Bijlagen bij COM(2021)444 - Gewijzigde begroting nr. 4 bij de begroting 2021 Actualisering van de ontvangsten als gevolg van de inwerkingtreding op 1 juni 2021 van Besluit 2020/2053 betreffende het stelsel van eigen middelen van de EU, de herziene raming van de eigen middelen en overige ontvangsten - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2021)444 - Gewijzigde begroting nr. 4 bij de begroting 2021 Actualisering van de ontvangsten als gevolg van de inwerkingtreding op 1 ... |
---|---|
document | COM(2021)444 |
datum | 19 oktober 2021 |
2.5 Brutoverlagingen van de jaarlijkse bni-bijdragen
Het EMB 2020 kent vijf lidstaten een brutoverlaging van hun jaarlijkse bni-bijdragen toe voor de periode 2021-2027. De jaarlijkse brutoverlagingen bedragen 377 miljoen EUR voor Denemarken, 3 671 miljoen EUR voor Duitsland, 1 921 miljoen EUR voor Nederland, 565 miljoen EUR voor Oostenrijk en 1 069 miljoen EUR voor Zweden. Deze bedragen worden uitgedrukt in prijzen van 2020 en moeten worden aangepast aan de lopende prijzen door toepassing van de meest recente deflator voor het bruto binnenlands product voor de Unie, uitgedrukt in euro. De brutoverlagingen zullen worden gefinancierd door alle lidstaten.
De volgende tabel geeft een overzicht van de brutoverlagingen en de financiering ervan:
Begrotingsjaar 2021 (in EUR)
Lidstaat | Brutoverlaging | Percentage in de bni-grondslagen | Financiering van de brutoverlaging ten gunste van Denemarken, Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Zweden | Nettofinanciering van de verlaging ten gunste van Denemarken, Nederland, Duitsland, Oostenrijk en Zweden |
(1) | (2) | (3) | (4) = (1 + 3) | |
BE | 0 | 3,42 | 263 254 981 | 263 254 981 |
BG | 0 | 0,45 | 34 731 448 | 34 731 448 |
CZ | 0 | 1,53 | 118 055 811 | 118 055 811 |
DK | - 381 822 181 | 2,37 | 182 263 978 | - 199 558 203 |
DE | - 3 717 955 506 | 25,52 | 1 965 031 870 | - 1 752 923 636 |
EE | 0 | 0,20 | 15 381 866 | 15 381 866 |
IE | 0 | 2,08 | 160 116 017 | 160 116 017 |
EL | 0 | 1,22 | 93 906 231 | 93 906 231 |
ES | 0 | 8,57 | 659 534 069 | 659 534 069 |
FR | 0 | 17,56 | 1 352 143 996 | 1 352 143 996 |
HR | 0 | 0,38 | 29 026 096 | 29 026 096 |
IT | 0 | 12,47 | 960 456 533 | 960 456 533 |
CY | 0 | 0,15 | 11 613 492 | 11 613 492 |
LV | 0 | 0,22 | 16 788 363 | 16 788 363 |
LT | 0 | 0,35 | 27 010 849 | 27 010 849 |
LU | 0 | 0,31 | 23 534 316 | 23 534 316 |
HU | 0 | 1,00 | 76 726 083 | 76 726 083 |
MT | 0 | 0,09 | 6 776 822 | 6 776 822 |
NL | - 1 945 571 377 | 5,90 | 454 155 748 | - 1 491 415 629 |
AT | - 572 226 876 | 2,78 | 213 748 721 | - 358 478 155 |
PL | 0 | 3,72 | 286 385 744 | 286 385 744 |
PT | 0 | 1,50 | 115 177 519 | 115 177 519 |
RO | 0 | 1,64 | 126 202 623 | 126 202 623 |
SI | 0 | 0,34 | 26 313 758 | 26 313 758 |
SK | 0 | 0,67 | 51 722 381 | 51 722 381 |
FI | 0 | 1,78 | 136 931 013 | 136 931 013 |
SE | - 1 082 673 505 | 3,81 | 293 259 117 | - 789 414 388 |
Totaal | - 7 700 249 445 | 100 | 7 700 249 445 | 0 |
Bbp-deflator van de EU, in EUR (economische voorjaarsprognoses 2020): (a) 2020 EU27 = 105,9188 / (b) 2021 EU27 = 107,2736 | ||
Forfaitair bedrag voor Denemarken in prijzen van 2021: 377 000 000 EUR x [ (b/a) ] | 381 822 181 | EUR |
Forfaitair bedrag voor Duitsland in prijzen van 2021: 3 671 000 000 EUR x [ (b/a) ] | 3 717 955 506 | EUR |
Forfaitair bedrag voor Nederland in prijzen van 2021: 1 921 000 000 EUR x [ (b/a) ] | 1 945 571 377 | EUR |
Forfaitair bedrag voor Oostenrijk in prijzen van 2021: 565 000 000 EUR x [ (b/a) ] | 572 226 876 | EUR |
Forfaitair bedrag voor Zweden in prijzen van 2021: 1 069 000 000 EUR x [ (b/a) ] | 1 082 673 505 | EUR |
2.6 Gevolgen voor de bijdrage aan de eigen middelen op basis van het bni van 2021
Het effect van het EMB 2020 wordt berekend op basis van de begroting 2021 (inclusief OGB 3/2021), geactualiseerd aan de hand van de meest recente beschikbare gegevens voor de bni-grondslag voor 2021, zoals overeengekomen tijdens de RCEM-vergadering van 26 mei 2021.
Rekening houdend met het verhoogde inningskostenpercentage voor TEM, de vereenvoudigde btw-grondslag en de nieuwe eigen middelen op basis van niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval, is het bedrag van de eigen middelen met uitzondering van de bni-bijdrage met 5 542 760 620 EUR verhoogd. Samen met de stijging van de overige ontvangsten met 55 964 750 EUR daalt de bni-bijdrage hierdoor met 5 598 725 370 EUR.
In overeenstemming met het evenwichtsbeginsel dat op de EU-begroting van toepassing is, moet het uniforme percentage dat wordt toegepast op de som van het bni van alle lidstaten worden herberekend, rekening houdend met alle andere ontvangsten.
Het herberekende uniforme percentage voor de eigen middelen op basis van het bni is als volgt vastgesteld:
Uniform percentage dat moet worden toegepast op 1 % van het bni = (totale uitgaven – overige ontvangsten – totaal nettobedrag aan TEM – eigen middelen btw — bijdragen eigen middelen op basis van niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval) / 1 % van het bni
Uniform percentage:
= (170 557 881 854 – 11 017 622 874 – 17 348 140 020 – 17 940 791 850 – 5 827 020 000) /140 685 210 000
= 0,841767994730932
De herziene bijdragen van eigen middelen op basis van het bni, met inachtneming van het nieuwe uniforme percentage, zijn vermeld in de volgende tabel:
Begrotingsjaar 2021 (in EUR)
Lidstaat | 1% van de voor OGB3/2021 gebruikte bni-grondslag | Uniform percentage van eigen middelen op basis van bni (in %) overeenkomstig OGB3/2021 | 1% van bni-grondslag EMB 2020 (overeengekomen RCEM-raming) | Uniform percentage van eigen middelen op basis van btw (in %) EMB 2020 | Verschil in bni |
(1) | (2) | (3) | (4) | (5) = (3 x 4) - (1 x 2) | |
BE | 4 864 031 000 | 0,8853881 | 4 809 725 000 | 0,8417680 | -257 882 824 |
BG | 617 870 000 | 634 551 000 | -12 910 051 | ||
CZ | 2 022 941 000 | 2 156 905 000 | 24 525 614 | ||
DK | 3 211 846 000 | 3 330 002 000 | -40 641 271 | ||
DE | 36 264 852 000 | 35 901 554 000 | -1 887 690 984 | ||
EE | 280 944 000 | 281 030 000 | -12 182 427 | ||
IE | 2 666 688 000 | 2 925 354 000 | 101 415 424 | ||
EL | 1 819 032 000 | 1 715 687 000 | -166 338 965 | ||
ES | 12 257 502 000 | 12 049 829 000 | -709 486 584 | ||
FR | 25 060 938 000 | 24 703 961 000 | -1 393 653 735 | ||
HR | 519 832 000 | 530 313 000 | -13 852 580 | ||
IT | 17 641 425 000 | 17 547 747 000 | -848 376 780 | ||
CY | 210 748 000 | 212 181 000 | -7 986 606 | ||
LV | 311 137 000 | 306 727 000 | -17 284 040 | ||
LT | 485 620 000 | 493 494 000 | -14 554 737 | ||
LU | 459 919 000 | 429 977 000 | -45 265 954 | ||
HU | 1 353 414 000 | 1 401 802 000 | -18 304 654 | ||
MT | 124 136 000 | 123 814 000 | -5 685 881 | ||
NL | 8 010 440 000 | 8 297 523 000 | -107 759 328 | ||
AT | 4 029 570 000 | 3 905 235 000 | -280 431 679 | ||
PL | 4 961 645 000 | 5 232 329 000 | 11 425 419 | ||
PT | 2 094 027 000 | 2 104 318 000 | -82 679 141 | ||
RO | 2 218 111 000 | 2 305 749 000 | -22 983 475 | ||
SI | 483 776 000 | 480 758 000 | -23 642 838 | ||
SK | 952 528 000 | 944 979 000 | -47 903 923 | ||
FI | 2 408 894 000 | 2 501 759 000 | -26 905 537 | ||
SE | 4 745 718 000 | 5 357 907 000 | 308 312 167 | ||
Totaal | 140 077 584 000 | 140 685 210 000 | -5 598 725 370 |
2.7 Bijdrage van het Verenigd Koninkrijk
De bijdrage van het Verenigd Koninkrijk wordt berekend op basis van artikel 148 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie 17 en dekt het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de nog betaalbaar te stellen vastleggingen van vóór 2021 die in 2021 moeten worden betaald, alsook het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de verplichtingen van de Unie (zoals pensioenen) en de voorwaardelijke financiële verplichtingen. De totale bijdrage van het Verenigd Koninkrijk omvat ook de betalingen die de Unie aan het Verenigd Koninkrijk moet verrichten in verband met de correcties en aanpassingen van de eigen middelen voor de begrotingsjaren tot en met 2021.
De bijdrage van het Verenigd Koninkrijk is gebaseerd op het aandeel van het Verenigd Koninkrijk 18 dat wordt berekend als de verhouding tussen de door het Verenigd Koninkrijk in de jaren 2014 tot en met 2020 ter beschikking gestelde eigen middelen en de eigen middelen die in die periode door alle lidstaten inclusief het Verenigd Koninkrijk beschikbaar zijn gesteld. Het aandeel van het Verenigd Koninkrijk is herzien op basis van de jaarrekeningen voor 2020. Voor 2021 bedraagt het herziene voorlopige aandeel van het Verenigd Koninkrijk 12,358072326018200 %. Dit aandeel zal in 2022 worden aangepast overeenkomstig artikel 139 van het terugtrekkingsakkoord.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de samenstelling van de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk en kwantificeert de verschillende elementen die reeds in de berekening voor april zijn opgenomen en de elementen die in de berekening voor september moeten worden opgenomen en die in dit stadium bekend zijn. Het herziene bedrag van de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk in OGB 4/2021 wordt berekend met inachtneming van de betalingsvoorwaarden van artikel 148 van het terugtrekkingsakkoord.
Herziene bijdrage van het Verenigd Koninkrijk in 2021 (in EUR)
Verwijzing naar artikel van het terugtrekkingsakkoord | 2021 | ||
Totale bijdrage van het Verenigd Koninkrijk in 2021, waarvan: | 6 821 468 807 | ||
1. | RAL vóór 2021 – betaling verschuldigd in 2021 | Art. 140 | 7 171 796 760 |
2. | Verplichtingen van de Unie/pensioenen | Art. 142 | 10 861 762 |
3. | Traditionele eigen middelen | Art. 140, lid 4, art. 49, lid 2 | -406 761 964 |
4. | Correcties en aanpassingen van de eigen middelen, waarvan: | ||
4.1 | Overschot/tekort van 2020 | Art. 136, lid 3, punt a) | -81 962 641 |
4.2 | Bijstellingen van de Britse correctie (2017-2019) | Art. 136 | 211 363 860 |
4.3 | Btw- en bni-saldi | Art. 136 | 81 906 199 |
4.4 | TEM-, btw- en bni-correcties | Art. 136 | 29 686 725 |
5. | Geldboeten | Art. 141 | -20 165 707 |
6. | Voorwaardelijke verplichtingen, waarvan: | ||
6.1 | ELM, EFSI, EFDO, leningen (garantiefondsen) | Art. 143 | -93 304 525 |
6.2 | Financiële instrumenten | Art. 144 | -46 298 550 |
6.3 | Rechtszaken (incl. geldboeten) | Art. 147 | 20 654 711 |
7. | Netto activa van de EGKS | Art. 145 | -36 656 456 |
8. | EIF-investeringen | Art. 146 | -6 609 097 |
9. | Uitrusting en andere goederen met betrekking tot de uitvoering van veiligheidscontroles (in het kader van het Euratom-Verdrag) | Art. 84, lid 1 | 42 481 |
10. | Netto financiële correcties in verband met 2014-2020 of voorgaande programmeringsperioden | Art. 140 | -13 221 459 |
11. | Toegang tot netwerken/systemen/databases* | Art. 34, lid 2, art. 50 en 53, art. 62, lid 2, art. 63, lid 1, punt e), art. 63, lid 2, art. 99, lid 3, art. 100, lid 2 | 136 707 |
*in de EU-begroting op te nemen als bestemmingsontvangsten |
2.8 Geldboeten en dwangsommen
Van 1 januari tot en met 1 juni 2021 is een bedrag van 496 miljoen EUR aan geldboeten en dwangsommen geïnd, waarvan:
·433 miljoen EUR aan mededingingsboeten;
·2,5 miljoen EUR aan overige geldboeten en dwangsommen zonder specifieke bestemming;
Voor de twee bovenstaande items heeft het Verenigd Koninkrijk recht op zijn aandeel overeenkomstig de bepalingen van artikel 141 van het terugtrekkingsakkoord.
·61 miljoen EUR aan de lidstaten opgelegde dwangsommen en forfaitaire bedragen geboekt wegens niet-nakoming van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin wordt vastgesteld dat zij een krachtens de Verdragen op hen rustende verplichting niet zijn nagekomen.
Daarom wordt voorgesteld de oorspronkelijke ramingen in de begroting 2021 (100 miljoen EUR) met 396 miljoen EUR te verhogen.
In de onderstaande tabel zijn de cijfers voor de betreffende ontvangsten vermeld.
EUR | ||||
Onderdeel ontvangsten | Naam | Begroting 2021 | OGB 4/2021 | Nieuw bedrag |
4 2 0 | Geldboeten in verband met de toepassing van de mededingingsregels | 100 000 000 | 332 595 848 | 432 595 848 |
4 2 1 | Aan de lidstaten opgelegde dwangsommen en forfaitaire sommen | p.m. | 60 714 472 | 60 714 472 |
4 2 9 | Overige boeten en dwangsommen zonder specifieke bestemming | p.m. | 2 546 600 | 2 546 600 |
Totaal | 100 000 000 | 395 856 920 | 495 856 920 |
2.9 Bijdrage van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
In artikel 145 van het terugtrekkingsakkoord is bepaald dat de Unie tegenover het Verenigd Koninkrijk aansprakelijk is voor zijn aandeel in de netto activa van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in liquidatie op 31 december 2020 (183 282 282 EUR). De desbetreffende terugbetaling vindt plaats in vijf gelijke jaarlijkse tranches (36 656 456 EUR) van 2021 tot en met 2025.
Deze terugbetalingen moeten volledig worden gecompenseerd door de overdracht van het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de netto activa van het EGKS aan de begroting van de Unie in de vorm van jaarlijkse bijdragen van 2021 tot en met 2025. Met het oog hierop wordt voorgesteld in dit OGB 4/2021 een nieuwe post 6 6 0 4 in te voegen om de bijdragen van het EGKS in liquidatie te registreren teneinde de gevolgen van de overeenkomstige verlagingen van de bijdragen aan de jaarlijkse begroting van de Unie door het Verenigd Koninkrijk, geboekt onder post 6 6 0 2, volledig te compenseren.
EUR | ||
Onderdeel ontvangsten | Naam | Bedrag |
6 6 0 4 | Bijdragen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in liquidatie | 36 656 456 |
Totaal | 36 656 456 |
(1) Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020).
(2) PB L 193 van 30.7.2018.
(3) PB L 93 van 17.3.2021.
(4) PB L XXX van XX.X.2020.
(5) COM(2021) 30 final.
(6) COM(2021) 270 final.
(7) Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105).
(8) COM(2021) 270 final van 15.4.2021.
(9) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
(10) Europese Commissie, 2021, European Economic Forecast, voorjaar 2021, European Economy, Institutional Paper 149.
(11) De inningskosten in de eerste twee maanden van 2021 bedragen nog steeds 20 % (op basis van EMB 2014) als gevolg van een vertraging van twee maanden tussen de inning van douanerechten en de terbeschikkingstelling ervan aan de EU-begroting.
(12) In januari-februari 2021 betaalde het Verenigd Koninkrijk de in november-december 2020 geïnde douanerechten.
(13) In het EMB 2020 is bepaald dat de btw-grondslag voor elke lidstaat niet meer mag bedragen dan 50 % van het bni. Voor OGB 4/2021 wordt de btw-grondslag voor Cyprus, Kroatië, Luxemburg, Malta en Portugal afgetopt op 50 % van het bni.
(14) Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39).
(15) De bedragen met een grijze achtergrond zijn het resultaat van de aftopping van de btw-grondslagen (zie voetnoot 13 hierboven).
(16) De inningskosten in de eerste twee maanden van 2021 bedragen nog steeds 20 %, zoals uiteengezet in voetnoot 11.
(17) Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7).
(18) Bedoeld in artikel 136, lid 3, punten a) en c), en in de artikelen 140 tot en met 147 van het terugtrekkingsakkoord.