Richtlijn 2018/852 - Wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval

1.

Wettekst

14.6.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 150/141

 

RICHTLIJN (EU) 2018/852 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 30 mei 2018

tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het afvalstoffenbeheer in de Unie moet worden verbeterd met het oog op de bescherming, het behoud en de verbetering van de kwaliteit van het milieu, de bescherming van de gezondheid van de mens, het behoedzaam, efficiënt en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen, de bevordering van het beginsel van de circulaire economie, het groter gebruik van hernieuwbare energie, de verhoging van de energie-efficiëntie en de vermindering van de afhankelijkheid van de Unie van ingevoerde hulpbronnen, zodat er nieuwe economische kansen ontstaan en het concurrentievermogen op lange termijn bevorderd wordt. Het efficiënter gebruik van hulpbronnen zou ook aanzienlijke nettobesparingen met zich meebrengen voor het bedrijfsleven, overheden en consumenten in de Unie en tevens tot vermindering van de totale jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen leiden.

 

(2)

De bij Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) vastgestelde doelstellingen voor de nuttige toepassing en recycling van verpakking en verpakkingsafval moeten worden gewijzigd om de doelstellingen voor de recycling van verpakkingsafval te verhogen, teneinde beter aan te sluiten bij de ambitie van de Unie om tot een circulaire economie te komen.

 

(3)

Voorts moeten, met het oog op een grotere samenhang van het Unierecht inzake afval, de definities van Richtlijn 94/62/EG waar nodig in overeenstemming worden gebracht met die van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (5), die van toepassing is op afval in het algemeen.

 

(4)

Afvalpreventie is de beste manier om de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren en het milieueffect van afval te verminderen. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten passende maatregelen nemen om de toename van het aandeel herbruikbare verpakkingen dat in de handel wordt gebracht en het hergebruik van verpakkingen aan te moedigen. Deze maatregelen kunnen het gebruik van statiegeldregelingen en andere stimulansen omvatten, zoals het vaststellen van kwantitatieve doelstellingen, waarbij hergebruik in aanmerking wordt genomen voor het bereiken van de recyclingdoelstellingen, en gedifferentieerde financiële bijdragen voor herbruikbare verpakkingen in het kader van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor verpakkingen. De lidstaten moeten maatregelen nemen om het gebruik van herbruikbare verpakking te stimuleren en te bereiken dat minder gebruik wordt gemaakt van niet-recycleerbare en overtollige verpakking.

 

(5)

Aangezien door hergebruik wordt voorkomen dat er nieuwe verpakkingen in de handel worden gebracht en dat er meer verpakkingsafval wordt geproduceerd, moeten herbruikbare verkoopverpakkingen die voor het eerst in de handel worden gebracht en houten verpakkingen die met het oog op hergebruik worden gerepareerd, in aanmerking worden genomen voor het bereiken van de respectieve recyclingdoelstellingen voor verpakkingen.

 

(6)

De lidstaten moeten zorgen voor passende prikkels voor de toepassing van de afvalhiërarchie, waaronder economische instrumenten en andere maatregelen. Deze maatregelen moeten erop gericht zijn de milieueffecten van verpakking en verpakkingsafval vanuit een levenscyclusperspectief te beperken, waarbij indien van toepassing rekening wordt gehouden met de voordelen van het gebruik van biogebaseerde materialen en materialen die verscheidene malen kunnen worden gerecycleerd. Maatregelen om het publiek beter bewust te maken van de voordelen van verpakkingen van gerecycleerd materiaal kunnen helpen om de recyclingsector voor verpakkingsafval uit te breiden. Wanneer verpakkingen voor eenmalig gebruik onmisbaar zijn om de levensmiddelenhygiëne en de gezondheid en veiligheid van de consument te waarborgen, moeten de lidstaten maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat deze verpakkingen worden gerecycleerd.

 

(7)

Het stimuleren van een duurzame bio-economie kan ertoe bijdragen dat de Unie minder afhankelijk wordt van ingevoerde grondstoffen. Biogebaseerde, recycleerbare verpakking en composteerbare, biologisch afbreekbare verpakking bieden een mogelijkheid om hernieuwbare bronnen voor de productie van verpakking te bevorderen wanneer dit vanuit een levenscyclusperspectief voordelig is.

 

(8)

Zwerfafval, zowel in steden als op het land, in rivieren en zeeën en elders, heeft directe en indirecte negatieve gevolgen voor het milieu, het welzijn van de burgers en de economie, en de kosten van het opruimen ervan vormen een onnodige economische last voor de samenleving. Verpakkingsafval behoort tot de meest voorkomende materialen waarmee stranden zijn verontreinigd en brengt langdurig schade toe aan het milieu, wat afbreuk doet aan het toerisme en het openbare nut van deze natuurgebieden. Door de aanwezigheid van verpakkingsafval in het mariene milieu wordt bovendien de prioritaire volgorde van de afvalhiërarchie ondermijnd, met name door het vermijden van hergebruik, recycling en andere nuttige toepassingen.

 

(9)

Er zouden duidelijke economische, sociale en milieuvoordelen verbonden zijn aan een verdere verhoging van de bij Richtlijn 94/62/EG vastgestelde doelstellingen voor de recycling van verpakkingsafval. Er moet worden gewaarborgd dat economisch waardevolle afvalmaterialen geleidelijk en doeltreffend nuttig worden toegepast door middel van een adequaat afvalstoffenbeheer en in overeenstemming met de afvalhiërarchie zoals neergelegd in Richtlijn 2008/98/EG, en terugvloeien naar de Europese economie, waardoor vooruitgang wordt geboekt met de uitvoering van de mededeling van de Commissie van 4 november 2008: „Het grondstoffeninitiatief — voorzien in onze kritieke behoeften aan groei en werkgelegenheid in Europa” en de ontwikkeling van een circulaire economie.

 

(10)

In veel lidstaten is de nodige infrastructuur voor afvalstoffenbeheer nog niet volledig uitgebouwd. Het is daarom van groot belang duidelijke beleidsdoelstellingen voor de lange termijn te bepalen om te voorkomen dat recycleerbare materialen onderaan de afvalhiërarchie blijven vastzitten.

 

(11)

Deze richtlijn stelt langetermijndoelstellingen vast voor het afvalstoffenbeheer van de Unie en geeft ondernemingen en de lidstaten een duidelijke richting voor de investeringen die nodig zijn om die doelstellingen te verwezenlijken. Bij het ontwikkelen van hun nationale plannen voor afvalstoffenbeheer en het plannen van investeringen in de infrastructuur voor afvalstoffenbeheer moeten de lidstaten, in overeenstemming met de afvalhiërarchie, terdege gebruikmaken van investeringen, waaronder de fondsen van de Unie, door het bevorderen van preventie, waaronder hergebruik, en recycling.

 

(12)

Door de samenvoeging van de bij Richtlijn 2008/98/EG en Richtlijn 1999/31/EG van de Raad (6) vastgestelde recyclingdoelstellingen en stortbeperkingen is het vastleggen van doelstellingen voor nuttige toepassing en de maximumdoelstellingen voor recycling van verpakkingsafval niet langer nodig.

 

(13)

Voor ferrometalen en aluminium moeten afzonderlijke recyclingdoelstellingen worden bepaald om aanzienlijke economische en ecologische voordelen te behalen; meer recycling van aluminium zou immers zorgen voor de besparing van een aanzienlijke hoeveelheid energie en de vermindering van de uitstoot van koolstofdioxide. De bestaande doelstelling voor de recycling van metalen verpakking moet daarom worden gesplitst in afzonderlijke doelstellingen voor deze twee soorten afvalstoffen.

 

(14)

De recyclingdoelstellingen voor verpakking voor 2030 moeten worden onderzocht om ze te handhaven of zo nodig te verhogen. Bij deze beoordeling moet ook aandacht worden besteed aan specifieke verpakkingsafvalstromen zoals huishoudelijk, commercieel en industrieel verpakkingsafval en afval van samengestelde verpakkingen.

 

(15)

De berekening van de recyclingdoelstellingen moet gebaseerd zijn op het gewicht van verpakkingsafval dat in het recyclingproces wordt gebracht. Als algemene regel moet de werkelijke meting van het gewicht van als gerecycleerd meegeteld verpakkingsafval plaatsvinden op het punt waarop het verpakkingsafval in het recyclingproces wordt gebracht. Om de administratieve lasten te beperken, moet het niettemin de lidstaten onder strikte voorwaarden en in afwijking van de algemene regel worden toegestaan het gewicht van gerecycleerd verpakkingsafval vast te stellen op basis van de meting van de output van elke sorteringshandeling. Materiaalverliezen die plaatsvinden voordat het afval in het recyclingproces wordt gebracht, bijvoorbeeld als gevolg van sortering of andere voorbereidende werkzaamheden, mogen niet worden opgenomen in de als gerecycleerd gerapporteerd hoeveelheden afval. Die verliezen kunnen worden vastgesteld op basis van elektronische registers, technische specificaties, gedetailleerde regels voor de berekening van gemiddelde verliespercentages voor de verschillende afvalstromen of andere gelijkwaardige maatregelen. De lidstaten moeten in de kwaliteitscontrolerapporten die de aan de Commissie gerapporteerde gegevens over afvalrecycling vergezellen, verslag uitbrengen over die maatregelen. De gemiddelde verliespercentages moeten bij voorkeur worden vastgesteld op het niveau van afzonderlijke sorteerinstallaties en moeten worden gekoppeld aan de verschillende soorten afvalstoffen, diverse bronnen (zoals huishoudelijk of commercieel), verschillende inzamelingssystemen en verschillende soorten sorteerprocessen. Gemiddelde verliespercentages dienen uitsluitend te worden gebruikt in gevallen waarin er geen andere betrouwbare gegevens beschikbaar zijn, met name in de context van overbrenging en uitvoer van afvalstoffen. Het verlies aan gewicht van materialen of stoffen als gevolg van fysische of chemische verwerkingsprocessen die deel uitmaken van het recyclingproces, waarbij verpakkingsafval daadwerkelijk wordt herverwerkt tot producten, materialen of stoffen, mag niet worden afgetrokken van het gewicht van het als gerecycleerd gerapporteerd afval.

 

(16)

Wanneer verpakkingsafvalmaterialen niet langer afvalstoffen zijn als gevolg van een voorbereidingshandeling voordat zij daadwerkelijk worden herverwerkt, kunnen die materialen als gerecycleerd worden meegeteld, mits zij bestemd zijn voor verdere herverwerking tot producten, materialen of stoffen, hetzij voor hun oorspronkelijke hetzij voor andere doelen. Materialen in de eindeafvalfase die gebruikt zullen worden als brandstoffen of andere middelen voor het opwekken van energie, voor opvulling, of die zullen worden verwijderd, of die zullen worden gebruikt voor andere handelingen met hetzelfde doel als nuttige toepassing van afval, niet zijnde recycling, mogen niet worden meegeteld voor het behalen van de recyclingdoelstellingen.

 

(17)

Wanneer de berekening van het recyclingpercentage wordt toegepast op aerobe of anaerobe behandeling van biologisch afbreekbare afvalstoffen, mogen de hoeveelheden afval die in het aerobe of anaerobe verwerkingsproces worden gebracht als gerecycleerd worden meegeteld, mits die behandeling een output genereert die gebruikt zal worden als gerecycleerd product of materiaal of als gerecycleerde stof. De output van dergelijke verwerking is meestal compost of digestaat, maar ook andere output kan in aanmerking worden genomen, mits deze vergelijkbare hoeveelheden gerecycleerde inhoud bevat ten opzichte van de hoeveelheden verwerkt biologisch afbreekbaar verpakkingsafval. In andere gevallen mogen volgens de definitie van recycling de herverwerking van biologisch afbreekbaar verpakkingsafval tot materialen die gebruikt zullen worden als brandstoffen of andere middelen voor het opwekken van energie, die zullen worden verwijderd, of die zullen worden gebruikt in andere handelingen met hetzelfde doel als nuttige toepassing van afval, niet zijnde recycling, niet worden meegeteld voor het bereiken van de recyclingdoelstellingen.

 

(18)

Wanneer verpakkingsafval uit de Unie worden uitgevoerd met het oog op recycling, moeten de lidstaten effectief gebruikmaken van de inspectiebevoegdheden voorzien in artikel 50, lid 4 quater, van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (7) om schriftelijke bewijzen te verlangen om vast te stellen of een overbrenging bestemd is voor handelingen voor nuttige toepassing die in overeenstemming zijn met artikel 49 van die verordening en dus op ecologisch verantwoorde wijze worden beheerd in een inrichting die werkt volgens normen inzake menselijke gezondheid en milieubescherming die in grote lijnen gelijkwaardig zijn aan die welke in de wetgeving van de Unie zijn vastgesteld. Voor de vervulling van die taak kunnen de lidstaten samenwerken met andere relevante actoren, zoals de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming, onafhankelijke derde verificatie-instanties of organisaties die namens producenten van producten verplichtingen uit hoofde van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid nakomen en die zijn opgericht krachtens regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, die fysieke en andere controles kunnen verrichten bij inrichtingen in derde landen. In het kwaliteitscontroleverslag dat bij de gegevens over de verwezenlijking van de doelstellingen moet worden gevoegd, moeten de lidstaten verslag uitbrengen over de maatregelen om uitvoering te geven aan de verplichting om te waarborgen dat afvalstoffen die uit de Unie worden uitgevoerd, worden verwerkt in omstandigheden die in grote lijnen gelijkwaardig zijn aan die welke worden voorgeschreven op grond van het desbetreffende milieurecht van de Unie.

 

(19)

Om te zorgen voor een betere, snellere en meer eenvormige uitvoering van deze richtlijn en te anticiperen op zwakke punten in de uitvoering ervan, moet een systeem voor verslagen voor vroegtijdige waarschuwing worden ingevoerd, zodat tekortkomingen aan het licht komen en vóór de termijnen voor de verwezenlijking van de doelstellingen maatregelen kunnen worden genomen.

 

(20)

Aangezien de hoeveelheid en het soort verpakking over het algemeen afhangt van de keuzes die de producent, en niet de consument, maakt, moeten regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid worden opgesteld. Doeltreffende regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid kunnen een positief milieueffect hebben door de productie van verpakkingsafval te verminderen en de gescheiden inzameling en recycling van verpakkingsafval te vergroten. Hoewel er in de meeste lidstaten al regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor verpakking bestaan, zijn er grote verschillen in de manier waarop ze zijn opgezet, de efficiëntie ervan en de mate van verantwoordelijkheid van de producenten. Daarom moeten de voorschriften van Richtlijn 2008/98/EG met betrekking tot de uitoefening van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid op regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor producenten van verpakking van toepassing zijn.

 

(21)

Om de preventie van verpakkingsafval te stimuleren, de milieueffecten ervan te verkleinen en te bevorderen dat hoogwaardige materialen worden gerecycleerd, en tegelijk de werking van de interne markt te garanderen en handelsbelemmeringen, concurrentievervalsing en -beperking in de Unie te voorkomen, moeten de essentiële eisen van en bijlage II bij Richtlijn 94/62/EG worden geëvalueerd en zo nodig worden gewijzigd om de eisen aan te scherpen teneinde voor meer ontwerp voor hergebruik en hoogwaardige recycling van verpakking te zorgen.

 

(22)

Door de lidstaten ingediende gegevens zijn voor de Commissie essentieel om de naleving van het Unierecht inzake afval in alle lidstaten te kunnen beoordelen. De kwaliteit, de betrouwbaarheid en de vergelijkbaarheid van gegevens moeten worden verbeterd door één toegangspunt voor alle gegevens over afvalstoffen in te stellen, achterhaalde verslagleggingsvereisten te schrappen, nationale verslagleggingsmethoden te benchmarken en een kwaliteitscontroleverslag over de gegevens in te voeren.

 

(23)

De uitvoeringsverslagen die de lidstaten om de drie jaar opstellen, zijn geen doeltreffend instrument gebleken voor het toezicht op de naleving noch voor het waarborgen van een goede uitvoering, en leverden een onnodige administratieve belasting op. Daarom is het passend bepalingen in te trekken die de lidstaten ertoe verplichten om dergelijke verslagen op te stellen. In plaats daarvan moet de monitoring van de naleving uitsluitend worden gebaseerd op de gegevens die de lidstaten elk jaar bij de Commissie rapporteren.

 

(24)

Betrouwbare verslaglegging over gegevens betreffende afvalstoffenbeheer is van wezenlijk belang voor een doelmatige uitvoering en voor het waarborgen van de vergelijkbaarheid van gegevens tussen de lidstaten. In de verslagen over het behalen van de doelstellingen van Richtlijn 94/62/EG, zoals gewijzigd bij deze richtlijn, moeten de lidstaten daarom gebruikmaken van de recentste regels die zijn ontwikkeld door de Commissie en de methoden die zijn ontwikkeld door de nationale bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze richtlijn

 

(25)

Met het oog op de aanvulling of wijziging van Richtlijn 94/62/EG moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen worden om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van artikel 11, lid 3, artikel 19, lid 2, en artikel 20 van die richtlijn zoals gewijzigd door deze richtlijn. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (8). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van gedelegeerde handelingen.

 

(26)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van Richtlijn 94/62/EG, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend in verband met artikel 5, lid 4, artikel 6 bis, lid 9, artikel 12, lid 3 quinquies, en artikel 19, lid 1, van die richtlijn zoals gewijzigd bij deze richtlijn. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (9).

 

(27)

Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk enerzijds elk effect van verpakking en verpakkingsafval op het milieu te voorkomen of te beperken en aldus een hoog milieubeschermingsniveau te waarborgen, en anderzijds de werking van de interne markt te garanderen en handelsbelemmeringen, concurrentieverstoring en concurrentiebeperking in de Unie te voorkomen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar vanwege de omvang en de gevolgen beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

 

(28)

Richtlijn 94/62/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(29)

Volgens het Interinstitutioneel Akkoord van 28 november 2001 over een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten (10) is de herschikkingstechniek een passend middel om de leesbaarheid van de wetgeving van de Unie permanent en algemeen te garanderen door een wildgroei van afzonderlijke wijzigingsbesluiten tegen te gaan waardoor de rechtshandelingen vaak moeilijk te begrijpen zijn. In het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven hebben de drie instellingen bovendien bevestigd dat zij zich ertoe verbinden vaker gebruik te maken van de wetgevingstechniek van herschikking voor het wijzigen van bestaande wetgeving. Aangezien Richtlijn 94/62/EG al zes keer is gewijzigd, zou het dan ook passend zijn Richtlijn 94/62/EG in de nabije toekomst te herschikken.

 

(30)

Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (11) hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd.

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Richtlijn 94/62/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 1 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Daartoe worden bij deze richtlijn maatregelen vastgesteld die op de eerste plaats gericht zijn op de preventie van verpakkingsafval en, als verdere fundamentele beginselen, op het hergebruik van verpakkingen, de recycling en andere vormen van nuttige toepassing van verpakkingsafval, teneinde de definitieve verwijdering van dergelijk afval te verminderen om bij te dragen tot de overgang naar een circulaire economie.”.

 

2)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in punt 1 wordt de volgende tekst geschrapt:

„De Commissie bestudeert indien passend, de voorbeelden ter illustratie van de definitie van verpakking in bijlage I en herziet deze waar nodig. De volgende artikelen worden prioritair behandeld: CD- en videodoosjes, bloempotten, buizen en rollen die met buigbaar materiaal omwikkeld zijn, papier waarop zelfklevende etiketten zitten, en inpakpapier. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”;

 

b)

punt 2 wordt vervangen door:

 

„2.

„verpakkingsafval”: alle verpakking of verpakkingsmateriaal waarop de definitie van afvalstof in artikel 3 van Richtlijn 2008/98/EG van toepassing is, met uitzondering van productiereststoffen;”;

 

c)

de volgende punten worden ingevoegd:

 

„2 bis.

„herbruikbare verpakking”: verpakking die is bestemd, is ontworpen en in de handel is gebracht om binnen haar levensduur verscheidene omlopen te maken door opnieuw te worden gevuld of gebruikt voor hetzelfde doel als waarvoor zij is ontworpen;

 

2 ter.

„samengestelde verpakking”: verpakking die is gemaakt van twee of meer lagen van verschillende materialen die niet met de hand kunnen worden gescheiden en één geheel, bestaande uit een binnenste recipiënt en een buitenlaag, vormen dat als dusdanig wordt gevuld, opgeslagen, vervoerd en geleegd;

 

2 quater.

de in artikel 3 van Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde definities van „afvalstof”, „afvalstoffenbeheer” of „afvalbeheer”, „inzameling”, „gescheiden inzameling”, „preventie”, „hergebruik”, „verwerking”, „nuttige toepassing”, „recycling”, „verwijdering” en „regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid” zijn van toepassing.”;

 

d)

de punten 3 tot en met 10 worden geschrapt;

 

3)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De lidstaten zorgen ervoor dat er naast de overeenkomstig artikel 9 genomen maatregelen ook andere preventieve maatregelen worden genomen om het ontstaan van verpakkingsafval te voorkomen en de effecten van verpakking op het milieu te beperken.

Dergelijke andere preventieve maatregelen kunnen bestaan uit nationale programma’s, stimulansen via regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid om de effecten van verpakking op het milieu te beperken, en soortgelijke maatregelen die, zo nodig in overleg met ondernemingen en consumenten- en milieuorganisaties, worden genomen en opgezet om de vele initiatieven op het gebied van preventie in de lidstaten te bundelen en te benutten.

De lidstaten maken gebruik van economische instrumenten en andere maatregelen om prikkels te bieden voor de toepassing van de afvalstoffenhiërarchie, zoals die welke zijn vermeld in bijlage IV bis bij Richtlijn 2008/98/EG of andere passende instrumenten en maatregelen.”;

 

b)

lid 3 wordt geschrapt.

 

4)

Artikel 5 wordt vervangen door:

„Artikel 5

Hergebruik

  • 1. 
    In overeenstemming met de in artikel 4 van Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde afvalhiërarchie nemen de lidstaten maatregelen om de toename van het aandeel herbruikbare verpakkingen dat in de handel wordt gebracht en systemen om verpakkingen op milieuvriendelijke wijze te hergebruiken, overeenkomstig het Verdrag aan te moedigen, zonder de voedselhygiëne of de veiligheid van consumenten in gevaar te brengen. Die maatregelen kunnen onder meer het volgende omvatten:
 

a)

het gebruik van statiegeldregelingen;

 

b)

de vaststelling van kwalitatieve of kwantitatieve doelstellingen;

 

c)

het gebruik van economische prikkels;

 

d)

de vaststelling van een minimumpercentage herbruikbare verpakking dat elk jaar per verpakkingsstroom in de handel wordt gebracht.

  • 2. 
    Een lidstaat mag besluiten voor een bepaald jaar een aangepast niveau van de in artikel 6, lid 1, onder f) tot en met i), bedoelde doelstellingen te bereiken door het gemiddelde aandeel in aanmerking te nemen van herbruikbare verkoopverpakkingen die in de voorgaande drie jaar voor het eerst in de handel zijn gebracht en zijn hergebruikt in het kader van een systeem om verpakkingen te hergebruiken.

Het aangepaste niveau wordt berekend door:

 

a)

het aandeel van de herbruikbare verkoopverpakkingen als bedoeld in de eerste alinea van dit lid in de totale hoeveelheid in de handel gebrachte verpakkingen af te trekken van de in artikel 6, lid 1, onder f) en h), bedoelde doelstellingen, en

 

b)

het aandeel van de herbruikbare verkoopverpakkingen als bedoeld in de eerste alinea van dit lid die van het desbetreffende verpakkingsmateriaal zijn gemaakt in de totale hoeveelheid in de handel gebrachte verpakkingen die van dat materiaal zijn gemaakt af te trekken van de in artikel 6, lid 1, onder g) en i), bedoelde doelstellingen.

Voor de berekening van het desbetreffende aangepaste niveau van de doelstellingen mogen niet meer dan vijf procentpunten van dat aandeel in aanmerking worden genomen.

  • 3. 
    Een lidstaat mag de hoeveelheid houten verpakkingen die met het oog op hergebruik worden hersteld, in aanmerking nemen bij de berekening van de in artikel 6, lid 1, onder f), onder g), ii), onder h) en onder i), ii), bedoelde doelstellingen.
  • 4. 
    Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van de leden 2 en 3 van dit artikel te waarborgen, stelt de Commissie uiterlijk 31 maart 2019 uitvoeringshandelingen vast waarin voorschriften worden vastgelegd voor de berekening en verificatie van gegevens en de verslaglegging hierover, en voor de berekening van de doelstellingen op grond van lid 3 van dit artikel. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
  • 5. 
    Uiterlijk 31 december 2024 onderzoekt de Commissie de gegevens over herbruikbare verpakking die overeenkomstig artikel 12 en bijlage III door de lidstaten worden verstrekt, teneinde te bezien of er kwantitatieve doelstellingen voor het hergebruik van verpakking, met voorschriften voor de berekening daarvan, alsook verdere maatregelen om het hergebruik van verpakking te bevorderen, kunnen worden vastgesteld. Hiertoe dient de Commissie een verslag, indien nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel, in bij het Europees Parlement en de Raad.”.
 

5)

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

aan lid 1 worden de volgende punten toegevoegd:

 

„f)

uiterlijk 31 december 2025 wordt ten minste 65 gewichtsprocent van alle verpakkingsafval gerecycleerd;

 

g)

uiterlijk 31 december 2025 worden de volgende minimumdoelstellingen voor recycling verwezenlijkt voor de volgende specifieke in verpakkingsafval aanwezige materialen:

 

i)

50 gewichtsprocent van het kunststof;

 

ii)

25 gewichtsprocent van het hout;

 

iii)

70 gewichtsprocent van de ferrometalen;

 

iv)

50 gewichtsprocent van het aluminium;

 

v)

70 gewichtsprocent van het glas;

 

vi)

75 gewichtsprocent van het papier en karton;

 

h)

uiterlijk 31 december 2030 wordt ten minste 70 gewichtsprocent van alle verpakkingsafval gerecycleerd;

 

i)

uiterlijk 31 december 2030 worden de volgende minimumdoelstellingen voor recycling verwezenlijkt voor de volgende specifieke in verpakkingsafval aanwezige materialen:

 

i)

55 gewichtsprocent van het kunststof;

 

ii)

30 gewichtsprocent van het hout;

 

iii)

80 gewichtsprocent van de ferrometalen;

 

iv)

60 gewichtsprocent van het aluminium;

 

v)

75 gewichtsprocent van het glas;

 

vi)

85 gewichtsprocent van het papier en karton.”;

 

b)

de volgende leden worden ingevoegd:

„1 bis.   Onverminderd lid 1, punten f) en h), mag een lidstaat de termijnen voor de verwezenlijking van de in lid 1, onder g), i) tot en met vi), en onder i), i) tot en met vi), bedoelde doelstellingen onder de volgende voorwaarden met maximaal vijf jaar verlengen:

 

a)

de afwijking is beperkt tot maximaal 15 procentpunten van één doelstelling of wordt verdeeld over twee doelstellingen;

 

b)

het recyclingpercentage voor één doelstelling wordt als gevolg van de afwijking niet verlaagd tot minder dan 30 %;

 

c)

het recyclingpercentage voor één doelstelling als bedoeld in lid 1, onder g), v) en vi), en lid 1, onder i), v) en vi), wordt als gevolg van de afwijking niet verlaagd tot minder dan 60 %, en

 

d)

de lidstaat stelt de Commissie uiterlijk 24 maanden vóór het verstrijken van de in lid 1, onder g) of i), van dit artikel vastgestelde respectieve termijn in kennis van zijn voornemen om de respectieve termijn te verlengen, en dient een uitvoeringsplan in overeenkomstig bijlage IV bij deze richtlijn. De lidstaat mag dit plan combineren met een op grond van artikel 11, lid 3, onder b), van Richtlijn 2008/98/EG ingediend plan.

1 ter.   Binnen drie maanden na ontvangst van het op grond van lid 1 bis, onder d), ingediende uitvoeringsplan kan de Commissie een lidstaat verzoeken dat plan te herzien indien zij van oordeel is dat het plan niet voldoet aan de voorschriften van bijlage IV. De betrokken lidstaat dient binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek van de Commissie een herzien plan in.

1 quater.   Uiterlijk 31 december 2024 beziet de Commissie de in lid 1, onder h) en i), vastgestelde doelstellingen opnieuw om deze te behouden of zo nodig te verhogen. Hiertoe dient de Commissie een verslag, indien nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel, in bij het Europees Parlement en de Raad.”;

 

c)

de leden 2, 3, 5, 8 en 9 worden geschrapt.

 

6)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 6 bis

Berekeningsregels voor de verwezenlijking van de mate waarin de doelstellingen zijn behaald

„1.   Om te berekenen of de in artikel 6, lid 1, onder f) tot en met i), vastgestelde doelstellingen zijn verwezenlijkt:

 

a)

berekenen de lidstaten het gewicht van het geproduceerde en gerecycleerde verpakkingsafval in een bepaald kalenderjaar. Het verpakkingsafval dat in een lidstaat wordt geproduceerd, kan worden geacht gelijk te zijn aan de hoeveelheid verpakking die in hetzelfde jaar in die lidstaat in de handel wordt gebracht;

 

b)

wordt het gewicht van gerecycleerd verpakkingsafval berekend als het gewicht van verpakkingen die afval zijn geworden dat, na alle nodige controle-, sorteer- of andere voorbereidende behandelingen te hebben ondergaan om afvalstoffen te verwijderen waarop de verdere herverwerking niet gericht is en om recycling van hoge kwaliteit te waarborgen, wordt ingebracht in het recyclingproces waarbij afvalmaterialen daadwerkelijk worden herverwerkt tot producten, materialen of stoffen.

  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1, onder a), wordt het gewicht van verpakkingsafval gemeten wanneer het afval in het recyclingproces wordt ingebracht.

In afwijking van de eerste alinea mag het gewicht van het gerecycleerde verpakkingsafval aan de output van een sorteerproces worden gemeten, op voorwaarde dat:

 

a)

deze outputafvalstoffen daarna worden gerecycleerd;

 

b)

het gewicht van materialen of stoffen die worden verwijderd bij verdere processen voorafgaand aan het recyclingproces en daarna niet worden gerecycleerd, niet wordt opgenomen in het gewicht van het afval dat in het verslag als gerecycleerd wordt aangegeven.

  • 3. 
    De lidstaten zetten een doeltreffend systeem voor de kwaliteitscontrole en traceerbaarheid van verpakkingsafval op om te waarborgen dat aan de voorwaarden van lid 1, onder a), en lid 2, onder a) en b), van dit artikel wordt voldaan. Om de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de verzamelde gegevens over gerecycleerd verpakkingsafval te verzekeren, kan het systeem bestaan uit krachtens artikel 35, lid 4, van Richtlijn 2008/98/EG opgezette elektronische registers, technische specificaties voor de kwaliteitsvereisten voor gesorteerde afvalstoffen, of gemiddelde verliespercentages voor gesorteerd afval voor verschillende soorten afval en afvalbeheerpraktijken. Gemiddelde verliespercentages mogen alleen worden gebruikt wanneer er niet op een andere wijze betrouwbare gegevens kunnen worden verkregen en worden berekend aan de hand van de berekeningsregels die zijn vastgesteld in de krachtens artikel 11 bis, lid 10, van Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde gedelegeerde handeling.
  • 4. 
    Om te berekenen of de doelstellingen als vastgesteld in artikel 6, lid 1, onder f) tot en met i), zijn behaald, mag de hoeveelheid biologisch afbreekbaar verpakkingsafval die aeroob of anaeroob wordt verwerkt, als gerecycleerd worden meegeteld wanneer deze verwerking compost, digestaat of andere output oplevert, met een hoeveelheid gerecycleerde inhoud die vergelijkbaar is met die van de input, die als gerecycleerd product of materiaal of als gerecycleerde stof zal worden gebruikt. Wanneer de output op het land wordt gebruikt, mogen de lidstaten die alleen als gerecycleerd meetellen als die voordeel oplevert in de zin van verbetering van de landbouw of het milieu.
  • 5. 
    De hoeveelheid verpakkingsafvalmaterialen die niet langer afval zijn als gevolg van een voorbereidende handeling voorafgaand aan herverwerking, mag als gerecycleerd worden meegeteld, mits die materialen bestemd zijn voor verdere herverwerking tot producten, materialen of stoffen die zullen worden gebruikt voor de oorspronkelijke of andere doeleinden. Materialen in de eindeafvalfase die zullen worden gebruikt als brandstof of andere middelen voor het opwekken van energie, die zullen worden verbrand, gebruikt voor opvulling of worden gestort, mogen echter niet worden meegeteld voor het behalen van de recyclingdoelstellingen.
  • 6. 
    Om te berekenen of de in artikel 6, lid 1, onder f) tot en met i), vastgestelde doelstellingen zijn behaald, mogen de lidstaten rekening houden met de recycling van metalen die zijn gescheiden na de verbranding van afval in verhouding tot het aandeel verbrand verpakkingsafval, op voorwaarde dat de gerecycleerde metalen voldoen aan bepaalde kwaliteitsvereisten die zijn vastgesteld in de uitvoeringshandeling vastgesteld op grond van artikel 11 bis, lid 9, van Richtlijn 2008/98/EG.
  • 7. 
    Verpakkingsafval dat naar een andere lidstaat wordt overgebracht met het oog op recycling in die andere lidstaat, mag alleen worden meegeteld voor het behalen van de in artikel 6, lid 1, onder f) tot en met i), vastgestelde doelstellingen door de lidstaat waarin dat verpakkingsafval is verzameld.
  • 8. 
    Verpakkingsafval dat uit de Unie wordt uitgevoerd, wordt alleen meegeteld voor de verwezenlijking van de in artikel 6, lid 1, van deze Richtlijn vastgestelde doelstellingen door de lidstaat waarin het is ingezameld als aan de voorschriften van lid 3 van dit artikel wordt voldaan en als de uitvoerder overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (*1) kan aantonen dat de overbrenging van de afvalstoffen voldoet aan de voorschriften van die verordening en dat de verwerking van het verpakkingsafval buiten de Unie heeft plaatsgevonden onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de voorschriften van het desbetreffende milieurecht van de Unie.
  • 9. 
    Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van de leden 1 tot en met 5 van dit artikel te waarborgen, stelt de Commissie uiterlijk 31 maart 2019 uitvoeringshandelingen vast waarin voorschriften voor de berekening en verificatie van gegevens en de verslaglegging hierover worden vastgelegd, met name wat het gewicht van het geproduceerde verpakkingsafval betreft. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

(*1)  Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1).”."

 

7)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 6 ter

Verslag vroegtijdige waarschuwing

  • 1. 
    De Commissie stelt, in samenwerking met het Europees Milieuagentschap, uiterlijk drie jaar voor elke in artikel 6, lid 1, onder f) tot en met i), vastgestelde termijn verslagen op over de vooruitgang met het behalen van de daarin vastgestelde doelstellingen.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde verslagen omvatten het volgende:
 

a)

een raming van de mate waarin de doelstellingen door elke lidstaat zijn behaald;

 

b)

een lijst van lidstaten die het risico lopen de doelstellingen niet binnen de respectieve termijnen te behalen, vergezeld van passende aanbevelingen aan de lidstaten in kwestie;

 

c)

voorbeelden van best practices die in de hele Unie worden toegepast en die kunnen dienen als leidraad om vooruitgang te boeken met het behalen van de doelstellingen.”.

 

8)

Artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

Retour- en inzamelsystemen en systemen voor nuttige toepassing

  • 1. 
    Teneinde aan de in deze richtlijn vastgelegde doelstellingen te voldoen, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om te zorgen voor systemen die het volgende bewerkstelligen:
 

a)

de terugname en/of inzameling van gebruikte verpakkingen en/of verpakkingsafval van de consumenten of andere eindgebruikers of uit de afvalstroom, teneinde ze naar de meest geschikte afvalbeheeralternatieven toe te leiden;

 

b)

het hergebruik of de nuttige toepassing, met inbegrip van recycling, van ingezamelde verpakkingen en ingezameld verpakkingsafval.

Deze systemen staan open voor deelneming van de ondernemingen van de betrokken sectoren en voor de deelneming van de bevoegde overheidsinstanties. Zij gelden ook voor ingevoerde producten onder niet-discriminerende voorwaarden, waaronder de regels en eventuele tarieven voor toegang tot de systemen, en worden zo opgezet dat handelsbelemmeringen of vervalsing van de mededinging overeenkomstig het Verdrag voorkomen worden.

  • 2. 
    De lidstaten zien erop toe dat uiterlijk op 31 december 2024 er voor alle verpakkingen regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid overeenkomstig de artikelen 8 en 8 bis van Richtlijn 2008/98/EG worden ingesteld.
  • 3. 
    De in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen maken deel uit van een beleid dat betrekking heeft op alle verpakkingen en alle verpakkingsafval en waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met de eisen inzake bescherming van het milieu en van de gezondheid van consumenten, veiligheid en hygiëne, bescherming van de kwaliteit, de authenticiteit en de technische eigenschappen van de verpakte goederen en gebruikte materialen, en bescherming van de industriële en commerciële eigendomsrechten.
  • 4. 
    De lidstaten nemen maatregelen om recycling van hoge kwaliteit van verpakkingsafval te bevorderen en te voldoen aan de noodzakelijke kwaliteitsnormen voor de desbetreffende recyclingsectoren. Hiertoe is artikel 11, lid 1, van Richtlijn 2008/98/EG van toepassing op verpakkingsafval, ook van samengestelde verpakkingen.”.
 

9)

In artikel 9 wordt het volgende lid toegevoegd:

„5.   Uiterlijk op 31 december 2020 onderzoekt de Commissie of het haalbaar om is de essentiële eisen te verscherpen teneinde onder meer het ontwerp voor hergebruik te verbeteren en recycling van hoge kwaliteit te bevorderen, en om de handhaving daarvan te versterken. Hiertoe dient de Commissie een verslag, dat indien nodig vergezeld gaat van een wetgevingsvoorstel, in bij het Europees Parlement en de Raad.”.

 

10)

In artikel 11 wordt lid 3 vervangen door:

„3.   De Commissie stelt overeenkomstig artikel 21 bis gedelegeerde handelingen vast teneinde deze richtlijn aan te vullen door te bepalen onder welke voorwaarden de in lid 1 van dit artikel genoemde concentraties niet van toepassing zijn op gerecycleerd materiaal en producten die in een gesloten en gecontroleerde keten zijn opgenomen, alsmede door te bepalen welke verpakkingssoorten van de in lid 1, derde streepje, van dit artikel bedoelde eis zijn vrijgesteld.”.

 

11)

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de titel wordt vervangen door „Informatiesystemen en verslaglegging”;

 

b)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   De in lid 1 bedoelde databases omvatten de op bijlage III gebaseerde gegevens en verschaffen in het bijzonder informatie over de omvang, kenmerken en ontwikkeling van de verpakkings- en verpakkingsafvalstromen op het niveau van de afzonderlijke lidstaten (onder meer informatie over giftige of gevaarlijke bestanddelen van verpakkingsmateriaal en over stoffen die bij de fabricage ervan worden gebruikt).”;

 

c)

lid 3 wordt geschrapt;

 

d)

de volgende leden worden ingevoegd:

„3 bis.   De lidstaten rapporteren voor elk kalenderjaar aan de Commissie de gegevens betreffende de uitvoering van artikel 6, lid 1, onder a) tot en met i), en gegevens over herbruikbare verpakkingen.

Zij rapporteren de gegevens via elektronische weg binnen 18 maanden na afloop van het verslagjaar waarvoor de gegevens zijn verzameld. De gegevens worden gerapporteerd in het formaat dat door de Commissie overeenkomstig lid 3 quinquies van dit artikel is vastgesteld op basis van bijlage III.

De eerste verslagperiode, over de in artikel 6, lid 1, onder f) tot en met i), vastgestelde doelstellingen en met gegevens over herbruikbare verpakkingen, vangt aan in het eerste volledige kalenderjaar na de vaststelling van de uitvoeringshandeling waarin het formaat voor de verslaglegging is vastgesteld overeenkomstig lid 3 quinquies van dit artikel, en omvat de gegevens voor die verslagperiode.

3 ter.   De overeenkomstig dit artikel door de lidstaten gerapporteerde gegevens gaan vergezeld van een kwaliteitscontroleverslag en een verslag over de maatregelen die zijn genomen op grond van artikel 6 bis, leden 3 en 8, met gedetailleerde informatie over de gemiddelde verliespercentages, indien van toepassing.

3 quater.   De Commissie evalueert de overeenkomstig dit artikel gerapporteerde gegevens en publiceert een verslag met de resultaten van haar evaluatie. Dit verslag beoordeelt de manier waarop de gegevensverzameling wordt georganiseerd, van de gegevensbronnen en van de in de lidstaten gebruikte methode, alsook van de volledigheid, betrouwbaarheid, tijdigheid en consistentie van die gegevens. De evaluatie kan specifieke aanbevelingen voor verbetering omvatten. Het verslag wordt opgesteld na de eerste rapportage over de gegevens door de lidstaten en vervolgens om de vier jaar.

3 quinquies.   De Commissie stelt uiterlijk op 31 maart 2019 uitvoeringshandelingen vast die het formaat bepalen voor de verslaglegging over de gegevens overeenkomstig lid 3 bis van dit artikel. Voor de verslaglegging over de tenuitvoerlegging van artikel 6, lid 1, onder a) tot en met e), van deze richtlijn maken de lidstaten gebruik van het bij Beschikking 2005/270/EG van de Commissie (*2) vastgestelde formaat. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 21, lid 2, van deze richtlijn bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

(*2)  Beschikking 2005/270/EG van de Commissie van 22 maart 2005 tot vaststelling van de tabellen voor het databanksysteem overeenkomstig Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende verpakking en verpakkingsafval (PB L 86 van 5.4.2005, blz. 6).”;"

 

e)

lid 5 wordt geschrapt.

 

12)

Artikel 17 wordt geschrapt.

 

13)

Artikel 19 wordt vervangen door:

„Artikel 19

Aanpassing aan wetenschappelijke en technische ontwikkelingen

  • 1. 
    De Commissie stelt de nodige uitvoeringshandelingen vast voor de aanpassing van het in artikel 8, lid 2, en artikel 10, tweede alinea, zesde streepje, bedoelde identificatiesysteem aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
  • 2. 
    De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 21 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in bijlage I bepaalde lijst van voorbeelden ter illustratie van de definitie van verpakking te wijzigen.”.
 

14)

Artikel 20 wordt vervangen door:

„Artikel 20

Specifieke maatregelen

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 21 bis de nodige gedelegeerde handelingen vast te stellen in aanvulling op deze richtlijn om eventuele problemen bij de toepassing van de bepalingen van deze richtlijn op te vangen, met name voor verpakkingsmateriaal dat inert is en in zeer kleine hoeveelheden (d.w.z. ongeveer 0,1 gewichtsprocent) in de handel binnen de Unie is gebracht, de primaire verpakking van medische hulpmiddelen en farmaceutische producten, kleine verpakking en luxeverpakking.”.

 

15)

Artikel 21 wordt vervangen door:

„Artikel 21

Comitéprocedure

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 39 van Richtlijn 2008/98/EG opgerichte comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (*3).
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Indien het comité geen advies uitbrengt, stelt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

(*3)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).”."

 

16)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 21 bis

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

  • 1. 
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
  • 2. 
    De bevoegdheid om de in artikel 11, lid 3, artikel 19, lid 2, en artikel 20 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt met ingang van 4 juli 2018 voor een periode van vijf jaar aan de Commissie verleend. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
  • 3. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 11, lid 3, artikel 19, lid 2, en artikel 20 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere daarin genoemde datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
  • 4. 
    Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (*4).
  • 5. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 6. 
    Een overeenkomstig artikel 11, lid 3, artikel 19, lid 2, en artikel 20 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

(*4)  PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.”."

 

17)

Bijlage II bij Richtlijn 94/62/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

 

18)

Bijlage IV wordt toegevoegd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

Omzetting

  • 1. 
    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 5 juli 2020 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De methoden voor deze verwijzingen worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. De Commissie stelt de andere lidstaten daarvan in kennis.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 30 mei 2018.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • A. 
    TAJANI

Voor de Raad

De voorzitster

  • L. 
    PAVLOVA
 

  • (3) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 18 april 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 22 mei 2018.
  • (5) 
    Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).
  • (7) 
    Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1).
  • (9) 
    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
 

BIJLAGE

1.   

Bijlage II bij Richtlijn 94/62/EG wordt als volgt gewijzigd:

a)

in punt 1 wordt het tweede streepje vervangen door:

 

„—

Verpakking moet zodanig worden ontworpen, worden vervaardigd en in de handel worden gebracht dat hergebruik of nuttige toepassing, met inbegrip van recycling, in overeenstemming met de afvalhiërarchie mogelijk is en dat het milieueffect bij het verwijderen van verpakkingsafval of reststoffen van afvalbeheerverrichtingen zo veel mogelijk wordt beperkt.”;

 

b)

in punt 3 worden de punten c) en d) vervangen door:

 

„c)

Nuttige toepassing van verpakking in de vorm van compostering

Verpakkingsafval dat wordt verwerkt met het oog op compostering moet zodanig biologisch afbreekbaar zijn dat het de gescheiden inzameling en het composteringsproces of de composteringsactiviteit waarin het wordt ingebracht niet hindert.

 

d)

Biologisch afbreekbare verpakking

Biologisch afbreekbaar verpakkingsafval moet zodanig fysisch, chemisch, thermisch of biologisch afbreekbaar zijn dat het grootste deel van de resulterende compost uiteindelijk uiteenvalt in kooldioxide, biomassa en water. Onder invloed van zuurstof afbreekbare kunststofverpakking wordt niet als biologisch afbreekbaar beschouwd.”.

2.   

Bijlage III bij Richtlijn 94/62/EG wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de tabellen 1 en 2 wordt elke rij met de titel „Metaal” vervangen door twee rijen met de titels „Ferrometalen” en „Aluminium”;

 

b)

tabel 2 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

in de tweede kolom wordt de titel „hoeveelheid verbruikt verpakkingsmateriaal (ton)” vervangen door „hoeveelheid verpakkingsmateriaal dat voor het eerst in de handel is gebracht (ton)”;

 

ii)

in de derde kolom wordt de titel „Hergebruikt verpakkingsmateriaal” vervangen door „Herbruikbaar verpakkingsmateriaal”;

 

iii)

na de derde kolom wordt het volgende toegevoegd:

 

„Herbruikbaar verpakkingsmateriaal

Ton

%”

   
   
   
   
   
   
   
 

c)

in de tabellen 3 en 4 wordt elke rij „Verpakkingsafval van metaal” vervangen door twee rijen met de titels „Verpakkingsafval van ferrometalen” en „Verpakkingsafval van aluminium”.

3.   

In Richtlijn 94/62/EG wordt de volgende bijlage toegevoegd:

„BIJLAGE IV

KRACHTENS ARTIKEL 6, LID 1 BIS, ONDER d), IN TE DIENEN UITVOERINGSPLAN

Het krachtens artikel 6, lid 1 bis, onder d), in te dienen uitvoeringsplan bevat het volgende:

 

1.

beoordeling van de percentages gerecycleerd, gestort of anderszins verwerkt verpakkingsafval en de stromen waaruit dat bestaat in het verleden, het heden en de toekomst;

 

2.

beoordeling van de uitvoering van afvalbeheersplannen en afvalpreventieprogramma’s die zijn opgezet krachtens de artikelen 28 en 29 van Richtlijn 2008/98/EG;

 

3.

de redenen waarom de lidstaat van mening is dat hij wellicht niet in staat zal zijn de in artikel 6, lid 1, onder g) en i), vastgelegde doelstelling te behalen binnen de in dat artikel vastgestelde termijn, en een beoordeling van de extra tijd die nodig is om deze doelstelling te halen;

 

4.

maatregelen die noodzakelijk zijn voor het halen van de in artikel 6, lid 1, onder g) en i), van deze richtlijn vastgestelde doelstellingen die van toepassing zijn op de lidstaat gedurende de extra tijd, met inbegrip van passende economische instrumenten en andere maatregelen om prikkels te bieden voor de toepassing van de afvalhiërarchie als bedoeld in artikel 4, lid 1, en bijlage IV bis van Richtlijn 2008/98/EG;

 

5.

een tijdschema voor de tenuitvoerlegging van de in punt 4 bedoelde maatregelen, het orgaan dat bevoegd is voor de tenuitvoerlegging ervan, en een beoordeling van de afzonderlijke bijdrage ervan aan de verwezenlijking van de doelstellingen die van toepassing zijn in geval van een verlenging van de termijn;

 

6.

informatie over financiering van afvalbeheer in overeenstemming met het beginsel „de vervuiler betaalt”;

 

7.

maatregelen om in voorkomend geval de kwaliteit van gegevens te verbeteren met het oog op betere prestaties bij de planning en monitoring van afvalbeheer.”.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.