Verordening 2008/1103 - Aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van een aantal besluiten waarop de procedure van artikel 251 van het Verdrag van toepassing is, wat de regelgevingsprocedure met toetsing betreft - Aanpassing aan de regelgevingsprocedure met toetsing - Deel drie

1.

Wettekst

14.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 304/80

 

VERORDENING (EG) Nr. 1103/2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 22 oktober 2008

tot aanpassing aan Besluit 1999/468/EG van de Raad van een aantal besluiten waarop de procedure van artikel 251 van het Verdrag van toepassing is, wat de regelgevingsprocedure met toetsing betreft

Aanpassing aan de regelgevingsprocedure met toetsing

Deel drie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 61, onder c), artikel 63, eerste alinea, punt 1, onder a), en artikel 67,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (2),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4) is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG van de Raad (5), waardoor de regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd voor de aanneming van maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen basisbesluit, onder meer door sommige van deze niet-essentiële onderdelen te schrappen of door het besluit aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen.

 

(2)

Overeenkomstig de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (6) betreffende Besluit 2006/512/EG, vergt de toepassing van de regelgevingsprocedure met toetsing op reeds geldende, volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen besluiten, dat deze besluiten volgens de geldende procedures worden aangepast.

 

(3)

Het Verenigd Koninkrijk en Ierland, die hebben deelgenomen aan de aanneming en toepassing van de bij deze verordening gewijzigde besluiten, nemen overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, deel aan de aanneming en toepassing van deze verordening.

 

(4)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „lidstaat” verstaan iedere lidstaat, behalve Denemarken.

Artikel 2

De in de lijst in bijlage genoemde besluiten worden overeenkomstig die bijlage aangepast aan Besluit 1999/468/EG, zoals gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG.

Artikel 3

De verwijzingen naar de bepalingen van de in de bijlage genoemde besluiten moeten worden gelezen als verwijzingen naar deze bepalingen, zoals aangepast bij deze verordening.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Straatsburg, 22 oktober 2008.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

J.-P. JOUYET

 

  • (3) 
    Advies van het Europees Parlement van 18 juni 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 25 september 2008.
 

BIJLAGE

  • 1. 
    Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken  (1)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 44/2001 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de in de bijlagen bij die verordening opgenomen formulieren bij te werken of technisch aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 44/2001, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 44/2001 als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 74, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De bijwerking of de technische aanpassing van de formulieren, waarvan de modellen in de bijlagen V en VI staan, wordt aangenomen door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 75, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

 

2)

Artikel 75 wordt vervangen door:

„Artikel 75

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door een comité.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.
  • 2. 
    Verordening (EG) nr. 1206/2001 van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken  (2)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 1206/2001 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de in de bijlage bij die verordening opgenomen modelformulieren bij te werken of technisch aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1206/2001, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 1206/2001 als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 19, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De in de bijlage opgenomen modelformulieren worden bijgewerkt of technisch aangepast door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 20, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

 

2)

Artikel 20 wordt vervangen door:

„Artikel 20

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door een comité.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.
  • 3. 
    Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend  (3)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 343/2003 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de voorwaarden en procedures voor de toepassing van de humanitaire clausule vast te stellen en om de criteria die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van overdrachten vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 343/2003 met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.

Bijgevolg wordt Verordening (EG) nr. 343/2003 als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 15, lid 5, wordt vervangen door:

„5.   De voorwaarden en procedures voor de toepassing van dit artikel, inclusief de bemiddelingsprocedures ter oplossing van eventuele geschillen tussen lidstaten over de noodzaak om de betrokkenen te herenigen of de plaats waar dat moet gebeuren, worden vastgesteld door de Commissie. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

 

2)

Artikel 19, lid 5, wordt vervangen door:

„5.   De Commissie kan aanvullende regels inzake de tenuitvoerlegging van de overdracht vaststellen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

 

3)

Artikel 20, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   De Commissie kan aanvullende regels inzake de tenuitvoerlegging van de overdracht vaststellen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

 

4)

Artikel 27, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.

  • 4. 
    Verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europees parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen  (4)

Met betrekking tot Verordening (EG) nr. 805/2004 moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de in de bijlagen bij die verordening opgenomen standaardformulieren te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 805/2004, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.

Bijgevolg worden de artikelen 31 en 32 van Verordening (EG) nr. 805/2004 vervangen door:

„Artikel 31

Wijzigingen in de bijlagen

De Commissie wijzigt de in de bijlagen opgenomen standaardformulieren. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 32, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 32

Comité

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 75 van Verordening (EG) nr. 44/2001 bedoelde comité.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.”.
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.