Bijlagen bij COM(2020)664 - Uitvoering en werking van de verordening aangaande het verzamelen, beheer en gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage 1).

Op grond van artikel 23 van de verordening betreffende het kader voor gegevensverzameling moet de Europese Commissie een verslag over de uitvoering en werking van de verordening bij het Europees Parlement en de Raad indienen. Dit verslag komt aan deze verplichting tegemoet.

Binnen het kader voor de gegevensverzameling wordt de klemtoon gelegd op de benadering waarbij wordt uitgegaan van het perspectief van de eindverbruiker en op de regionalisering van gegevensverzameling, door de oprichting van regionale coördinatiegroepen. Overeenkomstig het kader voor de gegevensverzameling verzamelen de lidstaten hun gegevens aan de hand van nationale werkprogramma’s en brengen zij via jaarverslagen verslag uit over de uitvoering. Voor het eerst kunnen zij ook op zeebekkenniveau gecoördineerde regionale werkprogramma’s indienen om desbetreffende delen van nationale werkprogramma’s aan te vullen (of te vervangen).

Op grond van het kader voor de gegevensverzameling kan de Commissie besluiten vaststellen om een meerjarenprogramma van de Unie voor gegevensverzameling op te zetten waarin gedetailleerde verplichtingen inzake gegevensverzameling voor de lidstaten worden vastgelegd. Het meerjarenprogramma van de Unie voor gegevensverzameling 2017-2019 5  was al deels met de verordening betreffende het kader voor gegevensverzameling in overeenstemming gebracht; het meerjarenprogramma van de Unie voor gegevensverzameling 2020-2021 6 (bestaande uit twee besluiten van de Commissie) is volledig op de verordening betreffende het kader voor gegevensverzameling gebaseerd. Sinds 2014 voorziet het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMZV) 7 de lidstaten van financiële steun voor gegevensverzamelingsactiviteiten.


UITVOERING EN WERKING VAN DE WETGEVING


1.Belangrijkste spelers binnen het kader voor de gegevensverzameling


1.1.De lidstaten

De lidstaten zijn belast met de verzameling en de opslag van gegevens, de kwaliteit en volledigheid van de primaire gegevens en gegevensbescherming overeenkomstig wettelijke verplichtingen. Alle lidstaten beschikken over een systeem voor het verzamelen, opslaan en beheren van gegevens en hebben allemaal nationale werkprogramma’s (voor de perioden 2017-2019 en 2020-2021) ter goedkeuring bij de Commissie ingediend. Het werkprogramma wordt door een of meer wetenschappelijke instellingen in de lidstaten uitgevoerd, vaak naargelang van de omvang en diversiteit van de visserijactiviteiten.

Overeenkomstig wettelijke verplichtingen houden alle lidstaten nationale coördinatievergaderingen en hebben zij een nationale correspondent aangewezen. Deze is verantwoordelijk voor interne coördinatie, voor het beschikbaar maken van gegevens aan eindgebruikers en voor de contacten met de Commissie. Een stabiel netwerk van nationale correspondenten (onder de subgroep van de deskundigengroep inzake verzameling van gegevens over de visserij) heeft de samenwerking tussen de diensten van de Commissie en nationale overheidsdiensten aanzienlijk vergemakkelijkt.

1.2.Regionale coördinatiegroepen

Volgens de benadering voor regionalisering steunen de regionale coördinatiegroepen de uitvoering van het kader voor de gegevensverzameling en kunnen zij regionale werkprogramma’s indienen die de coördinatie in de overeenkomstige zeebekkens verbeteren, teneinde betrouwbaar wetenschappelijk advies verder te onderbouwen. De Commissie woont als lid de jaarlijkse en intersessionele vergaderingen bij. Eindgebruikers nemen als waarnemer deel (werkdocument van de diensten van de Commissie, bijlage 2).

Sinds de inwerkingtreding van de verordening betreffende het kader voor gegevensverzameling zijn zes nieuwe regionale coördinatiegroepen opgericht. Twee ervan zijn in 2019 samengevoegd, wat inhoudt dat er momenteel vijf regionale coördinatiegroepen zijn: regionale coördinatiegroep Oostzee; regionale coördinatiegroep Noord-Atlantische Oceaan, Noordzee en oostelijk deel van de Noordelijke IJszee; regionale coördinatiegroep Middellandse Zee en Zwarte Zee; regionale coördinatiegroep grote pelagische soorten; en regionale coördinatiegroep langeafstandsvisserij (werkdocument van de diensten van de Commissie, bijlage 2). De pan-Europese planninggroep inzake economische vraagstukken (PGECON) coördineert sociaal-economische kwesties.

1.3.Eindgebruikers

Eindgebruikers verstrekken wetenschappelijk advies of hebben onderzoeks- of beheersbelangen in de (wetenschappelijke) analyse van gegevens in de visserijsector. Belangrijke eindgebruikers zijn:

I)de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES), die wetenschappelijk advies over mariene hulpbronnen in het noordoosten van de Atlantische Oceaan verstrekt;

II)het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), een deskundigengroep van de Commissie die advies verstrekt over een reeks vraagstukken (waaronder gegevensverzameling, teruggooibeleid, hulpbronnengebruik in de Middellandse Zee en de economische aspecten van vloten);

III)wetenschappelijke comités van regionale organisaties voor visserijbeheer, onder partnerschapsovereenkomsten voor duurzame visserij, en andere internationale organisaties.

De diensten van de Commissie (het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC), DG MARE) zijn ook eindgebruikers, bijvoorbeeld voor economische analyses van de visserij en landbouw. Het kader voor de gegevensverzameling voorziet in gegevensgebruik door een groot aantal eindgebruikers. De groep van belangrijkste eindgebruikers is gedurende de verslagperiode nagenoeg ongewijzigd gebleven, met slechts een beperkt aantal nieuwe gebruikers dat is toegevoegd.

Eindgebruikers ontvangen gegevens via aan de lidstaten gerichte gegevensoproepen of overeenkomstig rapportageverplichtingen (in het geval van regionale organisaties voor visserijbeheer 8 ). In de periode 2017-2019 werden 72 gegevensoproepen en rapportageverplichtingen vervuld (werkdocument van de diensten van de Commissie, bijlage 3).

1.4.Beheerders van regionale databanken

Regionale databanken vergemakkelijken het werk van eindgebruikers in de zeebekkens. Met behulp van de databanken kunnen de gegevens op volledigheid en betrouwbaarheid worden gecontroleerd en kunnen fouten in de gegevens worden gecorrigeerd en teruggedrongen.

Er bestaat één regionale databank voor de vier zeebekkens in het noordoosten van de Atlantische Oceaan (Oostzee, Noordzee, noordwestelijke en de zuidwestelijke wateren van de Unie). Fishframe wordt beheerd door ICES, die de gegevens opslaat, beheert en gebruikt. ICES verricht gegevensoproepen via een andere databank (Intercatch) (werkdocument van de diensten van de Commissie, bijlage 3). ICES heeft dankzij deze databank, naast advies over bestanden, regionale overzichten van visserijtakken en bemonsteringsprogramma’s voor de commerciële visserij kunnen produceren en verstrekken. ICES streeft ernaar beide databanken in één regionale databank en ramingsysteem op te nemen.

Voor de Middellandse Zee en de Zwarte Zee is ondanks een reeks haalbaarheidsanalyses geen regionale databank voorhanden. De Commissie blijft zich inspannen om een beheerder voor deze databank te vinden.

Het JRC beheert een EU-brede databank met visserij- en aquacultuurgegevens, waaronder openbaar beschikbare gegevens. Het JRC bereidt de gegevens voor die ter ondersteuning van de advieswerkzaamheden van de diensten van de Commissie en het WTECV voor specifieke onderwerpen (bv. vlootbalans, inspanningsregelingen) worden gebruikt, maar ook voor onderzoek door derden worden ingezet. Het centrum ondersteunt de werkzaamheden uit hoofde van het kader voor de gegevensverzameling door het instrument voor toezicht op gegevensverzending en de website over het kader voor de gegevensverzameling 9 te beheren.

1.5.De Europese Commissie

Naast het uitoefenen van haar recht van initiatief om wetgeving voor te stellen, vervult de Commissie meerdere rollen binnen het kader voor de gegevensverzameling om de goede uitvoering ervan te waarborgen. Ze keurt nationale werkprogramma’s van de lidstaten goed (54 werkprogramma’s/wijzigingen goedgekeurd tussen 2017 en 2020) en beoordeelt de uitvoering ervan via de jaarverslagen (77 jaarverslagen tussen 2017 en 2019), na evaluatie door het WTECV.

De Commissie ondersteunt de lidstaten en regionale coördinatiegroepen bij het uitvoeren van de verplichtingen inzake gegevensverzameling en onderhoudt nauw en regelmatig contact via bezoeken en vergaderingen (werkdocument van de diensten van de Commissie, bijlage 4).

De Commissie gaat ook periodiek na of de lidstaten voldoen aan de criteria voor EFMZV-financiering, waarbij zij de kwaliteit en betrouwbaarheid van de gegevensverzending van de lidstaten beoordeelt.

1.6.Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij

In het kader voor de gegevensverzameling wordt het WTECV aangeduid als het wetenschappelijke orgaan voor het evalueren van nationale werkprogramma’s en jaarverslagen van de lidstaten en het bekijken van problemen met gegevens.

Om de wetenschappelijke kwaliteit van de gegevensvereisten te waarborgen, wordt het WTECV (werkdocument van de diensten van de Commissie, bijlage 5) ook geraadpleegd wat betreft de totstandkoming en vaststelling van besluiten van de Commissie (bv. het meerjarenprogramma van de Unie voor gegevensverzameling, modellen voor werkprogramma’s en jaarverslagen) en problemen met de gegevenskwaliteit met betrekking tot deze besluiten.

1.7.De deskundigengroep inzake de verzameling van gegevens over de visserij en het Comité voor de visserij en de aquacultuur

De deskundigengroep van de Commissie inzake de verzameling van gegevens over de visserij 10 bestaat uit enkele subgroepen:

I)de groep van nationale correspondenten om de uitvoering van het kader voor de gegevensverzameling door de lidstaten te coördineren;

II)de contactvergadering om regionale coördinatiegroepen te coördineren over kwesties buiten mariene regio’s;

III)PGECON om de verzameling van sociaal-economische gegevens te coördineren;

IV)de groep voor gegevens-IT-systemen – inactief.

Elk jaar vonden tijdens de uitvoeringsperiode vergaderingen van de subgroepen plaats. Deze subgroepen hebben advies over uiteenlopende onderwerpen verstrekt.

Het Comité voor de visserij en de aquacultuur heeft positief advies gegeven over het voorlopige meerjarenprogramma van de Unie voor gegevensverzameling 2020-2021 (deel over het uitvoeringsbesluit).

2.Belangrijkste instrumenten en activiteiten binnen het kader voor de gegevensverzameling


2.1.Meerjarenprogramma van de Unie

Het kader voor de gegevensverzameling voorziet in het meerjarenprogramma van de Unie waarin de vereisten voor gegevensverzameling door de lidstaten worden uiteengezet, verplichte wetenschappelijke inspecties op zee worden vermeld en drempels voor gegevensverzameling worden vastgesteld. Verplichtingen uit hoofde van het meerjarenprogramma van de Unie weerspiegelen de vastgestelde behoeften van de eindgebruikers aan gegevens (werkdocument van de diensten van de Commissie, bijlage 6).

Het meerjarenprogramma van de Unie 2017-2019 11 werd gevolgd door twee besluiten van de Commissie 12 die samen het begin 2019 goedgekeurde meerjarenprogramma van de Unie 2020-2021 vormen.

Het meerjarenprogramma van de Unie na 2021 is in voorbereiding, waarbij belanghebbenden, eindgebruikers en wetenschappers uitgebreid worden geraadpleegd (werkdocument van de diensten van de Commissie, bijlage 7). Het zal met het nieuwe EFMZV in overeenstemming worden gebracht en bijwerkingen bevatten van de lijsten van soorten en beheergebieden, en van economische en sociale variabelen. Het zal ook een herziening van de vereisten inzake gegevensverzameling voor gevoelige soorten, recreatievisserij, diadrome soorten, aquacultuur en mariene ecosystemen bevatten alsook een herziening van de lijst van verplichte wetenschappelijke inspecties op zee en van drempels voor gegevensverzameling.

2.2.Meerjarige werkprogramma’s

In het kader van het meerjarenprogramma van de Unie dienen de lidstaten meerjarige nationale werkprogramma’s bij de Commissie in, volgens modellen en richtsnoeren van een speciaal besluit (werkdocument van de diensten van de Commissie, bijlage 8) 13 . Na een wetenschappelijke toetsing van het WTECV keurt de Commissie de werkprogramma’s goed. De lidstaten kunnen elk jaar wijzigingen aan hun werkprogramma’s indienen.

De Commissie keurde 27 meerjarige werkprogramma’s van de lidstaten voor 2017-2019 goed, plus 35 daaropvolgende wijzigingen (19 voor 2018 voor afstemming op de verordening betreffende het kader voor gegevensverzameling, en 16 voor 2019). Wijzigingen werden aangebracht na i) opmerkingen van het WTECV of de Commissie over de in 2016 goedgekeurde werkprogramma’s, ii) opmerkingen van het WTECV of de Commissie over het jaarverslag van de lidstaten, iii) aanbevelingen van regionale coördinatiegroepen en PGECON, en iv) veranderingen op visserijgebied met gevolgen voor de bemonstering.

In december 2019 keurde de Commissie na een positieve beoordeling van het WTECV 14 27 nieuwe werkprogramma’s goed in het kader van het meerjarenprogramma van de Unie 2020-2021.

2.3.Jaarverslagen

De lidstaten moeten jaarlijks verslag uitbrengen over de uitvoering van hun werkprogramma’s, volgens formaten en termijnen uit hoofde van een speciaal besluit 15 . Tijdens de verslagperiode 2017-2019 dienden alle lidstaten tijdig jaarverslagen in.

Het WTECV beoordeelt de jaarverslagen van de lidstaten 16 . Op grond hiervan, en met behulp van het instrument voor toezicht op gegevensverzending werkt de Commissie met de lidstaten samen om te zorgen voor follow-up, aanpassingen tijdens het jaar en opneming van de conclusies in de lopende werkzaamheden en planning. Eindgebruikers geven feedback over problemen met gegevensverzending (“storingen”), die worden onderzocht, ingedeeld (naar mate van ernst, type, dekking, kwaliteit, tijdsgebondenheid) en samen met de lidstaten worden opgevolgd 17 . De Commissie heeft haar uitvoeringstempo sinds 2018 verhoogd en dit heeft geleid tot positieve trends wat betreft het oplossen van problemen met gegevensverzending en het verbeteren van de prestaties van de lidstaten.

In 2018-2019 onderzocht de Commissie de prestaties van de lidstaten tijdens de periode 2014-2017 met het oog op de niet-nalevingscriteria voor financiering uit hoofde van het EFMZV. De prestaties van 21 lidstaten werden bevredigend geacht. Uit het onderzoek kwamen zes lidstaten naar voren waarvan de prestaties en gegevensverstrekking aanzienlijk moesten worden verbeterd. In samenspraak met deze lidstaten werden verbeterpunten vastgesteld en overeengekomen, die onmiddellijk en in de volgende (wijzigingen in hun) werkprogramma’s moesten worden toegepast. Met een van deze zes lidstaten werd een specifiek actieplan overeengekomen (strikt toegepast sinds 2020). De prestaties van 2018-2019 zullen in de tweede helft van 2020 worden beoordeeld.

De verzamelde gegevens over visserij in de ultraperifere gebieden ter ondersteuning van wetenschappelijk advies en de uitvoering van het GVB in het algemeen stootten op beperkingen. In 2020 verstrekte het WTECV advies over het verbeteren van gegevensverzameling en DG MARE stelde een onderzoek in om tot een systematisch overzicht van gegevensbehoeften en een mogelijke toekomstige benadering te komen.

2.4.Proefstudies

In het kader van de meerjarenprogramma’s van de Unie 2017-2019 en 2020-2021 moeten de lidstaten proefstudies verrichten om methoden voor gegevensverzameling op verschillende gebieden te onderzoeken en te ontwikkelen:

I)recreatievisserij,

II)impact van visserijactiviteiten op mariene biologische hulpbronnen en mariene ecosystemen,

III)sociale gegevens over de werkgelegenheid, en

IV)milieugegevens over de aquacultuur (werkdocument van de diensten van de Commissie, bijlage 9).

De meeste proefstudies lopen nog, en de volledige resultaten worden in 2020-2022 verwacht. Na afronding moeten hun resultaten volledig in de regelmatige gegevensverzamelingsactiviteiten van de lidstaten 18 worden geïntegreerd en waar nodig op marien zeebekkenniveau door de regionale coördinatiegroepen gecoördineerd.

2.5.Regionale benadering van de uitvoering

Via EU-wetgeving voor gegevensverzameling wordt al lang gestreefd naar het bevorderen van regionale samenwerking, en regionale coördinatievergaderingen hebben sinds het midden van de jaren 2000 plaatsgevonden. Volgens de benadering van regionalisering in het nieuwe GVB voorziet het kader voor de gegevensverzameling in de oprichting van regionale coördinatiegroepen. Regionale samenwerking verbetert de efficiëntie en doeltreffendheid van gegevensverzameling door middel van het delen van ervaringen, kennis en taken en via regionale samenwerking en normalisatie. De bedoeling ervan is de harmonisatie van nationale werkprogramma’s te bewerkstelligen en uiteindelijk tot regionale werkprogramma’s te leiden.

Regionale coördinatiegroepen brengen de lidstaten per zeebekken samen om de planning en uitvoering van gegevensverzameling te coördineren. Alle regionale coördinatiegroepen houden jaarlijkse vergaderingen (werkdocument van de diensten van de Commissie, bijlage 2) en de meeste organiseren intersessionele en subgroepvergaderingen. Financiële steun voor het ontwikkelen van regionale acties via de regionale coördinatiegroepen is door middel van studiebeurzen verleend.

Regionale coördinatiegroepen zorgen voor meer consistentie bij de gegevensverzameling in een zeebekken aan de hand van overeengekomen methodologieën en benaderingen voor het beantwoorden van gegevensoproepen, bevorderen de medewerking aan door de lidstaten beheerde wetenschappelijke inspecties (bv. taakverdeling), de coördinatie van bemonsteringsactiviteiten, de aanpak van problemen met gegevens (bv. kwaliteitscontroles vóór gegevensuploads, follow-up van in het instrument voor toezicht op gegevensverzending gemelde problemen) en de coördinatie van werkzaamheden met betrekking tot regionale databanken. Regionale coördinatiegroepen werken ook op een panregionaal niveau voor kwesties aangaande andere zeebekkens. Hun besluiten en acties worden vastgelegd in aanbevelingen (werkdocument van de diensten van de Commissie, bijlage 10) en elk jaar besproken met het WTECV, en er wordt voor een adequate follow-up ervan gezorgd.

Regionale coördinatiegroepen zijn sinds 2017 begonnen met het ontwikkelen van regionale werkprogramma’s. In het proces moeten regionale coördinatiegroepen rekening houden met mogelijke wijzigingen in bemonstering, beperkingen qua financiering, de uitdaging van het uitvoeren van gemeenschappelijke procedures in de verschillende lidstaten en het koppelen van hun werkzaamheden met die van de nationale overheidsdiensten van de lidstaten.

Regionale coördinatiegroepen en PGECON komen periodiek met de Commissie, nationale correspondenten en eindgebruikers samen om gegevensverzamelingsactiviteiten op de vergaderingen voor contact, gezamenlijke besluitvorming en eindgebruikers te coördineren en te bespreken.

Tijdens de jaarlijkse contactvergaderingen werken de voorzitters van regionale coördinatiegroepen/PGECON, de Commissie en eindgebruikers aan het volgende:

I)het waarborgen van convergenties van de werkzaamheden van regionale coördinatiegroepen;

II)het behandelen en groeperen van aanbevelingen van regionale coördinatiegroepen om synergieën te vormen;

III)het versterken van de band tussen regionale coördinatiegroepen en PGECON;

IV)het vaststellen van pan-Europese vraagstukken en het voorstellen van acties;

V)het verbeteren van de samenwerking met eindgebruikers en met de Commissie; en

VI)het zichtbaar maken van regionale coördinatiegroepen en PGECON.

De jaarlijkse vergadering van de regionale coördinatiegroepen met eindgebruikers (bv. ICES, het WTECV, RVO’s) is essentieel voor het identificeren van de behoeften van eindgebruikers, voor toekomstige gegevensoproepen en voor het bespreken van problemen met gegevensverzending.

3.Financiering van gegevensverzameling


3.1.Financiering onder gedeeld beheer

Het EFMZV vormt de rechtsgrond voor de EU-financiering van gegevensverzameling. Het voorziet in financiering van gegevensverzameling onder gedeeld beheer tussen de Commissie en de autoriteiten van de lidstaten 19 . Met behulp van de financiering uit het EFMZV worden de uitvoering en goede werking van het kader voor de gegevensverzameling, en daarmee ook van het wetenschappelijk advies, vergemakkelijkt 20 .

Voor 2014-2020 wordt een totaalbedrag van 532 miljoen EUR gereserveerd voor gegevensverzameling door de lidstaten (werkdocument van de diensten van de Commissie, bijlage 11). Dit bedrag wordt in nationale budgetten toegewezen en dient met nationale financiering te worden aangevuld (in totaal 25 % van EU-financiering).

In een verslag voor monitoring en evaluatie van visserij en aquacultuur 21 over uitgaven voor het kader voor de gegevensverzameling voor de lidstaten tijdens de periode van het EFMZV wordt financiële informatie over verschillende elementen van gegevensverzameling verschaft. Personeel en onderzoeksschepen zijn gemiddeld goed voor bijna 80 % van de totale kosten voor het kader voor de gegevensverzameling, terwijl de verzameling van economische en sociale gegevens neerkomt op ongeveer 7 tot 8 %. Dit betekent dat ongeveer 90 % van de kosten direct of indirect verband houden met de verzameling van biologische en milieugegevens.

Naleving, als voorwaarde voor financiering uit het EFMZV, wordt getoetst aan vijf criteria die staan vermeld in Verordening (EU) 2015/1930 22 . Niet-naleving kan leiden tot opschorting, onderbreking of terugvordering van financiële steun 23 . De lidstaten hebben deze criteria in het algemeen goed vervuld. In de verslagperiode werden geen schendingen van verplichtingen inzake gegevensverzameling vastgesteld en geen financiële acties ingesteld.

3.2.Financiering van regionale subsidies onder direct beheer

De Commissie heeft steun verleend voor het versterken van regionale samenwerking door middel van een actiesubsidie 24 . De gegunde studies (voor in totaal bijna 2 miljoen EUR) hebben geresulteerd in instrumenten, formaten en methodologieën, met inbegrip van overeenkomsten op regionaal niveau voor het delen van gegevens, voor regionale bemonstering voor gegevensverzameling op grond van gedeelde bestanden (werkdocument van de diensten van de Commissie, bijlage 12). Er werden vier studies gefinancierd: FishPi2 (biologische gegevens van visserij in de Noordzee, oostelijk deel van de Noordelijke IJszee en Noord-Atlantische Oceaan); STREAM (biologische gegevens van visserij in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee); RECOLAPE (over grote afstanden trekkende soorten); en SECFISH (sociaal-economische gegevens voor visserij, aquacultuur en verwerking) 25 .

De studies werden medio 2019 afgerond en hebben tot een reeks instrumenten en voorstellen voor de activiteiten van de lidstaten geleid, met name op het gebied van nieuwe uitdagingen, met een regionale dimensie (bv. gegevens over beschermde en gevoelige soorten, kleinschalige visserij en mariene recreatievisserij). De resultaten kunnen worden gebruikt voor de ontwikkeling van regionale werkprogramma’s; anderzijds zouden ze op gecoördineerde wijze in nationale werkprogramma’s kunnen worden gebruikt.


CONCLUSIES

Betrouwbare en volledige gegevens vormen de ruggengraat voor de ontwikkeling van het beste beschikbare wetenschappelijke advies, dat op zijn beurt essentieel is voor besluitvorming en beheer in het kader van het GVB.

Bij Verordening (EU) 2017/1004 wordt het kader voor de gegevensverzameling gecreëerd. Het is een welomschreven regelgevingskader dat voorziet in de passende structuur, instrumenten en flexibiliteit voor gegevensverzameling door de lidstaten in de sectoren visserij en aquacultuur, ter ondersteuning van wetenschap en wetenschappelijk advies.

Het kader voor de gegevensverzameling berust, als een gecentraliseerd systeem op grond waarvan de lidstaten de gegevens verzamelen, bewaren en aan eindgebruikers bezorgen, in belangrijke mate op de complexe coördinatie tussen de betrokken spelers. Dit zijn met name de Commissie, die toezicht houdt op en steun verleent aan de uitvoering; de organen van de lidstaten, die de gegevens verzamelen; de regionale coördinatiegroepen, die methoden en processen op regionaal niveau standaardiseren; en de eindgebruikers van de gegevens. De laatstgenoemden vervullen een cruciale rol bij het bepalen van de gegevensbehoeften en het verstrekken van feedback over de kwaliteit van de bezorgde gegevens.

De vereiste structuren en operationele regelingen voor dit proces worden nu goed begrepen, gebruikt en aanvaard door alle betrokken spelers, ook internationaal gezien. De aanwijzing van nationale correspondenten is van belang geweest voor het systematiseren van de samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten bij de uitvoering. Er is sprake van een relatief hoge aanwending van EU-financiering voor gegevensverzameling uit hoofde van het EFMZV, hetgeen zou kunnen worden opgevat als een verbintenis van de lidstaten om in gegevensverzameling te investeren en deze te realiseren. De actieve betrokkenheid van de Commissie (gesteund door het WTECV) bij de lidstaten maakt voortdurende monitoring en verbeteringen mogelijk.

Uit hoofde van het nieuwe GVB legt het kader voor de gegevensverzameling grotere nadruk op regionalisering. De regionale coördinatiegroepen zijn hun rol verder aan het uitdiepen en hebben zich tijdens de verslagperiode beter gevestigd, waardoor zij hun werkmethoden hebben kunnen consolideren. Met de steun van specifieke studiesubsidies werden de eerste concrete resultaten verkregen (in de vorm van instrumenten en voorstellen voor regionale bemonstering voor verschillende regio’s). Naarmate regionale coördinatiegroepen hun activiteiten uitbreiden en intensiveren, stuiten ze nu op operationele beperkingen en hebben ze de komende periode misschien meer steun nodig voor hun werking. Toekomstige ontwikkelingen zouden moeten resulteren in regionale werkprogramma’s, die op het niveau van de regionale coördinatiegroepen moeten worden overeengekomen en door de lidstaten moeten worden uitgevoerd, alsook in de aanwijzing van een beheerder voor de regionale databank voor de Middellandse Zee en de Zwarte Zee en de daaropvolgende implementatie ervan.

De algemene focus voor de komende jaren van het kader voor de gegevensverzameling zou moeten liggen op het verankeren van de uitvoering ervan in voortdurende samenwerking met de lidstaten. Dit omvat het aanpakken van komende uitdagingen (zoals wat betreft beschermde, bedreigde en met uitsterven bedreigde soorten of uitgebreide kennis van ecosystemen); het inspelen op en integreren van veranderende gegevensbehoeften (zoals vastgesteld door eindgebruikers); het stroomlijnen en vereenvoudigen van processen; en het verder verbeteren en harmoniseren van methoden en de toepassing ervan op zeebekkenniveau. Voor het meerjarenprogramma van de Unie vanaf 2021 krijgen zowel de lidstaten als de regionale coördinatiegroepen nog te maken met duidelijke uitdagingen: waarborgen dat de resultaten van de proef- en subsidiestudies in de nationale werkprogramma’s van de lidstaten worden geïntegreerd en dat de regionale coördinatiegroepen regionale werkprogramma’s opstellen, met name voor de nieuwe uitdagingen.

Voorspelbaarheid voor de vele spelers op het gebied van gegevensverzameling is een cruciale voorwaarde om de langdurige werking ervan en, bij uitbreiding, van wetenschappelijk advies in het kader van het GVB te waarborgen. Naast het voorzien in stabiele vooruitzichten voor het kader voor de gegevensverzameling en bijbehorende wetgeving, is de toewijzing van voldoende financiering uit hoofde van het EFMZV, uit zowel Unie- als nationale middelen, van cruciaal belang.

(1)

Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad, PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22.

(2)

Andere wetgeving kan onafhankelijke verplichtingen voor gegevensverzameling bevatten, zoals de verordening inzake diepzeevissen en de controleverordening, alsook internationaal overeengekomen verplichtingen, zoals de ICCAT-verordening, een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, een meerjarig herstelplan voor zwaardvis in de Middellandse Zee, de NAFO-verordening, de CCAMLR-verordening, de SPRFMO-verordening en de verordening inzake regionale organisaties voor tonijnvisserijbeheer.

(3)

Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad, PB L 157 van 20.6.2017, blz. 1.

(4)

Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid, PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1.

(5)

Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid, PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1.

(6)

Gedelegeerd Besluit (EU) 2019/910 van de Commissie van 13 maart 2019 tot vaststelling van het meerjarenprogramma van de Unie voor de verzameling en het beheer van biologische, ecologische, technische en socio-economische gegevens in de visserij- en de aquacultuursector, PB L 145 van 4.6.2019, blz. 27.

(7)

Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 149 van 20.5.2014, blz. 1.

(8)

Om institutionele redenen, waarbij de Commissie de EU als een overeenkomstsluitende partij in regionale organisaties voor visserijbeheer vertegenwoordigt, verzoekt de Commissie de lidstaten om de nodige gegevens en verslagen in te dienen en stuurt zij de gegevens door aan de organisaties. De Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) vormt een uitzondering, omdat een deel van de gegevens door de lidstaten zelf wordt verzonden.

(9)

  https://datacollection.jrc.ec.europa.eu/index.html

(10)

  https://ec.europa.eu/transparency/regexpert/index.cfm?do=groupDetail.groupDetail&groupID=2750  

(11)

Dit meerjarenprogramma van de Unie was al deels in overstemming gebracht met de nieuwe verordening betreffende het kader voor gegevensverzameling, met name wat betreft: 1) gegevensverzameling op basis van de behoeften van eindgebruikers en afgestemd op marien regionaal niveau; 2) gegevens ten behoeve van wetenschaps- en hulpbronnenbeheer in overeenstemming met de GVB-doelstelling van maximale duurzame opbrengst en de aanlandingsverplichting; 3) gegevens over de impact van de visserij op het bredere mariene milieu (ecosystemen, beschermde soorten, habitats); en 4) meer gegevens over de recreatievisserij, aquacultuur, visserij-economie en visverwerking.

(12)

De splitsing is een gevolg van nieuwe bepalingen in de verordening betreffende het kader voor gegevensverzameling (artikel 4, lid 1).

(13)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1701 van de Commissie van 19 augustus 2016.

(14)

Voor 21 van deze werkprogramma’s diende het WTECV opmerkingen in om rekening mee te houden voor toekomstige inzendingen.

(15)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1283 van de Commissie van 24 augustus 2018.

(16)

  https://stecf.jrc.ec.europa.eu/reports/dcf-dcr

(17)

Hoewel het merendeel van de eindgebruikers feedback geeft, zijn er uitzonderingen – bv. de GFCM heeft geen feedback van eindgebruikers per lidstaat verstrekt.

(18)

Voorlopige resultaten worden nu al in de regelmatige gegevensverzamelingsactiviteiten van de lidstaten geïntegreerd, ofwel onderzoeken de lidstaten alternatieven als beproefde methoden niet de verwachte resultaten opleverden.

(19)

Vóór 2014 werd gegevensverzameling in het kader van een systeem voor direct beheer gefinancierd.

(20)

In de tussentijdse evaluatiestudie van de uitvoering van het component van direct beheer van het EFMZV wordt geconcludeerd dat het via direct beheer van het EFMZV gefinancierde wetenschappelijke advies en gegevensverzameling in het algemeen worden verkregen via welomschreven processen om ervoor te zorgen dat het advies en de gegevens GVB-doelstellingen effectief inspireren (blz. 53). De periode waarop dit verslag betrekking heeft, is 2014-2016. In die periode werden gegevensverzameling en wetenschappelijk advies in het kader van het systeem voor direct beheer gerealiseerd. https://op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/1f424d68-d670-11e8-9424-01aa75ed71a1/language-en  

(21)

Ondersteuningseenheid voor monitoring en evaluatie van visserij en aquacultuur voor het EFMZV, categorieën uitgaven voor gegevensverzameling – eindverslag 2020. Niet openbaar beschikbaar. De relevante periode voor de gegevens is 2017 en/of 2018; dit zijn de meest recente jaren waarvoor gegevens beschikbaar zijn. Niet alle lidstaten werden onderzocht.

(22)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1930 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 5508/2014 van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij wat betreft de criteria voor het bepalen van het niveau van de financiële correcties en voor de toepassing van forfaitaire financiële correcties, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 665/2008 van de Commissie, PB L 282 van 28.10.2015, blz. 2.

(23)

Dit zijn de criteria: verzameling van gegevens, nationale coördinatie van gegevensverzamelingsactiviteiten, regionale coördinatie met de lidstaten, indiening van jaarverslagen en verstrekking van gegevens aan eindgebruikers (storingen bij gegevensverzending).

(24)

MARE 2016/22, https://ec.europa.eu/fisheries/call-proposals-mare201622_en  

(25)

  https://datacollection.jrc.ec.europa.eu/regional-coordination