Verordening 2014/248 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 260/2012 betreffende de migratie naar Uniebrede overmakingen en automatische afschrijvingen

1.

Wettekst

20.3.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 84/1

 

VERORDENING (EU) Nr. 248/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 26 februari 2014

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 260/2012 betreffende de migratie naar Uniebrede overmakingen en automatische afschrijvingen

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Samen met Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3) vormt Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4) een belangrijke bouwsteen in de voltooiing van een gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (single euro payments area — SEPA), waar geen onderscheid moet worden gemaakt tussen grensoverschrijdende en nationale betalingen in euro. De belangrijkste doelstelling van Verordening (EU) nr. 260/2012 is het migreren van de nationale stelsels voor overmaking en automatische afschrijving naar geharmoniseerde stelsels voor SEPA-overmakingen (SEPA credit transfer — SCT) en SEPA-automatische afschrijvingen (SEPA direct debit — SDD), onder meer door aan de Unieburgers een uniek internationaal bankrekeningnummer (international bank account number — IBAN) te verstrekken dat gebruikt kan worden voor alle in euro luidende SCT- en SDD-transacties.

 

(2)

Verordening (EU) nr. 260/2012 heeft erin voorzien dat de SEPA-migratie tegen 1 februari 2014 plaatsvindt teneinde de betalingsdienstaanbieders en betalingsdienstgebruikers voldoende tijd te geven om hun processen aan te passen aan de technische vereisten die de migratie naar SCT en SDD meebrengen.

 

(3)

Sinds de aanneming van Verordening (EU) nr. 260/2012 hebben de Commissie en de Europese Centrale Bank de voortgang van de SEPA-migratie van nabij gevolgd. Verscheidene bijeenkomsten zijn gehouden met de lidstaten, nationale overheidsinstanties en marktdeelnemers. De Europese Centrale Bank heeft regelmatig voortgangsverslagen betreffende de SEPA-migratie op basis van door de nationale centrale banken verzamelde betalingsgegevens gepubliceerd. Uit die verslagen blijkt dat een aantal lidstaten in de eurozone goed op schema ligt, met migratiegraden voor SCT van momenteel dicht bij de 100 %. De grote meerderheid van de betalingsdienstaanbieders heeft gemeld dat zij reeds SEPA-conform zijn. In verschillende andere lidstaten lopen de migratiegraden echter achter op de verwachtingen. Dit is in het bijzonder het geval voor SDD.

 

(4)

Op 14 mei 2013 heeft de Raad Ecofin in zijn conclusies opnieuw het belang van de SEPA-migratie beklemtoond. Opgemerkt is dat de SEPA-migratie verre van volledig was en dat onmiddellijke inspanningen door alle marktdeelnemers vereist zouden zijn om de SEPA-migratie tijdig te voltooien. Er is een actieplan aangenomen waarin handelaren, bedrijven, kmo’s en instellingen van openbaar bestuur zijn uitgenodigd onmiddellijk de noodzakelijke concrete interne stappen te doen om hun processen aan te passen en hun cliënten van hun IBAN-gegevens op de hoogte te stellen.

 

(5)

Ondanks de aanzienlijke inspanningen van de Europese Centrale Bank, de lidstaten, hun nationale autoriteiten en de marktdeelnemers de laatste maanden, blijkt uit de laatste migratiestatistieken dat de totale migratie in de eurozone naar SCT slechts van 40 % in juni 2013 tot ongeveer 64 % in november 2013 gestegen is, terwijl de totale migratie naar SEPA-automatische afschrijvingen (SDD) slechts 26 % bereikte. Terwijl uit de nationale cijfers blijkt dat in verschillende lidstaten goede voortgang is gemaakt, is er nog een wezenlijke groep lidstaten die aanzienlijk bij de verwachte migratiegraden achterloopt. Het is daarom zeer onwaarschijnlijk dat alle marktdeelnemers tegen 1 februari 2014 SEPA-conform zullen zijn.

 

(6)

Met ingang van 1 februari 2014 zullen de banken en andere betalingsdienstaanbieders vanwege hun wettelijke verplichtingen overmakingen of automatische afschrijvingen die niet SEPA-conform zijn, vanwege hun wettelijke verplichtingen moeten weigeren te verwerken, hoewel, zoals nu reeds het geval is, zij die betalingen technisch zouden kunnen verwerken door gebruik blijven te maken van bestaande oude betalingsstelsel naast SCT en SDD. Zonder volledige migratie naar SCT en SDD zijn vertragingen bij de uitvoering van betalingen derhalve niet uit te sluiten. Alle betalingsdienstgebruikers, en met name kmo’s en consumenten, kunnen hiervan de gevolgen ondervinden.

 

(7)

Het is van essentieel belang onnodige verstoring van de betalingen als gevolg van het feit dat de SEPA-migratie tegen 1 februari 2014 niet volledig voltooid is te vermijden. Betalingsdienstaanbieders dient bijgevolg te worden toegestaan gedurende een beperkte periode betalingstransacties middels hun oude stelsels naast hun SCT- en SDD-stelsels te blijven verwerken, zoals zij nu doen. Er moet bijgevolg een overgangsperiode worden ingevoerd om de voortzetting van een dergelijke parallelle verwerking van betalingen in verschillende formaten mogelijk te maken. Gezien de huidige migratiecijfers en het verwachte migratietempo, wordt een eenmalige extra overgangsperiode van zes maanden passend geacht. Dit „grandfatheren” van de niet-SEPA-conforme oude systemen moet als een uitzonderlijke maatregel worden beschouwd en moet bijgevolg zo kort mogelijk worden gehouden, aangezien een snelle en uitgebreide migratie noodzakelijk is om de volledige voordelen van een geïntegreerde betalingenmarkt tot stand te brengen. Het is ook belangrijk de kosten voor de betalingsdienstaanbieders van het voortgezet gebruik van de oude betalingsstelsels parallel aan het SEPA-systeem in de tijd te beperken. Betalingsdienstaanbieders die reeds volledig naar SEPA gemigreerd zijn, kunnen overwegen betalingsdienstgebruikers die nog niet zijn gemigreerd omzettingsdiensten aan te bieden gedurende de overgangsperiode. Tijdens de overgangsperiode dienen de lidstaten ervan af te zien sancties op te leggen aan betalingsdienstaanbieders die niet-conforme betalingen verwerken en aan betalingsdienstgebruikers die nog niet gemigreerd zijn.

 

(8)

Verschillende grote gebruikers van automatische afschrijvingsinstrumenten hebben reeds aangegeven dat zij van plan zijn kort voor de einddatum te migreren. Elk uitstel van die migratieplannen kan leiden tot tijdelijke druk op de inkomende betalingen en kasstromen, en vandaar op het thesaurieniveau van de betrokken bedrijven. Door een dergelijke late migratie op grote schaal kunnen op sommige plaatsen, met name bij de banken en softwareverkopers die met bepaalde capaciteitsbeperkingen kunnen worden geconfronteerd, ook knelpunten ontstaan. De extra periode voor de infasering van het nieuwe systeem zou een meer geleidelijke aanpak mogelijk maken. De marktdeelnemers die nog niet begonnen zijn met het implementeren van de noodzakelijke aanpassingen voor SEPA-conformiteit wordt gevraagd dit zo spoedig mogelijk te doen. Marktdeelnemers die reeds zijn begonnen hun betalingsprocessen aan te passen, moeten echter de migratie zo spoedig mogelijk voltooien.

 

(9)

Met het oog op de algemene doelstelling om een gecoördineerde en geïntegreerde migratie te realiseren, is het passend dat de overgangsperiode zowel voor SCT als voor SDD geldt. Verschillende overgangsperioden voor SCT en SDD zou verwarring stichten bij de consumenten, betalingsdienstaanbieders, kmo’s en andere betalingsdienstgebruikers.

 

(10)

Om redenen van rechtszekerheid en om elke onderbreking in de toepassing van Verordening (EU) nr. 260/2012 te vermijden, is het noodzakelijk dat deze verordening met spoed in werking treedt en dat zij met terugwerkende kracht van toepassing is met ingang van 31 januari 2014.

 

(11)

Gezien de urgentie van de kwestie moet er een uitzondering worden gemaakt op de periode van acht weken bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

 

(12)

Verordening (EU) nr. 260/2012 dient bijgevolg dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 16 van Verordening (EU) nr. 260/2012 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   In afwijking van artikel 6, leden 1 en 2, mogen betalingsdienstaanbieders tot 1 augustus 2014 betalingstransacties in euro blijven verwerken in formaten die verschillen van die welke krachtens deze verordening vereist zijn voor overmakingen en automatische afschrijvingen.

De lidstaten passen de in overeenstemming met artikel 11 vastgestelde regels inzake de sancties die gelden voor inbreuken op artikel 6, leden 1 en 2, met ingang van 2 augustus 2014 toe.

In afwijking van artikel 6, leden 1 en 2, kunnen de lidstaten betalingsdienstaanbieders toestaan om tot 1 februari 2016 betalingsdienstgebruikers omzettingsdiensten aan te bieden voor nationale binnenlandse betalingstransacties, zodat betalingsdienstgebruikers die consument zijn het BBAN kunnen blijven gebruiken in plaats van de in punt 1, onder a), van de bijlage gespecificeerde identificator van de betaalrekening, mits de interoperabiliteit is gewaarborgd door technische en veilige omzetting van het BBAN van de betaler en de begunstigde in de respectieve identificatoren van de betaalrekeningen zoals gespecificeerd in punt 1, onder a), van de bijlage. Die identificator van de betaalrekening wordt doorgegeven aan de initiërende betalingsdienstgebruiker, waar nodig voordat de betaling wordt uitgevoerd. In een dergelijk geval brengen betalingsdienstaanbieders de betalingsdienstgebruiker geen aanvullende kosten of andere vergoedingen in rekening die direct of indirect verband houden met deze omzettingsdiensten.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is met terugwerkende kracht van toepassing met ingang van 31 januari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 26 februari 2014.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • M. 
    SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

  • D. 
    KOURKOULAS
 

  • (1) 
    Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.
  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 4 februari 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 18 februari 2014.
  • (3) 
    Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11).
  • (4) 
    Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.