Besluit nr. 3/1999 van de Associatieraad EU-Slowaakse Republiek van 5 augustus 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de deelname van Slowakije aan gemeenschappelijke programma's op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002) en op het gebied van onderzoek en onderwijs (1998-2002)

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 21999D0922(01)

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

21999D0922(01)

Besluit nr. 3/1999 van de Associatieraad EU-Slowaakse Republiek van 5 augustus 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de deelname van de Slowaakse Republiek aan communautaire programma's op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002) en op het gebied van onderzoek en onderwijs (1998-2002)

Publicatieblad Nr. L 249 van 22/09/1999 blz. 0016 - 0024

BESLUIT Nr. 3/1999 VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-SLOWAAKSE REPUBLIEK

van 5 augustus 1999

tot vaststelling van de voorwaarden voor de deelname van de Slowaakse Republiek aan communautaire programma's op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002) en op het gebied van onderzoek en onderwijs (1998-2002)

(1999/632/EG)

DE ASSOCIATIERAAD,

Gelet op de Europaovereenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds en de Slowaakse Republiek, anderzijds, hierna "de Europaovereenkomst" te noemen,

Gelet op het aanvullend protocol bij de Europaovereenkomst betreffende de deelname van de Slowaakse Republiek aan communautaire programma's, inzonderheid op de artikelen 1 en 2,

  • (1) 
    Overwegende dat de Slowaakse Republiek overeenkomstig artikel 1 van bovengenoemd aanvullend protocol mag deelnemen aan communautaire kaderprogramma's specifieke programma's, projecten en andere activiteiten, met name op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling;
  • (2) 
    Overwegende dat de Europese Raad tijdens zijn bijeenkomst op 12 en 13 december 1997 in Luxemburg er in zijn conclusies op heeft aangedrongen dat bepaalde communautaire programma's (onder andere op het gebied van onderzoek) worden opengesteld voor de kandidaat-lidstaten, zodat deze zich vertrouwd kunnen maken met het beleid en de werkmethodes van de Unie, waarbij van elke kandidaat-lidstaat wordt verwacht dat hij zelf een geleidelijk toenemende financiële bijdrage levert (zonodig kan Phare een gedeelte financieren van de nationale bijdrage van de kandidaat-lidstaat);
  • (3) 
    Overwegende dat bovenvermelde conclusies ook impliceren dat de kandidaat-lidstaten voor de op hen betrekking hebbende punten als waarnemers zitting moeten hebben in de comités die de Commissie assisteren bij de tenuitvoerlegging van de programma's waaraan zij financieel bijdragen;
  • (4) 
    Overwegende dat het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie bij Besluit nr. 182/1999/EG(1) een kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002), hierna het "vijfde kaderprogramma" te noemen, hebben aangenomen;
  • (5) 
    Overwegende dat de Raad van de Europese Unie bij Besluit 1999/64/Euratom(2) een kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor activiteiten op het gebied van onderzoek en onderwijs (1998-2002), hierna het "vijfde Euratom-kaderprogramma" te noemen, heeft aangenomen;
  • (6) 
    Overwegende dat overeenkomstig artikel 2 van bovengenoemd aanvullend protocol over de voorwaarden voor de deelname van de Slowaakse Republiek aan de in artikel 1 genoemde activiteiten wordt besloten door de Associatieraad,

BESLUIT:

Artikel 1

De Slowaakse Republiek mag deelnemen aan de specifieke programma's van het vijfde kaderprogramma en aan de specifieke programma's van het vijfde kaderprogramma overeenkomstig respectievelijk de in de bijlagen I, II en III genoemde voorwaarden, beginselen en regels, die een integrerend onderdeel vormen van dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing gedurende de looptijd van het vijfde kaderprogramma en van het vijfde Euratom-kaderprogramma.

Artikel 3

Dit besluit wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop het wordt goedgekeurd.

Gedaan te Brussel, 5 augustus 1999.

Voor de Associatieraad

De voorzitter

  • T. 
    HALONEN
  • (1) 
    PB L 26 van 1.2.1999, blz. 1.
  • (2) 
    PB L 26 van 1.2.1999, blz. 34.

BIJLAGE I

VOORWAARDEN VOOR DE DEELNAME VAN DE SLOWAAKSE REPUBLIEK AAN DE SPECIFIEKE PROGRAMMA'S VAN HET VIJFDE KADERPROGRAMMA EN HET VIJFDE EURATOM-KADERPROGRAMMA

  • 1. 
    In de Slowaakse Republiek gevestigde onderzoeksinstituten kunnen aan alle specifieke programma's van het vijfde kaderprogramma en het vijfde Euratom-kaderprogramma deelnemen. Slowaakse wetenschappers en onderzoeksinstituten kunnen aan de activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek deelnemen voorzover die activiteiten niet vallen onder de voorgaande zin.

Onder "onderzoeksinstituten" als bedoeld in dit besluit zijn begrepen: universiteiten, onderzoeksorganisaties, industriële ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, en personen.

  • 2. 
    Punt 1 houdt onder meer het volgende in:
  • deelname van in de Slowaakse Republiek gevestigde onderzoeksinstituten aan de tenuitvoerlegging van alle onder het vijfde kaderprogramma aangenomen specifieke programma's overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in de "regels inzake de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten en de regels inzake de verspreiding van de onderzoeksresultaten ter uitvoering van het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap (1998-2002)";
  • deelname van in de Slowaakse Republiek gevestigde onderzoeksinstituten aan de tenuitvoerlegging van alle onder het vijfde Euratom-kaderprogramma aangenomen specifieke programma's overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in de "regels inzake de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten ter uitvoering van het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (1998-2002)";
  • financiële bijdrage van de Slowaakse Republiek aan de begrotingen van de met het oog op de uitvoering van het vijfde kaderprogramma en het vijfde Euratom-kaderprogramma aangenomen programma's op basis van de verhouding tussen het bruto binnenlands product (BBP) van de Slowaakse Republiek en de som van de BBP's van de lidstaten van de Europese Unie en het BBP van de Slowaakse Republiek.
  • 3. 
    Onverminderd de bepalingen van bijlage II hebben in de Slowaakse Republiek gevestigde onderzoeksinstituten die aan communautaire onderzoeksprogramma's deelnemen, met betrekking tot de eigendom, het gebruik en de verspreiding van informatie en intellectuele eigendom die uit deze deelname voortvloeien, dezelfde rechten en plichten als in de Gemeenschap gevestigde onderzoeksinstituten.
  • 4. 
    Het door de Associatieraad in uitvoering van de Europaovereenkomst opgerichte subcomité zal regelmatig en ten minste één keer per jaar de tenuitvoerlegging van dit besluit bezien en evalueren.
  • 5. 
    De financiële bijdrage van de Slowaakse Republiek in verband met de deelname aan de uitvoering van de specifieke programma's wordt vastgesteld in evenredigheid met en als aanvulling op het bedrag dat jaarlijks op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen beschikbaar is voor vastleggingskredieten om te voldoen aan de financiële verplichtingen van de Commissie in verband met werkzaamheden die worden uitgevoerd in de vormen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging, het beheer en het functioneren van deze programma's.

De evenredigheidsfactor voor het bepalen van de bijdrage van de Slowaakse Republiek wordt bepaald door de verhouding tussen het BBP van de Slowaakse Republiek tegen marktprijzen en de som van de BBP's van de lidstaten van de Europese Unie en de Slowaakse Republiek tegen marktprijzen. Deze verhouding wordt berekend op basis van de meest recente gegevens van het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen (Eurostat) die op het tijdstip waarop het voorontwerp van de begroting van de Europese Gemeenschappen wordt bekendgemaakt, beschikbaar zijn.

Om haar deelname aan de specifieke programma's te vergemakkelijken, wordt de bijdrage van de Slowaakse Republiek als volgt in rekening gebracht:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De voorwaarden voor de financiële deelname van de Europese Gemeenschap zijn uiteengezet in bijlage IV bij Besluit nr. 182/1999/EG en de voorwaarden voor financiële deelname door Euratom in bijlage III bij Besluit 1999/64/Euratom.

De voorwaarden voor de financiële bijdrage van de Slowaakse Republiek zijn uiteengezet in bijlage III.

  • 6. 
    Onverminderd punt 3 en rekening houdend met de wederzijdse belangen van de Gemeenschap en de Slowaakse Republiek, hebben in de Slowaakse Republiek gevestigde onderzoeksinstituten die deelnemen aan het vijfde kaderprogramma en het vijfde Euratom-kaderprogramma, dezelfde contractuele rechten en plichten als in de Gemeenschap gevestigde onderzoeksinstituten.

Voor Slowaakse onderzoeksinstituten gelden, rekening houdend met de wederzijdse belangen van de Gemeenschap en de Slowaakse Republiek, dezelfde voorwaarden voor de indiening en beoordeling van voorstellen en voor de toekenning en sluiting van contracten onder communautaire programma's als voor contracten die onder dezelfde programma's met onderzoeksinstituten in de Gemeenschap worden gesloten.

Behalve deskundigen uit de Gemeenschap worden ook Slowaakse deskundigen in aanmerking genomen bij de keuze van beoordelaars of deskundigen in het kader van de communautaire programma's voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie of van leden van de adviesgroepen en andere raadgevende organen die de Commissie bij de tenuitvoerlegging van het vijfde kaderprogramma en het vijfde Euratom-kaderprogramma terzijde staan.

Slowaakse onderzoeksinstituten kunnen als projectcoördinator optreden onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor in de Gemeenschap gevestigde instituten. Conform de financiële reglementen van de Gemeenschap dienen de contractuele regelingen die met of door Slowaakse onderzoeksinstituten worden getroffen, te voorzien in controles en audits welke door of op gezag van de Commissie en de Rekenkamer worden uitgevoerd. Financiële audits kunnen worden uitgevoerd teneinde de inkomsten en uitgaven van de betrokken instituten te controleren in het licht van hun contractuele verplichtingen ten aanzien van de Gemeenschap. Met het oog op de samenwerking en de wederzijdse belangen verlenen de bevoegde Slowaakse autoriteiten alle redelijkerwijs mogelijke assistentie die in de gegeven omstandigheden voor het uitvoeren van bedoelde controles en audits nodig of nuttig is.

  • 7. 
    De Gemeenschap en de Slowaakse Republiek vergemakkelijken in overeenstemming met hun eigen wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen de verplaatsingen en het verblijf van onderzoekers die in de Slowaakse Republiek en in de Gemeenschap aan de onder dit besluit vallende activiteiten deelnemen, alsook het grensoverschrijdende vervoer van goederen die bestemd zijn om in het kader van die activiteiten te worden gebruikt.

De samenwerking in het kader van dit besluit is, wat betreft de goederen en diensten die bestemd zijn om in dat verband te worden gebruikt, vrijgesteld van Slowaakse indirecte belastingen en douanerechten, alsook van in- en uitvoerverboden en -beperkingen.

  • 8. 
    Slowaakse vertegenwoordigers nemen bij de bespreking van op hun land betrekking hebbende punten als waarnemers deel aan de vergaderingen van de programmacomités van het vijfde kaderprogramma en het vijfde Euratom-kaderprogramma. Zij mogen echter niet aanwezig zijn bij de stemmingen. De Slowaakse Republiek wordt van het resultaat op de hoogte gesteld. De in dit punt bedoelde deelname aan de vergaderingen vindt plaats onder dezelfde voorwaarden, met inbegrip van de procedures voor de ontvangst van informatie en documentatie, als die welke gelden voor deelnemers uit de lidstaten.
  • 9. 
    De Gemeenschap en de Slowaakse Republiek kunnen de onder dit besluit vallende activiteiten te allen tijde beëindigen met een opzegtermijn van twaaf maanden. Projecten en activiteiten die op een dergelijk ogenblik worden beëindigd of gaande zijn, worden onder de in dit besluit neergelegde voorwaarden voortgezet totdat zij zijn voltooid.

Indien de Gemeenschap één of meer communautaire programma's herziet, dan kunnen de onder dit besluit vallende activiteiten onder onderling overeen te komen voorwaarden worden beëindigd. De Slowaakse Republiek wordt van de exacte inhoud van de herziene programma's in kennis gesteld binnen een week nadat deze door de Gemeenschap zijn aangenomen. De Gemeenschap en de Slowaakse Republiek stellen elkaar binnen een maand nadat het besluit van de Gemeenschap is aangenomen in kennis van een eventueel voornemen om de activiteiten te beëindigen.

Indien de Gemeenschap een nieuw meerjarig kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie aanneemt, kan de Associatieraad een besluit nemen over de voorwaarden voor de deelname van de Slowaakse Republiek.

BIJLAGE II

BEGINSELEN INZAKE DE TOEKENNING VAN INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN

Uit hoofde van dit besluit gecreëerde of verschafte rechten op intellectuele eigendom worden toegekend in overeenstemming met deze bijlage.

  • I. 
    Toepassing

Deze bijlage is van toepassing op het in het kader van dit besluit verrichte gezamenlijke onderzoek (hierna "gezamenlijk onderzoek" genoemd), tenzij door de Gemeenschap en de Slowaakse Republiek (hierna "de partijen" genoemd) uitdrukkelijk anderszins is overeengekomen.

II. Eigendom, toekenning en uitoefening van rechten

  • 1. 
    Voor de toepassing van dit besluit heeft "intellectuele eigendom" de betekenis als gedefinieerd in artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor intellectuele eigendom, gedaan te Stockholm op 14 juli 1967.
  • 2. 
    Deze bijlage heeft betrekking op de toekenning van rechten en belangen tussen de partijen en hun deelnemers. Elke partij en haar deelnemers zorgt ervoor dat de andere partij en haar deelnemers de rechten op intellectuele eigendom kunnen ontvangen die haar in overeenstemming met deze bijlage zijn toegekend. Deze bijlage houdt geen wijziging in van of doet geen afbreuk aan de toekenning van rechten, belangen en royalty's tussen een partij en haar onderdanen of deelnemers, weIke wordt geregeld overeenkomstig de wetten en gebruiken van de partij in kwestie.
  • 3. 
    De partijen laten zich tevens leiden door de volgende, contractueel te regelen beginselen:
  • a) 
    daadwerkelijke bescherming van intellectuele eigendom. De partijen, hun instanties en/of hun deelnemers, naar gelang van het geval, zorgen ervoor dat zij elkaar binnen een redelijke termijn in kennis stellen van enigerlei uit de tenuitvoerlegging van dit besluit voortvloeiende intellectuele eigendom en tijdig de nodige voorzieningen treffen om deze intellectuele eigendom te beschermen;
  • b) 
    bij de vaststelling van de rechten en belangen van de partijen en hun deelnemers wordt rekening gehouden met de bijdragen van de partijen of hun deelnemers;
  • c) 
    doeltreffende exploitatie van de resultaten;
  • d) 
    niet-discriminerende behandeling van deelnemers van de andere partij in vergelijking met de behandeling die de eigen deelnemers genieten;
  • e) 
    bescherming van vertrouwelijke informatie.
  • 4. 
    De deelnemers ontwikkelen gezamenlijk een gemeenschappelijk plan inzake technologiebeheer (PTB) met betrekking tot de eigendom en het gebruik, inclusief publicatie, van informatie en intellectuele eigendom welke voortvloeien uit het gemeenschappelijk onderzoek. Welke globale kenmerken een PTB heeft, wordt aangegeven in het aanhangsel bij deze bijlage. Het PTB moet door het verantwoordelijke financieringsorgaan of departement van de bij de financiering van het onderzoek betrokken partij worden goedgekeurd, voordat de specifieke samenwerkingscontracten voor onderzoek en ontwikkeling waaraan de PTB's gehecht zijn, worden gesloten.

Het PTB wordt ontwikkeld met inachtneming van de bij iedere partij geldende regels en voorschriften, van de respectieve financiële of andere bijdragen van de partijen en hun deelnemers, de voor- en nadelen van het verlenen van vergunningen per grondgebied of per toepassingsgebied, de gecontroleerde uitvoer van gegevens, goederen en diensten, de door de geldende wetgeving opgelegde voorwaarden en andere factoren die door de deelnemers relevant worden geacht. De rechten en verplichtingen inzake intellectuele eigendom met betrekking tot het door gastonderzoekers verrichte onderzoek worden eveneens in de gemeenschappelijke PTB's geregeld.

  • 5. 
    Behoudens de door de partijen vastgestelde specifieke bepalingen inzake intellectuele-eigendomsrechten wordt informatie of intellectuele eigendom welke voortvloeit uit gemeenschappelijk onderzoek en niet in het PTB is geregeld, met instemming van de partijen, overeenkomstig de beginselen van het PTB, toegewezen. In geval van betwisting komt de informatie of intellectuele eigendom toe aan alle deelnemers aan het gemeenschappelijk onderzoek dat de informatie of de intellectuele eigendom heeft voortgebracht. Elke deelnemer op wie deze bepaling van toepassing is, heeft dan het recht die informatie of intellectueIe eigendom zonder geografische beperking voor eigen commerciële doeleinden te gebruiken.
  • 6. 
    Elke partij zorgt ervoor dat de andere partij en haar deelnemers over de intellectuele-eigendomsrechten kunnen beschikken die hun overeenkomstig deze beginselen zijn toegekend.
  • 7. 
    Met inachtneming van de mededingingsvoorwaarden op de onder dit besluit vallende gebieden streeft elke partij ernaar dat de krachtens dit besluit en de daaruit voortvloeiende regelingen verkregen rechten zodanig worden uitgeoefend, dat met name i) de verspreiding en het gebruik van gegevens die in het kader van dit besluit zijn ontstaan, bekendgemaakt of anderszins beschikbaar gesteld, worden aangemoedigd en ii) de vaststelling en de uitvoering van internationale normen worden bevorderd.
  • 8. 
    De beëindiging of het aflopen van deze samenwerking zal van generlei invloed zijn op de uit deze bijlage voortvloeiende rechten of verplichtingen.

III. Internationale overeenkomsten

Intellectuele-eigendomsrechten die aan de partijen of hun deelnemers toebehoren, worden behandeld in overeenstemming met de relevante internationale overeenkomsten die op de partijen van toepassing zijn, met inbegrip van de Trips-overeenkomst (Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom, die door de Wereldhandelsorganisatie wordt beheerd) en de Conventie van Bern (Akte van Parijs 1971) en de Conventie van Parijs (Akte van Stockholm 1967).

IV. Wetenschappelijke publicaties

Behoudens het bepaalde in deel V en tenzij in het PTB anders overeengekomen, geschiedt de publicatie van de onderzoeksresultaten gezamenlijk door de partijen of de deelnemers aan het gemeenschappelijk onderzoek. Naast deze algemene regel is nog het volgende van toepassing:

  • 1. 
    Indien door een partij of door de overheidsorganen van die partij wetenschappelijke en technische tijdschriften, artikelen, rapporten, boeken, video-opnamen of computerprogramma's worden gepubliceerd die het resultaat zijn van gemeenschappelijk onderzoek in het kader van dit besluit, ontstaat voor de andere partij het wereldwijd geldende, alomvattende, onherroepelijke recht, met vrijstelling van royalty's, om die werken te vertalen, te reproduceren, te bewerken, te verspreiden en openbaar te maken.
  • 2. 
    De partijen streven naar verspreiding op een zo groot mogelijke schaal van wetenschappelijke geschriften die het resultaat zijn van gemeenschappelijk onderzoek uit hoofde van dit besluit en die door onafhankelijke uitgevers zijn gepubliceerd.
  • 3. 
    Op alle voor publicatie bestemde exemplaren van een werk waarop auteursrechten rusten en dat volgens dit deel tot stand is gekomen, dient de naam van de auteur(s) van het werk te worden vermeld tenzij de auteur uitdrukkelijk wenst daarvan af te zien. Ook moet op een duidelijk zichtbare plaats worden verwezen naar de medewerking en de steun van de partijen.
  • V. 
    Niet openbaar te maken informatie
  • A. 
    Schriftelijke niet openbaar te maken informatie
  • 1. 
    Elke partij, haar instanties of haar deelnemers, naar gelang van het geval, stellen in een zo vroeg mogelijk stadium en bij voorkeur in het PTB vast welke informatie zij niet openbaar wensen te maken. Daarbij moet onder meer rekening worden gehouden met:
  • a) 
    het geheime karakter van de informatie, in die zin dat de gegevens - als geheel of in de gegeven samenstelling van de onderdelen - niet algemeen bekend zijn bij deskundigen en voor hen ook niet gemakkelijk toegankelijk zijn met wettige middelen;
  • b) 
    de feitelijke of de potentiële handelswaarde van de informatie ingevolge het geheime karakter ervan;
  • c) 
    de voorafgaande bescherming van de informatie, in die zin dat door de wettelijk bevoegde persoon onder de gegeven omstandigheden redelijke maatregelen zijn genomen om de geheimhouding van de gegevens te waarborgen.

De partijen, hun instanties en hun deelnemers, naar gelang van het geval, mogen in bepaalde gevallen overeenkomen dat, tenzij anders aangegeven, de bij het gemeenschappelijk onderzoek in het kader van dit besluit verschafte, uitgewisselde of gecreëerde informatie geheel of gedeeltelijk geheim moet blijven.

  • 2. 
    Elke partij zorgt ervoor dat niet openbaar te maken informatie door de andere partij gemakkelijk als zodanig kan worden herkend, bijvoorbeeld door een passend kenteken of een beperkend opschrift. Dit geldt ook voor de gehele of gedeeltelijke reproductie van de gegevens in kwestie.

Een partij die niet openbaar te maken informatie ontvangt, respecteert het vertrouwelijke karakter van deze gegevens. Dit respect wordt automatisch opgeheven wanneer de gegevens in kwestie door de eigenaar worden vrijgegeven.

  • 3. 
    In het kader van dit besluit verstrekte niet openbaar te maken informatie mag door de ontvangende partij worden verspreid onder personen die behoren tot of in dienst zijn van de ontvangende partij en andere betrokken departementen of instellingen van de ontvangende partij welke voor de specifieke doeleinden van het lopend gemeenschappelijk onderzoek gemachtigd zijn, mits deze geheime gegevens krachtens een schriftelijk akkoord inzake de vertrouwelijkheid worden verspreid en gemakkelijk - zoals boven vermeld - als zodanig kunnen worden herkend.
  • 4. 
    Indien de partij die niet openbaar te maken gegevens verstrekt, hiermee schriftelijk instemt, mag de ontvangende partij deze gegevens op een ruimere schaal verspreiden dan volgens punt 3 is toegestaan. De partijen werken samen procedures uit voor het aanvragen en het verkrijgen van voorafgaande schriftelijke toestemming voor de verspreiding op ruimere schaal; elke partij verleent deze goedkeuring voorzover dit in het kader van haar binnenlands beleid en haar nationale voorschriften en wetten mogelijk is.
  • B. 
    Niet-schriftelijke niet openbaar te maken informatie

Niet op schrift gestelde niet openbaar te maken gegevens of andere vertrouwelijke informatie die worden verstrekt tijdens studiedagen en andere bijeenkomsten welke in het kader van dit besluit plaatsvinden, of gegevens verkregen door de indienstneming van personeel, het gebruik van voorzieningen of gemeenschappelijke projecten, worden door de partijen of hun deelnemers behandeld overeenkomstig de in dit besluit voor schriftelijke informatie vastgestelde beginselen, mits de ontvanger van dergelijke niet openbaar te maken of anderszins vertrouwelijke gegevens is gewezen op het vertrouwelijke karakter van de meegedeelde informatie, op het tijdstip waarop deze mededeling plaatsvindt.

  • C. 
    Beheer

Elke partij probeert ervoor te zorgen dat niet openbaar te maken informatie die zij uit hoofde van dit besluit ontvangt, wordt beheerd zoals daarin is bepaald. Indien één van de partijen zich realiseert dat zij niet in staat is, of redelijkerwijs verwacht niet in staat te zullen zijn, om de onder A en B vervatte bepalingen inzake niet-verspreiding na te leven, stelt zij de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis. De betrokken partijen plegen vervolgens overleg om een passende gedragslijn vast te leggen.

Aanhangsel

Globale kenmerken van een PTB

Het PTB is een specifieke overeenkomst die de deelnemers sluiten over het verrichten van gezamenlijk onderzoek en de respectieve rechten en verplichtingen van de deelnemers.

Wat de intellectuele eigendom betreft, omvat het PTB doorgaans onder meer een regeling betreffende eigendom, bescherming, gebruikersrechten voor onderzoeks- en ontwikkelingsdoeleinden, exploitatie en verspreiding, met inbegrip van regelingen voor gezamenlijke publicatie, rechten en verplichtingen van gastonderzoekers en procedures voor de beslechting van geschillen. Het PTB kan ook een regeling bevatten omtrent prioritaire en achtergrondinformatie, het verlenen van vergunningen en de te leveren prestaties.

BIJLAGE III

REGELS VOOR DE IN BIJLAGE I, PUNT 5, BEDOELDE FINANCIËLE BIJDRAGE VAN DE SLOWAAKSE REPUBLIEK

  • 1. 
    Zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 1 september van elk begrotingsjaar deelt de Commissie van de Europese Gemeenschappen de Slowaakse Republiek, samen met de nodige achtergrondinformatie, het volgende mee:
  • de bedragen van de vastleggingskredieten op de staat van uitgaven van het voorontwerp van de begroting van de Europese Gemeenschappen die betrekking hebben op het vijfde kaderprogramma en het vijfde Euratom-kaderprogramma;
  • het op basis van het voorontwerp van de begroting geraamde bedrag van de bijdrage van de Slowaakse Republiek in verband met haar deelname aan het vijfde kaderprogramma en het vijfde Euratom-kaderprogramma,

en stelt zij tevens het in bijlage I, punt 4, bedoelde subcomité hiervan in kennis.

Om de interne begrotingsprocedures te vergemakkelijken, verschaffen de diensten van de Commissie echter uiterlijk op 30 mei van elk jaar reeds de corresponderende indicatieve bedragen.

Zodra de algemene begroting definitief is vastgesteld, deelt de Commissie de Slowaakse Republiek de in de eerste alinea bedoelde met de deelname van de Slowaakse Republiek corresponderende bedragen op de staat van uitgaven mee.

  • 2. 
    Uiterlijk op 1 januari en 15 juni van elk begrotingsjaar doet de Commissie aan de Slowaakse Republiek een verzoek tot storting in verband met de bijdrage van de Slowaakse Republiek in het kader van dit besluit. Dit verzoek tot storting betreft de betaling van respectievelijk:
  • zes twaalfden van de bijdrage van de Slowaakse Republiek uiterlijk op 20 februari,
  • zes twaalfden van de bijdrage van de Slowaakse Republiek uiterlijk op 15 juli.

De uiterlijk op 20 februari te betalen zes twaalfden worden evenwel berekend op basis van het bedrag dat in de staat van ontvangsten van het voorontwerp van begroting is opgenomen. Het aldus betaalde bedrag wordt geregulariseerd bij de betalling van de uiterlijk op 15 juli te betalen zes twaalfden.

Voor het eerste jaar van de uitvoering van dit besluit doet de Commissie binnen 30 dagen na het van kracht worden ervan een eerste verzoek tot storting. Indien dit verzoek na 15 juni wordt gedaan, dan betreft het de betaling, binnen 30 dagen, van twaalf twaalfden van de bijdrage van de Slowaakse Republiek, berekend op basis van het bedrag dat in de staat van ontvangsten van de begroting is opgenomen.

De bijdrage van de Slowaakse Republiek wordt uitgedrukt en betaald in euro.

De Slowaakse Republiek betaalt haar bijdrage in het kader van dit besluit volgens het in dit punt vermelde tijdschema. Voor elke te late betaling wordt interest betaald ten belope van de Interbank Offered Rate (IBOR) voor één maand in euro als gegeven door de International Swap Dealers' Association op de ISDA-pagina van Reuters. Dit percentage wordt met 1,5 % verhoogd voor elke maand uitstel. De verhoogde interest geldt voor de gehele periode van de betalingsachterstand. De interest is evenwel pas verschuldigd als de betaling meer dan 30 dagen na de in dit punt genoemde termijnen plaatsvindt.

Reiskosten van Slowaakse vertegenwoordigers en deskundigen in verband met hun deelname aan de werkzaamheden van de in bijlage I, punt 6, bedoelde groepen en organen en van de in bijlage I, punt 8, bedoelde comités en de bij de tenuitvoerlegging van het vijfde kaderprogramma en het vijfde Euratom-kaderprogramma betrokken comités worden door de Commissie vergoed op dezelfde grondslag als de vertegenwoordigers en deskundigen van de lidstaten van de Europese Unie, en zulks volgens de momenteel geldende procedures.

  • 3. 
    De financiële bijdrage van de Slowaakse Republiek aan het vijfde kaderprogramma en het vijfde Euratom-kaderprogramma overeenkomstig bijlage I, punt 5, blijft normaliter gedurende het betrokken begrotingsjaar ongewijzigd.

Bij de afsluiting van de rekeningen over elk begrotingsjaar (n) gaat de Commissie in het kader van de opstelling van de jaarrekening over tot een regularisering van de rekeningen in verband met de bijdrage van de Slowaakse Republiek, rekening houdend met de wijzigingen die zich in de loop van het begrotingsjaar hebben voorgedaan door overschrijvingen, annuleringen, overboekingen, vrijgekomen kredieten of aanvullende en gewijzigde begrotingen. Deze regularisering vindt plaats ten tijde van de tweede betaling voor het jaar n + 1. Verdere regulariseringen vinden ieder jaar plaats tot en met juli 2006.

Betalingen van de Slowaakse Republiek worden als in de begroting opgenomen ontvangsten geboekt onder de passende begrotingslijn van de staat van ontvangsten van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

Het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen is van toepassing op het beheer van de kredieten.

  • 4. 
    Uiterlijk op 31 mei van elk begrotingsjaar (n + 1) wordt de staat van de kredieten voor het vijfde kaderprogramma en het vijfde Euratom-kaderprogramma in verband met het voorgaande begrotingsjaar (n) opgesteld en ter informatie aan de Slowaakse Republiek toegezonden in de voor de jaarrekening van de Commissie gebruikelijke opmaak.

Verklaring van de Slowaakse Republiek en de Gemeenschap

De Slowaakse Republiek en de Gemeenschap komen overeen dat, in aanvulling op de in dit besluit van de Associatieraad opgenomen bepalingen, de onderzoeksprogramma's en -activiteiten van de Slowaakse Republiek welke overeenkomen met die van het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998-2002) en met die van het vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie op het gebied van onderzoek en onderwijs (1998-2002), openstaan voor onderzoekscentra in de Gemeenschap en dat hiertoe een afzonderlijke briefwisseling tussen de Slowaakse Republiek en de Gemeenschap zal worden gevoerd.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.