Bijlagen bij COM(2024)110 - Technische aanpassing van het meerjarig financieel kader voor 2024 overeenkomstig artikel 4 van Verordening 2020/2093 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 ter actualisering en vervanging van mededeling COM(2023)320 final

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I bij Verordening 2024/765:

- voor de jaren 2025, 2026 en 2027 voor rubriek 1 (“Interne markt, innovatie en digitaal beleid”), rubriek 2 (Cohesie, veerkracht en waarden), rubriek 2a (“Economische, sociale en territoriale cohesie”), rubriek 3 (Natuurlijke hulpbronnen en milieu), met inbegrip van het submaximum “Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen”) en rubriek 4 (“Migratie en grensbeheer”), alsmede de totale maxima voor vastleggingskredieten voor deze rubrieken voor de periode 2021-2027;

- gewijzigde maxima voor vastleggingskredieten voor de jaren 2024, 2025, 2026 en 2027 voor rubriek 5 (“Veiligheid en defensie”) en rubriek 6 (“Nabuurschap en internationaal beleid”), alsmede de totale maxima voor vastleggingskredieten voor deze rubrieken voor de periode 2021-2027;

- als gevolg daarvan is het totale maximum aan vastleggingskredieten voor de jaren 2024, 2025, 2026 en 2027 gewijzigd, alsmede het totale maximum aan vastleggingskredieten voor de periode 2021-2027.

- Wijziging van de jaarlijkse maximumbedragen voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering en voor het flexibiliteitsinstrument met ingang van 1 januari 2024.

- Wijziging van het totale bedrag van de reserve voor aanpassing aan de Brexit;

- Wijziging van de reserve voor solidariteit en noodhulp als gevolg van de opsplitsing van het instrument in twee instrumenten (“reserve voor Europese solidariteit” en “reserve voor noodhulp”) en de vaststelling van de maximale jaarlijkse bedragen voor deze instrumenten vanaf 1 januari 2024.

- Invoering van het nieuwe thematische speciale instrument “Oekraïnereserve” met ingang van 1 januari 2024.

Deze mededeling actualiseert en vervangt de mededeling van 6 juni 2023.

De actualiseringen in deze mededeling vloeien rechtstreeks voort uit de wijziging van de MFK-verordening bij Verordening (EU, Euratom) 2024/765 en vormen geen verdere technische aanpassingen in de zin van artikel 4, lid 4, van de MFK-verordening.

De technische aanpassing legt de uitgavenmaxima in lopende prijzen vast op basis van een vaste deflator van 2 % zoals bepaald in artikel 4, lid 2, van de MFK-verordening. Op basis van de economische voorjaarsprognose 20234 biedt de mededeling ook een berekening van de marge onder het maximum van de eigen middelen, die is bepaald conform het op het moment van vaststelling van deze mededeling vigerende besluit van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie.

In de mededeling worden ook de bedragen gepresenteerd die beschikbaar zijn in het kader van het “enkelvoudig marge-instrument” uit hoofde van artikel 11, lid 1, punt a) en artikel 11, lid 1, punt c), de aanpassing van het betalingsmaximum overeenkomstig artikel 11, lid 1, punt b) en de programmaspecifieke aanpassingen van artikel 5 van de MFK-verordening.

2. Aanpassing van de tabel van het meerjarig financieel kader (bijlage - tabellen 1-2)

Tabel 1 in de bijlage toont het meerjarig financieel kader voor de EU in prijzen van 2018 van de MFK-verordening, aangepast overeenkomstig artikel 2, lid 1, artikel 5, lid 2, en artikel 11 van die verordening, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2024/765.

Tabel 2 in de bijlage toont het meerjarig financieel kader voor de EU, aangepast in lopende prijzen.

Het financieel kader, uitgedrukt als percentage van het bruto nationaal inkomen (bni) van de EU, wordt geactualiseerd aan de hand van de meest recente economische prognoses. Op basis daarvan is het bni van de EU voor 2024 vastgesteld op 17 697 051 miljoen EUR in lopende prijzen.


1. Belangrijkste resultaten van de geactualiseerde technische aanpassing van het meerjarig financieel kader voor 2024

Het totale MFK-maximum voor de vastleggingskredieten voor 2024 bedraagt 186 840 miljoen EUR in lopende prijzen, wat overeenkomt met 1,06 % van het bni. Het totale MFK-maximum voor betalingskredieten bedraagt 170 543 miljoen EUR in lopende prijzen, wat overeenkomt met 0,96 % van het bni.

Op 1 juni 2021 is Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (hierna “EMB 2020” genoemd)5 in werking getreden. Het is met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 1 januari 2021. Het maximum van de eigen middelen voor betalingskredieten is vastgesteld op 2,00 % van de som van de bni’s van alle lidstaten. 0,60 procentpunten hiervan betreft een tijdelijke verhoging die uitsluitend bedoeld is om alle verplichtingen uit hoofde van het herstelinstrument van de Europese Unie te dekken6.

De resulterende marge voor 2024 tussen het MFK-maximum voor betalingskredieten en het maximum van de eigen middelen voor betalingskredieten bedraagt 183 398 miljoen EUR, ofwel 1,04 % van het bni7.

De onderstaande tabel bevat informatie voor de periode 2021-2027 over de marge, als percentage van het bni, tussen het MFK-maximum voor betalingskredieten en het maximum van de eigen middelen voor betalingskredieten.

In % van het bni van de EU202120222023820242025202620272021-2027
MFK-maximum voor betalingskredieten1,18%1,12%1,03%0,96%0,94%0,92%0,91%1,01%
Marge onder het maximum van de eigen middelen van 2,00 % van het bni overeenkomstig Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad0,02%0,88%0,97%1,04%1,06%1,08%1,09%0,99%9



2. Aanpassing van het submaximum van rubriek 3

Na de vaststelling van Verordening (EU, Euratom) 2024/765 van de Raad tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 tot bepaling van het meerjarig financieel kader (MFK) voor de jaren 2021-2027 als gevolg van de tussentijdse herziening, worden de submaxima 2025-2027 voor rubriek 3 in totaal met 440 miljoen EUR in lopende prijzen verlaagd. Deze wijzigingen zijn nieuw en zijn niet gewijzigd in de mededeling van 6 juni 202310.

Op grond van artikel 2, lid 1, van de MFK-verordening moet bovendien het submaximum van rubriek 3 voor “marktgerelateerde uitgaven en directe betalingen” (pijler I van het gemeenschappelijk landbouwbeleid – GLB) in de periode 2021-2027 worden aangepast ingevolge de overdrachten tussen pijler I en pijler II van het GLB overeenkomstig de rechtshandeling tot vaststelling van deze overdrachten.

Met hun strategische GLB-plannen die overeenkomstig titel V van Verordening (EU) 2021/211511 zijn ingediend, hebben de lidstaten besloten middelen over te hevelen tussen rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkeling. Het resultaat is opgenomen in Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/813 van de Commissie van 8 februari 202312. Deze overdrachten betreffen de verlaging van de rechtstreekse betalingen overeenkomstig artikel 17, lid 5, tweede alinea, en de flexibiliteit tussen de pijlers overeenkomstig artikel 103 van Verordening (EU) 2021/2115. In deze mededeling worden deze overdrachten naar de submaxima van rubriek 3 voor 2025-2027, zoals gewijzigd bij Verordening (EU, Euratom) 2024/765 van de Raad, toegepast, hetgeen gevolgen heeft voor de toepassing van Verordening (EU) 2021/2115 voor de jaren 2024-2027.

De veranderingen in lopende prijzen in het submaximum van rubriek 3 worden omgerekend in prijzen van 2018 om de tabel van het meerjarig financieel kader, die in prijzen van 2018 wordt uitgedrukt, aan te passen. Hiertoe wordt het nettosaldo eerst omgezet in prijzen van 2018 door gebruik te maken van de vaste deflator van 2 % per jaar. Dit resultaat wordt vervolgens naar boven afgerond om het aangepaste submaximum in miljoen euro uit te drukken. De afronding naar boven is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat het MFK-submaximum altijd hoger is dan het nettosaldo dat voor de uitgaven uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) beschikbaar is. Het resulterende kleine verschil vormt geen beschikbare marge, maar is uitsluitend het gevolg van de afronding. Voor elke jaarbegroting maakt de Commissie gebruik van de exacte bedragen van het nettosaldo dat voor de uitgaven uit het ELGF beschikbaar is.

Onderstaande tabel toont het nettoresultaat (in miljoen EUR) van de overdrachten tussen de twee pijlers van het GLB en de wijziging van het submaximum zoals vastgesteld in Verordening (EU, Euratom) 2024/765 van de Raad en de gevolgen daarvan voor het submaximum van rubriek 3.

Submaximum voor het ELGF (marktgerelateerde uitgaven en directe betalingen) na overdrachten in lopende prijzen en prijzen van 2018 (in miljoen EUR)
20212022202320242025202620272021-2027
in lopende prijzen -
Oorspronkelijk submaximum rubriek 340 925,00041 257,00041 518,00041 649,00041 782,00041 913,00042 047,000291 091,000
Submaximum rubriek 3 vastgesteld in de laatste technische aanpassing (2023)40 368,00040 639,00040 693,00041 649,00041 782,00041 913,00042 047,000289 091,000
Netto-overdrachten tot nu toe- 557,046
- 618,811
-825,789-2 001,646
Wijziging submaximum rubriek 3 naar aanleiding van de tussentijdse herziening van het MFK-136,000-149,000-155,000-440,000
Netto-overdracht in de huidige technische aanpassing (2024)-1 046,922-1 117,072-1 222,773-1 396,205-4 782,972
Totaal nettoverschil ten opzichte van het initiële submaximum- 557,046
- 618,811
-825,789-1 046,922-1 253,072-1 371,773-1 551,205-7 224,618
ELGF-nettosaldo na alle overdrachten en tussentijdse herziening van het MFK40 367,95440 638,18940 692,21140 602,07840 528,92840 541,22740 495,795283 866,382
Submaximum rubriek 3 na overdrachten40 368,00040 639,00040 693,00040 603,00040 529,00040 542,00040 496,000283 870,000
Afrondingsverschil0,0460,8110,7890,9220,0720,7730,2053,618
Verschil met het oorspronkelijke submaximum na alle overdrachten- 557,000
- 618,000
-825,000-1 046,000-1 253,000-1 371,000-1 551,000-7 221,000
- in prijzen van 2018 -
Oorspronkelijk submaximum rubriek 338 564,00038 115,00037 604,00036 983,00036 373,00035 772,00035 183,000258 594,000
Submaximum rubriek 3 vastgesteld in de laatste technische aanpassing (2023)38 040,00037 544,00036 857,00036 983,00036 373,00035 772,00035 183,000256 752,000
Netto-overdrachten tot nu toe-524,375-571,595-747,811-1 095,970
Wijziging submaximum rubriek 3 naar aanleiding van de tussentijdse herziening van het MFK-118,396-127,170-129,697-375,263
Netto-overdracht in de huidige technische aanpassing (2024)-929,637-972,478-1 043,625-1 168,282-4 114,022
Totaal nettoverschil ten opzichte van het initiële submaximum- 524,375
-571,595-747,811-929,637-1 090,875-1 170,795-1 297,979-6 333,066
ELGF-nettosaldo na alle overdrachten en tussentijdse herziening van het MFK38 039,62537 543,40536 856,18936 053,36335 282,12534 601,20533 885,021252 260,934
Submaximum rubriek 3 na overdrachten38 040,00037 544,00036 857,00036 054,00035 283,00034 602,00033 886,000252 266,000
Afrondingsverschil0,3750,5950,8110,6370,8750,7950,9795,066
Verschil met het oorspronkelijke submaximum na alle overdrachten- 524,000
- 571,000
-747,000-929,000-1 090,000-1 170,000-1 297,000-6 328,000



3. Programmaspecifieke aanpassingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, van de MFK-verordening

Overeenkomstig artikel 5, lid 2, en artikel 4, lid 1, punt e), van de MFK-verordening omvat deze mededeling voor 2024 de berekening van de aanvullende toewijzingen voor specifieke programma’s als bedoeld in bijlage II bij de MFK-verordening en de daaruit voortvloeiende opwaartse aanpassingen van de maxima voor vastleggings- en betalingskredieten.

Voor 2022 bedragen de ontvangsten uit op grond van de Verordeningen (EG) nr. 1/200313 en (EG) nr. 139/200414 opgelegde geldboeten (en de daarmee samenhangende rente) die tot het einde van het jaar als begrotingsontvangsten zijn opgenomen, 363 miljoen EUR15 (322 miljoen EUR in prijzen van 2018). Dit bedrag ligt onder de minimumdrempel van 1 500 miljoen EUR in prijzen van 2018. Daarom vormt de minimumdrempel het totale volume van de aanpassing voor 2024 in prijzen van 2018.

De aanpassing in lopende prijzen bedraagt 1 690 miljoen EUR na toepassing van de jaarlijkse deflator van 2 % en afronding naar boven tot op miljoen euro overeenkomstig de wijze waarop de MFK-maxima zijn uitgedrukt. Dit bedrag stemt overeen met de opwaartse aanpassing van het totale maximum aan vastleggingskredieten en het maximum van de betalingskredieten voor 2024.

De uitsplitsing van de aanpassing per MFK-rubriek en programma is gebaseerd op de kolom “Verdeelsleutel” van bijlage II bij de MFK-verordening. De aanpassingen van de individuele maxima voor vastleggingskredieten worden naar boven afgerond tot het dichtstbijzijnde miljoen euro16.

VASTLEGGINGSMAXIMA:Lopende prijzenPrijzen van 2018
1. Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid
614 000 000545 000 000
Horizon Europa460 500 000408 750 000
InvestEU-fonds153 500 000136 250 000
2b. Veerkracht en waarden922 000 000819 000 000
EU4Health445 703 758395 912 558
Erasmus+261 303 758232 112 557
Creatief Europa92 115 49081 824 931
Rechten en waarden122 876 994109 149 954
4. Migratie en grensbeheer
154 000 000136 000 000
Fonds voor geïntegreerd grensbeheer154 000 000136 000 000
Totaal vastleggingsmaximum:1 690 000 0001 500 00 0000
BETALINGSMAXIMUM:1 690 000 0001 500 000 000


4. Aanpassing van het maximum voor betalingen overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt d), en artikel 11, lid 1, punt b) – Enkelvoudig marge-instrument.

Overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt d), van de MFK-verordening vermeldt de technische aanpassing het bedrag van de aanpassing van het maximum voor de betalingskredieten in het kader van het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, eerste alinea, punt b).

Het maximum voor betalingen bedroeg voor 2022 170 558 miljoen EUR in lopende prijzen. In 2022 is voor 168 642 miljoen EUR aan betalingen verricht. Aan dit bedrag moeten de overdrachten van 2022 naar 2023 worden toegevoegd (1 109 miljoen EUR), aangezien zij als uitgevoerd worden beschouwd.

De betalingen en overdrachten in verband met de speciale instrumenten (3 087 miljoen EUR) zijn uitgesloten van de uitvoering, aangezien zij overeenkomstig artikel 3, lid 2, van de MFK-verordening worden beschouwd als zijnde boven de MFK-maxima. De begrotingsuitvoering die in aanmerking is genomen voor de berekening van het enkelvoudig marge-instrument bedraagt bijgevolg 166 664 miljoen EUR.

De resterende marge onder het maximum van de betalingen voor 2022 bedraagt 4 024 miljoen EUR in lopende prijzen.

Onderstaande tabel bevat de details van de berekening van het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt b).

Enkelvoudig marge-instrument, artikel 11, lid 1, punt b) (betalingen)
miljoen EUR2022
(1)Betalingsmaximum (prijzen van 2018) vóór enkelvoudig marge-instrument, art. 11, lid 1, punt b)157 568,0
(2)Betalingsmaximum (lopende prijzen) vóór enkelvoudig marge-instrument, art. 11, lid 1, punt b)170 558,0
(3)Beschikbaarstelling enkelvoudig marge-instrument, art. 11, lid 1, punt c) in betalingen (+/-)0,0
(4) = (2) + (3)
TOTAAL MAXIMUM OM DE UITVOERING VAN DE GOEDGEKEURDE BEGROTING TE VERGELIJKEN170 558,0
(5)Uitgevoerde betalingen voor de goedgekeurde begroting168 642,1
(6)Uitgevoerde betalingen voor de goedgekeurde begroting voor EFG22,3
(7)Uitgevoerde betalingen voor de goedgekeurde begroting voor SEAR – SFEU18,1
(8)Uitgevoerde betalingen voor de goedgekeurde begroting voor SEAR – reserve voor noodhulp580,4
(9)Uitgevoerde betalingen voor de goedgekeurde begroting voor de reserve voor aanpassing aan de brexit1 253,2
(10)Uitgevoerde betalingen voor de goedgekeurde begroting voor het flexibiliteitsinstrument467,2
(11) = (6) + (7) + (8) +

+ (9) + (10)
Uitgevoerde betalingen voor de goedgekeurde begroting voor speciale instrumenten2 341,3
(12)Overdrachten van jaar n naar jaar n+11 109,2
(13)Overdracht van jaar n naar jaar n+1 voor het EFG0,1
(14)Overdracht van jaar n naar jaar n+1 voor de reserve voor solidariteit en noodhulp700,3
(15)Overdracht van jaar n naar jaar n+1 voor de reserve voor aanpassing aan de brexit45,7 
(16) = (13) + (14) + (15)
Overdracht van speciale instrumenten746,2
(17)Vervallen overdrachten van jaar n-1 naar jaar n130,2
(18)Vervallen overdracht van jaar n-1 naar jaar n voor EFG0,0 
(19)Vervallen overdracht van jaar n-1 naar jaar n voor SEAR0,0 
(20)Vervallen overdracht van jaar n-1 naar jaar n voor reserve voor aanpassing aan de Brexit0,0 
(21) = (18) + (19) + (20)
Vervallen overdracht van speciale instrumenten0,0 
(22) = (5) + (12) - (17)
TOTAAL UITGEVOERDE BETALINGEN n + OVERDRACHT n NAAR n+1 - VERVALLEN OVERDRACHT n-1169 621,0 
(23) = (11) + (16) - (21)
Speciale instrumenten: totaal uitvoering + overdracht - vervallen overdracht3 087,5
(24) = (4) - (22) + (23)
Resterende marge4 024,4
(25) = (24) afgerond op miljoen euro
Enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt b)
(lopende prijzen)
4 024,0
 (26) = (25) aangepast aan prijzen van 2018 met gebruikmaking van een deflator van 2 % en afgerond op miljoen euroEnkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt b)
(prijzen van 2018)
3 718,0


Het bedrag van het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt b), in prijzen van 2018 komt overeen met 3 718 miljoen EUR. Rekening houdend met het bepaalde in artikel 11, lid 3, wordt het betalingsmaximum voor 2022 met dit bedrag verlaagd. Het bedrag van het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt b), wordt in drie gelijke delen (1 239,3 miljoen EUR) overgedragen naar de betalingsmaxima voor de jaren 2025, 2026 en 2027. Dit resulteert in een ongewijzigd totaal betalingsmaximum voor de periode 2021-2027 in prijzen van 2018.

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de MFK-verordening wordt voor de berekening van het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt b) en de corresponderende aanpassing van de maxima een deflator van 2 % gebruikt. Het maximum voor 2022 in lopende prijzen wordt derhalve verlaagd met 4 024 miljoen EUR en het maximum in lopende prijzen wordt verhoogd met 1 452 miljoen EUR voor 2026 en 1 481 miljoen EUR voor 2027. Als gevolg van de toepassing van artikel 11, lid 1, punt b), bedraagt het totale betalingsmaximum in lopende prijzen voor de periode 2021-2027 1 198 906 miljoen EUR.

Onderstaande tabel toont de details van de aanpassing van het betalingsmaximum als gevolg van de toepassing van het bepaalde in artikel 11, lid 1, punt b).

Aanpassing van de maxima enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt b).

(miljoen EUR)
20212022202320242025202620272021-2027
Oorspronkelijk betalingsmaximum (bijlage I bij Verordening 2020/2093)
Prijzen van 2018156 557154 822149 936149 936149 936149 936149 9361 061 058
lopende prijzen166 140167 585165 542168 853172 230175 674179 1871 195 211
Betalingsmaximum zoals voor het laatst aangepast (art. 7 aanpassing COM(2022)80 van 28 januari 2022)
Prijzen van 2018156 557156 322149 936149 936149 936149 936149 9361 062 558
lopende prijzen166 140169 209165 542168 853172 230175 674179 1871 196 835
Enkelvoudig marge-instrument, art. 11, lid 1, punt b), van 2021
aanpassing van het betalingsmaximum (prijzen van 2018)-2492124612460
aanpassing van het betalingsmaximum (lopende prijzen)-26441349137681
Aangepast betalingsmaximum volgens artikel 11, lid 1, punt b) (technische aanpassing voor 2023)
Prijzen van 2018154 067157 568151 182149 936149 936149 936149 936106 2558
lopende prijzen163 496170 558166 918168 853172 230175 674179 1871 196 916
Betalingsmaximum zoals voor het laatst aangepast (Technische aanpassing voor 2023 COM(2022)266 van 7 juni 2022)
Prijzen van 2018154 067157 568152 682149 936149 936149 936149 9361 064 058
lopende prijzen163 496170 558168 575168 853172 230175 674179 1871 198 573
Enkelvoudig marge-instrument, art. 11, lid 1, punt b), van 2022
aanpassing van het betalingsmaximum (prijzen van 2018)-3 7181 239,31 239,31 239,30,0
aanpassing van het betalingsmaximum (lopende prijzen)-40241 424,01 452,01 481,0333,0
Aangepast betalingsmaximum volgens artikel 11, lid 1, punt b) (technische aanpassing voor 2024)
Prijzen van 2018154 067153 850152 682149 936151 175151 175151 175106 4058
lopende prijzen163 496166 534168 575168 853173 654177 126180 6681 198 906


De onderstaande tabel bevat nadere gegevens over de toepassing van de maximumbedragen voor de jaarlijkse aanpassing in 2025-2027 overeenkomstig artikel 11, lid 3 en artikel 11, lid 3 bis. De overdrachten naar 2025, 2026 en 2027 zijn in overeenstemming met de in dat artikel vastgestelde maximumbedragen. Het bedrag voor 2026 zal worden vastgesteld overeenkomstig artikel 11, lid 3 bis.

Aanpassingsmaximum (artikel 11, lid 3 en artikel 11, lid 3 bis).

(miljoen EUR)
202120222023 2024 202520262027
Enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt b) – aanpassingsmaximum (prijzen van 2018)8 00013 000

15 000
Aanpassingen van de maxima voor betalingen als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt b), tot op heden (prijzen van 2018)1 2391 2391 239
Resterende marge onder het maximum (prijzen van 2018)676111 76113 761
Resterende marge onder het maximum (lopende prijzen)7 76613 77916 445

3. Speciale instrumenten

Speciale instrumenten zijn beschikbaar buiten de uitgavenmaxima van het meerjarig financieel kader 2021-2027. Deze instrumenten moeten waarborgen dat er snel kan worden gereageerd op uitzonderlijke of onvoorziene gebeurtenissen, en geven – binnen bepaalde, in de MFK-verordening vastgelegde grenzen – flexibiliteit boven de overeengekomen uitgavenmaxima.


1. Thematische speciale instrumenten

1. Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering

Overeenkomstig artikel 8 van de gewijzigde MFK-verordening kan het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG)17 vanaf 2024 voor maximaal 30 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2018 worden aangesproken, d.w.z. 33,8 miljoen EUR in lopende prijzen voor 202418. De ongebruikte bedragen van het voorgaande jaar kunnen niet worden overgedragen.

De onderstaande tabel bevat nadere gegevens over de jaarlijkse beschikbaarheid van het EFG en, ter informatie, over de beschikbaarstelling van middelen per 31 december 2022.

Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG) – vastleggingen
miljoen EUR
2021202220232024202520262027Totaal
Jaarlijkse bedragen in prijzen van 2018186,0186,0186,030,030,030,030,0678,0
Jaarlijkse bedragen in lopende prijzen197,4201,3205,433,834,535,135,9743,3
Jaarlijkse beschikbaarstelling24,028,052,1
Vervallen173,4173,3346,6



2. Reserve voor solidariteit en noodhulp (reserve voor Europese solidariteit en reserve voor noodhulp)

Overeenkomstig artikel 9 van de gewijzigde MFK-verordening wordt de reserve voor solidariteit en noodhulp (SEAR) per 1 januari 2024 opgesplitst in twee afzonderlijke instrumenten:

- de reserve voor Europese solidariteit die voor maximaal 1 016 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2018 kan worden aangesproken, d.w.z. 1 144,2 miljoen EUR in lopende prijzen voor 2024; en

- de reserve voor noodhulp die voor maximaal 508 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2018 kan worden aangesproken, d.w.z. 572,1 miljoen EUR in lopende prijzen voor 2024.

Voor beide instrumenten geldt dat elk deel van het niet-bestede bedrag van het voorgaande jaar kan worden overgedragen naar het volgende jaar. Het deel van het jaarlijkse bedrag uit het voorgaande jaar wordt het eerst aangesproken. Elk deel van het bedrag van jaar n dat in jaar n+1 niet is gebruikt, wordt ter beschikking gesteld van het flexibiliteitsinstrument in het volgende jaar.

De onderstaande tabel bevat nadere gegevens over de jaarlijkse beschikbaarheid van de SEAR voor de jaren 2021 tot 2023 en, ter informatie, over de beschikbaarstelling van middelen per 31 december 2022. De beschikbaarstelling van middelen op 31 december 2023 wordt toegevoegd voor de berekening van het flexibiliteitsinstrument (zie punt 3.2.2). De reserve voor solidariteit en noodhulp is in 2023 volledig beschikbaar gesteld en daarom is er geen bedrag vervallen vóór de bovenvermelde opsplitsing.

De tabel bevat ook nadere gegevens over de jaarlijkse beschikbaarheid van de reserve voor Europese solidariteit en van de reserve voor noodhulp voor de jaren 2024-2027.

Reserve voor solidariteit en noodhulp (SEAR), reserve voor Europese solidariteit en reserve voor noodhulp – vastleggingen
miljoen EUR
2021202220232024202520262027Totaal
Reserve voor solidariteit en noodhulp (SEAR)
Jaarlijkse bedragen in prijzen van 20181 200,01 200,01 200,0----3 600,0
Jaarlijkse bedragen in lopende prijzen1 273,51 298,91 324,9----3 897,3
Overgedragen van het voorgaande jaar48,040,8-
Vervroegd toegewezen van het volgende jaar (SFEU)---
Jaarlijkse beschikbaarstelling1 280,71 339,71 324,93 945,2
Overgedragen naar het volgende jaar40,8--
Vervallen---
Reserve voor Europese solidariteit
Jaarlijkse bedragen in prijzen van 20181 016,01 016,01 016,01 016,04 064,0
Jaarlijkse bedragen in lopende prijzen1 144,21 167,11 190,41 214,24 715,9
Overgedragen van het voorgaande jaar-----
Vervroegd toegewezen van het volgende jaar (SFEU)-----
Jaarlijkse beschikbaarstelling-----
Overgedragen naar het volgende jaar-----
Vervallen-----
Reserve voor noodhulp (EAR)
Jaarlijkse bedragen in prijzen van 2018508,0508,0508,0508,02 032,0
Jaarlijkse bedragen in lopende prijzen572,1583,5595,2607,12 357,9
Overgedragen van het voorgaande jaar-----
Vervroegd toegewezen van het volgende jaar (SFEU)-----
Jaarlijkse beschikbaarstelling-----
Overgedragen naar het volgende jaar-----
Vervallen-----




3. Reserve voor aanpassing aan de Brexit

Overeenkomstig artikel 10 van de gewijzigde MFK-verordening kan voor een totaalbedrag van 4 491,4 miljoen EUR in prijzen van 2018, d.w.z. 4 886,2 miljoen EUR in lopende prijzen, gedurende de periode 2021-2025 een beroep worden gedaan op de reserve voor aanpassing aan de brexit onder voorbehoud van en in overeenstemming met de voorwaarden die in het desbetreffende instrument zijn vastgesteld.

Het profiel van de jaarlijkse bedragen voor de reserve voor aanpassing aan de Brexit is vastgesteld in de desbetreffende basishandeling19, waarvoor een wijzigingsvoorstel zal worden ingediend om rekening te houden met de wijzigingen van de MFK-verordening. Onderstaande tabel bevat nadere gegevens over het jaarlijkse toewijzingsprofiel van het totale bedrag aan vastleggingskredieten en, ter informatie, de beschikbaarstelling van middelen op 31 december 202220, onder voorbehoud van de inwerkingtreding van de voorgestelde wijziging.

Reserve voor aanpassing aan de brexit – vastleggingen
miljoen EUR
2021202220232024202520262027Totaal
Jaarlijkse bedragen in prijzen van 20181 600,01 200,01 200,0491,44 491,4
Jaarlijkse bedragen in lopende prijzen1 697,91 298,91 324,9564,44 886,2
Jaarlijkse beschikbaarstelling407,22 543,92 996,9



4. Oekraïnereserve

Overeenkomstig artikel 10 ter van de gewijzigde MFK-verordening wordt voor de periode 2024-2027 een nieuwe Oekraïnereserve gecreëerd met een totaalbedrag van maximaal 17 000 miljoen EUR in lopende prijzen voor die periode.

Het jaarlijkse maximumbedrag dat in een bepaald jaar uit de Oekraïnereserve beschikbaar wordt gesteld, mag niet meer bedragen dan 5 000 miljoen EUR in lopende prijzen. Het niet-bestede deel van het jaarlijkse bedrag in een bepaald jaar kan in de daaropvolgende jaren, tot en met 2027, worden gebruikt als aanvulling op het jaarlijkse maximumbedrag voor het betrokken jaar, onverminderd het totaalbedrag van 17 000 miljoen EUR.

2024 is het eerste jaar van de Oekraïnereserve: het jaarlijks beschikbare maximumbedrag beloopt derhalve 5 000 miljoen EUR in lopende prijzen.


2. Niet-thematische speciale instrumenten

1. Enkelvoudig marge-instrument

3.2.1.1. Bedrag aan vastleggingskredieten dat beschikbaar is in het kader van het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt a)

Overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt c), van de MFK-verordening berekent de Commissie in het kader van de jaarlijkse technische aanpassing van het MFK het bedrag aan vastleggingskredieten dat beschikbaar is krachtens het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, eerste alinea, punt a), en deelt zij dit mee. Dit bedrag wordt in deze mededeling voor de eerste keer berekend.

In artikel 11, lid 1, punt a), van de MFK-verordening wordt bepaald dat marges die beschikbaar blijven onder de MFK-maxima voor vastleggingskredieten van het jaar n-1 beschikbaar zullen worden gesteld boven de maxima voor vastleggingskredieten van het MFK voor de jaren 2022 tot en met 2027.

In de definitieve jaarlijkse EU-begroting voor 2022 bedraagt de beschikbaar gebleven marge onder het vastleggingsmaximum 705,4 miljoen EUR in lopende prijzen. De vastleggingen voor speciale instrumenten (met inbegrip van de beschikbaarstelling van middelen van het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt a), en artikel 11, lid 1, punt c)) worden niet in aanmerking genomen, aangezien zij in de begroting worden opgenomen boven de MFK-maxima overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de MFK-verordening.

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de MFK-verordening wordt voor de berekening van de technische aanpassing een vaste deflator van 2 % per jaar gebruikt. De resterende marge van 2022 die voor 2023 beschikbaar wordt gesteld, bedraagt 705,4 miljoen EUR in lopende prijzen in 2022 oftewel 719,5 miljoen EUR in lopende prijzen in 2023. Indien het in 2023 niet wordt gebruikt, zal het in 2024 beschikbare enkelvoudige marge-instrument dus gelijk zijn aan 733,9 miljoen EUR (in lopende prijzen van 2024).

De onderstaande tabel bevat de details van de berekening van het enkelvoudig marge-instrument uit 2022.

Enkelvoudig marge-instrument, art. 11, lid 1, punt a) – oorspronkelijk uit 2022
Miljoen EUR, lopende prijzen
(1)Vastleggingsmaximum 2022 (op 31/12/2021)179 765.000
(2)Totaal toegestane kredieten begroting 2022182 227,188
(3)= (4)+(5)+(6)+

+(7)+(8)+(9)
waarvan speciale instrumenten:3 167,613
(4)SEAR (Solidariteitsfonds van de Europese Unie + Reserve voor noodhulp)1 298,919
(5)Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering201,332
(6)Reserve voor aanpassing aan de Brexit1 298,919
(7)Flexibiliteitsinstrument368,443
(8)Enkelvoudig marge-instrument, art. 11, lid 1, punt c), beschikbaar gesteld in 2022 (na aftrek verrekening in 2022)-
(9)Enkelvoudig marge-instrument, art. 11, lid 1, punt a), beschikbaar gesteld in 2022-
(10)= (1)-(2)+(3)Enkelvoudig marge-instrument, art. 11, lid 1, punt a), 2022 (lopende prijzen)705,426
(11)Enkelvoudig marge-instrument, art. 11, lid 1, punt a), (prijzen van 2018)664,738
(12) = (10)*1,02
Enkelvoudig marge-instrument, art. 11, lid 1, punt a), beschikbaar in 2023 (lopende prijzen)719,534
(13)= (12)*1,02Enkelvoudig marge-instrument, art. 11, lid 1, punt a), beschikbaar in 2024 (lopende prijzen)733,925


Onderstaande tabel toont de details van de beschikbare middelen en het gebruik van het enkelvoudig marge-instrument sinds 2021:

miljoen EUR202120222023
Beschikbare marge vastleggingen einde v.h. jaar (bevestigd door jaarlijkse technische aanpassing)628,966705,426
Jaarlijks beschikbare middelen van het enkelvoudig marge-instrument art. 11, lid 1, punt a)641,5451 373,910
Enkelvoudig marge-instrument art. 11, lid 1, punt a) uit 2021641,545654,376
Enkelvoudig marge-instrument art. 11, lid 1, punt a) uit 2022719,534
Jaarlijkse besteding van middelen van het enkelvoudig marge-instrument art. 11, lid 1, punt a)0,000280,000
Enkelvoudig marge-instrument art. 11, lid 1, punt a) uit 20210,000280,000
Enkelvoudig marge-instrument art. 11, lid 1, punt a) uit 2022
Op het eind van het jaar resterende middelen van het enkelvoudig marge-instrument art. 11, lid 1, punt a)641,5451 093,910
Enkelvoudig marge-instrument art. 11, lid 1, punt a) uit 2021641,545374,376
Enkelvoudig marge-instrument art. 11, lid 1, punt a) uit 2022719,534


3.2.1.2. Totale maximumbedragen in vastleggingen en betalingen die beschikbaar kunnen worden gesteld krachtens het enkelvoudig marge-instrument overeenkomstig art. 11, lid 1, punt a), en art. 11, lid 1, punt c).

Het in artikel 11, lid 2, eerste alinea, punt a), bedoelde totale maximumbedrag is 0,04 % van het bni van de EU, wat overeenkomt met 7 078,8 miljoen EUR in 2024.

Het in artikel 11, lid 2, eerste alinea, punt b), bedoelde totale maximumbedrag is 0,03 % van het bni van de EU, wat overeenkomt met 5 309,1 miljoen EUR in 2024.




2. Flexibiliteitsinstrument

Overeenkomstig artikel 12 van de gewijzigde MFK-verordening kan het flexibiliteitsinstrument vanaf 1 januari 2024 voor maximaal 1 346 miljoen EUR per jaar in prijzen van 2018 worden aangesproken, d.w.z. 1 515,8 miljoen EUR in lopende prijzen voor 2024. Elk deel van de niet-bestede jaarlijkse bedragen van de voorgaande twee jaren kan worden overgedragen.

Bovendien wordt overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt g), onder verwijzing naar artikel 12, lid 1, tweede alinea “elk jaar (...) het jaarlijkse bedrag voor het flexibiliteitsinstrument verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de delen van de jaarlijkse bedragen voor de reserve voor Europese solidariteit en de reserve voor noodhulp die overeenkomstig artikel 9 in het voorgaande jaar zijn vervallen.” De reserve voor solidariteit en noodhulp is in 2023 volledig beschikbaar gesteld en daarom is er geen bedrag vervallen vóór de opsplitsing in de reserve voor Europese solidariteit en de reserve voor noodhulp.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de jaarlijkse beschikbare middelen van het flexibiliteitsinstrument en, ter informatie, de beschikbaarstelling van vastleggingskredieten tot en met de begroting 2023 zoals vastgesteld op 23 november 202221.

Flexibiliteitsinstrument
miljoen EUR
2021202220232024202520262027Totaal
Jaarlijkse bedragen in prijzen van 2018915,0915,0915,01346,01346,01 346,01346,08 129,0
Jaarlijkse bedragen in lopende prijzen971,0990,41 010,21 515,81 546,11 577,11 608,69 219,3
Verhoogd met vervallen bedrag van SEAR (ESR + EAR)-
Overgedragen van het voorgaande jaar-208,6830,6
Jaarlijkse beschikbaarstelling762,4368,41 235,72 366,6
Overgedragen naar het volgende jaar208,6830,6-
Vervallen---

Het betalingsschema voor de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument uit de goedgekeurde begroting 2023 en van uitstaande bedragen die voortvloeien uit de beschikbaarstelling van middelen in het kader van het meerjarig financieel kader 2014-2020 is in de volgende tabel opgenomen.

Flexibiliteitsinstrument – betalingsprofiel (lopende prijzen)
miljoen EUR
Oorsprong beschikbaarstelling2021202220232024202520262027Totaal
MFK 2014-2020583,0207,1122,20,00,00,00,0912,3
2021703,540,910,37,60,00,00,0762,4
2022219,262,749,836,7368,4
2023752,9279,0120,683,21 235,7
Totaal1 286,6467,2948,1336,4157,383,23 278,9


4. Overzichtstabel en conclusies

De onderstaande tabellen geven een overzicht van de uit artikel 2, lid 1, artikel 5 en artikel 11, lid 1, punt b), van de MFK-verordening voortvloeiende aanpassingen van de maxima voor vastleggings- en betalingskredieten in het meerjarig financieel kader, in lopende prijzen en in prijzen van 2018, zoals opgenomen in deze mededeling:

miljoen EUR, lopende prijzen20212022202320242025202620272021-2027
1. Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid
614614
2. Cohesie, veerkracht en waarden
922922
2a. Economische, sociale en territoriale cohesie0
2b. Veerkracht en waarden922922
3. Natuurlijke hulpbronnen en milieu
0
waarvan: Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen-1046-1117-1222-1396-4781
4. Migratie en grensbeheer
154154
5. Veiligheid en defensie
0
6. Nabuurschap en internationaal beleid
0
7. Europees openbaar bestuur
0
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen0
Totale wijziging vastleggingskredieten00016900001690
Totale wijziging betalingskredieten0-402401 6901 4241 4521 4812023

miljoen EUR, prijzen van 201820212022202320242025202620272021-2027
1. Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid
545545
2. Cohesie, veerkracht en waarden
819819
2a. Economische, sociale en territoriale cohesie0
2b. Veerkracht en waarden819819
3. Natuurlijke hulpbronnen en milieu
0
waarvan: Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen-929-972-1043-1168-4112
4. Migratie en grensbeheer
136136
5. Veiligheid en defensie
0
6. Nabuurschap en internationaal beleid
0
7. Europees openbaar bestuur
0
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen0
Totale wijziging vastleggingskredieten00015000001500
Totale wijziging betalingskredieten0-3 71801 5001 2391 2391 2391 500


Met het oog op transparantie geven de onderstaande tabellen een overzicht van de wijzigingen van de maxima voor vastleggingskredieten in het meerjarig financieel kader die voortvloeien uit Verordening (EU, Euratom) 2024/765 van de Raad, die nieuw zijn en niet zijn gewijzigd in de mededeling van 6 juni 202322:

miljoen EUR, lopende prijzen20212022202320242025202620272021-2027
1. Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid
-397-617-1086-2100
2. Cohesie, veerkracht en waarden
-118-132-155-405
2a. Economische, sociale en territoriale cohesie-118-132-155-405
2b. Veerkracht en waarden
3. Natuurlijke hulpbronnen en milieu
-222-232-241-695
waarvan: Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen-136-149-155-440
4. Migratie en grensbeheer
30354311542000
5. Veiligheid en defensie
3763743753751500
6. Nabuurschap en internationaal beleid
5019998607403 100
7. Europees openbaar bestuur
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen
Totale wijziging vastleggingskredieten8779397977873 400
Totale wijziging betalingskredieten

miljoen EUR, prijzen van 201820212022202320242025202620272021-2027
1. Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid
-345-526-908-1779
2. Cohesie, veerkracht en waarden
-102-112-129-343
2a. Economische, sociale en territoriale cohesie-102-112-129-343
2b. Veerkracht en waarden
3. Natuurlijke hulpbronnen en milieu
-193-198-201-592
waarvan: Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen-118-127-129-374
4. Migratie en grensbeheer
2634639651 691
5. Veiligheid en defensie
3333253203131 291
6. Nabuurschap en internationaal beleid
4448697346192 666
7. Europees openbaar bestuur
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen
Totale wijziging vastleggingskredieten7778176816592934
Totale wijziging betalingskredieten


De onderstaande tabellen geven een overzicht van de uit Verordening (EU, Euratom) 2024/795 van de Raad en artikel 2, lid 1, artikel 5 en artikel 11, lid 1, punt b), van de MFK-verordening voortvloeiende geconsolideerde aanpassingen van de maxima voor vastleggings- en betalingskredieten in het meerjarig financieel kader, in lopende prijzen en in prijzen van 2018, zoals opgenomen in deze mededeling:

miljoen EUR, lopende prijzen20212022202320242025202620272021-2027
1. Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid
614-397-617-1086-1486
2. Cohesie, veerkracht en waarden
922-118-132-155512
2a. Economische, sociale en territoriale cohesie-118-132-155-405
2b. Veerkracht en waarden922922
3. Natuurlijke hulpbronnen en milieu
-222-232-241-695
waarvan: Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen-1046-1253-1371-1551-5221
4. Migratie en grensbeheer
1543035431 1542 154
5. Veiligheid en defensie
3763743753751 500
6. Nabuurschap en internationaal beleid
5019998607403 100
7. Europees openbaar bestuur
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen
Totale wijziging vastleggingskredieten25679397977875 090
Totale wijziging betalingskredieten-40241 6901 4241 4521 4812023

miljoen EUR, prijzen van 201820212022202320242025202620272021-2027
1. Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid
545-345-526-908-1234
2. Cohesie, veerkracht en waarden
819-102-112-129476
2a. Economische, sociale en territoriale cohesie-102-112-129-343
2b. Veerkracht en waarden819819
3. Natuurlijke hulpbronnen en milieu
-193-198-201-592
waarvan: Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen-929-1090-1170-1297-4486
4. Migratie en grensbeheer
1362634639651 827
5. Veiligheid en defensie
3333253203131291
6. Nabuurschap en internationaal beleid
4448697346192 666
7. Europees openbaar bestuur
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen
Totale wijziging vastleggingskredieten2 2778176816594 434
Totale wijziging betalingskredieten-37181 5001 2391 2391 2391 500


1 PB L 433I van 22.12.2020, blz. 1

2 COM(2023)320 final

3nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.

4 Europese Commissie, Europese economische prognoses (voorjaar 2023): Europese economische prognoseVoorjaar 2023 (europa.eu); https://economy-finance.ec.europa.eu/publications/european-economic-forecast-spring-2023_en )

5 PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1.

6Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 23).

7 De specifieke marge onder de tijdelijke verhoging van het eigenmiddelenmaximum ten belope van 0,60 % van de som van de bni’s van alle lidstaten zal afhangen van de uitgaven die voor 2024 worden toegestaan voor verplichtingen in het kader van het herstelinstrument van de Europese Unie en de overeenkomstige eigen middelen waarmee deze zullen worden gefinancierd.

8Overeenkomstig artikel 4, lid 4, van de MFK-verordening worden het MFK-maximum voor betalingskredieten en de marges voor 2021,2022 en 2023 niet verder aangepast na de technische aanpassing voor 2021 (die aan het Europees Parlement en de Raad is meegedeeld op 18.12.2020 (COM(2020)848 final)), voor 2022 (die aan het Europees Parlement en de Raad is meegedeeld op 7.6.2021 (COM(2021)365 final) en voor 2023 (die aan het Europees Parlement en de Raad is meegedeeld op 7.6.2022 (COM(2022)266 final).

9Dit percentage wordt berekend door het gemiddelde van de jaarlijkse MFK-maxima voor betalingskredieten voor elk jaar van de periode 2021-2027 (d.w.z. 1,01 % van de som van de bni’s van alle lidstaten) af te trekken van het maximum van de eigen middelen voor betalingskredieten van 2,00 % van de som van de bni’s van alle lidstaten, dat geldt voor de gehele periode 2021-2027.

10 COM(2023)320 final

11 Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013.

12 Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/813 van de Commissie van 8 februari 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toewijzingen aan de lidstaten voor rechtstreekse betalingen en wat betreft de jaarlijkse uitsplitsing per lidstaat van de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling (PB L 102 van 17.4.2023, blz. 1)

13Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.

14Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de “EG-concentratieverordening”), PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.

15Op basis van de voorlopige jaarrekening 2022 (artikelen 420 en 424) na aftrek van het bedrag dat geïnd is voor het jaar n-1 als bedoeld in artikel 141, lid 1, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

16Het bedrag voor de rubriek met het hoogste aandeel wordt vastgesteld als het verschil tussen de totale aanpassing en de som van de bedragen voor alle andere rubrieken, om afrondingsdiscrepanties te vermijden.

17Verordening (EU) 2021/691 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG) en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1309/2013 (PB L 153 van 3.5.2021, blz. 48).

18Overeenkomstig de MFK-verordening is de omzetting gebaseerd op een vaste deflator van 2 % per jaar. Het resultaat in lopende prijzen wordt uitgedrukt in miljoen euro en op drie decimalen afgerond. Dit is een horizontale aanpak die van toepassing is op alle speciale instrumenten.

19Verordening (EU) 2021/1755 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2021 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit, PB L 357 van 8.10.2021, blz. 1.

20Na de vaststelling van Verordening (EU) 2023/435 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/241 wat betreft REPowerEU-hoofdstukken in herstel- en veerkrachtplannen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013, (EU) 2021/1060 en (EU) 2021/1755 en Richtlijn 2003/87/EG (PB L 63 van 28.2.2023, blz. 1), mochten de lidstaten hun voorlopige toewijzing geheel of gedeeltelijk overdragen van de middelen van de reserve voor aanpassing aan de brexit naar de herstel- en veerkrachtfaciliteit. Op basis van de door de lidstaten ingediende verzoeken bedraagt het totale bedrag dat van de reserve voor aanpassing aan de brexit naar de herstel- en veerkrachtfaciliteit moet worden overgedragen 2,1 miljard EUR.

21 PB L 52 van 23.2.2023, blz. 1.

22 COM(2023)320 final

NL NL