Bijlagen bij COM(2019)195 - Gevolgen opvangen van een terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord: de gecoördineerde aanpak van de Unie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage 1 bij deze mededeling.

3.De begroting 2019 en aanvullende financiële steun

De Commissie heeft een voorstel voor een noodverordening aangenomen waarin wordt bepaald dat de betaling van middelen uit de algemene begroting van de EU aan Britse begunstigden in 2019 kan worden voortgezet als het Verenigd Koninkrijk zijn bijdragen aan de begroting voor 2019 blijft betalen en toestaat dat de vereiste audits en controles plaatsvinden 18 . Mocht het Verenigd Koninkrijk er niet mee instemmen bij te dragen aan de financiering van de begroting 2019 zoals uiteengezet in de voorgestelde noodverordening, dan zal de Commissie te gelegener tijd een ontwerp van gewijzigde begroting indienen om het resulterende financieringstekort te verhelpen. De Commissie doet in dit verband een oproep tot het Parlement en de Raad om het voorstel formeel goed te keuren.

De Unie heeft besloten dat zelfs zonder deze bijdragen bepaalde activiteiten in elk geval moeten worden voortgezet. Het programma Peace IV en het programma voor samenwerking tussen het Verenigd Koninkrijk en Ierland zullen worden voortgezet, aangezien zij essentiële steun verlenen voor vrede in Noord-Ierland en Ierland 19 . Alle lopende Erasmus+-leermobiliteitsactiviteiten waarbij het Verenigd Koninkrijk is betrokken en die op de terugtrekkingsdatum waren begonnen, kunnen ook worden voltooid om ontregeling voor studenten en hun uitzendende en ontvangende instellingen te voorkomen 20 .

Bedrijfsorganisaties en belanghebbenden hebben voorts te kennen gegeven dat financiële steun van de Unie noodzakelijk kan zijn om de economische gevolgen van een wanordelijke terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie te verzachten. De impact van een terugtrekking zonder akkoord zal overal in de Europese Unie worden gevoeld, maar sommige regio’s en economische sectoren zullen onmiskenbaar in belangrijkere mate worden getroffen.

In de eerste plaats zullen de naburige lidstaten van het Verenigd Koninkrijk met aanzienlijke kosten worden geconfronteerd. Alhoewel alle lidstaten verificaties en controles in verband met de douanevoorschriften, sanitaire en fytosanitaire verordeningen en andere gezondheids- en veiligheidsnormen zullen moeten uitvoeren, zal de omvang daarvan bijzonder groot zijn voor sommige. Zij hebben met het oog daarop nieuwe grenscontroleposten moeten inrichten of bestaande moeten aanpassen. Ten tweede zullen de economische kosten bijzonder hoog zijn voor sectoren met de grootste blootstelling op het Verenigd Koninkrijk. Dit is bijvoorbeeld het geval voor exporteurs van landbouwproducten en levensmiddelen die op de Britse markt zijn gericht, bedrijven in de visserijsector die afhankelijk zijn van toegang tot de Britse wateren en toeristische bedrijven in regio’s die populair zijn bij Britse toeristen. Ten derde is tijdens de voorbereidingen van de Commissie gebleken dat kleine en middelgrote ondernemingen die met het Verenigd Koninkrijk handel drijven, over minder middelen beschikken om zich voor te bereiden dan grote ondernemingen. Kleine en middelgrote ondernemingen beschikken soms niet over de administratieve en juridische capaciteit om een volledig noodplan uit te voeren.

Hoewel de behoefte aan financiële ondersteuning onmiskenbaar is, moet met de financiële omstandigheden van een terugtrekking zonder akkoord rekening worden gehouden. De Commissie heeft consequent gesteld dat het Verenigd Koninkrijk gebonden blijft aan zijn financiële verplichtingen ten aanzien van de Europese Unie in alle scenario’s, en dat de Europese Unie van haar kant de financiële verplichtingen ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk zal nakomen, ook in geval van een terugtrekking zonder akkoord.

Tegen deze achtergrond heeft de Commissie onderzocht hoe de bestaande programma’s en fondsen van de Uniebegroting, eventueel na de nodige aanpassingen, kunnen worden ingezet in geval van “no deal”. De bedoeling hiervan is, binnen de grenzen van de bestaande middelen, de impact te verzachten op de gebieden waar deze het meest zou worden gevoeld. Deze maatregelen zullen worden voorgesteld rekening houdende met de aanpassingen aan de uitgaven- en de ontvangstenzijde van de EU-begroting die het gevolg zouden kunnen zijn van een wanordelijke terugtrekking en met volledige gebruikmaking van de bestaande begrotingsinstrumenten en beschikbare middelen. Door bepaalde structuurfondsen te herprogrammeren, maatregelen tegen verstoring van de landbouwmarkten overeenkomstig de verordening inzake de gemeenschappelijke marktordening 21 te activeren, met inbegrip van gebruikmaking van alle mogelijke financiële bronnen, en specifieke instrumenten te gebruiken, zoals het programma voor het concurrentievermogen van het midden- en kleinbedrijf (COSME), het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG), het Solidariteitsfonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI), zou specifieke aanvullende financiering uit de EU-begroting beschikbaar kunnen worden gesteld in geval van een terugtrekking zonder akkoord.

Voor meer onmiddellijke steun aan getroffen belanghebbenden, bijvoorbeeld kleine en middelgrote ondernemingen met een aanzienlijke blootstelling op het Verenigd Koninkrijk, bieden de EU-staatssteunregels flexibele oplossingen voor nationale steunmaatregelen

4.Richtsnoeren voor een gecoördineerde aanpak na een wanordelijke terugtrekking

De eensgezindheid en solidariteit die de EU27-lidstaten aan de dag hebben gelegd tijdens de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk en de voorbereidingen voor de terugtrekking dienen een gemeenschappelijk doel, niettegenstaande dat de blootstelling op het Verenigd Koninkrijk niet overal in de Unie gelijk is. Het is cruciaal dat de stappen die na een wanordelijke terugtrekking worden genomen, gecoördineerd en consistent blijven. Deze eensgezindheid vergroot de doeltreffendheid van alle verzachtende maatregelen, beschermt onze gemeenschappelijke regels en een gelijk speelveld, vergroot de voorspelbaarheid voor de ergst getroffen partijen en laat de onderhandelingsdoelstellingen van de Unie voor de besprekingen over de toekomstige betrekkingen met het Verenigd Koninkrijk intact. Om deze redenen moeten bilaterale akkoorden tussen lidstaten en het Verenigd Koninkrijk worden vermeden.

Om lidstaten die noodmaatregelen implementeren bijkomend te ondersteunen, geeft de Commissie vandaag aanvullende richtsnoeren op vijf belangrijke gebieden. Deze moeten bijdragen tot een vlotte implementatie van de noodmaatregelen en tot de verwezenlijking en instandhouding van een gecoördineerde aanpak:

·rechten van burgers inzake verblijf en sociale zekerheid;

·politiële en justitiële samenwerking in strafzaken;

·geneesmiddelen en medische hulpmiddelen;

·visserijactiviteiten; en

·gegevensbescherming.

De Commissie zal deze richtsnoeren indien nodig aanvullen. De Commissie staat onverminderd ter beschikking van de EU27-lidstaten om elke aangelegenheid betreffende de gevolgen van een terugtrekking zonder akkoord te bespreken, in dezelfde geest van transparante en intensieve samenwerking die de hele onderhandelingsperiode heeft gekenmerkt. De lidstaten worden aangemoedigd om in de periode na de terugtrekking de Commissie en elkaar in kennis te stellen van voorziene en onvoorziene problemen die zich voordoen en van beste praktijken om deze aan te pakken, zodat alle lidstaten hiervan kunnen profiteren. Voor de periode onmiddellijk na de terugtrekking heeft de Commissie een callcenter opgericht waar de overheidsdiensten van de lidstaten met vragen terecht kunnen. EU-burgers, bedrijven en andere belanghebbenden kunnen voor alle vragen contact opnemen met Europe Direct (gratis 00 800 6 7 8 9 10 11 van overal in de EU).

5.Slotopmerkingen

Sinds het referendum in het Verenigd Koninkrijk op 23 juni 2016 heeft de Unie consequent verklaard het besluit van het Verenigd Koninkrijk om de Unie te verlaten te betreuren, maar de uitslag te respecteren. De Commissie blijft de mening toegedaan dat een ordelijke terugtrekking op basis van het terugtrekkingsakkoord de beste uitkomst is. Een wanordelijke terugtrekking kan echter alleen worden voorkomen als het Verenigd Koninkrijk het terugtrekkingsakkoord ratificeert.

De EU heeft daarom de nodige maatregelen getroffen om voorbereid te zijn op een terugtrekking zonder akkoord, terwijl zij nog steeds vastberaden is een dergelijke uitkomst te voorkomen. Eensgezindheid en solidariteit tussen de lidstaten blijven noodzakelijk om de uitdagingen die zullen worden opgeworpen het hoofd te bieden en de kernwaarden van de Unie te verdedigen.


(1) Besluit (EU) 2019/476 van de Europese Raad, vastgesteld in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk, van 22 maart 2019 tot verlenging van de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn (PB L80I van 22.3.2019, blz. 1).
(2) COM(2018) 556.
(3) COM(2018) 880.
(4) COM(2018) 890.
(5) Verklaring van voorzitter Juncker over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie in de plenaire zitting van het Europees Parlement, Brussel, 3 april 2019, http://europa.eu/rapid/press-release_SPEECH-19-1970_en.htm .
(6) https://ec.europa.eu/info/brexit/brexit-preparedness/preparedness-notices_nl
(7) De verwachting is dat het Europees Parlement het voorstel goedkeurt tijdens de plenaire zitting beginnende op 15 april 2019.
(8) Voor nog eens 19 niet-wetgevingshandelingen loopt de goedkeuringsprocedure, in afwachting van input van het Verenigd Koninkrijk en andere externe actoren.
(9) Een lijst van de verblijfsrechten die in de lidstaten van de EU aan onderdanen van het VK worden verleend, is te vinden op de website van de Commissie: https://ec.europa.eu/info/brexit/brexit-preparedness/residence-rights-uk-nationals-eu-member-states_en .
(10) Verordening (EU) 2019/500 van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2019 tot vaststelling van noodmaatregelen op het gebied van de coördinatie van de sociale zekerheid na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie (PB L 85I van 27.3.2019, blz. 35).
(11) Wijziging van Verordening (EU) 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld. Deze handeling zal de komende dagen formeel worden vastgesteld.
(12) Verordening (EU) 2019/494 van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2019 betreffende bepaalde aspecten van de luchtvaartveiligheid in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie (PB L 85I van 27.3.2019, blz. 11); en Verordening (EU) 2019/502 van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2019 betreffende gemeenschappelijke regels ter waarborging van basisconnectiviteit in het luchtvervoer in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Unie (PB L 85I van 27.3.2019, blz. 49).
(13) Verordening (EU) 2019/503 van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2019 betreffende bepaalde aspecten van spoorwegveiligheid en spoorverbindingen in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie (PB L 85I van 27.3.2019, blz. 60).
(14) Verordening (EU) 2019/501 van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2019 betreffende gemeenschappelijke regels ter waarborging van basisconnectiviteit in het goederen- en personenvervoer over de weg in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Unie (PB L 85I van 27.3.2019, blz. 39).
(15) Verordening (EU) 2019/498 van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2019 tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2403 wat betreft vismachtigingen voor Unievissersvaartuigen in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van het Verenigd Koninkrijk in de wateren van de Unie (PB L 85I van 27.3.2019, blz. 25).
(16) Verordening (EU) 2019/124 van de Raad van 30 januari 2019 tot vaststelling, voor 2019, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 29 van 31.1.2019, blz. 1), en Verordening (EU) 2018/2025 van de Raad van 17 december 2018 tot vaststelling, voor 2019 en 2020, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (PB L 325 van 20.12.2018, blz. 7).
(17) Verordening (EU) 2019/497 van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 508/2014 wat betreft bepaalde voorschriften met betrekking tot het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie (PB L 85I van 27.3.2019, blz. 22).
(18) Voorstel voor een verordening van de Raad inzake maatregelen betreffende de uitvoering en de financiering van de algemene begroting van de Unie in 2019 in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, COM/2019/64 final. Het voorstel is door de Raad goedgekeurd.
(19) Verordening (EU) 2019/491 van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2019 om de voortzetting van de territoriale samenwerkingsprogramma's Peace IV (Ierland-Verenigd Koninkrijk) en Verenigd Koninkrijk-Ierland (Ierland/Noord-Ierland/Schotland) mogelijk te maken in de context van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie (PB L 85I van 27.3.2019, blz. 1).
(20) Verordening (EU) 2019/499 van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2019 tot vaststelling van bepalingen voor de voortzetting van de lopende leermobiliteitsactiviteiten uit hoofde van het Erasmus+-programma vastgelegd door Verordening (EU) nr. 1288/2013, in het kader van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie (PB L 85I van 27.3.2019, blz. 32).
(21) Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).