Verordening 1991/1893 - Wijziging van Verordening (EEG) nr. 1191/69 betreffende het optreden van de lidstaten ten aanzien van met het begrip openbare dienst verbonden verplichtingen op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31991R1893

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31991R1893

Verordening (EEG) nr. 1893/91 van de Raad van 20 juni 1991 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1191/69 betreffende het optreden van de Lid-Staten ten aanzien van met het begrip openbare dienst verbonden verplichtingen op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren

Publicatieblad Nr. L 169 van 29/06/1991 blz. 0001 - 0003

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 7 Deel 4 blz. 0017

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 7 Deel 4 blz. 0017

VERORDENING ( EEG ) Nr . 1893/91 VAN DE RAAD van 20 juni 1991 tot wijziging van Verordening ( EEG ) nr . 1191/69 betreffende het optreden van de Lid-Staten ten aanzien van met het begrip openbare dienst verbonden verplichtingen op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 75,

Gezien het voorstel van het Commissie ( 1 ),

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ),

Overwegende dat, hoewel het beginsel van de afschaffing van de openbare-dienstverplichtingen wordt gehandhaafd, het specifieke openbaar nut van de vervoerdiensten kan rechtvaardigen dat het begrip "openbare dienst" in deze sector geldt;

Overwegende dat met het oog op het beginsel van de commerciële zelfstandigheid van de vervoersondernemingen, de wijze van verlening van deze diensten in het kader van een contract tussen de bevoegde instanties van de Lid-Staat en de onderneming moet worden vastgesteld;

Overwegende dat voor het verlenen van bepaalde diensten of in het belang van bepaalde sociale categorieën van reizigers, de Lid-Staten de mogelijkheid moeten kunnen behouden om bepaalde openbare-dienstverplichtingen te handhaven of op te leggen;

Overwegende dat Verordening 1191/69 ( 4 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3572/90 ( 5 ), derhalve dient te worden gewijzigd met het oog op de aanpassing van het toepassingsgebied ervan en de vaststelling van algemene regels voor openbare-dienstcontracten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Verordening ( EEG ) nr . 1191/69 wordt als volgt gewijzigd :

  • 1. 
    artikel 1 wordt vervangen door :

"Artikel 1

1 . Deze verordening is van toepassing op vervoersondernemingen die diensten exploiteren op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren .

De Lid-Staten kunnen ondernemingen waarvan de activiteiten uitsluitend bestaan uit de exploitatie van stads -, voorstads - en streekvervoerdiensten van de werkingssfeer van deze verordening uitsluiten .

2 . In deze verordening wordt verstaan onder :

  • "stads - en voorstadsvervoerdiensten ": vervoerdiensten die voorzien in de behoeften van een stedelijk centrum of een agglomeratie, alsook in de behoeften aan vervoer tussen dat centrum of die agglomeratie en de omliggende gebieden;
  • "regionale vervoerdiensten ": vervoerdiensten die gericht zijn op de vervoerbehoeften van een regio .

3 . De bevoegde instanties van de Lid-Staten heffen de met het begrip openbare dienst verbonden verplichtingen op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren die in deze verordening zijn omschreven, op .

4 . Om toereikende vervoerdiensten te waarborgen, met name rekening houdend met sociale, milieu - en ruimtelijke-ordeningsfactoren, of om bepaalde tariefvoorwaarden te bieden aan bepaalde categorieën reizigers kunnen de bevoegde instanties van de Lid-Staten evenwel openbare-dienstcontracten afsluiten met een vervoersonderneming . De voorwaarden en regels voor deze contracten zijn in afdeling V vermeld .

5 . De bevoegde instanties van de Lid-Staten kunnen evenwel de in artikel 2 bedoelde openbare dienstverplichtingen handhaven of voorschrijven voor stads -, voorstads - en streekdiensten voor personenvervoer . De voorwaarden en regels, waaronder de compensatiemethoden, zijn vermeld in de afdelingen II, III en IV .

Indien een vervoersonderneming zowel aan openbare-dienstverplichtingen gebonden diensten als andere activiteiten verricht, moeten de genoemde openbare diensten ondergebracht zijn in afzonderlijke afdelingen die ten minste aan de volgende voorwaarden voldoen :

a ) van alle bedrijfsactiviteiten wordt een afzonderlijke boekhouding gevoerd en de middelen van de onderscheiden activiteiten worden geboekt volgens de vigerende boekhoudingsregels;

b ) de uitgaven worden gecompenseerd door de bedrijfsinkomsten en de betalingen van de overheid, met uitsluiting van de mogelijkheid dat middelen van of naar een andere activiteitensector van de onderneming worden overgeheveld .

6 . Voorts is het mogelijk dat de bevoegde instanties van een Lid-Staat de leden 3 en 4 op het gebied van het personenvervoer niet toepassen op de vervoerprijzen en voorwaarden die ten behoeve van een of meer bevolkingsgroepen worden opgelegd .";

2 . artikel 10, lid 2, wordt geschrapt;

3 . artikel 11, lid 3, wordt geschrapt;

4 . afdeling V wordt vervangen door :

"AFDELING V

Openbare-dienstcontracten

Artikel 14

1 . Onder "openbare-dienstcontract" wordt verstaan een tussen de bevoegde instanties van een Lid-Staat en een vervoersonderneming gesloten contract dat ten doel heeft het publiek toereikende vervoerdiensten aan te bieden .

Het openbare-dienstcontract kan in het bijzonder het volgende omvatten :

  • vervoerdiensten die voldoen aan vastgestelde normen inzake continuïteit, regelmaat, capaciteit en kwaliteit,
  • complementaire vervoerdiensten,
  • vervoerdiensten tegen welbepaalde prijzen en onder welbepaalde voorwaarden, met name voor bepaalde categorieën reizigers of voor bepaalde verbindingen,
  • aanpassingen van de diensten aan de feitelijke behoeften .
  • 2. 
    Het openbare-dienstcontract bevat onder andere de volgende punten :

a ) de kenmerken van de aangeboden diensten, met name de normen inzake continuïteit, regelmaat, capaciteit en kwaliteit;

b ) de prijs van de verrichtingen waarop het contract betrekking heeft en die hetzij wordt toegevoegd aan de volgens de tarieven geïnde bedragen, hetzij de geïnde bedragen alsmede de financiële regelingen tussen de twee partijen omvat;

c ) de regels met betrekking tot de aanhangsels en wijzigingen van het contract, met name ter aanpassing aan onvoorziene ontwikkelingen;

d ) de geldigheidsduur van het contract;

e ) sancties bij niet-naleving van het contract .

3 . De middelen die gemoeid zijn met het verlenen van vervoerdiensten die geregeld zijn in een openbare-dienstcontract kunnen aan de onderneming toebehoren of haar ter beschikking worden gesteld .

4 . Een onderneming die voornemens is een einde te maken aan of substantiële wijzigingen aan te brengen in een vervoerdienst die zij het publiek continu en regelmatig biedt en die niet onder de contractregeling of de openbare-dienstverplichting valt, stelt de bevoegde instanties van de Lid-Staat daarvan ten minste drie maanden van tevoren in kennis .

De bevoegde instanties kunnen van deze informatie afzien .

Andere vigerende nationale procedures betreffende het recht om een einde te maken aan of wijzigingen aan te brengen in een vervoerdienst, worden door deze bepaling onverlet gelaten .

5 . Na ontvangst van de in lid 4 bedoelde informatie kunnen de bevoegde instanties bepalen dat de betrokken dienst nog gedurende uiterlijk een jaar na de datum van de kennisgeving gehandhaafd wordt; zij brengen de onderneming daarvan ten minste één maand vóór het verstrijken van de kennisgevingstermijn op de hoogte .

Zij kunnen ook het initiatief nemen om te onderhandelen over instelling of wijziging van een dergelijke vervoerdienst .

6 . De kosten die voor de vervoersondernemingen voortvloeien uit de in lid 5 bedoelde verplichtingen worden gecompenseerd volgens de in de afdelingen II, III en IV vastgestelde gemeenschappelijke methoden .";

5 . artikel 19 wordt geschrapt .

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 1992 . Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Luxemburg, 20 juni 1991 . Voor de Raad

De Voorzitter

R . GOEBBELS

( 1 ) PB nr . C 34 van 12 . 2 . 1990, blz . 8 . ( 2 ) PB nr . C 19 van 28 . 1 . 1991, blz . 254 . ( 3 ) PB nr . C 225 van 10 . 9 . 1990, blz . 27 . ( 4 ) PB nr . L 156 van 28 . 6 . 1969, blz . 1 . ( 5 ) PB nr . L 353 van 17 . 12. 1990, blz . 12 .

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.