Bijlagen bij COM(2023)549 - Ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst met Liechtenstein betreffende aanvullende regels met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Vorstendom Liechtenstein betreffende aanvullende regels met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer


BIJLAGE

DE EUROPESE UNIE, hierna de “Unie” genoemd,

alsmede

HET VORSTENDOM LIECHTENSTEIN, hierna “Liechtenstein” genoemd,

hierna gezamenlijk de “partijen” genoemd,

GEZIEN het protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 1 (“het associatieprotocol”),

OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:

(1)De Unie heeft bij Verordening (EU) 2021/1148 van het Europees Parlement en de Raad 2 (“de BMVI-verordening”) het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (“het BMVI”) ingesteld, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer.

(2)De BMVI-verordening houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het associatieprotocol met Liechtenstein.

(3)Het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, is een specifiek instrument in het kader van het Schengenacquis dat moet zorgen voor een sterk en doeltreffend Europees geïntegreerd grensbeheer aan de buitengrenzen, met inachtneming van het vrije verkeer van personen en met volledige naleving van de verbintenissen van de lidstaten en de geassocieerde landen inzake grondrechten, en een uniforme uitvoering en modernisering van het gemeenschappelijk visumbeleid moet ondersteunen en aldus bijdragen tot het waarborgen van een hoog niveau van veiligheid in de lidstaten en geassocieerde landen.

(4)In artikel 7, lid 6, van de BMVI-verordening is bepaald dat regelingen moeten worden getroffen om de aard en de vormen van deelname aan het BMVI te bepalen van landen die bij de uitvoering, toepassing en ontwikkeling van het Schengenacquis betrokken zijn.

(5)Het BMVI kan worden uitgevoerd in gedeeld, direct of indirect beheer en deze overeenkomst moet het mogelijk maken om dit instrument in Liechtenstein in direct en indirect beheer uit te voeren overeenkomstig de beginselen en de regels van de Unie inzake financieel beheer en financiële controle.

(6)Gezien de administratieve lasten waarmee Liechtenstein bij het uitvoeren van zijn beperkte toewijzing in gedeeld beheer te maken zou krijgen vanwege de vereisten van Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad 3 (“de verordening gemeenschappelijke bepalingen”), moet de steun die krachtens de BMVI-verordening aan Liechtenstein wordt verleend uit hoofde van het recht op een toewijzing voor een programma, hoofdzakelijk in direct beheer worden uitgevoerd overeenkomstig deel één, titel VIII (“Subsidies”), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad 4 (“het Financieel Reglement”).

(7)Gezien het sui generis-karakter van het Schengenacquis en het belang van de uniforme toepassing ervan voor de integriteit van het Schengengebied, moeten entiteiten in Liechtenstein zich aan alle regels voor direct beheer houden, net zoals andere entiteiten die voor financiering van de Unie in aanmerking komen.

(8)Om de berekening en het gebruik van de jaarlijkse bijdragen die Liechtenstein aan het BMVI is verschuldigd, te vergemakkelijken, moeten de bijdragen van Liechtenstein voor de periode 2021-2027 worden betaald in vier jaarlijkse tranches van 2024 tot en met 2027. Voor 2024 tot en met 2025 worden de jaarlijkse bijdragen vastgesteld in de vorm van vaste bedragen en voor de jaren 2026 en 2027 moet de bijdrage in 2026 worden bepaald op basis van het nominaal bruto binnenlands product van alle landen die aan het BMVI deelnemen, rekening houdend met de daadwerkelijk verrichte betalingen.

(9)Overeenkomstig het beginsel van gelijke behandeling moeten de eventuele extra inkomsten als omschreven in artikel 86 van Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad 5 (“de Etias-verordening”) ook Liechtenstein ten goede komen. In het kader van het BMVI worden de door Liechtenstein verschuldigde bijdragen aan het BMVI evenredig verminderd.

(10)De Uniewetgeving inzake gegevensbescherming, waaronder Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 6 (“de algemene verordening gegevensbescherming”), valt onder de EER-overeenkomst en is in bijlage XI daarbij opgenomen. Bijgevolg past Liechtenstein deze verordening toe.

(11)Liechtenstein is niet gebonden door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, maar is wel partij bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de bijbehorende protocollen, en bij de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en eerbiedigt derhalve de daarin erkende rechten en beginselen. Verwijzingen in de BMVI-verordening en deze overeenkomst naar het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie moeten derhalve worden opgevat als verwijzingen naar dat verdrag, de bijbehorende door Liechtenstein geratificeerde protocollen en artikel 14 van die verklaring.

(12)Aangezien Liechtenstein niet gebonden is door verwijzingen naar het milieuacquis van de Unie, moet Liechtenstein het BMVI en deze overeenkomst uitvoeren in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen in het kader van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Toepassingsgebied

In deze overeenkomst worden de aanvullende regels vastgesteld die nodig zijn voor de deelname van Liechtenstein aan het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (“het BMVI”) in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer voor de programmeringsperiode 2021-2027 overeenkomstig artikel 7, lid 6, van Verordening (EU) 2021/1148 (“de BMVI-verordening”).

Artikel 2

Financieel beheer en financiële controle

1.Bij de uitvoering van de BMVI-verordening neemt Liechtenstein de nodige maatregelen om te zorgen voor de naleving van de bepalingen inzake financieel beheer en financiële controle die zijn vastgesteld in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”) en in het Unierecht dat van het VWEU is afgeleid.

De in de eerste alinea bedoelde bepalingen zijn:

(a)de artikelen 33, 36, 61, 97 tot en met 105, 106, 115, 116, 125 tot en met 129, 135 tot en met 144, 150 tot en met 153, 154 en 155, leden 1, 2, 4, 6 en 7, 180 tot en met 205 en 254 tot en met 257 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 7 (“het Financieel Reglement”);

(b)Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad 8 ;

(c)Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad 9 en Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad 10 ;

2.In geval van een wijziging, intrekking, vervanging of herschikking van het Financieel Reglement die relevant is voor het BMVI:

(a)stelt de Europese Commissie Liechtenstein hiervan zo spoedig mogelijk in kennis en geeft zij op verzoek van Liechtenstein uitleg over de wijziging, intrekking, vervanging of herschikking,

(b)kunnen de Europese Commissie (namens de Unie) en Liechtenstein, niettegenstaande artikel 13, lid 4, van deze overeenkomst, in onderlinge overeenstemming elke wijziging van lid 1, tweede alinea, punt a), van dit artikel vaststellen die nodig is om rekening te houden met een dergelijke wijziging, intrekking, vervanging of herschikking van het Financieel Reglement.

3.Indien de inhoud van een dergelijke handeling tot wijziging, intrekking, vervanging of herschikking van het Financieel Reglement pas bindend voor Liechtenstein kan worden nadat alle grondwettelijke vereisten zijn nagekomen, stelt Liechtenstein de Europese Commissie daarvan in kennis uiterlijk 30 dagen na de in lid 2, punt a), van dit artikel bedoelde kennisgeving door de Europese Commissie. Wanneer geen referendum vereist is, vindt de kennisgeving plaats uiterlijk dertig dagen na het verstrijken van de referendumtermijn. Indien een referendum vereist is, stelt Liechtenstein de Europese Commissie onverwijld schriftelijk in kennis zodra alle grondwettelijke vereisten zijn nagekomen, en heeft Liechtenstein vanaf de datum van de kennisgeving achttien maanden de tijd om overeenstemming te bereiken over de noodzakelijke wijzigingen van lid 1, tweede alinea, punt a), van dit artikel als bedoeld in lid 2, punt b), van dit artikel.

4.Met ingang van de datum die voor de inwerkingtreding van de handeling voor Liechtenstein is vastgesteld en totdat Liechtenstein meedeelt dat de grondwettelijke vereisten zijn nagekomen en dat is overeengekomen lid 1, tweede alinea, punt a), van dit artikel te wijzigen, voert Liechtenstein, waar mogelijk, de betrokken handeling of maatregel voorlopig uit.

5.In Liechtenstein gevestigde juridische entiteiten kunnen deelnemen aan uit het instrument gefinancierde activiteiten onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden die gelden voor in de Unie gevestigde juridische entiteiten.

Artikel 3

Reikwijdte van de deelname

1.De overeenkomstig artikel 7, lid 3, punt a), van de BMVI-verordening berekende toewijzing van de Unie aan Liechtenstein wordt ter beschikking van Liechtenstein gesteld als acties van de Unie in het kader van de thematische faciliteit van het instrument [overeenkomstig artikel 8, lid 1, van de BMVI-verordening].

2.De middelen in het kader van de in artikel 2, lid 8, en artikel 8, lid 1, punt a), van de BMVI-verordening bedoelde specifieke acties worden voor Liechtenstein op dezelfde basis beschikbaar gesteld als voor de andere geassocieerde Schengenlanden. De geselecteerde specifieke acties van Liechtenstein worden in direct beheer uitgevoerd. De toegang tot financiering heeft betrekking op specifieke acties

(a)die met het oog op de naleving van het acquis (als “aanvulling”) beschikbaar zijn voor alle landen die aan Schengen en de BMVI-verordening deelnemen en

(b)geselecteerd zijn in het kader van oproepen tot het indienen van blijken van belangstelling die gericht zijn aan alle landen die aan Schengen en het BMVI deelnemen.

3.Uiterlijk 30 dagen na de inwerkingtreding van deze overeenkomst en met ingang van 2025 stelt Liechtenstein de Commissie uiterlijk op 15 februari van elk jaar in kennis van de maatregelen die het voornemens is uit te voeren om de naleving van het Schengenacquis en de verwezenlijking van de BMVI-doelstellingen en de desbetreffende begroting te waarborgen.

4.Liechtenstein houdt zich bij de uitvoering van projecten in het kader van de BMVI-verordening aan de regels van direct beheer overeenkomstig deel één, titel VIII, van het Financieel Reglement.

Artikel 4

Specifieke toepassing van de bepalingen van de BMVI-verordening

1.Als bij de vermelding van termijnen wordt verwezen naar de datum van inwerkingtreding van de BMVI-verordening, wordt de datum waarop deze overeenkomst in werking treedt, als die datum beschouwd.

2.Verwijzingen naar het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden opgevat als verwijzingen naar het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de bijbehorende door Liechtenstein geratificeerde protocollen en artikel 14 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

3.Liechtenstein, dat niet gebonden is door verwijzingen naar het milieuacquis van de Unie, bevestigt het BMVI uit te voeren in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs en de VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling.

Artikel 5

Tenuitvoerlegging

1.De besluiten van de Commissie die voor natuurlijke of rechtspersonen, met uitzondering van staten, een geldelijke verplichting inhouden, kunnen op het grondgebied van Liechtenstein ten uitvoer worden gelegd.

De tenuitvoerlegging van die besluiten geschiedt volgens de bepalingen van burgerlijke rechtsvordering die van kracht zijn in Liechtenstein. De in de derde alinea bedoelde bevoegde autoriteit hecht een formule van uitvoering aan het besluit zonder andere controle dan de verificatie van de authenticiteit van het besluit.

De regering van Liechtenstein wijst daartoe een bevoegde autoriteit aan en geeft van deze aanwijzing kennis aan de Commissie, die op haar beurt het Hof van Justitie van de Europese Unie in kennis stelt.

Nadat deze formaliteiten op verzoek van de Commissie zijn vervuld, kan deze overgaan tot tenuitvoerlegging volgens het nationale recht van Liechtenstein door zich rechtstreeks te wenden tot de bevoegde autoriteit.

De tenuitvoerlegging kan niet worden geschorst dan krachtens een beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie. De rechterlijke instanties van Liechtenstein zijn echter bevoegd voor klachten over een onrechtmatige uitvoering.

2.Arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie met betrekking tot de toepassing van een arbitragebeding in een contract of subsidieovereenkomst in het kader van deze overeenkomst zijn in Liechtenstein uitvoerbaar op dezelfde wijze als de in lid 1 bedoelde besluiten van de Europese Commissie.

Artikel 6

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

1.Liechtenstein:

(a)bestrijdt fraude en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, met maatregelen die afschrikkend werken en in Liechtenstein een doeltreffende bescherming bieden;

(b)neemt ter bestrijding van fraude en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, dezelfde maatregelen als voor de bescherming van zijn eigen financiële belangen; en

(c)coördineert zijn optreden ter bescherming van de financiële belangen van de Unie met de lidstaten en de Europese Commissie.

2.De bevoegde autoriteiten van Liechtenstein stellen de Europese Commissie of het Europees Bureau voor fraudebestrijding (“OLAF”) onverwijld in kennis van elk feit of elk vermoeden waarvan zij kennis hebben gekregen in verband met een onregelmatigheid, fraude of een andere onwettige activiteit waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Zij stellen ook het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) in kennis wanneer deze feiten of vermoedens betrekking hebben op een zaak die onder de bevoegdheid van het EOM kan vallen.

Liechtenstein en de Unie verlenen met inachtneming van het toepasselijke rechtskader doeltreffende wederzijdse bijstand in zaken waarin door de bevoegde autoriteiten van de Unie of Liechtenstein een onderzoek of gerechtelijke procedure wordt gevoerd betreffende de bescherming van elkaars financiële belangen in het kader van deze overeenkomst.

3.Liechtenstein stelt maatregelen vast die gelijkwaardig zijn aan de door de Unie overeenkomstig artikel 325, lid 4, VWEU vastgestelde maatregelen die op de datum van de ondertekening van deze overeenkomst van kracht zijn.

4.Bij de uitwisseling van informatie tussen de Europese Commissie, het OLAF, het EOM, de Rekenkamer en de bevoegde autoriteiten van Liechtenstein worden de vertrouwelijkheidsvereisten in acht genomen. Persoonsgegevens die in de uitgewisselde informatie zijn opgenomen, worden beschermd overeenkomstig de toepasselijke regels.

Artikel 7

Evaluaties en controles door de Unie

1.De Unie heeft het recht om technische, financiële of andere evaluaties en controles uit te voeren in de gebouwen en op de terreinen van natuurlijke personen of juridische entiteiten die in Liechtenstein woonachtig of gevestigd zijn en die financiering van de Unie uit het BMVI ontvangen, alsook van in Liechtenstein woonachtige of gevestigde derden die bij de uitvoering van de financiering van de Unie uit het BMVI betrokken zijn. Die evaluaties en controles kunnen worden uitgevoerd door de Europese Commissie, het OLAF en de Rekenkamer.

2.De autoriteiten van Liechtenstein faciliteren de evaluaties en controles die, wanneer die autoriteiten dat verlangen, gezamenlijk met hen worden uitgevoerd.

3.Ook na de opschorting van de uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten van in Liechtenstein gevestigde juridische entiteiten of na de opzegging van deze overeenkomst kunnen evaluaties en controles worden uitgevoerd met betrekking tot alle juridische verbintenissen tot uitvoering van de begroting van de Unie die zijn aangegaan vóór de datum waarop de opschorting of opzegging van kracht wordt.

Artikel 8

Controles en verificaties ter plaatse

Het OLAF is gemachtigd om op het grondgebied van Liechtenstein met betrekking tot het BMVI controles en verificaties ter plaatse te verrichten overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld bij Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96, zoals aangevuld door Verordening (EU) nr. 883/2013.

De autoriteiten van Liechtenstein faciliteren controles en verificaties ter plaatse, die, wanneer die autoriteiten dat verlangen, gezamenlijk met hen worden uitgevoerd.

Artikel 9

Rekenkamer

De in artikel 287, leden 1 en 2, VWEU beschreven bevoegdheid van de Rekenkamer strekt zich uit tot de inkomsten en uitgaven in verband met de uitvoering van de BMVI-verordening door Liechtenstein, ook op het grondgebied van Liechtenstein.

Overeenkomstig de voorschriften van artikel 287, lid 3, VWEU en deel één, titel XIV, hoofdstuk 1, van het Financieel Reglement heeft de Rekenkamer de mogelijkheid om op het grondgebied van Liechtenstein controles met betrekking tot het BMVI uit te voeren in de gebouwen en op de terreinen van alle instanties die ontvangsten of uitgaven namens de Unie beheren, met inbegrip van de gebouwen en terreinen van alle natuurlijke personen of rechtspersonen die betalingen uit de begroting ontvangen.

De controle door de Rekenkamer in Liechtenstein geschiedt in samenwerking met de nationale controle-instanties of, indien deze laatste niet over de nodige bevoegdheden beschikken, in samenwerking met de bevoegde nationale diensten. De Rekenkamer en de nationale controle-instanties van Liechtenstein werken samen in onderling vertrouwen en met behoud van hun onafhankelijkheid. Deze instanties en diensten delen aan de Rekenkamer mee of zij voornemens zijn aan de controle deel te nemen.

Artikel 10

Financiële bijdragen

1.Liechtenstein verricht jaarlijkse betalingen aan de begroting van het BMVI overeenkomstig de formule in bijlage I.

2.De Commissie kan jaarlijks ten hoogste 0,75 % van de door Liechtenstein verrichte betalingen gebruiken voor de financiering van de administratieve uitgaven in verband met het interne of externe personeel dat nodig is om de uitvoering door Liechtenstein van de BMVI-verordening en deze overeenkomst te ondersteunen.

3.Na aftrek van de in lid 2 bedoelde administratieve uitgaven wordt het resterende bedrag van de jaarlijkse betalingen als volgt toegewezen:

(a)70 % voor de uitvoering van de programma’s van de lidstaten en geassocieerde landen;

(b)30 % voor de thematische faciliteit bedoeld in artikel 8 van de BMVI-verordening.

4.Een bedrag gelijk aan de jaarlijkse betalingen van Liechtenstein wordt gebruikt om bij te dragen aan een sterk en doeltreffend Europees geïntegreerd grensbeheer aan de buitengrenzen.

5.De Unie verstrekt Liechtenstein informatie over zijn financiële deelname aan de hand van de informatie over de begroting, boekhouding, prestaties en evaluatie die met betrekking tot het instrument is voorgelegd aan de begrotings- en kwijtingsautoriteiten van de Unie.

Artikel 11

Etias

1.Het aandeel van de Etias-inkomsten die eventueel resteren na dekking van de exploitatie- en onderhoudskosten van Etias, zoals bedoeld in artikel 86 van de Etias-verordening (“het overschot”), wordt afgetrokken van de definitieve financiële bijdrage van Liechtenstein aan het BMVI overeenkomstig de in bijlage II beschreven formule.

2.Liechtenstein dient bij de Commissie een jaarverslag over de in de artikel 85, leden 2 en 3, van de Etias-verordening bedoelde kosten van het boekjaar in, en wel uiterlijk op 15 februari van het volgende jaar. Liechtenstein houdt zich voor deze rapportage aan alle rapportageverplichtingen die voortvloeien uit de Etias-verordening en uit hoofde daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen.

Artikel 12

Vertrouwelijkheid


Overeenkomstig deze overeenkomst meegedeelde of verkregen informatie, in welke vorm ook, valt onder het beroepsgeheim en wordt op dezelfde wijze beschermd als soortgelijke informatie wordt beschermd krachtens de voor de instellingen van de Unie geldende bepalingen en het recht van Liechtenstein. Deze informatie mag niet worden meegedeeld aan andere personen dan die welke binnen de instellingen van de Unie, in de lidstaten of in Liechtenstein op grond van hun functie op de hoogte moeten zijn van deze informatie, en mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan het waarborgen van een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de partijen.

Artikel 13

Inwerkingtreding en duur

1.De overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd. De partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van die procedures. De kennisgevingen worden respectievelijk gericht aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie en aan de missie van Liechtenstein bij de Europese Unie.

2.Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand na de laatste kennisgeving in de zin van lid 1.

3.Om ervoor te zorgen dat de steun voor het betrokken beleidsgebied ononderbroken doorloopt en de uitvoering van start kan gaan vanaf het begin van het meerjarig financieel kader 2021-2027, kunnen de maatregelen in het kader van de BMVI-verordening van start gaan vóór de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst en ten vroegste vanaf 1 januari 2021, mits de acties niet voltooid zijn wanneer de steun overeenkomstig het Financieel Reglement wordt toegekend.

4.Deze overeenkomst kan alleen schriftelijk worden gewijzigd met wederzijdse instemming van de partijen. Voor de inwerkingtreding van de wijzigingen wordt dezelfde procedure gevolgd als voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst.

5.Wanneer overeenkomstig artikel 15, lid 2, van deze overeenkomst kennisgeving wordt gedaan bij gebrek aan overeenstemming overeenkomstig artikel 2, lid 2 of lid 3, van deze overeenkomst, is het bij artikel 3 van de associatieovereenkomst 11 ingesteld gemengd comité niettegenstaande lid 4 van dit artikel bevoegd om te onderhandelen over de nodige wijzigingen van artikel 2, lid 1, punt a), van deze overeenkomst en deze goed te keuren.

6.De partijen passen deze overeenkomst, met uitzondering van artikel 5, voorlopig toe met ingang van de dag na die van de ondertekening ervan, onverminderd eventuele grondwettelijke vereisten.

Artikel 14

Geschillenbeslechting

In geval van een geschil over de toepassing van deze overeenkomst is de procedure van artikel 10 van de associatieovereenkomst van toepassing.

Artikel 15

Opschorting

1.De Unie kan de uit de toepassing van deze overeenkomst voortvloeiende rechten van in Liechtenstein gevestigde juridische entiteiten opschorten overeenkomstig de leden 5, 6 en 7 van dit artikel wanneer Liechtenstein zijn financiële bijdrage, of een deel ervan, niet betaalt, wanneer een voor het BMVI relevante wijziging, intrekking, vervanging of herschikking van het Financieel Reglement plaatsvindt waarover geen overeenstemming overeenkomstig artikel 2, lid 2, van deze overeenkomst is bereikt binnen dertig dagen na de inwerkingtreding van de wijziging, intrekking, vervanging of herschikking van het Financieel Reglement of, in voorkomend geval, binnen 18 maanden nadat Liechtenstein heeft meegedeeld dat de handeling tot wijziging, intrekking, vervanging of herschikking van het Financieel Reglement pas bindend voor Liechtenstein kan worden nadat de grondwettelijke vereisten zijn nagekomen, of wanneer een voor het BMVI relevante wijziging, intrekking, vervanging of herschikking van het Financieel Reglement plaatsvindt waarover Liechtenstein de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 3, van deze overeenkomst heeft meegedeeld dat de handeling tot wijziging, intrekking, vervanging of herschikking van het Financieel Reglement pas bindend voor Liechtenstein kan worden nadat de grondwettelijke vereisten zijn nagekomen, en Liechtenstein niet in staat is de betrokken handeling of maatregel voorlopig uit te voeren overeenkomstig artikel 2, lid 4, van deze overeenkomst.

2.De Unie stelt Liechtenstein in kennis van haar voornemen om de uit de toepassing van deze overeenkomst voortvloeiende rechten van in Liechtenstein gevestigde juridische entiteiten op te schorten en in dat geval wordt de aangelegenheid officieel op de agenda van het bij artikel 3 van de associatieovereenkomst ingesteld gemengd comité geplaatst.

3.Het gemengd comité wordt bijeengeroepen en de vergadering vindt plaats binnen dertig dagen na de in lid 2 bedoelde kennisgeving. Zodra de aangelegenheid overeenkomstig lid 2 is geagendeerd, heeft het gemengd comité negentig dagen de tijd om een oplossing te vinden. Indien het gemengd comité de aangelegenheid niet binnen negentig dagen kan oplossen, krijgt het dertig dagen extra om tot een definitieve oplossing te komen.

4.Indien het gemengd comité de aangelegenheid niet binnen de in lid 3 bedoelde termijn kan oplossen, kan de Unie de uit de toepassing van deze overeenkomst voortvloeiende rechten van in Liechtenstein gevestigde juridische entiteiten opschorten overeenkomstig de leden 5, 6 en 7.

5.In geval van opschorting kunnen in Liechtenstein gevestigde juridische entiteiten niet deelnemen aan aanbestedingsprocedures die nog niet zijn voltooid wanneer de opschorting van kracht wordt. Een aanbestedingsprocedure wordt geacht te zijn voltooid wanneer als gevolg van die procedure juridische verbintenissen zijn aangegaan.

6.De opschorting laat de juridische verbintenissen die met in Liechtenstein gevestigde juridische entiteiten zijn aangegaan voordat de opschorting van kracht werd, onverlet. Deze overeenkomst blijft van toepassing op dergelijke juridische verbintenissen.

7.Alle activiteiten die nodig zijn ter bescherming van de financiële belangen van de Unie en ter waarborging van de nakoming van financiële verplichtingen die voortvloeien uit verbintenissen die in het kader van deze overeenkomst zijn aangegaan voordat deze werd opgeschort, kunnen ook na de opschorting worden uitgevoerd.

8.Wanneer een einde is gekomen aan de niet-naleving van artikel 2, lid 2, van deze overeenkomst of wanneer de aangelegenheid met betrekking tot het Financieel Reglement is opgelost, en de Unie het bedrag van de verschuldigde financiële of operationele bijdrage heeft ontvangen, stelt zij Liechtenstein onmiddellijk in kennis van de ontvangst. De opschorting wordt onmiddellijk na deze kennisgeving opgeheven.

9.Vanaf de datum waarop de opschorting wordt opgeheven, komen juridische entiteiten van Liechtenstein weer in aanmerking voor aanbestedingsprocedures die vóór en na die datum van start zijn gegaan en waarvoor de uiterste termijn voor het indienen van aanvragen nog niet is verstreken.

Artikel 16

Opzegging


1.Zowel de Unie als Liechtenstein kan deze overeenkomst door kennisgeving aan de andere partij opzeggen. Drie maanden na de datum van deze kennisgeving wordt de toepassing van de overeenkomst beëindigd. De kennisgevingen worden respectievelijk gericht aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie en aan de missie van Liechtenstein bij de Europese Unie.

2.Deze overeenkomst wordt automatisch beëindigd wanneer het associatieprotocol wordt opgezegd overeenkomstig artikel 11 van het associatieprotocol.

3.Wanneer deze overeenkomst wordt opgezegd overeenkomstig lid 1 of lid 2, komen de partijen overeen dat activiteiten waarbij de wettelijke verbintenissen zijn aangegaan na de inwerkingtreding en vóór de opzegging van deze overeenkomst, worden voltooid onder de in deze overeenkomst vastgelegde voorwaarden.

4.Alle activiteiten die nodig zijn ter bescherming van de financiële belangen van de Unie en ter waarborging van de nakoming van financiële verplichtingen die voortvloeien uit verbintenissen die in het kader van deze overeenkomst zijn aangegaan voordat deze werd opgezegd, kunnen ook na de opzegging worden uitgevoerd.

5.De partijen regelen in onderlinge overeenstemming eventuele andere gevolgen van de opzegging van deze overeenkomst.

Artikel 17

Talen


Deze overeenkomst wordt in tweevoud opgesteld in de volgende talen: Bulgaars, Deens, Duits, Engels, Ests, Fins, Frans, Grieks, Hongaars, Iers, Italiaans, Kroatisch, Lets, Litouws, Maltees, Nederlands, Pools, Portugees, Roemeens, Sloveens, Slowaaks, Spaans, Tsjechisch en Zweeds, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.


BIJLAGE I

Formule voor de berekening van de jaarlijkse financiële bijdragen voor de jaren 2021 tot en met 2027 en betalingsgegevens

1.Bij de berekening van de financiële bijdrage wordt rekening gehouden met het in artikel 7, lid 2, van de BMVI-verordening vermelde bedrag.

2.Voor de jaren 2024 en 2025 verricht Liechtenstein jaarlijkse betalingen aan de begroting van het BMVI overeenkomstig de volgende tabel:

(alle bedragen in EUR)

20242025
Liechtenstein739 017739 017


Liechtenstein is de in dit artikel bedoelde financiële bijdragen verschuldigd ongeacht de datum waarop de subsidieovereenkomsten worden ondertekend.

3.De financiële bijdrage van Liechtenstein aan het BMVI voor de jaren 2026 en 2027 wordt als volgt berekend:

Voor elk afzonderlijk jaar van 2020 tot en met 2024 worden de cijfers betreffende het nominaal bruto binnenlands product (bbp) van Liechtenstein die op 31 maart 2026 op Eurostat beschikbaar zijn (bbp tegen lopende prijzen), gedeeld door de som van de voor elk respectief jaar beschikbare nominale bbp-cijfers van alle landen die deelnemen aan het BMVI. Het gemiddelde van de vijf percentages voor de jaren 2020 tot en met 2024 wordt toegepast op

·de som van de vastleggingskredieten uit de vastgestelde begroting en latere wijzigingen of overschrijvingen, zoals die aan het einde van elk jaar voor het BMVI zijn toegezegd voor de jaren 2021 tot en met 2025,

·de jaarlijkse vastleggingskredieten uit de vastgestelde begroting voor het BMVI voor het jaar 2026 die aan het begin van 2026 ter beschikking worden gesteld, en

·het jaarlijkse vastleggingskrediet overeenkomstig de begroting voor het BMVI voor 2027, zoals opgenomen in het door de Commissie vastgestelde ontwerp van algemene begroting van de Unie voor begrotingsjaar 2027

teneinde het totale bedrag te bepalen dat Liechtenstein gedurende de volledige uitvoeringsperiode van het BMVI moet betalen.

Dit bedrag wordt verminderd met de jaarlijkse betalingen die Liechtenstein daadwerkelijk overeenkomstig punt 2 van deze bijlage verricht, teneinde het totale bedrag van de bijdragen van Liechtenstein voor 2026 en 2027 te bepalen. De helft van dit bedrag wordt betaald in 2026 en de andere helft in 2027.

4.De financiële bijdrage wordt betaald in euro’s en de berekening van de verschuldigde of te ontvangen bedragen wordt uitgedrukt in euro’s.

5.Liechtenstein betaalt zijn financiële bijdrage uiterlijk 45 dagen na ontvangst van de debetnota. Voor elke te late betaling van de bijdrage is achterstandsrente verschuldigd over het vanaf de vervaldatum nog te betalen bedrag. Het rentepercentage is de in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte rentevoet die de Europese Centrale Bank op de eerste kalenderdag van de maanden van de vervaldag toepast voor haar basisherfinancieringstransacties, verhoogd met 3,5 procentpunten.

BIJLAGE II

Formule voor de berekening van het aandeel van Liechtenstein van de eventueel resterende inkomsten zoals omschreven in artikel 86 van de Etias-verordening


Tot en met begrotingsjaar 2026 worden voor elk begrotingsjaar waarin een overschot in de zin van artikel 86 van de Etias-verordening wordt geboekt, de cijfers betreffende het nominaal bruto binnenlands product (bbp) van Liechtenstein die op 31 maart op Eurostat beschikbaar zijn (bbp tegen lopende prijzen), gedeeld door de som van de voor het respectieve jaar beschikbare nominale bbp-cijfers van alle landen die deelnemen aan Etias.

Het gemiddelde van de verkregen percentages wordt toegepast op het totaal van de overschotten. Het aldus verkregen bedrag wordt in mindering gebracht op de financiële bijdrage die Liechtenstein voor 2027 aan de thematische faciliteit verschuldigd is.


(1) PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.
(2) Verordening (EU) 2021/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 251 van 15.7.2021, blz. 48).
(3) Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 159).
(4) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
(5) Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (PB L 236 van 19.9.2018, blz. 1).
(6) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(7) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
(8) Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
(9) Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
(10) Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
(11) PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.
Top