Bijlagen bij COM(2023)149 - Standpunt EU over een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst (EU-OSHA)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

BIJLAGE

bij het

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van Protocol nr. 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

(EU-OSHA)


BIJLAGE

BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. […]

van[…]

tot wijziging van Protocol nr. 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna "de EER-overeenkomst" genoemd), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Het is passend om de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot Verordening (EU) 2019/126 van het Europees Parlement en de Raad van 16 januari 2019 tot oprichting van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (EU-OSHA) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad 1 .

(2)De in de EER-overeenkomst opgenomen Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad 2 wordt bij Verordening (EU) 2019/126 ingetrokken en moet derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt.

(3)Protocol nr. 31 bij de EER-overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2023 mogelijk te maken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De tekst van artikel 5, lid 11, van Protocol nr. 31 wordt vervangen door:

“a)De EVA-staten nemen volwaardig deel aan de werkzaamheden van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (EU-OSHA) (hierna “het Agentschap” genoemd), dat is opgericht bij de volgende handeling van de Unie:

-32019 R 0126: Verordening (EU) 2019/126 van het Europees Parlement en de Raad van 16 januari 2019 tot oprichting van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (EU-OSHA) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad (PB L 30 van 31.1.2019, blz. 58).

b)De EVA-staten dragen financieel aan de onder a) bedoelde werkzaamheden bij, overeenkomstig artikel 82, lid 1, punt a), van de EER-overeenkomst en Protocol nr. 32 bij dezelfde overeenkomst.

c) De EVA-staten nemen volwaardig deel aan de werkzaamheden van de raad van beheer en hebben binnen deze raad dezelfde rechten en plichten als de, met uitzondering van stemrecht.

d)De term “lidsta(a)t(en)” en andere termen die verwijzen naar hun overheidsorganen in de artikel 12 van de verordening omvatten, naast hun betekenis in de verordening, ook de EVA-staten en hun overheidsorganen.

e) Het Bureau heeft rechtspersoonlijkheid. Het geniet in alle lidstaten de ruimste handelingsbevoegdheid die door de nationale wetgevingen aan rechtspersonen wordt toegekend.

f) De EVA-staten kennen het Agentschap en zijn personeelsleden gelijkwaardige voorrechten en immuniteiten toe als zijn vervat in het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie.

g) In afwijking van artikel 12, lid 2, punt a), en artikel 82, lid 3, punt a), van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, kunnen onderdanen van de EVA-staten die over hun volledige burgerrechten beschikken, door de uitvoerend directeur van het Agentschap in dienst worden genomen.

h)In afwijking van artikel 12, lid 2, punt e), artikel 82, lid 3, punt e), en artikel 85, lid 3, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, worden de in artikel 129, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde talen door het Agentschap ten aanzien van zijn personeel beschouwd als in artikel 55, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde talen van de Unie.

i) Op grond van artikel 79, lid 3, van de Overeenkomst is deel VII van de Overeenkomst (Bepalingen inzake de instellingen) van toepassing op dit lid.

j) Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie 3 is, voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 2019/126, eveneens van toepassing voor alle documenten van het Agentschap betreffende de EVA-staten.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst 4*.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, […].

   Voor het Gemengd Comité van de EER

   De voorzitter

   […]


   De secretarissen

   van het Gemengd Comité van de EER

   […]


Gemeenschappelijke verklaring van de overeenkomstsluitende partijen

bij Besluit nr. .../... waarbij Verordening (EU) 2019/126 van het Europees Parlement en de Raad in de EER-overeenkomst wordt opgenomen


De partijen erkennen dat de opname van deze handeling geen afbreuk doet aan de directe toepassing van Protocol nr.7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie op de onderdanen van de EVA-staten op het grondgebied van elk der lidstaten van de Europese Unie, overeenkomstig artikel 11 van dat protocol.

(1) PB L 30 van 31.1.2019, blz. 58.
(2) PB L 216 van 20.8.1994, blz. 1.
(3) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.
(4) *    [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]
Top