Besluit 2013/756 - Standpunt EU in het Comité voor overheidsopdrachten over besluiten tot uitvoering van een aantal bepalingen van het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten

1.

Wettekst

14.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/32

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 2 december 2013

tot vaststelling van het namens de Europese Unie in het Comité voor overheidsopdrachten in te nemen standpunt over besluiten tot uitvoering van een aantal bepalingen van het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten

(2013/756/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De onderhandelingen over de herziening van de WTO-overeenkomst inzake overheidsopdrachten (GPA 1994) zijn in januari 1999 van start gegaan, overeenkomstig artikel XXIV, lid 7, onder b) en c), van de GPA 1994.

 

(2)

De onderhandelingen werden gevoerd door de Commissie, in overleg met het op grond van artikel 207, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie opgerichte speciaal comité.

 

(3)

In het kader van deze onderhandelingen bereikten de onderhandelaars op 30 maart 2012 overeenstemming over een Protocol tot wijziging van de Overeenkomst inzake overheidsaanbestedingen (hierna „het protocol” genoemd), alsook over zeven door het Comité voor overheidsopdrachten aan te nemen besluiten waarmee een begin zou worden gemaakt met de uitvoering van bepaalde bepalingen van het protocol onmiddellijk na de inwerkingtreding van het protocol. Het betreft de volgende besluiten: i) Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende de kennisgevingsverplichtingen uit hoofde van de artikelen XIX en XXII van de overeenkomst; ii) Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende de vaststelling van werkprogramma’s; iii) Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende een werkprogramma inzake kmo’s; iv) Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende een werkprogramma inzake de verzameling en rapportage van statistische gegevens; v) Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende een werkprogramma inzake duurzame aanbestedingen; vi) Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende een werkprogramma inzake uitsluitingen en beperkingen in de bijlagen van de partijen; vii) Besluit betreffende een werkprogramma inzake veiligheidsnormen bij internationale aanbestedingen (hierna gezamenlijk „de besluiten” genoemd).

 

(4)

De procedure voor de bekrachtiging van de op 30 maart 2012 bereikte overeenstemming brengt mee dat het Comité voor overheidsopdrachten tijdens de eerste bijeenkomst na de inwerkingtreding van het protocol een besluit moet vaststellen ter bevestiging van zowel de vaststelling van de besluiten als hun inwerkingtreding op de datum waarop het protocol in werking treedt.

 

(5)

Aangezien de besluiten de uitvoering van de beginselen van de GPA 1994 vergemakkelijken en bijdragen aan de afschaffing van discriminatoire praktijken, zal de aanneming van de besluiten de verdere openstelling van overheidsaanbestedingen bevorderen.

 

(6)

Het is passend om het namens de Unie in het Comité voor overheidsopdrachten in te nemen standpunt over de besluiten tot uitvoering van bepaalde bepalingen van het protocol vast te stellen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Europese Unie in het Comité voor overheidsopdrachten in te nemen standpunt is dat de vaststelling wordt bevestigd van de volgende besluiten:

 

i)

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende de kennisgevingsverplichtingen uit hoofde van de artikelen XIX en XXII van de overeenkomst;

 

ii)

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende de vaststelling van werkprogramma’s;

 

iii)

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende een werkprogramma inzake kmo’s;

 

iv)

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende een werkprogramma inzake de verzameling en rapportage van statistische gegevens;

 

v)

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende een werkprogramma inzake duurzame aanbestedingen;

 

vi)

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende een werkprogramma inzake uitsluitingen en beperkingen in de bijlagen van de partijen;

 

vii)

Besluit betreffende een werkprogramma inzake veiligheidsnormen bij internationale aanbestedingen;

en dat wordt ingestemd met de inwerkingtreding van deze besluiten op de datum waarop het Protocol tot wijziging van de GPA 1994 in werking treedt.

Dit standpunt zal door de Commissie tot uitdrukking worden gebracht.

De tekst van de besluiten is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 2 december 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

  • E. 
    GUSTAS
 

BIJLAGE

 

Bijlage A

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende kennisgevingsverplichtingen uit hoofde van de artikelen XIX en XXII van de overeenkomst …

 

Bijlage B

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende de vaststelling van werkprogramma's …

 

Bijlage C

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende een werkprogramma inzake kmo's …

 

Bijlage D

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende een werkprogramma inzake de verzameling en rapportage van statistische gegevens …

 

Bijlage E

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende een werkprogramma inzake duurzame aanbestedingen …

 

Bijlage F

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende een werkprogramma inzake uitsluitingen en beperkingen in de bijlagen van de partijen …

 

Bijlage G

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende een werkprogramma inzake veiligheidsnormen bij internationale aanbestedingen …

BIJLAGE A

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende kennisgevingsverplichtingen uit hoofde van de artikelen XIX en XXII van de overeenkomst

Besluit van 30 maart 2012

HET COMITÉ VOOR OVERHEIDSOPDRACHTEN,

GEZIEN het belang van transparantie van de voor deze overeenkomst relevante wet- en regelgeving, met inbegrip van wijzigingen daarvan, zoals voorgeschreven door artikel XXII, lid 5, van de overeenkomst;

OVERWEGENDE dat het eveneens van belang is nauwkeurige lijsten bij te houden van instanties die vallen onder de bijlagen van de partijen bij aanhangsel I van de overeenkomst, conform artikel XIX van de overeenkomst;

ERKENNENDE dat het voor de partijen geen geringe opgave is het Comité tijdig in kennis te stellen van wijzigingen in hun voor de overeenkomst relevante wet- en regelgeving, zoals voorgeschreven door artikel XXII, lid 5, van de overeenkomst, en van voorgenomen rectificaties van de hun betreffende bijlagen bij aanhangsel I, zoals voorgeschreven door artikel XIX, lid 1, van de overeenkomst;

OVERWEGENDE dat in de bepalingen van artikel XIX van de overeenkomst een onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds kennisgevingen van voorgenomen rectificaties die geen wijziging inhouden van het wederzijds overeengekomen toepassingsgebied dat in de overeenkomst is vastgesteld en anderzijds andere soorten voorgenomen wijzigingen van de bijlagen bij aanhangsel I;

ERKENNENDE dat veel partijen dankzij technologische veranderingen in staat zijn met behulp van elektronische middelen informatie te verstrekken over hun stelsels voor overheidsopdrachten en de andere partijen in kennis te stellen van wijzigingen in die stelsels;

BESLUIT HIERBIJ HET VOLGENDE:

Jaarlijkse kennisgevingen van wijzigingen in wet- en regelgeving

 

1.

Indien een partij officieel aangewezen elektronische media onderhoudt met daarin links naar haar geldende, voor deze overeenkomst relevante wet- en regelgeving en haar wet- en regelgeving beschikbaar is in een van de officiële talen van de WTO, en deze media worden vermeld in aanhangsel II, dan kan de partij voldoen aan het vereiste van artikel XXII, lid 5, door het Comité jaarlijks, aan het einde van het jaar, op de hoogte te brengen van eventuele wijzigingen, tenzij het wezenlijke wijzigingen betreft, met andere woorden, wijzigingen die mogelijk van invloed zijn op de verplichtingen van de partij uit hoofde van de overeenkomst; in deze gevallen dient kennisgeving onmiddellijk te geschieden.

 

2.

De partijen krijgen de gelegenheid de jaarlijkse kennisgeving van een partij te bespreken op de eerste informele bijeenkomst van het Comité in het volgende jaar.

Voorgenomen rectificaties van de bijlagen van een partij bij aanhangsel I

 

3.

De volgende wijzigingen in de bijlagen van een partij bij aanhangsel I worden beschouwd als een rectificatie in de zin van artikel XIX van de overeenkomst:

 

a)

wijziging van de naam van een entiteit;

 

b)

fusie van twee of meer in een bijlage vermelde entiteiten, en

 

c)

splitsing van een in een bijlage vermelde entiteit in twee of meer entiteiten die alle worden toegevoegd aan de in dezelfde bijlage vermelde entiteiten.

 

4.

In het geval van voorgenomen rectificaties van de bijlagen van een partij bij aanhangsel I als bedoeld in punt 3 stelt de partij het Comité daarvan elke twee jaar in kennis, vanaf de inwerkingtreding van het Protocol tot wijziging van de bestaande overeenkomst (1994).

 

5.

Een partij kan het Comité op de hoogte stellen van een bezwaar tegen een voorgenomen rectificatie binnen 45 dagen na de datum waarop de kennisgeving onder de partijen werd verspreid. Indien een partij een bezwaar indient, omkleedt zij haar bezwaar met redenen, conform artikel XIX, lid 2, met inbegrip van de redenen waarom zij meent dat de voorgenomen rectificatie van invloed zou zijn op het wederzijds overeengekomen toepassingsgebied in het kader van de overeenkomst en derhalve niet onder punt 3 valt. Indien geen schriftelijk bezwaar is ingediend, treden de voorgenomen rectificaties in werking 45 dagen nadat de kennisgeving werd verspreid, zoals bepaald in artikel XIX, lid 5, onder a).

 

6.

Binnen vier jaar na de aanneming van dit besluit evalueren de partijen het functioneren en de effectiviteit ervan en brengen zij eventueel de nodige aanpassingen aan.

BIJLAGE B

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende de vaststelling van werkprogramma's

Besluit van 30 maart 2012

HET COMITÉ VOOR OVERHEIDSOPDRACHTEN,

OPMERKENDE dat het Comité ingevolge artikel XXII, lid 8, onder b), een besluit kan aannemen waarin een lijst is opgenomen met aanvullende werkprogramma's die het Comité opzet om de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en de onderhandelingen in de zin van artikel XXII, lid 7, van de overeenkomst te vergemakkelijken;

BESLUIT ALS VOLGT:

 

1.

De volgende werkprogramma's worden toegevoegd aan de lijst van werkprogramma's in het kader waarvan het Comité in de toekomst werkzaamheden zal uitvoeren:

 

a)

een evaluatie van het gebruik, de transparantie en de rechtskaders van publiek-private partnerschappen, en hun verhouding tot onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten;

 

b)

de voor- en nadelen van het ontwikkelen van een gemeenschappelijke nomenclatuur voor goederen en diensten, en

 

c)

de voor- en nadelen van het ontwikkelen van gestandaardiseerde aankondigingen.

 

2.

Het Comité stelt in een later stadium voor elk van de werkprogramma's de reikwijdte en een tijdschema vast.

 

3.

Het Comité onderzoekt deze lijst van programma's periodiek en brengt passende wijzigingen aan.

BIJLAGE C

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende een werkprogramma inzake kmo's

Besluit van 30 maart 2012

HET COMITÉ VOOR OVERHEIDSOPDRACHTEN,

OPMERKENDE dat artikel XXII, lid 8, onder a), van de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten („de overeenkomst”) bepaalt dat de partijen werkprogramma's aannemen en periodiek beoordelen, waaronder een werkprogramma inzake kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's);

ERKENNENDE dat het van belang is de deelname van kmo's aan overheidsopdrachten te vergemakkelijken, en

ERKENNENDE dat de partijen in artikel XXII, lid 6, zijn overeengekomen ernaar te streven de invoering of voortzetting te vermijden van discriminatoire maatregelen die de markt voor overheidsopdrachten verstoren;

NEEMT HIERBIJ HET VOLGENDE WERKPROGRAMMA INZAKE KMO'S AAN:

  • 1. 
    Start van het werkprogramma inzake kmo's

Op de eerste bijeenkomst van het Comité na de inwerkingtreding van het Protocol tot wijziging van de bestaande overeenkomst (1994) lanceert het Comité een werkprogramma inzake kmo's. Het Comité beoordeelt maatregelen en beleidskeuzen voor kmo's die de partijen hanteren om de deelname van kmo's aan overheidsopdrachten te ondersteunen, te bevorderen, aan te moedigen of te vergemakkelijken en stelt een verslag op van zijn bevindingen.

  • 2. 
    Vermijding van discriminatoire maatregelen voor kmo's

De partijen vermijden dat zij discriminatoire maatregelen invoeren die uitsluitend binnenlandse kmo's bevoordelen en ontmoedigen de invoering van dergelijke maatregelen en dergelijk beleid door toetredende partijen.

  • 3. 
    Transparantieprogramma en kmo-enquête

3.1   Transparantieprogramma

Zodra het Protocol tot wijziging van de bestaande overeenkomst (1994) in werking treedt, stellen de partijen die in het hun betreffende aanhangsel I specifieke bepalingen inzake kmo's handhaven, met inbegrip van derogaties, het Comité in kennis van dergelijke maatregelen en dergelijk beleid. De kennisgeving bevat een volledige beschrijving van de maatregelen en het beleid en het relevante rechtskader alsmede van het functioneren ervan en de waarde van de opdrachten waarop de maatregelen van toepassing zijn. Daarnaast stellen die partijen het Comité in kennis van elke eventuele wezenlijke verandering in deze maatregelen en dit beleid, overeenkomstig artikel XXII, lid 5, van de overeenkomst.

3.2   Kmo-enquête

 

a)

Het Comité voert een enquête uit onder de partijen, middels een vragenlijst, met het doel informatie te vergaren over de maatregelen en het beleid om de deelname van kmo's aan overheidsopdrachten te ondersteunen, te bevorderen, aan te moedigen of te vergemakkelijken. Met behulp van de vragenlijst moet van elke partij de volgende informatie worden vergaard:

 

i)

een beschrijving van de maatregelen en het beleid van de partij, met inbegrip van de economische, sociale en andere doelstellingen van de maatregelen en het beleid en de wijze waarop zij worden beheerd;

 

ii)

de definitie van kmo's die de partij hanteert;

 

iii)

de mate waarin de partij beschikt over speciale agentschappen of organen die kmo's bijstaan op het gebied van overheidsopdrachten;

 

iv)

het niveau van participatie van kmo's aan overheidsopdrachten, zowel in termen van waarde als in termen van het aantal contracten dat aan kmo's wordt gegund;

 

v)

een beschrijving van maatregelen en beleid op het gebied van uitbesteding aan kmo's, met inbegrip van doelstellingen, garanties en stimuleringsmaatregelen inzake uitbesteding;

 

vi)

de wijze waarop het kmo's gemakkelijker wordt gemaakt deel te nemen aan gezamenlijke inschrijvingen (met andere grote of kleine leveranciers);

 

vii)

maatregelen en beleid gericht op het bieden van kansen aan kmo's om deel te nemen aan overheidsopdrachten (bijvoorbeeld een grotere transparantie en beschikbaarheid van informatie over overheidsopdrachten voor kmo's; vereenvoudiging van de criteria voor deelname aan aanbestedingen; het verkleinen van de contractomvang; en het garanderen van tijdige betaling voor geleverde goederen en verrichte diensten), en

 

viii)

het toepassen van maatregelen en beleid voor overheidsopdrachten ter bevordering van innovatie bij kmo's.

 

b)

Bundeling van kmo-enquêteresultaten door het WTO-secretariaat

Het WTO-secretariaat stelt een datum vast waarop alle partijen de antwoorden op de vragenlijst uiterlijk moeten doorsturen naar het WTO-secretariaat. Na ontvangst bundelt het secretariaat de antwoorden en verspreidt het de antwoorden en de bundeling ervan onder de partijen. Tevens voegt het een lijst bij van de partijen die niet hebben geantwoord.

 

c)

Uitwisseling onder partijen betreffende antwoorden op kmo-vragenlijsten

Aan de hand van een door het WTO-secretariaat opgesteld document stelt het Comité een periode vast voor de uitwisseling van vragen, verzoeken om aanvullende informatie en opmerkingen over de antwoorden van de andere partijen.

  • 4. 
    Evaluatie van de kmo-enquêteresultaten en tenuitvoerlegging van conclusies

4.1   Evaluatie van de kmo-enquêteresultaten

Het Comité bepaalt welke maatregelen en welk beleid zijns inziens beste praktijken zijn voor het bevorderen en vergemakkelijken van de deelname van kmo's van de partijen aan overheidsopdrachten en stelt een verslag op waarin deze beste praktijken zijn opgenomen, alsmede een lijst van de andere maatregelen.

4.2   Tenuitvoerlegging van de conclusies van de kmo-enquête

 

a)

De partijen spannen zich in voor de aanneming van de beste praktijken die uit de beoordeling van de enquête naar voren zijn gekomen om de deelname van kmo's van de partijen aan overheidsopdrachten aan te moedigen en te vergemakkelijken.

 

b)

Met betrekking tot andere maatregelen moedigt het Comité de partijen die dergelijke maatregelen handhaven aan die maatregelen te onderzoeken teneinde ze in te trekken of toe te passen op de kmo's van de andere partijen. Deze partijen stellen het Comité in kennis van de resultaten van hun onderzoek.

 

c)

De partijen die andere maatregelen handhaven, vermelden in de statistieken die zij overeenkomstig artikel XVI, lid 4, van de overeenkomst bij het Comité indienen ook de waarde van de aanbestedingen waarop deze maatregelen van toepassing zijn.

 

d)

Partijen kunnen verzoeken om opneming van dergelijke andere maatregelen in toekomstige onderhandelingen in het kader van artikel XXII, lid 7, van de overeenkomst en deze verzoeken worden welwillend in overweging genomen door de partij die dergelijke maatregelen handhaaft.

  • 5. 
    Evaluatie

Twee jaar na de inwerkingtreding van het Protocol tot wijziging van de bestaande overeenkomst (1994) evalueert het Comité het effect van de beste praktijken op de uitbreiding van de deelname van kmo's van de partijen aan overheidsopdrachten en gaat het na of de deelname van kmo's verder zou worden verbeterd door andere praktijken. Het Comité kan zich tevens buigen over het effect van andere maatregelen op de deelname van kmo's van de andere partijen aan overheidsopdrachten van de partijen die dergelijke maatregelen handhaven.

BIJLAGE D

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende een werkprogramma inzake de verzameling en rapportage van statistische gegevens

Besluit van 30 maart 2012

HET COMITÉ VOOR OVERHEIDSOPDRACHTEN,

OPMERKENDE dat artikel XXII, lid 8, onder a), van de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (hierna „de overeenkomst” genoemd) bepaalt dat de partijen werkprogramma's aannemen en periodiek beoordelen, waaronder een werkprogramma inzake de verzameling en rapportage van statistische gegevens;

GEZIEN het belang van de verzameling en rapportage van statistische gegevens, zoals voorgeschreven door artikel XVI, lid 4, van de overeenkomst, teneinde te komen tot transparantie van overheidsopdrachten waarop de overeenkomst van toepassing is;

OVERWEGENDE dat statistische gegevens die aantonen in welke mate de partijen onder de overeenkomst vallende goederen en diensten aanschaffen bij andere partijen bij de overeenkomst een belangrijk instrument zouden kunnen zijn om andere WTO-leden ertoe aan te zetten tot de overeenkomst toe te treden;

ERKENNENDE dat het voor de partijen bij de overeenkomst over het algemeen niet eenvoudig is gegevens te verzamelen op het gebied van overheidsopdrachten en met name vast te stellen wat het land van oorsprong is van de goederen en diensten die zij in het kader van de overeenkomst aanschaffen, en

ERKENNENDE dat partijen verschillende methoden gebruiken voor het verzamelen van statistische gegevens om te voldoen aan de rapportagevereisten van artikel XVI, lid 4, van de overeenkomst, en dat zij verschillende methoden kunnen gebruiken voor het verzamelen van gegevens voor centrale en lagere overheidsinstanties;

NEEMT HIERBIJ HET VOLGENDE WERKPROGRAMMA INZAKE DE VERZAMELING EN RAPPORTAGE VAN STATISTISCHE GEGEVENS AAN:

  • 1. 
    Start van het werkprogramma inzake de verzameling en rapportage van statistische gegevens

Op de eerste bijeenkomst van het Comité na de inwerkingtreding van het Protocol tot wijziging van de bestaande overeenkomst (1994) lanceert het Comité een werkprogramma inzake de verzameling en rapportage van statistische gegevens. Het Comité beoordeelt de verzameling en rapportage van statistische gegevens door de partijen, bekijkt de mogelijkheden om deze te harmoniseren en stelt een verslag op over de uitkomsten van zijn beoordeling.

  • 2. 
    Indiening van gegevens door de partijen

Het Comité stelt een uiterste datum vast waarop elke partij bij het Comité de volgende informatie indient met betrekking tot statistische gegevens over overheidsopdrachten waarop de overeenkomst van toepassing is:

 

a)

een beschrijving van de methode die zij gebruikt voor het verzamelen, beoordelen en rapporteren van statistische gegevens, boven en onder de drempelwaarden van de overeenkomst, en voor overheidsopdrachten zoals beschreven in punt 4.2, onder c), van het werkprogramma inzake kmo's, waarbij zij tevens aangeeft of zij de gegevens inzake onder de overeenkomst vallende overheidsopdrachten baseert op de volledige waarde van gegunde contracten of op de totale uitgaven voor aanbestedingen in een bepaalde periode;

 

b)

een vermelding of de statistische gegevens die zij verzamelt het land van oorsprong van de aangeschafte goederen of diensten omvat, en zo ja, hoe zij bepaalt of veronderstelt wat het land van oorsprong is, alsmede de technische belemmeringen bij het verzamelen van gegevens over het land van oorsprong;

 

c)

een toelichting op de in de statistische verslagen gebruikte classificaties, en

 

d)

een beschrijving van de gegevensbronnen.

  • 3. 
    Bundeling van ingediende gegevens

Het secretariaat bundelt de ingediende gegevens en verspreidt de ingediende gegevens en de bundeling ervan onder de partijen. Tevens voegt het een lijst bij van de partijen die geen gegevens hebben ingediend.

  • 4. 
    Aanbevelingen

Het Comité beoordeelt de ingediende gegevens van de partijen en doet aanbevelingen over het volgende:

 

a)

de vraag of de partijen een gemeenschappelijke methode moeten aannemen voor het verzamelen van statistische gegevens;

 

b)

de vraag of de partijen in staat zijn de classificaties van de aan het Comité gerapporteerde statistische gegevens te standaardiseren;

 

c)

middelen om de verzameling van gegevens over het land van oorsprong van goederen en diensten waarop de overeenkomst van toepassing is, te vergemakkelijken, en

 

d)

andere technische kwesties met betrekking tot de rapportage van gegevens over overheidsopdrachten die door een partij aan de orde worden gesteld.

  • 5. 
    Het Comité stelt eventueel aanbevelingen op met betrekking tot:
 

a)

de eventuele harmonisatie van de statistische rapportage met als doel statistieken over overheidsopdrachten op te nemen in de jaarlijkse rapportage van de WTO;

 

b)

de technische ondersteuning in verband met de statistische rapportage die door het secretariaat wordt verleend aan WTO-leden die de procedure voor toetreding tot de overeenkomst doorlopen, en

 

c)

middelen om ervoor te zorgen dat WTO-leden die tot de overeenkomst toetreden, beschikken over de juiste middelen om te voldoen aan de vereisten inzake de verzameling en rapportage van statistische gegevens.

  • 6. 
    Gegevensanalyse

Het Comité buigt zich over de vraag hoe de statistische gegevens die jaarlijks door de partijen bij het secretariaat worden ingediend, kunnen worden gebruikt voor nadere analyse om meer inzicht te krijgen in het economische belang van de overeenkomst, met inbegrip van het effect van de drempelwaarden op de werking van de overeenkomst.

BIJLAGE E

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende een werkprogramma inzake duurzame aanbestedingen

Besluit van 30 maart 2012

HET COMITÉ VOOR OVERHEIDSOPDRACHTEN,

OPMERKENDE dat artikel XXII, lid 8, onder a), van de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (hierna „de overeenkomst” genoemd) bepaalt dat de partijen werkprogramma's aannemen en periodiek beoordelen, waaronder een werkprogramma inzake duurzame aanbestedingen;

ERKENNENDE dat verscheidene partijen nationale en subnationale beleidsmaatregelen voor duurzame aanbestedingen hebben ontwikkeld;

BEVESTIGENDE dat het van belang is te waarborgen dat alle overheidsopdrachten worden geplaatst met inachtneming van de beginselen van non-discriminatie en transparantie zoals deze in de overeenkomst tot uitdrukking komen;

NEEMT HIERBIJ EEN WERKPROGRAMMA INZAKE DUURZAME AANBESTEDINGEN AAN:

  • 1. 
    Start van het werkprogramma inzake duurzame aanbestedingen

Op de eerste bijeenkomst van het Comité na de inwerkingtreding van het Protocol tot wijziging van de bestaande overeenkomst (1994) lanceert het Comité een werkprogramma inzake duurzame aanbestedingen.

  • 2. 
    In het werkprogramma worden onder meer de volgende kwesties behandeld:
 

a)

de doelstellingen van duurzame aanbestedingen;

 

b)

de wijze waarop het concept „duurzame aanbestedingen” wordt geïntegreerd in nationale en subnationale beleidsmaatregelen voor aanbestedingen;

 

c)

de wijze waarop bij duurzame aanbestedingen het beginsel van de beste prijs-kwaliteitverhouding in acht kan worden genomen, en

 

d)

de wijze waarop bij duurzame aanbestedingen de internationale handelsverplichtingen van de partijen in acht kunnen worden genomen.

  • 3. 
    Het Comité stelt vast welke maatregelen en welk beleid volgens hem als praktijken voor duurzame aanbestedingen kunnen worden beschouwd die in overeenstemming zijn met het beginsel van de beste prijs-kwaliteitverhouding en de internationale handelsverplichtingen van de partijen, en stelt een verslag op waarin wordt aangegeven welke maatregelen en welk beleid beste praktijken zijn.

BIJLAGE F

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende een werkprogramma inzake uitsluitingen en beperkingen in de bijlagen van de partijen

Besluit van 30 maart 2012

HET COMITÉ VOOR OVERHEIDSOPDRACHTEN,

OPMERKENDE dat artikel XXII, lid 8, onder a), van de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (hierna „de overeenkomst” genoemd) bepaalt dat de partijen werkprogramma's aannemen en periodiek beoordelen, waaronder een werkprogramma inzake uitsluitingen en beperkingen in de bijlagen van de partijen;

ERKENNENDE dat de partijen uitsluitingen en beperkingen hebben opgenomen in de hun betreffende bijlagen bij aanhangsel I van de overeenkomst (uitsluitingen en beperkingen);

GEZIEN het belang van transparante maatregelen inzake overheidsopdrachten, en

OVERWEGENDE dat het van belang is uitsluitingen en beperkingen geleidelijk te beperken en weg te nemen in het kader van toekomstige onderhandelingen in de zin van artikel XXII, lid 7, van de overeenkomst;

NEEMT HIERBIJ HET VOLGENDE WERKPROGRAMMA INZAKE UITSLUITINGEN EN BEPERKINGEN IN DE BIJLAGEN VAN DE PARTIJEN AAN:

  • 1. 
    Start van het werkprogramma inzake uitsluitingen en beperkingen

Op de eerste bijeenkomst van het Comité na de inwerkingtreding van het Protocol tot wijziging van de bestaande overeenkomst (1994) lanceert het Comité een werkprogramma inzake uitsluitingen en beperkingen in de bijlagen van de partijen met de volgende doelstellingen:

 

a)

verbetering van de transparantie met betrekking tot de omvang en het effect van de uitsluitingen en beperkingen die worden vermeld in de bijlagen van de partijen bij aanhangsel I van de overeenkomst, en

 

b)

het verstrekken van informatie over uitsluitingen en beperkingen ter vergemakkelijking van de onderhandelingen in de zin van artikel XXII, lid 7, van de overeenkomst.

  • 2. 
    Transparantieprogramma

Elke partij dient uiterlijk zes maanden na de start van het werkprogramma bij het Comité een lijst in met:

 

a)

landenspecifieke uitsluitingen die zij handhaaft in de haar betreffende bijlagen bij aanhangsel I van de overeenkomst, en

 

b)

alle andere uitsluitingen of beperkingen die zij heeft vermeld in de haar betreffende bijlagen bij aanhangsel I van de overeenkomst en die binnen het toepassingsgebied van artikel II, lid 2, onder e), van de overeenkomst vallen, met uitzondering van uitsluitingen of beperkingen die in het kader van het werkprogramma inzake kmo's worden beoordeeld of gevallen waarin een partij zich ertoe heeft verbonden een uitsluiting of een beperking in een bijlage bij aanhangsel I van de overeenkomst geleidelijk weg te nemen.

  • 3. 
    Bundeling van ingediende gegevens

Het secretariaat bundelt de ingediende gegevens en verspreidt de ingediende gegevens en de bundeling ervan onder de partijen. Tevens voegt het een lijst bij van de partijen die geen gegevens hebben ingediend.

  • 4. 
    Verzoeken om aanvullende informatie

Elke partij kan periodiek verzoeken om aanvullende informatie over onder punt 2, onder a) en b), vallende uitsluitingen of beperkingen, met inbegrip van maatregelen die binnen de werkingssfeer van een uitsluiting of beperking vallen, hun rechtskader, beleid en praktijken betreffende de tenuitvoerlegging ervan en de waarde van de aanbestedingen waarop dergelijke maatregelen van toepassing zijn. Een partij die een dergelijk verzoek ontvangt, verstrekt onverwijld de gevraagde informatie.

  • 5. 
    Bundeling van aanvullende informatie

Het secretariaat maakt een bundeling van de aanvullende informatie betreffende elke partij en verspreidt deze onder de partijen.

  • 6. 
    Beoordeling door het Comité

Op de jaarlijkse vergadering waarin artikel XXI, lid 3, onder a), van de overeenkomst voorziet, beoordeelt het Comité de door de partijen ingediende informatie teneinde te bepalen:

 

a)

of zij de grootst mogelijke transparantie biedt met betrekking tot de uitsluitingen en beperkingen die worden vermeld in de bijlagen van de partijen bij aanhangsel I van de overeenkomst, en

 

b)

of zij toereikend is om de in artikel XXII, lid 7, van de overeenkomst bedoelde onderhandelingen soepel te laten verlopen.

  • 7. 
    Nieuwe partij die tot de overeenkomst toetreedt

Een nieuwe partij die toetreedt tot de overeenkomst dient binnen zes maanden na haar toetreding de in punt 2 bedoelde lijst in bij het Comité.

BIJLAGE G

Besluit van het Comité voor overheidsopdrachten betreffende een werkprogramma inzake veiligheidsnormen bij internationale aanbestedingen

Besluit van 30 maart 2012

HET COMITÉ VOOR OVERHEIDSOPDRACHTEN,

OPMERKENDE dat artikel XXII, lid 8, onder a), van de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (hierna „de overeenkomst” genoemd) bepaalt dat de partijen werkprogramma's aannemen en periodiek beoordelen, waaronder een werkprogramma inzake veiligheidsnormen bij internationale aanbestedingen;

OPMERKENDE dat artikel X, lid 1, van de overeenkomst bepaalt dat aanbestedende diensten „geen technische specificaties (mogen) op- of vaststellen of toepassen of (geen) conformiteitsbeoordelingsprocedures (mogen) voorschrijven met als doel of gevolg dat onnodige belemmeringen voor de internationale handel ontstaan”;

OPMERKENDE dat artikel III, lid 2, onder a), van de overeenkomst de partijen niet belet maatregelen op te leggen of toe te passen die nodig zijn ter bescherming van de openbare veiligheid, mits dergelijke maatregelen niet zodanig worden toegepast dat zij een middel vormen tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie of een verkapte beperking van de internationale handel;

ERKENNENDE dat een evenwichtige benadering nodig is waarbij de aandacht wordt verdeeld tussen openbare veiligheid en onnodige belemmeringen voor de internationale handel;

ERKENNENDE dat uiteenlopende praktijken van de partijen wat de openbare veiligheid betreft de werking van de overeenkomst nadelig kunnen beïnvloeden;

NEEMT HIERBIJ HET VOLGENDE WERKPROGRAMMA INZAKE VEILIGHEIDSNORMEN AAN:

 

1.

Start van het werkprogramma inzake veiligheidsnormen bij internationale aanbestedingen: op de eerste bijeenkomst van het Comité na de inwerkingtreding van het Protocol tot wijziging van de bestaande overeenkomst (1994) lanceert het Comité een werkprogramma inzake veiligheidsnormen bij internationale aanbestedingen.

 

2.

In het werkprogramma worden kwesties behandeld met het oog op de uitwisseling van beste praktijken over onder meer:

 

a)

de wijze waarop aangelegenheden inzake openbare veiligheid worden aangepakt in de wet- en regelgeving en de praktijken van de partijen en in richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst door aanbestedende diensten;

 

b)

de verhouding tussen de bepalingen van artikel X betreffende de technische specificaties en de bescherming van de openbare veiligheid conform artikel III van de overeenkomst en conform de bijlagen van de partijen bij aanhangsel I;

 

c)

de beste praktijken die kunnen worden aangenomen om de openbare veiligheid te beschermen in het licht van de bepalingen van artikel X betreffende de technische specificaties en het aanbestedingsdossier.

 

3.

Het Comité bepaalt de reikwijdte en het tijdschema voor het onderzoek van elke in punt 2 genoemde kwestie. Het Comité stelt een verslag op met daarin een samenvatting van de resultaten van zijn onderzoek van deze kwesties en een lijst met de beste praktijken als bedoeld in punt 2, onder c).

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.