuk VII, van Richtlijn 2014/59/EU of titel V, hoofdstuk V, van Verordening (EU) 2021/23 vermelde waarborgen.

(*)  Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190)."

(**)  Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2015/2365 en Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 (PB L 022 van 22.1.2021, blz. 1).”."

 

2)

Artikel 9 bis wordt vervangen door:

“Artikel 9 bis

Richtlijn 2008/48/EG, Richtlijn 2014/59/EU en Verordening (EU)2021/23

Deze richtlijn doet geen afbreuk aan Richtlijn 2008/48/EG, Richtlijn 2014/59/EU en Verordening (EU) 2021/23.”.

Artikel 90

Wijziging van Richtlijn 2004/25/EG

In artikel 4, lid 5, wordt de derde alinea vervangen door:

“De lidstaten zorgen ervoor dat artikel 5, lid 1, van deze richtlijn niet van toepassing is in geval van toepassing van de afwikkelingsinstrumenten, -bevoegdheden en -mechanismen waarin titel IV van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (*) of titel V van Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad (**) voorziet.

Artikel 91

Wijziging van Richtlijn 2007/36/EG

Richtlijn 2007/36/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 1 wordt lid 4 vervangen door:

“4.   De lidstaten zorgen ervoor dat deze richtlijn niet van toepassing is wanneer de afwikkelingsinstrumenten, -bevoegdheden en -mechanismen waarin titel IV van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (*) of titel V van Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad (**) voorziet, worden toegepast.

(*)  Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190)."

(**)  Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2015/2365 en Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 (PB L 022 van 22.1.2021, blz. 1).”."

 

2)

In artikel 5 wordt lid 5 vervangen door:

“5.   De lidstaten zorgen ervoor dat voor de toepassing van Richtlijn 2014/59/EU en Verordening (EU) 2021/23 de algemene vergadering met een tweederdemeerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen kan oproepen tot een algemene vergadering, of de statuten in die zin kan wijzigen dat zij voorschrijven dat wordt opgeroepen tot een algemene vergadering, die plaatsvindt binnen een kortere termijn dan in lid 1 van dit artikel is bepaald, om een besluit te nemen over een kapitaalverhoging, op voorwaarde dat die vergadering niet binnen tien kalenderdagen na de oproeping plaatsvindt, aan de voorwaarden van artikel 27 of 29 van Richtlijn 2014/59/EU of van artikel 18 van Verordening (EU) 2021/23 is voldaan en de kapitaalverhoging noodzakelijk is om te voorkomen dat de in de artikelen 32 en 33 van Richtlijn 2014/59/EU of in artikel 22 van Verordening (EU) 2021/23 vastgelegde afwikkelingsvoorwaarden zijn vervuld.”.

Artikel 92

Wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132

Richtlijn (EU) 2017/1132 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 84 wordt lid 3 vervangen door:

“3.   De lidstaten zorgen ervoor dat artikel 49, artikel 58, lid 1, artikel 68, leden 1, 2 en 3, artikel 70, lid 2, eerste alinea, de artikelen 72 tot en met 75, 79, 80 en 81 van deze richtlijn niet van toepassing zijn in het geval van toepassing van de afwikkelingsinstrumenten, -bevoegdheden en -mechanismen waarin titel IV van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (*) of titel V van Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad (**) voorziet.

(*)  Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190)."

(**)  Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2015/2365 en Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 (PB L 022 van 22.1.2021, blz. 1).”."

 

2)

Artikel 86 bis wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 3 wordt punt b) vervangen door:

 

“b)

de vennootschap is onderworpen aan afwikkelingsinstrumenten, -bevoegdheden en -mechanismen waarin titel IV van Richtlijn 2014/59/EU of titel V van Verordening (EU) 2021/23 voorziet.”;

 

b)

in lid 4 wordt punt c) vervangen door:

 

“c)

waarop crisispreventiemaatregelen in de zin van artikel 2, lid 1, punt 101, van Richtlijn 2014/59/EU of in de zin van artikel 2, punt 48, van Verordening (EU) 2021/23 van toepassing zijn.”.

 

3)

In artikel 87 wordt lid 4 vervangen door:

“4.   De lidstaten zorgen ervoor dat dit hoofdstuk niet van toepassing is op vennootschappen die het voorwerp zijn van de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten, -bevoegdheden en -mechanismen waarin titel IV van Richtlijn 2014/59/EU of titel V van Verordening (EU) 2021/23 voorziet.”.

 

4)

Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 4 wordt punt b) vervangen door:

 

“b)

de vennootschap is onderworpen aan afwikkelingsinstrumenten, -bevoegdheden en -mechanismen waarin titel IV van Richtlijn 2014/59/EU of titel V van Verordening (EU) 2021/23 voorziet.”;

 

b)

in lid 5 wordt punt c) vervangen door:

 

“c)

waarop crisispreventiemaatregelen in de zin van artikel 2, lid 1, punt 101, van Richtlijn 2014/59/EU of in de zin van artikel 2, punt 48, van Verordening (EU) 2021/23 van toepassing zijn.”.

 

5)

Artikel 160 bis wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 4 wordt punt b) vervangen door:

 

“b)

de vennootschap is onderworpen aan afwikkelingsinstrumenten, -bevoegdheden en -mechanismen waarin titel IV van Richtlijn 2014/59/EU of titel V van Verordening (EU) 2021/23 voorziet.”;

 

b)

in lid 5 wordt punt c) vervangen door:

 

“c)

waarop crisispreventiemaatregelen in de zin van artikel 2, lid 1, punt 101, van Richtlijn 2014/59/EU of in de zin van artikel 2, punt 48, van Verordening (EU) 2021/23 van toepassing zijn.”.

Artikel 93

Wijziging van Richtlijn 2014/59/EU

Aan artikel 1 wordt het volgende lid toegevoegd:

“3.   Deze richtlijn is niet van toepassing op entiteiten waaraan ook een vergunning is verleend overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) nr. 648/2012.”.

Artikel 94

Wijziging van Verordening (EU) nr. 806/2014

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de eerste alinea wordt genummerd als lid 1;

 

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“2.   Deze verordening is niet van toepassing op entiteiten waaraan ook een vergunning is verleend overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) nr. 648/2012.”.

Artikel 95

Wijziging van Verordening (EU) nr. 600/2014

In artikel 54, lid 2, wordt de eerste alinea vervangen door:

“Indien de Commissie van oordeel is dat op de beurs verhandelde derivaten niet van de werkingssfeer van de artikelen 35 en 36 moeten worden uitgesloten overeenkomstig artikel 52, lid 12, kan een CTP of een handelsplatform vóór 11 februari 2021 haar bevoegde autoriteit om toestemming verzoeken om gebruik te maken van overgangsregelingen. De bevoegde autoriteit kan, rekening houdend met de risico’s die voortvloeien uit de toepassing van de toegangsrechten uit hoofde van artikel 35 of 36 met betrekking tot op de beurs verhandelde derivaten voor het ordelijk functioneren van de betreffende CTP of het betreffende handelsplatform, besluiten dat de artikelen 35 en 36 niet van toepassing zijn op respectievelijk de betreffende CTP of het betreffende handelsplatform voor wat betreft op de beurs verhandelde derivaten, gedurende een overgangsperiode tot en met 3 juli 2021. Ingeval de overgangsperiode wordt goedgekeurd, geniet de CTP of het handelsplatform voor de duur van die periode niet de toegangsrechten op grond van artikel 35 of 36 voor op de beurs verhandelde derivaten. De bevoegde autoriteit stelt de ESMA en, in het geval van een CTP, het college van bevoegde autoriteiten van die CTP ervan in kennis dat een overgangsperiode is goedgekeurd.”.

TITEL IX

SLOTBEPALINGEN

Artikel 96

Evaluatie

Uiterlijk op 12 februari 2024 maakt de ESMA een raming op van de behoeften op het gebied van personeel en middelen die voortvloeien uit de uitvoering van haar bevoegdheden en taken uit hoofde van deze verordening, en brengt zij daarover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

Uiterlijk op 12 februari 2026 evalueert de Commissie de toepassing van deze verordening en legt zij een verslag voor aan het Europees Parlement en aan de Raad. Daarin wordt ten minste het volgende beoordeeld:

 

a)

de geschiktheid en toereikendheid van de financiële middelen waarover de afwikkelingsautoriteit beschikt om verliezen die het gevolg zijn van een andere gebeurtenis dan een wanbetaling te dekken;

 

b)

de hoeveelheid eigen middelen van de CTP die moeten worden gebruikt bij herstel en bij afwikkeling, en de middelen voor het gebruik ervan, en

 

c)

de vraag of de afwikkelingsinstrumenten waarover de afwikkelingsautoriteit beschikt, volstaan.

Het verslag gaat waar dienstig vergezeld van een voorstel tot herziening van deze verordening.

Uiterlijk op 31 december 2021 evalueert de Commissie de toepassing van artikel 27, lid 7. De Commissie beoordeelt met name de noodzaak van verdere wijzigingen wat betreft de toepassing van het afschrijvings- en omzettingsinstrument bij afwikkeling van CTP’s in combinatie met andere afwikkelingsinstrumenten die resulteren in financiële verliezen voor de clearingleden. De Commissie dient hierover bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in, waar dienstig vergezeld van voorstellen tot herziening van deze verordening.

Uiterlijk op 12 augustus 2027 evalueert de Commissie deze verordening en de toepassing ervan, beoordeelt zij de doeltreffendheid van de governanceregelingen voor het herstel en de afwikkeling van CTP’s in de Unie en dient zij hierover een verslag in aan het Europees Parlement en de Raad, waar dienstig vergezeld van voorstellen tot herziening van deze verordening.

Artikel 97

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 12 augustus 2022, met uitzondering van:

artikel 95, dat van toepassing is met ingang van 4 juli 2020;

artikel 87, lid 2, dat van toepassing is met ingang van 11 februari 2021;

artikel 9, leden 1, 2, 3, 4, 6, 7, 9, 10, 12, 13, 16, 17, 18 en 19, artikel 10, leden 1, 2, 3, 8, 9, 10, 11 en 12, en artikel 11, die van toepassing zijn met ingang van 12 februari 2022;

artikel 9, lid 14, en artikel 20, die van toepassing zijn met ingang van 12 februari 2023.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2020.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D.M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    ROTH
 

  • (3) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 27 maart 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 17 november 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Standpunt van het Europees Parlement van 14 december 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (4) 
    Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).
  • (5) 
    Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).
  • (6) 
    Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
  • (7) 
    Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
  • (8) 
    Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1).
  • (9) 
    Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45).
  • Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
  • Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).
  • Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1).
  • Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 46).
  • Richtlijn 2007/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen, (PB L 184 van 14.7.2007, blz. 17).
  • Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1).
  • Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
  • Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1).
  • Richtlijn (EU) 2019/2162 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte obligaties en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG en 2014/59/EU (PB L 328 van 18.12.2019, blz. 29).
  • Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).
  • Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).
  • Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PB L 168 van 30.6.2017, blz. 12).
  • Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 mei 2001 betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd (PB L 184 van 6.7.2001, blz. 1).
  • Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38).
 

BIJLAGE

DEEL A

Vereisten voor herstelplannen

Het herstelplan bevat de volgende elementen:

 

1)

een samenvatting van de voornaamste elementen van het plan en een samenvatting van de totale herstelcapaciteit;

 

2)

een samenvatting van de wezenlijke wijzigingen in de CTP sinds het meest recent ingediende herstelplan;

 

3)

een communicatie- en openbaarmakingsplan waarin wordt uiteengezet hoe de CTP voornemens is haar bevoegde autoriteit op de hoogte te houden van de herstelsituatie en met eventuele negatieve marktreacties om te gaan en tegelijk zo transparant mogelijk te handelen;

 

4)

een breed scala van maatregelen op het gebied van kapitaal, verliestoewijzing, positietoewijzing en liquiditeit die nodig zijn voor het handhaven of herstellen van de levensvatbaarheid en de financiële soliditeit van de CTP, daarbij inbegrepen het herstellen van de gematchte portefeuille en het kapitaal, en voor het aanvullen van de voorgefinancierde middelen en het behouden van de toegang tot toereikende liquiditeitsbronnen die de CTP nodig heeft om haar levensvatbaarheid als going concern te handhaven en haar kritieke diensten te blijven verrichten overeenkomstig de op basis van artikel 16, lid 3, en artikel 44, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgestelde gedelegeerde handelingen. Indien de werkingsregels van de CTP daarin voorzien, kunnen verliestoewijzingsmaatregelen cash calls bij herstel omvatten, alsook een beperking van de waarde van door de CTP aan niet in gebreke zijnde clearingleden verschuldigde winsten, en voor die maatregelen wordt geen gebruik gemaakt van de initiële margins die door niet in gebreke zijnde clearingleden zijn gestort om verliezen toe te wijzen overeenkomstig artikel 45, lid 4, van Verordening (EU) nr. 648/2012;

 

5)

een beoordeling van de herstelopties met betrekking tot:

 

i)

de gevolgen van de toepassing ervan voor de solvabiliteit, liquiditeit, financieringsposities, winstgevendheid en bedrijfsactiviteiten van de CTP;

 

ii)

de externe gevolgen en systeemgevolgen van de toepassing ervan voor de kritieke functies, aandeelhouders, clearingleden, schuldeisers en andere belanghebbenden van de CTP, en, indien van toepassing, de rest van de groep, en voor zover de informatie beschikbaar is, cliënten en indirecte cliënten van de CTP;

 

iii)

de haalbaarheid van de toepassing ervan, na een gedetailleerde analyse van de risico’s, belemmeringen en oplossingen voor de belemmeringen, en

 

iv)

de gevolgen van de toepassing ervan voor de continuïteit van de bedrijfsactiviteiten, met name personele middelen en IT, en de toegang tot andere financiële infrastructuren;

 

6)

passende voorwaarden en procedures om ervoor te zorgen dat herstelmaatregelen tijdig worden uitgevoerd, waaronder een raming van het tijdsbestek voor de uitvoering van elk materieel aspect van het plan;

 

7)

een gedetailleerde beschrijving van alle wezenlijke belemmeringen voor de doeltreffende en tijdige uitvoering van het plan, met inbegrip van een analyse van de gevolgen voor clearingleden en cliënten van clearingleden, ook in gevallen waarin clearingleden waarschijnlijk maatregelen nemen overeenkomstig hun herstelplannen als bedoeld in de artikelen 5 en 7 van Richtlijn 2014/59/EU en, indien van toepassing, voor de rest van de groep;

 

8)

een beoordeling van de geschiktheid van de herstelopties om elk relevant scenario van het herstelplan aan te pakken, op basis van de wijze waarop die opties:

 

i)

transparantie waarborgen en degenen die aan verliezen en liquiditeitstekorten kunnen worden blootgesteld, in staat stellen dergelijke potentiële verliezen en tekorten te meten, te beheersen en te controleren;

 

ii)

prikkels bieden voor aandeelhouders, clearingleden en hun cliënten en het financieel systeem, en

 

iii)

negatieve gevolgen voor clearingleden en hun cliënten en het financiële systeem beperken;

 

9)

een lijst van de kritieke functies;

 

10)

een gedetailleerde beschrijving van de procedures voor het bepalen van de waarde en verkoopbaarheid van de kernbedrijfsonderdelen, bedrijfsactiviteiten en activa van de CTP;

 

11)

een gedetailleerde beschrijving van de wijze waarop de herstelplanning in de bestuursstructuur van de CTP is geïntegreerd, en past in de door de clearingleden goedgekeurde werkingsregels van de CTP, alsook van het beleid en de procedures inzake goedkeuring van het herstelplan en bepaling van de personen in de organisatie die verantwoordelijk zijn voor het opstellen en uitvoeren van het plan;

 

12)

regelingen en maatregelen om niet in gebreke zijnde clearingleden ertoe aan te zetten bij veilingen een concurrerend bod uit te brengen op posities van in gebreke gebleven leden;

 

13)

regelingen en maatregelen om ervoor te zorgen dat de CTP voldoende toegang heeft tot noodfinancieringsbronnen, met inbegrip van potentiële liquiditeitsbronnen, zij haar bedrijfsactiviteiten kan blijven uitoefenen en haar verplichtingen kan nakomen wanneer deze opeisbaar worden;

 

14)

een beoordeling van de beschikbare zekerheden en een beoordeling van de mogelijkheid om middelen of liquiditeit tussen bedrijfsonderdelen over te dragen;

 

15)

regelingen en maatregelen:

 

i)

om het risico te verlagen;

 

ii)

om contracten, rechten, activa en passiva te herstructureren;

 

iii)

om bedrijfsonderdelen te herstructureren;

 

iv)

die nodig zijn om continue toegang tot FMI’s en handelsplatformen te behouden;

 

v)

die nodig zijn opdat de bedrijfsprocessen van de CTP, waaronder infrastructuur en IT-diensten, continu kunnen blijven werken;

 

vi)

om contracten geheel of gedeeltelijk te beëindigen;

 

vii)

om de waarde te verminderen van eventuele door de CTP aan een niet in gebreke zijnd clearinglid te betalen winsten, indien van toepassing, afhankelijk van het type instrumenten dat de CTP cleart, en

 

viii)

die niet in gebreke zijnde clearingleden verplichten om een bijdrage in contanten aan de CTP te leveren die ten minste gelijk is aan de bijdrage van elk clearinglid aan het wanbetalingsfonds. Deze verplichting omtrent cash calls bij herstel wordt ook opgenomen in de CTP-regels en andere contractuele regelingen, en daarin wordt er ook naar verwezen;

 

16)

voorbereidende regelingen om de verkoop van activa of bedrijfsonderdelen te faciliteren binnen een tijdsbestek dat geschikt is voor het herstel van de financiële soliditeit, met inbegrip van een beoordeling van de potentiële gevolgen een dergelijke verkoop op de bedrijfsactiviteiten van de CTP;

 

17)

indien andere beheersmaatregelen of strategieën voor het herstel van de financiële soliditeit worden overwogen, een beschrijving van deze maatregelen of strategieën en van de verwachte financiële gevolgen ervan;

 

18)

de voorbereidende maatregelen die de CTP heeft genomen of voornemens is te nemen om de uitvoering van het herstelplan te bevorderen, met inbegrip van de maatregelen die nodig zijn voor een tijdige herkapitalisatie van de CTP, het herstel van de gematchte portefeuille en de aanvulling van de voorgefinancierde middelen alsook de grensoverschrijdende afdwingbaarheid ervan;

 

19)

een kader van kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren voor het bepalen van de punten waarop de in het plan bedoelde passende maatregelen kunnen worden genomen;

 

20)

waar toepasselijk, een analyse van hoe en wanneer de CTP onder de in het plan vermelde omstandigheden een verzoek om het gebruik van centrale-bankfaciliteiten kan indienen, waarbij wordt aangegeven welke activa naar verwachting als zekerheid in aanmerking zouden komen volgens de voorwaarden van de centrale-bankfaciliteit;

 

21)

rekening houdend met artikel 49, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012, een reeks scenario’s die de financiële soliditeit of de operationele levensvatbaarheid van de CTP ernstig zouden aantasten en van belang zouden zijn voor de specifieke omstandigheden van de CTP, zoals de productmix, het bedrijfsmodel en het liquiditeits- en risicobeheerskader, met inbegrip van scenario’s waarbij sprake is van systeembrede gebeurtenissen dan wel gebeurtenissen die specifiek zijn voor de juridische entiteit en alle groepen waartoe de CTP behoort, en specifieke stress voor de individuele clearingleden van de CTP of, in voorkomend geval, een gekoppelde FMI, en

 

22)

rekening houdend met artikel 34 en artikel 49, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012, een reeks scenario’s die de financiële soliditeit of operationele levensvatbaarheid van de CTP ernstig zouden aantasten en het resultaat zouden zijn van de stress dan wel de wanbetaling van een of meer van haar leden, met inbegrip van scenario’s die verder gaan dan de stress of de wanbetaling van ten minste de twee clearingleden ten aanzien waarvan de CTP de grootste positierisico’s heeft onder extreme, maar plausibele marktomstandigheden, alsook van andere redenen, met inbegrip van verliezen door de beleggingsactiviteiten van de CTP of door operationele problemen waaronder ernstige externe dreigingen voor de bedrijfsactiviteiten van de CTP als gevolg van externe verstoringen, schokken of cybergerelateerde incidenten.

DEEL B

Informatie die afwikkelingsautoriteiten bij CTP’s kunnen opvragen voor het opstellen en bijhouden van afwikkelingsplannen

Voor het opstellen en bijhouden van afwikkelingsplannen kunnen de afwikkelingsautoriteiten CTP’s verzoeken om ten minste de volgende informatie te verstrekken:

 

1)

een gedetailleerde beschrijving van de organisatiestructuur van de CTP, waaronder een lijst van alle rechtspersonen;

 

2)

de identiteit van de rechtstreekse houders en het percentage van stemrechten en niet-stemrechten van elke rechtspersoon;

 

3)

de locatie, het oprichtingsrechtsgebied, de licenties en het voornaamste management van elke rechtspersoon;

 

4)

een overzicht van de kritieke functies en kernbedrijfsonderdelen van de CTP, met inbegrip van balansgegevens van die functies en bedrijfsonderdelen, onder vermelding van de rechtspersonen;

 

5)

een gedetailleerde beschrijving van de bestanddelen van de bedrijfsactiviteiten van de CTP en van haar juridische entiteiten, waarbij minimaal een onderscheid wordt gemaakt tussen de categorieën van diensten en respectieve bedragen van geclearde volumes, openstaande posities, initiële margin, variatiemarginstromen, wanbetalingsfondsen en alle daarmee verband houdende beoordelingsrechten of andere herstelmaatregelen met betrekking tot die bedrijfsonderdelen;

 

6)

bijzonderheden van door de CTP en haar juridische entiteiten uitgegeven kapitaal- en schuldinstrumenten;

 

7)

de identiteit van degenen van wie de CTP zekerheden heeft ontvangen en de vorm waarin dat is gebeurd (overdracht of zekerheidsrecht), de identiteit van degenen aan wie zij zekerheden heeft verschaft, de vorm waarin dat is gebeurd en de identiteit van de personen die deze zekerheden aanhouden, en in beide gevallen in welk rechtsgebied deze zekerheden zich bevinden;

 

8)

een beschrijving van de blootstellingen buiten de balanstelling van de CTP en haar juridische entiteiten, waaronder een overzicht van haar kritieke bedrijfsactiviteiten en kernbedrijfsonderdelen;

 

9)

de materiële hedges van de CTP, waaronder een uitsplitsing naar rechtspersonen;

 

10)

een overzicht van de relatieve blootstellingen en het belang van clearingleden van de CTP, alsook een analyse van de gevolgen van het falen van de belangrijkste clearingleden voor de CTP;

 

11)

de systemen waarin de CTP een wezenlijk aantal of voor een wezenlijke waarde aan transacties uitvoert, met een uitsplitsing naar de rechtspersonen, de kritieke bedrijfsactiviteiten en de kernbedrijfsonderdelen van de CTP;

 

12)

de betalings-, clearing- of afwikkelingssystemen waaraan de CTP direct of indirect deelneemt, met een uitsplitsing naar de rechtspersonen, de kritieke bedrijfsactiviteiten en de kernbedrijfsonderdelen van de CTP;

 

13)

een gedetailleerde inventarisatie en beschrijving van de essentiële managementinformatiesystemen, zoals onder meer die voor risicobeheer, boekhouding en financiële en toezichtrapportage, die door de CTP worden gebruikt, met een uitsplitsing naar de rechtspersonen, de kritieke bedrijfsactiviteiten en de kernbedrijfsonderdelen van de CTP;

 

14)

de identiteit van de eigenaars van de in punt 13 bedoelde systemen, de overeenkomsten inzake het dienstverleningsniveau met betrekking daartoe en eventuele software en systemen of licenties, met een uitsplitsing naar hun rechtspersonen, kritieke bedrijfsactiviteiten en kernbedrijfsonderdelen;

 

15)

de identiteit en het overzicht van de rechtspersonen en de onderlinge verbanden en afhankelijkheden tussen de verschillende rechtspersonen, zoals:

 

i)

gemeenschappelijke of gedeelde medewerkers, faciliteiten en systemen;

 

ii)

regelingen voor kapitaal, financiering of liquiditeit;

 

iii)

bestaande of voorwaardelijke kredietrisico’s;

 

iv)

kruiselingse garantieovereenkomsten, kruiselingse zekerheidsregelingen, kruiselingse wanbetalingsbepalingen en kruiselingse salderingsregelingen tussen verbonden entiteiten;

 

v)

risico-overdrachten en back-to-backhandelsregelingen;

 

vi)

overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau;

 

16)

de bevoegde autoriteit en de afwikkelingsautoriteit van elke rechtspersoon, indien deze verschillen van die welke op grond van artikel 22 van Verordening (EU) nr. 648/2012 en artikel 3 van deze verordening zijn aangewezen;

 

17)

het lid van de raad dat verantwoordelijk is voor het verstrekken van de informatie die nodig is voor het opstellen van het afwikkelingsplan van de CTP en, indien dit andere personen zijn, de personen die verantwoordelijk zijn voor de verschillende rechtspersonen, kritieke bedrijfsactiviteiten en kernbedrijfsonderdelen;

 

18)

een beschrijving van de regelingen die de CTP heeft ingevoerd om ervoor te zorgen dat de afwikkelingsautoriteit in geval van een afwikkeling over alle benodigde informatie beschikt, zoals door de afwikkelingsautoriteit is bepaald, voor de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten en de uitoefening van de afwikkelingsbevoegdheden;

 

19)

alle overeenkomsten die de CTP en haar juridische entiteiten met derden zijn aangegaan en die kunnen worden beëindigd als de autoriteiten besluiten een afwikkelingsinstrument toe te passen, en of de gevolgen van de beëindiging van invloed kunnen zijn op de toepassing van het afwikkelingsinstrument;

 

20)

een beschrijving van mogelijke liquiditeitsbronnen voor ondersteuning van de afwikkeling;

 

21)

informatie over bezwaring van activa, liquide activa, activiteiten buiten de balanstelling, hedgingstrategieën en boekingspraktijken.

DEEL C

Zaken die de afwikkelingsautoriteit in aanmerking moet nemen bij het beoordelen van de afwikkelbaarheid van een CTP

Bij het beoordelen van de afwikkelbaarheid van een CTP neemt de afwikkelingsautoriteit het volgende in aanmerking:

 

1)

de mate waarin de CTP in staat is om de kernbedrijfsonderdelen en de kritieke bedrijfsactiviteiten uit te splitsen naar de rechtspersonen;

 

2)

de mate waarin de juridische en bedrijfsstructuren afgestemd zijn op de kernbedrijfsonderdelen en de kritieke bedrijfsactiviteiten;

 

3)

de mate waarin de juridische structuur van de CTP de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten verhindert als gevolg van het aantal rechtspersonen, de complexiteit van de groepsstructuur of de moeilijkheid om de bedrijfsonderdelen af te stemmen op de groepsentiteiten;

 

4)

de mate waarin regelingen zijn ingesteld om te zorgen voor het personeel, de infrastructuur, de financiering, de liquiditeit en het kapitaal die van essentieel belang zijn voor het ondersteunen en handhaven van de kernbedrijfsonderdelen en de kritieke bedrijfsactiviteiten;

 

5)

het bestaan en de deugdelijkheid van overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau;

 

6)

de mate waarin de dienstverleningsovereenkomsten van de CTP volledig afdwingbaar zijn bij afwikkeling van de CTP;

 

7)

de mate waarin de governancestructuur van de CTP geschikt is voor het beheren en garanderen van de naleving van het interne beleid van de CTP met betrekking tot de overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau;

 

8)

de mate waarin de CTP een procedure heeft voor de overdracht van de in het kader van de overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau verleende diensten aan derden bij afsplitsing van kritieke functies of kernbedrijfsonderdelen;

 

9)

de mate waarin er in noodplannen en -maatregelen is voorzien om de continuïteit van de toegang tot betalings- en afwikkelingssystemen te waarborgen;

 

10)

de mate waarin de managementinformatiesystemen ervoor kunnen zorgen dat de afwikkelingsautoriteiten correcte en volledige informatie kunnen verzamelen over de kernbedrijfsonderdelen en de kritieke bedrijfsactiviteiten om een snelle besluitvorming te bevorderen;

 

11)

de mate waarin de managementinformatiesystemen te allen tijde de informatie kunnen leveren die essentieel is voor de doeltreffende afwikkeling van de CTP, ook in snel veranderende omstandigheden;

 

12)

de mate waarin de CTP de managementinformatiesystemen in de door de afwikkelingsautoriteit vastgestelde stressscenario’s heeft getest;

 

13)

de mate waarin de CTP de continuïteit van de managementinformatiesystemen kan waarborgen, zowel voor de getroffen CTP als voor de nieuwe CTP indien de kritieke bedrijfsactiviteiten en de kernbedrijfsonderdelen van de andere bedrijfsactiviteiten en bedrijfsonderdelen worden afgesplitst;

 

14)

de mate waarin garanties binnen de groep tegen marktvoorwaarden worden verstrekt en de soliditeit van de risicobeheersystemen met betrekking tot dergelijke garanties, indien de CTP gebruikmaakt van of blootgesteld is aan dergelijke garanties;

 

15)

de mate waarin transacties binnen de groep volgens marktvoorwaarden verlopen en de soliditeit van de risicobeheersystemen met betrekking tot die transacties, indien de CTP gebruikmaakt van dergelijke transacties;

 

16)

de mate waarin het gebruik van garanties of transacties binnen de groep de kans op besmetting van de gehele groep vergroot;

 

17)

de mate waarin de afwikkeling van de CTP negatieve gevolgen kan hebben voor een ander deel van de groep, met name indien nog andere FMI’s tot de groep behoren, waar toepasselijk;

 

18)

of de autoriteiten van derde landen over de nodige afwikkelingsinstrumenten beschikken om afwikkelingsmaatregelen van afwikkelingsautoriteiten van de Unie te ondersteunen en de mogelijkheden voor een gecoördineerd optreden van de Unieautoriteiten en de autoriteiten van derde landen;

 

19)

in hoeverre het haalbaar is om afwikkelingsinstrumenten op zodanige wijze toe te passen dat de afwikkelingsdoelstellingen worden verwezenlijkt, gezien de beschikbare instrumenten en de structuur van de CTP;

 

20)

alle noodzakelijke specifieke vereisten voor het uitgeven van nieuwe eigendomsinstrumenten als bedoeld in artikel 33, lid 1;

 

21)

de regelingen en middelen waarmee de afwikkeling kan worden belemmerd bij CTP’s die clearingleden of zekerheidsovereenkomsten in verschillende rechtsgebieden hebben;

 

22)

de vraag of het geloofwaardig is dat de afwikkelingsdoelstellingen worden verwezenlijkt door de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten, gezien de mogelijke gevolgen voor clearingleden en, indien van toepassing, hun cliënten, andere tegenpartijen en werknemers en de mogelijke maatregelen die autoriteiten van derde landen kunnen nemen;

 

23)

de mate waarin de gevolgen van de afwikkeling van de CTP voor het financiële stelsel en voor het vertrouwen van de financiële markten op adequate wijze kan worden geëvalueerd;

 

24)

de mate waarin de afwikkeling van de CTP significante, direct of indirect nadelige gevolgen voor het financiële stelsel, het marktvertrouwen of de economie kan hebben;

 

25)

de mate waarin de besmetting van andere CTP’s of van de financiële markten zou kunnen worden beperkt door middel van de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten en de uitoefening van de afwikkelingsbevoegdheden, en

 

26)

de mate waarin van de afwikkeling van de CTP significante gevolgen voor de werking van betalings- en afwikkelingssystemen kunnen uitgaan.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.