Besluit 2016/834 - Standpunt in het Gemengd Comité EU-Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van Kaapverdië en van de EU, met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het Gemengd Comité

1.

Wettekst

27.5.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/15

 

BESLUIT (EU) 2016/834 VAN DE RAAD

van 20 mei 2016

tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is opgericht krachtens de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie, met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het Gemengd Comité

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 9,

Besluit 2013/521/EU van de Raad van 7 oktober 2013 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie (1),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie (2) („de overeenkomst”) is op 1 december 2014 in werking getreden.

 

(2)

Artikel 10 van de overeenkomst bepaalt dat de partijen een Gemengd Comité van deskundigen („het comité”) moeten oprichten.

 

(3)

Artikel 10, lid 4, van de overeenkomst bepaalt dat het comité zijn reglement van orde moet vaststellen. Het reglement van orde is noodzakelijk voor de organisatie van de werkzaamheden van het comité, dat belast is met het beheer van de overeenkomst en het toezicht op de toepassing ervan.

 

(4)

Het is daarom passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het comité moet worden ingenomen met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is opgericht krachtens de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie, met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het Gemengd Comité, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité.
  • 2. 
    Kleine technische wijzigingen van het ontwerpbesluit mogen door de vertegenwoordigers van de Unie in het Gemengd Comite worden goedgekeurd zonder verder besluit van de Raad.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 20 mei 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

K.H.D.M. DIJKHOFF

 

 

ONTWERP

BESLUIT Nr. …/2016 VAN HET GEMENGD COMITÉ DAT IS OPGERICHT KRACHTENS DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE REPUBLIEK KAAPVERDIË INZAKE DE VERSOEPELING VAN DE AFGIFTE VAN VISA VOOR KORT VERBLIJF AAN DE BURGERS VAN DE REPUBLIEK KAAPVERDIË EN VAN DE EUROPESE UNIE

van …

betreffende de vaststelling van zijn reglement van orde

HET GEMENGD COMITÉ,

Gezien de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf aan de burgers van de Republiek Kaapverdië en van de Europese Unie („de overeenkomst”), en met name artikel 10, lid 4,

Overwegende dat de overeenkomst op 1 december 2014 in werking is getreden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voorzitterschap

Het Gemengd Comité („het comité”) wordt gezamenlijk voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Europese Unie en een vertegenwoordiger van de Republiek Kaapverdië.

Artikel 2

Taken van het comité

  • 1. 
    Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van de overeenkomst heeft het comité met name de volgende taken:
 

a)

toezien op de toepassing van de overeenkomst;

 

b)

wijzigingen van of toevoegingen aan de overeenkomst voorstellen;

 

c)

geschillen beslechten die voortvloeien uit de interpretatie of de toepassing van de bepalingen van de overeenkomst.

  • 2. 
    Het comité kan aanbevelingen met richtsnoeren of beste praktijken uitvaardigen om te helpen bij de toepassing van de overeenkomst.

Artikel 3

Vergaderingen

  • 1. 
    Het comité komt zo vaak als nodig is op verzoek van een van de partijen bijeen, maar ten minste eens per jaar.
  • 2. 
    De partijen treden bij toerbeurt op als gastheer van de vergadering, tenzij anders wordt overeengekomen.
  • 3. 
    De vergaderingen van het comité worden door de medevoorzitters bijeengeroepen.
  • 4. 
    De medevoorzitters stellen een datum voor de vergadering vast en wisselen tijdig, zo mogelijk 14 dagen voor de vergadering, alle documenten uit die nodig zijn voor een goede voorbereiding.
  • 5. 
    De partij die als gastheer optreedt, regelt het logistieke aspect.

Artikel 4

Delegaties

  • 1. 
    De partijen stellen elkaar ten minste zeven dagen voor de vergadering op de hoogte van de voorgenomen samenstelling van hun delegaties.
  • 2. 
    De Europese Unie wordt vertegenwoordigd door de Commissie, bijgestaan door deskundigen uit de lidstaen.

Artikel 5

Agenda van de vergaderingen

  • 1. 
    Uiterlijk 14 dagen voor elke vergadering stellen de medevoorzitters een voorlopige agenda op. Op de voorlopige agenda staan de punten ten aanzien waarvan de medevoorzitters uiterlijk 14 dagen voor de vergadering een verzoek tot agendering hebben ontvangen.
  • 2. 
    Elk van beide partijen kan voorafgaand aan de vergadering punten aan de voorlopige agenda toevoegen, als de andere partij daarmee instemt. Verzoeken om punten aan de voorlopige agenda toe te voegen, worden schriftelijk ingediend en voor zover mogelijk ingewilligd.
  • 3. 
    De definitieve agenda wordt bij het begin van de vergadering door de medevoorzitters vastgesteld. Punten die niet op de voorlopige agenda staan, kunnen op de agenda worden geplaatst als de partijen daarmee instemmen; verzoeken daartoe worden voor zover mogelijk ingewilligd.

Artikel 6

Notulen van de vergaderingen

  • 1. 
    De ontwerpnotulen worden zo spoedig mogelijk opgesteld door de medevoorzitter die gastheer van de vergadering is.
  • 2. 
    In de notulen worden over het algemeen voor ieder agendapunt de volgende gegevens vermeld:
 

a)

aan het comité voorgelegde documenten;

 

b)

verklaringen die op verzoek van een partij worden opgenomen; en

 

c)

over een specifiek punt genomen besluiten, gedane aanbevelingen en vastgestelde conclusies.

  • 3. 
    De notulen vermelden tevens de namen van de afzonderlijke leden van de delegaties, met vermelding van het ministerie, de instantie of de instelling die zij vertegenwoordigen.
  • 4. 
    De notulen worden door het comité op zijn volgende vergadering goedgekeurd.

Artikel 7

Besluiten en aanbevelingen van het comité

  • 1. 
    Het comité besluit door middel van overeenstemming van beide partijen.
  • 2. 
    De besluiten van het comité worden voorzien van de titel „Besluit”, gevolgd door een volgnummer en een omschrijving van het onderwerp. Voorts wordt aangegeven wanneer het besluit van kracht wordt. De besluiten worden ondertekend door vertegenwoordigers van het comité die gemachtigd zijn namens de partijen te handelen. De besluiten worden opgesteld in tweevoud, waarbij beide teksten gelijkelijk authentiek zijn.
  • 3. 
    De leden 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing op aanbevelingen van het comité.

Artikel 8

Kosten

  • 1. 
    Elke partij draagt zelf de kosten die voortvloeien uit haar deelname aan de vergaderingen van het comité, met inbegrip van de personeels-, reis- en verblijfkosten en de kosten voor post en telecommunicatie.
  • 2. 
    Overige kosten die voortvloeien uit de organisatie van de vergaderingen komen in het algemeen voor rekening van de partij die gastheer is van de vergadering.

Artikel 9

Administratieve procedures

  • 1. 
    De vergaderingen van het comité zijn niet openbaar, tenzij het comité anders beslist.
  • 2. 
    De notulen en andere documenten van het comité worden vertrouwelijk behandeld.
  • 3. 
    Met instemming van de beide medevoorzitters kunnen andere deelnemers dan functionarissen van de partijen en de lidstaten worden uitgenodigd; voor hen gelden dezelfde vertrouwelijkheidsvoorschriften.
  • 4. 
    De partijen kunnen openbare briefings organiseren of belangstellenden op een andere wijze informeren over de resultaten van de vergaderingen van het comité.

Artikel 10

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te …,

Voor de Europese Unie

Voor de Republiek Kaapverdië

 

GEZAMENLIJKE VERKLARING GEHECHT AAN HET REGLEMENT VAN ORDE

Met het oog op de voortgezette, geharmoniseerde en correcte toepassing van de overeenkomst onderhouden de Republiek Kaapverdië, de lidstaten en de Europese Commissie in de perioden tussen de formele vergaderingen van het Gemengd Comité ook informele contacten om dringende aangelegenheden te behandelen. Op de eerstvolgende vergadering van het Gemengd brengen zij verslag uit over deze aangelegenheden en informele contacten.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.