Bijlagen bij COM(2016)485 - Jaarrekening van het Europees ontwikkelingsfonds 2015

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2016)485 - Jaarrekening van het Europees ontwikkelingsfonds 2015.
document COM(2016)485 NLEN
datum 15 juli 2016
bijlage bij de financiële staten beschreven boekhoudbeginselen, -regels en -methoden.

Ik verklaar dat ik verantwoordelijk ben om ervoor te zorgen dat de jaarrekeningen van het Europees Ontwikkelingsfonds worden opgesteld en gepresenteerd overeenkomstig artikel 20 van het Financieel Reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds.

Ik heb van de ordonnateur en de EIB, die voor de betrouwbaarheid instaan, alle inlichtingen verkregen die nodig zijn voor het opstellen van de jaarrekeningen die een beeld van de activa en de passiva van het Europees Ontwikkelingsfonds en de uitvoering van de begroting geven.

Ik verklaar dat ik op basis van deze inlichtingen en op basis van de controles die ik noodzakelijk achtte om de jaarrekening te kunnen aftekenen, redelijke zekerheid heb dat de jaarrekening in alle materiële opzichten een getrouw beeld van de financiële positie van het Europees Ontwikkelingsfonds geeft.


[ondertekend]

Manfred Kraff

Rekenplichtige

12 juli 2016

UITVOERING EN FINANCIËLE VERSLAGLEGGING VAN DE EOF-MIDDELEN

1. ACHTERGROND

De Europese Unie (EU) werkt met een groot aantal ontwikkelingslanden samen. De belangrijkste doelstelling is het bevorderen van de economische, sociale en ecologische ontwikkeling, waarbij de aandacht in eerste instantie wordt toegespitst op het terugdringen en bestrijden van armoede op lange termijn door aan de begunstigde landen ontwikkelingshulp en technische bijstand te verstrekken. Hiertoe stelt de EU samen met de partnerlanden ontwikkelingsstrategieën op en besteedt zij financiële middelen om die strategieën ten uitvoer te leggen. De middelen die de EU voor ontwikkeling uittrekt, zijn afkomstig van drie bronnen:

- de begroting van de Europese Unie;

- het Europees Ontwikkelingsfonds;

- de Europese Investeringsbank.

Het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) is het voornaamste instrument voor het verstrekken van steun van de EU in het kader van de ontwikkelingssamenwerking aan de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en de landen en gebieden overzee (LGO).

Het EOF wordt niet gefinancierd met middelen uit de EU-begroting. Het EOF is opgericht krachtens een interne overeenkomst van de vertegenwoordigers van de lidstaten in de Raad bijeen en wordt beheerd door een eigen comité. De Europese Commissie (hierna "Commissie" genoemd) is verantwoordelijk voor de financiële uitvoering van de verrichtingen die met middelen van het EOF worden uitgevoerd. De Europese Investeringsbank (EIB) beheert de investeringsfaciliteit.

De geografische steun aan de ACS-staten en de LGO zal voor de periode 2014-2020 verder grotendeels via het EOF worden gefinancierd. Elk EOF wordt doorgaans gesloten voor een periode van ongeveer vijf jaar en op elk EOF is een eigen Financieel Reglement van toepassing dat het opmaken van financiële staten voor elk afzonderlijk EOF verplicht stelt. Financiële staten worden bijgevolg afzonderlijk opgemaakt voor elk EOF met betrekking tot het deel dat door de Commissie wordt beheerd. Door middel van de gecumuleerde voorstelling van deze financiële staten komt een totaalbeeld tot stand van de financiële situatie van de middelen waarvoor de Commissie verantwoordelijk is.

Het Intern Akkoord tot oprichting van het 11e EOF is in juni 2013 door de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, ondertekend 1 . De overeenkomst is op 1 maart 2015 in werking getreden. Om de continuïteit te verzekeren tussen de afloop van het 10e EOF en de inwerkingtreding van het 11e EOF heeft de Commissie overgangsmaatregelen voorgesteld, de zogenaamde Overbruggingsfaciliteit 2 . De Overbruggingsfaciliteit is opgenomen in het kader van het 11e EOF.

Tegelijkertijd is het Financieel Reglement van toepassing op het 10e EOF 3 aangepast en is het nieuwe Financieel Reglement van toepassing op de overgangsperiode vastgesteld 4 . Deze zijn op 30 mei 2014 in werking getreden. Op 2 maart 2015 heeft de Raad het Financieel Reglement van toepassing op het 11e EOF 5 en de uitvoeringsbepalingen 6 vastgesteld. Deze zijn op 6 maart 2015 in werking getreden.

De investeringsfaciliteit is opgericht in het kader van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst. De investeringsfaciliteit wordt beheerd door de EIB en wordt gebruikt om de ontwikkeling van de particuliere sector in de ACS-staten te ondersteunen door hoofdzakelijk – maar niet uitsluitend – particuliere investeringen te financieren. De faciliteit is opgezet als een duurzaam fonds, in die zin dat terugbetalingen opnieuw in andere verrichtingen kunnen worden geïnvesteerd, waardoor de faciliteit over eigen middelen kan beschikken en financieel onafhankelijk is. Aangezien de investeringsfaciliteit niet door de Commissie wordt beheerd, wordt zij niet geconsolideerd in het eerste deel van de jaarrekening – de financiële staten van het EOF en het bijhorende financiële uitvoeringsverslag. De financiële staten van de investeringsfaciliteit zijn opgenomen als een afzonderlijk onderdeel van de jaarrekening (deel II) om een volledig beeld te geven van de ontwikkelingshulp van het EOF 7 .

2. HOE WORDT HET EOF GEFINANCIERD?

Op 2 december 2013 heeft de Europese Raad het meerjarig financieel kader 2014-2020 goedgekeurd. In dit kader is besloten dat de geografische samenwerking met de ACS-staten niet in de begroting van EU zou worden opgenomen, maar verder zou worden gefinancierd met de middelen uit het bestaande intergouvernementele EOF.

De EU-begroting wordt jaarlijks opgesteld en volgens het jaarperiodiciteitsbeginsel in begrotingszaken gelden de raming van en de machtiging voor de ontvangsten en uitgaven voor één jaar. In tegenstelling tot de EU heeft de werking van het EOF een meerjarig karakter. Voor elk EOF wordt een algemeen fonds opgericht voor de tenuitvoerlegging van de ontwikkelingssamenwerking gedurende een periode van doorgaans vijf jaar. Aangezien de middelen op meerjarige basis worden toegekend, kunnen de toegewezen middelen tijdens de looptijd van het EOF worden benut. In de begrotingsverslaggeving, waar de budgettaire tenuitvoerlegging van de EOF wordt afgemeten aan de totale middelen, wordt gewezen op het ontbreken van de jaarperiodiciteit.

De EOF-middelen zijn ad-hoc bijdragen van de EU-lidstaten. Ongeveer elke vijf jaar komen vertegenwoordigers van de lidstaten op intergouvernementeel niveau bijeen om het totale bedrag vast te stellen dat aan het fonds zal worden toegewezen en om toezicht te houden op de besteding ervan. Vervolgens worden de middelen door de Commissie beheerd overeenkomstig het EU-ontwikkelingsbeleid. Naast het beleid dat op het niveau van de EU wordt gevoerd, hebben de lidstaten hun eigen ontwikkelingsbeleid en moeten zij met het oog op complementariteit hun eigen beleid met dat van de EU coördineren.

Naast de bovenvermelde bijdragen kunnen lidstaten ook medefinancieringsregelingen aangaan of vrijwillige financiële bijdragen aan het EOF geven.

3. JAARRAPPORTAGE

3.1.Jaarrekeningen

De rekenplichtige heeft de verantwoordelijkheid om de jaarrekening op te stellen en ervoor te zorgen dat zij een getrouw beeld geeft van de vermogenspositie van het EOF.

De jaarrekening is als volgt opgebouwd:

Deel I: de door de Commissie beheerde middelen

(I)Jaarrekening van het EOF

(II)Verslag over de financiële uitvoering van het EOF

Deel II: de door de EIB beheerde middelen

(I)Financiële staten van de investeringsfaciliteit

Aangezien sinds 2014 een trustfonds in het kader van het EOF is opgericht (zie 3.2), worden de rekeningen van dit trustfonds - samen met de geconsolideerde rekeningen (EOF en trustfonds) - hierna toegelicht.

De jaarrekening wordt uiterlijk op 31 juli van het daaropvolgend jaar door de Commissie goedgekeurd en ter kwijting aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd.

3.2.Trustfonds Bêkou

Overeenkomstig artikel 187, lid 1, van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Unie en artikel 42 van het Financieel Reglement van toepassing op de overgangsperiode kan de Commissie EU-trustfondsen oprichten voor externe acties in het kader van een met andere donoren gesloten overeenkomst. Deze trustfondsen kunnen worden opgericht voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of acties rond een bepaald thema. Overeenkomstig artikel 187, lid 6, van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Unie is de rekenplichtige van de Commissie de rekenplichtige van de trustfondsen van de Unie.

Het eerste multidonor-trustfonds van de EU, het zogenaamde trustfonds Bêkou, is op 15 juli 2014 opgericht door de Europese Unie, Duitsland, Frankrijk en Nederland, met als doel de stabilisering en wederopbouw van de Centraal-Afrikaanse Republiek te bevorderen. Het trustfonds Bêkou heeft een maximale looptijd van 60 maanden.

Aangezien het trustfonds Bêkou in het kader van het EOF is opgericht, wordt de jaarrekening van dit trustfonds geconsolideerd met de EOF-jaarrekening.

4. CONTROLE EN KWIJTING

4.1.CONTROLE

De jaarrekening en het beheer van de middelen van het EOF staan onder toezicht van de externe controleur van het fonds, zijnde de Europese Rekenkamer, die een jaarverslag opstelt voor het Europees Parlement en de Raad.

4.2.KWIJTING

De eindcontrole is de kwijting van de financiële tenuitvoerlegging van de EOF-middelen voor een bepaald begrotingsjaar. Het Europees Parlement is de met kwijting belaste autoriteit van het EOF. Dit betekent dat na de controle en de voltooiing van de jaarrekening de Raad een aanbeveling dient te doen en het Parlement daarna dient te beslissen of het kwijting verleent aan de Commissie voor de financiële tenuitvoerlegging van de EOF-middelen voor een bepaald begrotingsjaar. Deze beslissing is gebaseerd op een controle van de rekeningen, het jaarverslag van de Europese Rekenkamer (dat een officiële betrouwbaarheidsverklaring bevat) en de antwoorden van de Commissie, alsook op de antwoorden van de Commissie op aanvullende vragen en verzoeken om meer informatie.


EUROPESE ONTWIKKELINGSFONDS

BEGROTINGSJAAR 2015


FINANCIËLE STATEN EN TOELICHTINGEN DAARBIJ - DE DOOR DE EUROPESE COMMISSIE BEHEERDE MIDDELEN


Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen hieronder niet correct zijn opgeteld.


INHOUD


FINANCIËLE STATEN EN TOELICHTINGEN DAARBIJ - DE DOOR DE EUROPESE COMMISSIE BEHEERDE MIDDELEN    

FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF    

EOF BALANS    

EOF STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES    

EOF KASSTROOMOVERZICHT    

EOF MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA    

BALANS – EOF    

STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES PER EOF    

MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA PER EOF    

TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF    

FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU    

CERTIFICERING VAN DE REKENINGEN    

ACHTERGRONDINFORMATIE OVER HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU    

TRUSTFONDS BÊKOU BALANS    

TRUSTFONDS BÊKOU STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN    

TRUSTFONDS BÊKOU KASSTROOMOVERZICHT    

TRUSTFONDS BÊKOU MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA    

TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU    

GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF EN HET TRUSTFONDS BÊKOU    

GECONSOLIDEERDE BALANS    

GECONSOLIDEERDE STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES    

GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT    

GECONSOLIDEERDE STAAT VAN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA    

EOF VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN    

FINANCIËLE STATEN EN TOELICHTINGEN DAARBIJ - DE DOOR DE EUROPESE INVESTERINGSBANK BEHEERDE MIDDELEN    


FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF


Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen niet correct zijn opgeteld.


EOF BALANS

in miljoen EUR
ToelichtingPer 31.12.2015Per 31.12.2014
NIET-VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering2.1516472
Bijdragen trustfonds2.23439
550511
VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering2.31 1451 403
Vorderingen2.417184
Geldmiddelen en kasequivalenten2.6504391
1 8201 879
TOTAAL ACTIVA2 3702 389
NIET-VLOTTENDE PASSIVA
Voorzieningen2.7(4)
Schulden2.8(10)(34)
(14)(34)
VLOTTENDE PASSIVA
Schulden2.9(1 376)(1 423)
(1 376)(1 423)
TOTAAL PASSIVA(1 390)(1 457)
NETTOACTIVA980932
MIDDELEN EN RESERVES
Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF2.1038 87335 673
Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF2.112 2522 252
Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat(36 994)(33 468)
Economisch resultaat over het jaar(3 152)(3 526)
NETTOACTIVA(980)(932)


EOF STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES

in miljoen EUR
Toelichting20152014
EXPLOITATIEBATEN3.2(132)(132)
EXPLOITATIEKOSTEN
Exploitatiekosten3.3(3 179)(3 650)
Administratieve uitgaven3.4(113)(22)
(3 291)(3 671)
OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN(3 160)(3 539)
Financiële ontvangsten3.5813
Financiële kosten(0)(0)
OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN813
ECONOMISCH RESULTAAT OVER HET JAAR(3 152)(3 526)


EOF KASSTROOMOVERZICHT

in miljoen EUR
Toelichting20152014
Economisch resultaat over het jaar(3 152)(3 526)
BELEIDSACTIVITEITEN
Gewone bijdragen van de lidstaten3 2323 068
(Terugboeking van) waardeverminderingen op vorderingen(1)14
(Toename)/afname voorfinanciering(214)(165)
(Toename)/afname bijdragen trustfonds5(39)
(Toename)/afname kortlopende vorderingen*(88)(15)
Toename/(afname) van langlopende verplichtingen(20)9
Toename/(afname) van kortlopende verplichtingen**(211)152
Toename/(afname) overlopende posten(132)134
NETTOKASSTROOM113(368)
Nettotoename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten113(368)
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het begin van het jaar2.6391759
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van het jaar2.6504391


* Kortlopende vorderingen met uitzondering van vorderingen met betrekking tot gewone bijdragen.

** Kortlopende verplichtingen met uitzondering van verplichtingen met betrekking tot gewone bijdragen.


EOF MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

in miljoen EUR
Middelen van het fonds - actieve EOF (A)Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B)Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B)Gecumuleerde reserves (D)Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E)Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E)
SALDO OP 31.12.201345 69113 16232 529(33 468)2 2521 313
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen(3 144)3 1443 144
Economisch resultaat over het jaar(3 526)(3 526)
SALDO OP 31.12.201445 69110 01835 673(36 994)2 252932
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen(4 795)4 7954 795
Kapitaalvermindering - de in het kader van deze overbruggingsfaciliteit vastgelegde middelen(1 595)(1 595)(1 595)
Opname van het kapitaal van het 11e EOF29 36729 367
Economisch resultaat over het jaar(3 152)(3 152)
SALDO PER 31.12.201573 46434 59038 873(40 146)2 252(980)

BALANS – EOF

in miljoen EUR
Per 31.12.2015Per 31.12.2014
Toelichting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF
NIET-VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering2.163368841741144
Bijdragen trustfonds2.23439
63368(118)1741183
VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering2.33(67)(879)(195)51421 17877
Vorderingen2.41(65)(103)(2)366150
Verbindingsrekeningen2.52146571 190216810607
Geldmiddelen en kasequivalenten2.6504391
218(790)2 1727012241 0181 1931 076
TOTAAL ACTIVA218(853)2 541(819)(224)1 0351 6041 159
NIET-VLOTTENDE PASSIVA
Voorzieningen2.7(4)
Schulden2.8(10)(34)
(10)(4)(34)
VLOTTENDE PASSIVA
Schulden2.9(3)(128)(1 174)(71)(10)(175)(1 195)(43)
Verbindingsrekeningen2.5(2 062)(1 633)
(3)(128)(1 174)(2 132)(10)(175)(2 828)(43)
TOTAAL PASSIVA(3)(128)(1 184)(2 136)(10)(175)(2 862)(43)
NETTOACTIVA2147261 357(1 317)214860(1 258)1 116
MIDDELEN EN RESERVES
Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF2.1012 16410 97315 73712 84011 69911 134
Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF2.116271 6256271 625
Afgeroepen middelen van het fonds - overdrachten tussen actieve EOF2.12(2 476)2 3763565(3 147)1 758(209)1 597
Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat(10 107)(14 223)(12 183)(482)(10 114)(13 988)(9 356)(10)
Economisch resultaat over het jaar6(26)(2 232)(901)(8)(235)(2 828)(472)
214(726)1 357(1 317)(214)860(1 258)1 116
NETTOACTIVA214(726)1 357(1 317)(214)860(1 258)1 116

STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES PER EOF

(in miljoen EUR)
20152014
Toelichting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF
EXPLOITATIEBATEN3.24(24)(99)5943791
EXPLOITATIEKOSTEN
Exploitatiekosten3.32(56)(2 297)(828)(1)(293)(2 881)(475)
Administratieve uitgaven3.4(0)(34)(79)0(22)
2(56)(2 331)(907)(1)(293)(2 903)(475)
OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN6(32)(2 232)(902)8(249)(2 824)(474)
Financiële ontvangsten3.5(0)6(0)2015(3)2
Financiële kosten0(0)(0)
OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN(0)6(1)(2)015(4)2
ECONOMISCH RESULTAAT OVER HET JAAR6(26)(2 232)(901)(8)(235)(2 828)(472)


MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA PER EOF

in miljoen EUR
8e EOFMiddelen van het fonds - actieve EOF (A)Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B)Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B)Gecumuleerde reserves (D)Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E)Afgeroepen middelen van het fonds - overdrach-ten tussen actieve EOF (F)Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E) + (F)
SALDO OP 31.12.201312 84012 840(10 114)627(3 083)270
Overdrachten naar en van het 10e EOF(64)(64)
Economisch resultaat over het jaar88
SALDO OP 31.12.201412 84012 840(10 107)627(3 147)214
Kapitaalvermindering - de in het kader van deze overbruggingsfaciliteit vastgelegde middelen(676)(676)(676)
Overdrachten naar en van het 10e EOF(6)(6)
Overdrachten naar en van het 11e EOF676676
Economisch resultaat over het jaar66
SALDO OP 31.12.201512 16412 164(10 100)627(2 476)214

in miljoen EUR
9e EOFMiddelen van het fonds - actieve EOF (A)Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B)Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B)Gecumuleerde reserves (D)Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E)Afgeroepen middelen van het fonds - overdrach-ten tussen actieve EOF (F)Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E) + (F)
SALDO OP 31.12.201311 69911 699(13 988)1 6252 1301 467
Overdrachten naar en van het 10e EOF(372)(372)
Economisch resultaat over het jaar(235)(235)
SALDO OP 31.12.201411 69911 699(14 223)1 6251 758860
Kapitaalvermindering - de in het kader van deze overbruggingsfaciliteit vastgelegde middelen(727)(727)(727)
Overdrachten naar en van het 10e EOF(109)(109)
Overdrachten naar en van het 11e EOF727727
Economisch resultaat over het jaar(26)(26)
SALDO PER 31.12.201510 97310 973(14 249)1 6252 376(726)

(in miljoen EUR)
10e EOFMiddelen van het fonds - actieve EOF (A)Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B)Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B)Gecumuleerde reserves (D)Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E)Afgeroepen middelen van het fonds - overdrachten tussen actieve EOF (F)Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E) + (F)
SALDO OP 31.12.201321 15213 1627 990(9 365)952(423)
Kapitaalverhoging – bijdragen(3 144)3 1443 144
Overdrachten naar en van het 8e en 9e EOF(936)(936)
Overdrachten naar en van het 11e EOF(225)(225)
Overdracht van overgedragen economisch resultaat - thesaurie - van 10e naar 11e EOF1010
Economisch resultaat over het jaar(2 828)(2 828)
SALDO OP 31.12.201421 15210 01811 134(12 183)(209)(1 258)
Kapitaalverhoging – bijdragen(4 795)4 7954 795
Kapitaalvermindering - de in het kader van deze overbruggingsfaciliteit vastgelegde middelen(192)(192)(192)
Overdrachten naar en van het 8e en 9e EOF8484
Overdrachten naar en van het 11e EOF160160
Economisch resultaat over het jaar(2 232)(2 232)
SALDO OP 31.12.201520 9605 22315 737(14 415)351 357

(in miljoen EUR)
11e EOFMiddelen van het fonds - actieve EOF (A)Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF (B)Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF (C)=(A)-(B)Gecumuleerde reserves (D)Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF (E)Afgeroepen middelen van het fonds - overdrachten tussen actieve EOF (F)Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E) + (F)
SALDO OP 31.12.2013
Kapitaalverhoging – gewone bijdragen
Overdrachten naar en van het 8e, 9e en 10e EOF1 5971 597
Overdracht van overgedragen economisch resultaat - thesaurie - van 10e naar 11e EOF(10)(10)
Economisch resultaat over het jaar(472)(472)
SALDO OP 31.12.2014(482)1 5971 116
Opname van het kapitaal van het 11e EOF overeenkomstig het Intern Akkoord29 30129 301
Overdrachten naar en van het 8e, 9e en 10e EOF(1 532)(1 532)
Economisch resultaat over het jaar(901)(901)
SALDO PER 31.12.201529 30129 301(1 382)(65)(1 317)


TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF


1. BELANGRIJKSTE GEHANTEERDE GRONDSLAGEN VOOR FINANCIËLE VERSLAGLEGGING

1.1.RECHTSGRONDSLAG EN BOEKHOUDREGELS

Overeenkomstig artikel 46 van het Financieel Reglement van het EOF heeft het EOF zijn financiële staten voorbereid op grond van boekhoudregels op transactiebasis die zijn afgeleid van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector (IPSAS). De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels worden toegepast in alle instellingen en organen van de EU en moeten uitgroeien tot een uniform kader voor het opstellen en presenteren van de rekeningen om tot een geharmoniseerde financiële verslaglegging en consolidatie te komen, zoals vereist door artikel 152 van het Financieel Reglement van de EU. Die regels worden toegepast op het EOF rekening houdende met de specifieke aard van de activiteiten.

1.2.BOEKHOUDBEGINSELEN

De globale overwegingen (of boekhoudbeginselen) die bij de voorbereiding van de financiële staten moeten worden gevolgd, zijn vastgesteld in EU-boekhoudregel 1 "Financiële Staten" (dezelfde als die welke in IPSAS 1 zijn beschreven): juiste weergave, transactiebasis, continuïteit, consistentie van de presentatie, hergroepering, verrekening en vergelijkende informatie. Volgens artikel 144 van het Financieel Reglement van de EU moet de financiële verslaglegging informatie verschaffen die relevant, betrouwbaar, begrijpelijk en vergelijkbaar is.

1.3.OPSTELLINGSGRONDSLAG

1.3.1.Munteenheid en omrekeningsbeginselen

De jaarrekeningen worden opgemaakt in miljoen euro, aangezien de euro de functionele en rapporteringsvaluta van de EU is. Verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekend in euro tegen de op de transactiedatum geldende wisselkoers. De saldi aan het einde van het jaar van in vreemde valuta's luidende monetaire activa en passiva worden omgerekend in euro tegen de op 31 december geldende wisselkoersen.

Wisselkoersen met de euro

ValutaPer 31.12.2015Per 31.12.2014ValutaPer 31.12.2015Per 31.12.2014
BGN1,95581,9558LTL-3,4528
CZK27,023027,7350PLN4,26394,2732
DKK7,46267,4453RON4,52404,4828
GBP0,73400,7789SEK9,18959,3930
HRK7,63807,6580CHF1,08351,2024
HUF315,9800315,5400JPY131,0700145,2300
USD1,08871,2141

1.3.2.Gebruik van ramingen

Overeenkomstig de IPSAS en algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen bevatten de financiële staten onvermijdelijk bedragen die steunen op ramingen en veronderstellingen die op basis van de meest betrouwbare beschikbare informatie door het management zijn gedaan. Belangrijke ramingen betreffen onder andere, maar niet uitsluitend de bedragen voor verplichtingen inzake personeelsbeloningen, voorzieningen, financiële risico's verbonden aan voorraden en vorderingen, toegerekende baten en lasten, voorwaardelijke activa en verplichtingen en waardeverminderingen van immateriële activa en vaste bedrijfsmiddelen. De werkelijke bedragen kunnen van deze ramingen afwijken. Veranderingen in ramingen worden weergegeven in de periode waarin zij bekend worden.


1.4.BALANS

1.4.1    Immateriële activa

Aangekochte licenties voor computersoftware worden geboekt tegen kostprijs verminderd met de gecumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingsverliezen. De activa worden lineair afgeschreven over hun geraamde nuttige levensduur. De geraamde nuttige levensduur van immateriële activa hangt af van hun specifieke economische levensduur of van hun juridische levensduur op grond van een overeenkomst. Intern geproduceerde immateriële activa worden in de staat van de financiële resultaten opgenomen, als ze aan de relevante criteria van de EU-boekhoudregels voldoen. De opneembare kosten omvatten alle direct toerekenbare kosten die nodig zijn om het actief te creëren, te produceren en voor te bereiden zodat het kan worden gebruikt op de manier die het management beoogt. De kosten voor onderzoeksactiviteiten en de niet-opneembare kosten voor ontwikkeling en onderhoud worden als uitgaven geboekt wanneer ze zich voordoen.    

1.4.2    Materiële vaste activa

Alle vaste bedrijfsmiddelen worden geboekt tegen historische kostprijs verminderd met afschrijvingen en waardeverminderingsverliezen. De historische kostprijs omvat uitgaven die direct aan de aanschaf of de bouw van het actief kunnen worden toegerekend. De daarna gemaakte kosten worden, naargelang het geval, slechts in de boekwaarde van het actief opgenomen of als afzonderlijk actief geboekt wanneer het waarschijnlijk is dat de daaruit in de toekomst voortkomende economische baten of het daaruit voortkomende dienstenpotentieel aan de entiteit zullen toevloeien en de kosten op betrouwbare wijze kunnen worden gemeten. De herstel- en onderhoudskosten worden in de staat van de financiële resultaten geboekt tijdens de begrotingsperiode waarin ze zich voordoen. Op terreinen en kunstwerken worden geen afschrijvingen toegepast, aangezien ervan wordt uitgegaan dat ze een onbeperkte levensduur hebben. Activa in aanbouw worden niet afgeschreven, aangezien deze activa nog niet beschikbaar zijn voor gebruik. De afschrijvingen op andere activa worden voor de toerekening van de kosten aan de restwaarde over hun geraamde levensduur als volgt berekend volgens de lineaire methode:

Type actiefLineair afschrijvingspercentage
Gebouwen4 % tot 10 %
Materieel en apparatuur10 % tot 25 %
Meubilair en wagenpark10 % tot 25 %
Vast materieel10 % tot 33 %
Computerhardware25 % tot 33 %
Overige10 % tot 33 %

Baten en verliezen van vervreemdingen worden bepaald door de opbrengsten verminderd met de verkoopkosten te vergelijken met de boekwaarde van het verkochte actief. Ze worden in de staat van de financiële resultaten opgenomen.

Leaseovereenkomsten

Leases van materiële activa waarbij de entiteit in wezen alle aan eigendom verbonden risico ' s en voordelen heeft, worden ingedeeld als financiële leases. Financiële leases worden gekapitaliseerd bij het begin van de leaseovereenkomst tegen de reële waarde van het geleasede actief of de huidige waarde van de minimale leasebetalingen, afhankelijk van welke waarde de laagste is. Het rentebestanddeel van de betalingen voor financiële leasing komt ten laste van de uitgaven tijdens de looptijd van de lease tegen een constante periodieke rente in verhouding tot het uitstaande saldo. De huurverplichtingen, zonder financieringslasten, worden opgenomen onder verplichtingen. De via financiële lease verkregen activa worden afgeschreven over de levensduur van het actief of de leaseperiode, afhankelijk van welke periode het kortst is.

Leases waarbij de leasegever een significant deel van de aan eigendom verbonden risico's en voordelen behoudt, worden als operationele leases ingedeeld. Betalingen in verband met operationele leases worden lineair over de leaseperiode aan de staat van de financiële resultaten toegerekend.

1.4.3    Waardevermindering van niet-financiële activa

Op activa zonder beperkte levensduur worden geen afschrijvingen/waardeverminderingen toegepast; zij worden jaarlijks op waardevermindering beoordeeld. Activa waarop afschrijvingen/waardeverminderingen worden toegepast, worden op waardevermindering gecontroleerd telkens als er op grond van gebeurtenissen of veranderde omstandigheden aanleiding is om te veronderstellen dat de boekwaarde niet realiseerbaar is. Een waardeverminderingsverlies is het bedrag waarmee de boekwaarde van een actief zijn realiseerbare waarde overtreft. De realiseerbare waarde is de reële waarde van een actief verminderd met de verkoopkosten of de gebruikswaarde ervan, afhankelijk van welke waarde het hoogst is.

De restwaarde en de nuttige levensduur van de immateriële activa en de vaste bedrijfsmiddelen worden ten minste éénmaal per jaar beoordeeld en zo nodig aangepast. De boekwaarde van een actief wordt onmiddellijk verminderd tot de realiseerbare waarde indien de boekwaarde groter is dan de geraamde realiseerbare waarde. Indien de gronden voor waardeverminderingen waarmee tijdens de vorige jaren rekening is gehouden, niet langer gelden, worden de waardeverminderingsverliezen dienovereenkomstig teruggeboekt.    

1.4.4    Financiële activa

De financiële activa worden geclassificeerd in de volgende categorieën: financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening; leningen en vorderingen; tot einde looptijd aangehouden beleggingen; en voor verkoop beschikbare financiële activa. De indeling van de financiële instrumenten wordt bepaald bij de eerste opname en op elke balansdatum herbekeken.

(I)Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening

Financiële activa worden in deze categorie ingedeeld als zij hoofdzakelijk zijn verworven om op korte termijn te worden verkocht of als zij als zodanig door de entiteit zijn aangewezen. Derivaten worden ook in deze categorie ingedeeld. Activa in deze categorie worden ingedeeld als vlottende activa indien verwacht wordt dat ze binnen de twaalf maanden na de balansdatum zullen worden gerealiseerd. De entiteit had in dit begrotingsjaar geen beleggingen van deze categorie.

(II)Leningen en vorderingen

Leningen en vorderingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of voorzienbare betalingen die niet op een actieve markt zijn genoteerd. Zij ontstaan wanneer de entiteit rechtstreeks aan een debiteur geld, goederen of diensten verstrekt zonder de bedoeling de vordering te verhandelen. Ze worden onder de niet-vlottende activa opgenomen, behalve die met vervaldatum binnen twaalf maanden na de balansdatum.

(III)Tot het einde van de looptijd aangehouden beleggingen

Tot einde looptijd aangehouden beleggingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of te verwachten betalingen en vaste vervaldagen, die de entiteit voornemens en bij machte is om tot het einde van de looptijd aan te houden. De entiteit had in dit begrotingsjaar geen beleggingen van deze categorie.

(IV)Voor verkoop beschikbare financiële activa

Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn niet-afgeleide instrumenten die in deze categorie zijn ingedeeld of die niet in een van de andere categorieën zijn ingedeeld. Zij worden opgenomen onder de vlottende of niet-vlottende activa, naargelang de termijn waarbinnen de entiteit verwacht om ze van de hand te doen, wat doorgaans de resterende looptijd is op de balansdatum.

1.4.5    Voorfinanciering

Voorfinanciering heeft ten doel de begunstigde te voorzien van een voorschot, dus van contante middelen. Zij kan worden opgesplitst in een aantal betalingen gedurende een periode die in het desbetreffende contract, besluit, overeenkomst of basishandeling is vastgesteld. Het voorschot wordt hetzij gebruikt voor het doel waarvoor het gedurende de in de overeenkomst vastgestelde periode is verstrekt, hetzij terugbetaald. Indien de begunstigde geen subsidiabele uitgaven doet, moet hij de voorfinanciering aan de entiteit terugbetalen. Het voorfinancieringsbedrag wordt (geheel of gedeeltelijk) verminderd naarmate subsidiabele kosten worden aanvaard (die als uitgaven worden opgenomen) en bedragen worden teruggestort.

Aan het einde van het jaar worden uitstaande voorfinancieringen gewaardeerd tegen het/de initieel in de balans opgenomen bedrag/bedragen, verminderd met teruggestorte bedragen en tijdens de periode gedane subsidiabele uitgaven, inclusief in voorkomend geval geraamde bedragen.

1.4.6    Vorderingen en verhaalbare bedragen

Vorderingen en verhaalbare bedragen worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke bedrag minus waardeverminderingen. Er wordt een waardevermindering geboekt wanneer er objectief bewijs bestaat dat de entiteit niet alle volgens de oorspronkelijke voorwaarden verschuldigde bedragen zal kunnen innen. De waardevermindering is het verschil tussen de boekwaarde van het actief en het realiseerbare bedrag. De waardevermindering wordt opgenomen in de staat van de financiële resultaten.

1.4.7    Geldmiddelen en kasequivalenten

Geldmiddelen en kasequivalenten zijn financiële instrumenten en worden gedefinieerd als vlottende activa. Zij omvatten liquide middelen, bij banken onmiddellijk of op korte termijn opvraagbare deposito's, andere kortlopende, zeer liquide beleggingen met een oorspronkelijke looptijd van ten hoogste drie maanden.

1.4.8    Voorzieningen

Voorzieningen worden opgenomen wanneer de entiteit een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting tegenover derden heeft als gevolg van gebeurtenissen in het verleden, het zeer waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen nodig zal zijn om de verbintenis af te wikkelen en het bedrag op betrouwbare wijze kan worden geraamd. Voor toekomstige exploitatieverliezen moeten geen voorzieningen worden opgenomen. Het bedrag van de voorziening is de beste raming van de uitgaven die naar verwachting nodig zullen zijn om de huidige verplichting op de verslagdatum af te wikkelen. Indien de te waarderen voorziening een groot aantal posten omvat, wordt de verbintenis geraamd door alle mogelijke resultaten af te wegen volgens de waarschijnlijkheid dat ze zich zullen voordoen.

1.4.9    Schulden

Een aanzienlijk bedrag van de schulden van de entiteit heeft geen betrekking op de aanschaf van goederen of diensten. Het betreft daarentegen onbetaalde kostendeclaraties van begunstigden van subsidies of van andere vormen van EU-financiering. Ze worden geregistreerd als crediteuren voor het gevraagde bedrag wanneer de kostendeclaratie wordt ontvangen. Na verificatie en aanvaarding van de subsidiabele kosten, worden de crediteuren gewaardeerd tegen het aanvaarde en subsidiabele bedrag.

Te betalen posten die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden bij ontvangst van de factuur opgenomen voor het oorspronkelijke bedrag en de overeenkomstige uitgaven worden in de boeken opgenomen wanneer de goederen of diensten worden geleverd en door de entiteit worden aanvaard.

1.4.10    Overlopende posten

Aan het einde van de boekhoudkundige periode worden de toegerekende uitgaven opgenomen tegen het geraamde bedrag van de voor de periode verschuldigde overdracht. Ook baten worden geboekt in de periode waarop zij betrekking hebben. Wanneer er aan het einde van het jaar geen factuur is opgesteld en de dienst is verstrekt of de goederen zijn geleverd door de entiteit of er een contractuele overeenkomst bestaat worden de aan de periode toerekenbare inkomsten in de financiële staten opgenomen. Wanneer er bovendien aan het einde van het jaar een factuur is opgesteld, maar de dienst nog niet is verstrekt of de goederen nog niet zijn geleverd, worden de ontvangsten uitgesteld en in de volgende boekhoudkundige periode geboekt.

1.5.STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN

1.5.1    Ontvangsten

Ontvangsten uit niet-wisseltransacties zijn belastingen en overdrachten omdat de overdragende partij middelen ter beschikking stelt van de ontvangende partij zonder dat de ontvangende partij in ruil hiervoor rechtstreeks een ongeveer gelijke waarde verstrekt. Overdrachten zijn de instroom van toekomstige economische voordelen of dienstenpotentieel van niet-wisseltransacties, behalve belastingen.

Handelsbaten uit de verkoop van goederen en diensten worden opgenomen wanneer de beduidende risico's en voordelen verbonden aan de eigendom van de goederen op de koper zijn overgegaan. Baten uit een verrichting die de levering van diensten behelst, worden opgenomen in verhouding tot de mate van voltooiing van de verrichting op de verslagdatum.

1.5.2    Uitgaven

Handelsuitgaven die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden opgenomen wanneer de goederen zijn geleverd en door de entiteit zijn aanvaard. Zij worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke factuurbedrag. Voorts worden uitgaven die verband houden met de diensten die tijdens de desbetreffende periode zijn verstrekt en waarvoor nog geen factuur is ingediend of aanvaard, op de balansdatum opgenomen in de staat van de financiële resultaten.

Niet-handelsuitgaven hebben betrekking op overdrachten aan begunstigden, die van drieërlei aard kunnen zijn: rechten, overdrachten bij overeenkomst en discretionaire subsidies, bijdragen en giften. Overdrachten worden als uitgaven opgenomen in de periode waarin de gebeurtenissen die aanleiding geven tot de overdracht zich voordoen, mits de overdracht bij besluit is toegestaan of een overeenkomst is ondertekend waarbij de overdracht wordt toegestaan, de begunstigde heeft voldaan aan eventuele subsidiabiliteitscriteria en van het bedrag een redelijke raming kan worden gemaakt.

Betalingsverzoeken of kostendeclaraties die aan de voorwaarden voor erkenning voldoen, worden als uitgave opgenomen voor het in aanmerking komende bedrag. Aan het einde van het jaar worden in aanmerking komende bedragen die aan de begunstigden verschuldigd zijn, maar waarvoor nog geen declaratie heeft plaatsgevonden, geraamd en geboekt als toegerekende uitgaven.

1.6.VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN

1.6.1    Voorwaardelijke activa

Een voorwaardelijk actief is een mogelijk actief dat voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de entiteit niet de volledige controle heeft. Een voorwaardelijk actief wordt opgenomen wanneer een instroom van economische baten of dienstenpotentieel waarschijnlijk is.

1.6.2    Voorwaardelijke verplichtingen

Een voorwaardelijk passief is een mogelijk passief dat voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de EU niet de volledige controle heeft, of een bestaande verplichting die voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden, maar die niet is opgenomen omdat: het niet waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen of, in zeldzame omstandigheden, omdat het bedrag van de verplichting onvoldoende betrouwbaar kan worden bepaald.

1.7.COFINANCIERING

De ontvangen cofinancieringsbijdragen worden als aan de lidstaten en niet-lidstaten en andere entiteiten te betalen bedragen geboekt, aangezien zij voldoen aan de criteria van ontvangsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties. Het EOF moet de bijdragen gebruiken voor dienstverlening aan derden. Anders moet het EOF de activa (de ontvangen bijdragen) teruggeven. De openstaande schuld voor cofinancieringsovereenkomsten is de ontvangen cofinancieringsbijdrage verminderd met de uitgaven die met betrekking tot het project zijn gedaan. Dit heeft geen effect op de nettoactiva.

Uitgaven met betrekking tot cofinancieringsprojecten worden opgenomen wanneer zij zich voordoen. Het overeenkomstige bedrag van de bijdragen wordt geboekt als beleidsontvangensten. Er is geen effect op het economisch resultaat van het jaar.


2. TOELICHTINGEN BIJ DE BALANS


NIET-VLOTTENDE ACTIVA

2.1.VOORFINANCIERINGEN

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.2015Per 31.12.2014
Voorfinanciering6336884516472
Totaal6336884516472

in miljoen EUR
Per 31.12.2015Per 31.12.2014
Direct beheer6572
Ten uitvoer gelegd door:
Commissie4347
Uitvoerende agentschappen van de EU13
EU-delegaties2122
Indirect beheer451400
Ten uitvoer gelegd door:
Derde landen2522
Internationale organisaties90127
EIB en EIF323223
Publiekrechtelijke organen1024
Privaatrechtelijke organen die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak34
Totaal516472


Talrijke contracten voorzien in de betaling van voorschotten voor de aanvang van werken, de levering van voorraden of de verrichting van diensten. Soms wordt in de betalingsregeling van contracten bepaald dat de betalingen op basis van voortgangsverslagen zullen plaatsvinden. Voorfinanciering wordt normaal gesproken uitbetaald in de munteenheid van het land of gebied waar het project wordt uitgevoerd.

De termijn waarbinnen de voorfinanciering kan worden teruggevorderd of gebruikt, bepaalt of zij wordt opgenomen als voorfinanciering op korte of lange termijn. Het gebruik is vastgelegd in de onderliggende overeenkomst van het project. Indien de terugbetaling of het gebruik binnen de twaalf maanden na de verslagdatum moet plaatsvinden, gaat het om een voorfinanciering op korte termijn. Omdat uit het EOF veel langetermijnprojecten worden gefinancierd, moeten de desbetreffende voorfinancieringen langer dan een jaar beschikbaar zijn. Daarom worden sommige voorfinancieringen geboekt als vaste activa. Sedert de afwikkeling van het 8e en 9e EOF vindt voorfinanciering meestal op korte termijn plaats.

De stijging van de voorfinanciering op lange termijn met 44 miljoen EUR ten opzichte van 31.12.2014 is voornamelijk toe te schrijven aan de uitvoering van nieuwe contracten in het kader van het 11e EOF en de verlenging van 2 belangrijke contracten in het kader van het 9e EOF.

2.2.TRUSTFONDS BIJDRAGEN

Deze rubriek omvat het bedrag dat als bijdragen is betaald aan het EU-trustfonds Bêkou verminderd met het geraamde aandeel voor de door het trustfonds gedane uitgaven.

De bijdragen uit het trustfonds worden onder direct beheer door het EOF uitgevoerd.

VLOTTENDE ACTIVA

2.3.VOORFINANCIERINGEN

(in miljoen EUR)
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201531.12.2014
Voorfinanciering (bruto)142653 0329394 2504 335
Afgewikkeld in het kader van afsluiting(11)(198)(2 153)(744)(3 105)(2 932)
Totaal3(67)(879)(195)1 1451 403

in miljoen EUR
Per 31.12.2015Per 31.12.2014
Direct beheer284227
Ten uitvoer gelegd door:
Commissie123116
Uitvoerende agentschappen van de EU14
EU-delegaties159106
Indirect beheer(861)1 176
Ten uitvoer gelegd door:
Derde landen229257
Internationale organisaties(336)494
EIB en EIF(235)357
Publiekrechtelijke organen5641
Privaatrechtelijke organen die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak524
Privaatrechtelijke organen die een publiek-private samenwerking ten uitvoer leggen02
Totaal1 1451 403


De daling van de voorfinanciering op korte termijn met 298 miljoen EUR ten opzichte van 31 december 2014 kan grotendeels worden verklaard door een aantal verrekeningen in het kader van het 9e en 10e EOF.

3. Garanties met betrekking tot voorfinanciering

Er worden waarborgen aangehouden om de voorfinancieringen te garanderen. Deze worden vrijgegeven wanneer de laatste kostendeclaratie voor een project is betaald. Op 31 december 2015 bedroeg de nominale waarde van de door het EOF verkregen waarborgen met betrekking tot voorfinanciering 198 miljoen EUR. Aan het einde van het jaar is een diepgaande evaluatie van de waarborgen uitgevoerd om in overeenstemming te zijn met de boekhoudnormen. Na deze evaluatie zijn waarborgen met betrekking tot voorfinanciering met een "nominale" waarde van 444 miljoen EUR afgeschreven omdat ze geen betrekking hadden op het EOF, maar wel op de aanbestedende overheidsdienst.

3.1.VORDERINGEN

in miljoen EUR
Toelichting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.2015Per 31.12.2014
Vorderingen op afnemers, overheidsorganen, EVA en derde landen2.4.115621321
Vorderingen op de lidstaten2.4.290900
Overlopende posten2.4.36076763
Totaal165103217184

in miljoen EUR
Per 31.12.2015Per 31.12.2014
Verhaalbare bedragen uit niet-wisseltransacties10421
Vorderingen uit wisseltransacties6763
Totaal17184

4. Vorderingen op afnemers, overheidsorganen, EVA en derde landen

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.2015Per 31.12.2014
Vorderingen op afnemers, overheidsorganen en derde landen4221524249
Waardevermindering(3)(17)(10)(29)(28)
Totaal15621321


2.4.2    Vorderingen op de lidstaten

Vorderingen op de lidstaten omvatten te ontvangen bedragen alsook de van de toekomstige bijdragen van de lidstaten af te trekken bedragen. Dit is een gevolg van de aanpassingen van de Overbruggingsfaciliteit (zie toelichting 2.10 Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF's)

in miljoen EUR
LidstatenVan lidstaten te ontvangen bedragenVan de toekomstige bijdragen van de lidstaten af te trekken bedragenNetto-bedrag op 31.12.2015
België1(5)
Denemarken(2)
Griekenland3
Ierland2
Luxemburg
Portugal3
Spanje28
Verenigd Koninkrijk16
Oostenrijk(3)
Finland
Cyprus1
Tsjechië7
Estland1
Hongarije8
Litouwen1
Letland1
Malta
Polen18
Slovenië3
Slowakije3
Roemenië5
Totaal101(11)90


2.4.3    Overlopende posten

Overlopende posten omvatten voornamelijk opgelopen rente op voorfinancieringsbedragen.


4.1.VERBINDINGSREKENINGEN

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.2015
Verbindingsrekeningen2146571 190(2 062)-
Totaal2146571 190(2 062)-

Om redenen van doelmatigheid is de enige kas voor alle EOF's ondergebracht bij het 11e EOF 8 ; dit leidt tot wederzijdse verrichtingen tussen de verschillende EOF's; deze worden gesaldeerd door middel van verbindingsrekeningen tussen de verschillende EOF-balansen. Verbindingsrekeningen zijn alleen opgenomen in de afzonderlijke EOF's.

4.2.GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN 9

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201531.12.2014
Speciale rekeningen: Financiële instellingen van lidstaten489489378
Lopende rekeningen: Handelsbanken141413
Speciaal fonds voor de Democratische Republiek Congo*111
Totaal504504391

* Dit saldo komt overeen met de voor de Democratische Republiek Congo beschikbare middelen overeenkomstig de bepalingen van Beschikking 2003/583/EG van de Raad.


De algemene stijging van geldmiddelen en kasequivalenten is hoofdzakelijk te verklaren door de voorschotten op de eerste bijdragen voor 2016 die sommige lidstaten in december 2015 hebben overgemaakt.

Er dient echter opgemerkt te worden dat de Stabex-middelen waarover begunstigde ACS-staten beschikken, niet zijn opgenomen in de balans van het EOF. STABEX is het acroniem voor het compensatoire financieringsmechanisme van de EU om de exportopbrengsten van de ACS-landen te stabiliseren. Zodra de Commissie en de begunstigde ACS-staat een overeenkomst hebben bereikt over de aanwending van de Stabex-middelen, wordt door beide partijen een overdrachtsovereenkomst ondertekend. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 211 van de vierde Overeenkomst van Lomé 10 (zoals herzien) worden de bedragen op een op naam van de ACS-staat geopende rentedragende rekening gestort, waarvoor twee handtekeningen (Europese Commissie en begunstigde staat) vereist zijn. De middelen blijven op deze rekeningen waarvoor twee handtekeningen vereist zijn, tot een PWV (Protocol van Wederzijdse Verplichtingen) een overdracht voor een project rechtvaardigt. De ordonnateur van de Commissie behoudt de ondertekeningsbevoegdheid over de rekening om erop toe te zien dat de middelen worden uitgekeerd zoals gepland. De middelen op de rekeningen waarvoor twee handtekeningen vereist zijn, zijn eigendom van de ACS-staat en worden dus niet als activa in de jaarrekening van het EOF opgenomen. De overdrachten naar deze rekeningen worden als Stabex-betalingen geboekt. Zie ook toelichting 3.2.1. voor meer informatie.    


Met het oog op een betere weergave van de jaarrekening 2015 is de classificatie van financiële instellingen en banken herzien. De vergelijkbare cijfers voor 2014 worden dienovereenkomstig openbaar gemaakt.


NIET-VLOTTENDE PASSIVA

4.3.VOORZIENINGEN

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201531.12.2014
Voorzieningen44
Totaal44

Dit is de raming van de bedragen die wellicht zullen moeten worden uitbetaald meer dan 12 maanden na het jaareinde met betrekking tot de vereffening en een vermoedelijke rechtszaak met het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven.

De vereffening, die door een curator moet worden geleid, omvat alleen resterende administratieve taken, zoals het bijhouden van het archief van het COB, antwoorden op administratieve formaliteiten, of het afhandelen van resterende gerechtelijke procedures die in de periode tot 31 december 2016 niet konden worden afgesloten. Deze vereffeningsfase wordt gefinancierd met EOF-middelen en bij het opstellen van de financiële staten van het EOF komt een zeer ruwe begrotingsraming van de totale kosten voor de passieve fase neer op de 2,6 miljoen EUR. Een bedrag van ongeveer 1,2 miljoen EUR moet ook in aanmerking worden genomen indien het COB door het Tribunaal van de Internationale Arbeidsorganisatie wordt veroordeeld tot het betalen van schadevergoedingen voor de drie personen die momenteel een rechtszaak hebben aangespannen. Zie ook toelichting 4.2.1. voor meer informatie.

4.4.SCHULDEN

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201531.12.2014
Cofinanciering — schulden101034
Totaal101034

Een verklaring voor de wijziging van de totale in het kader van de cofinanciering te betalen bedragen is in de toelichting 2.9.1.2 opgenomen.


VLOTTENDE PASSIVA


4.5.SCHULDEN

in miljoen EUR
Toelichting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201531.12.2014
Schulden op korte termijn2.9.101318417215474
Toegerekende lasten2.9.2311468454854722
Uitgestelde bijdrage aan middelen van het fonds2.9.3307307228
Totaal31281 174711 3761 423

2.9.1    Schulden op korte termijn

in miljoen EUR
Toelichting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201531.12.2014
Leveranciers en overige2.9.1.101415314181403
Cofinanciering — schulden2.9.1.2(0)31(0)3167
Diverse schulden2.9.1.3(0)(1)(0)434
Totaal01318417215474

Schulden omvatten door het EOF ontvangen kostendeclaraties met betrekking tot de subsidieverlening. Zij worden geboekt voor het gevraagde bedrag op het moment dat de declaratie wordt ontvangen. Dezelfde procedure wordt gevolgd voor facturen en kredietnota's bij opdrachten. Bij de afsluitprocedure aan het einde van het jaar is rekening gehouden met de betrokken kostendeclaraties. Bij de afsluitboekingen zijn de geraamde subsidiabele bedragen opgenomen in de economische resultatenrekening.

2.9.1.1    Leveranciers en overige

In deze rubriek zijn bedragen opgenomen die verschuldigd zijn aan leveranciers alsook bedragen die aan openbare organen en derde landen verschuldigd zijn.

De daling met 222 miljoen EUR ten opzichte van de vorige verslagperiode bestaat grotendeels uit een daling met 224 miljoen EUR van schulden aan derde landen.

2.9.1.2    Cofinanciering — schulden

Ten opzichte van de vorige verslagperiode verminderde het totaalbedrag kortlopende en langlopende cofinancieringsschulden met 60 miljoen EUR.

In de loop van 2015 zijn nieuwe cofinancieringsbijdragen ontvangen van Frankrijk (5 miljoen EUR), het Verenigd Koninkrijk (1,5 miljoen EUR) en andere landen.

De totale niet-vlottende en vlottende cofinancieringsschulden zijn verminderd met 69 miljoen EUR om rekening te houden met de ontvangsten en uitgaven in het kader van de cofinancieringsprojecten (zie 3.2.2 en 3.3.2).

2.9.1.3    Diverse schulden

Diverse schulden omvatten grotendeels niet-toegewezen kasmiddelen en geretourneerde betalingen.


2.9.2    Toegerekende lasten

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201531.12.2014
Toegerekende lasten311468454854722
Totaal311468454854722

Aan het einde van het jaar wordt een raming gemaakt van de subsidiabele uitgaven die door begunstigden van EOF-middelen zijn gedaan, maar nog niet zijn gedeclareerd. Naar aanleiding van deze afsluitberekeningen worden de geraamde subsidiabele bedragen als toegerekende lasten geboekt.

In 2015 heeft de Commissie haar methode voor de raming van de toegerekende lasten verfijnd voor de begrotingssteunovereenkomsten. Was deze verfijning niet tot stand gekomen, dan bedroegen de beleidsuitgaven 3 545 miljoen EUR in plaats van 3 671 miljoen EUR en het bedrag te betalen lasten zou 126 miljoen EUR lager zijn geweest.

2.9.3    Uitgestelde bijdrage aan middelen van het fonds

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201531.12.2014
Verenigd Koninkrijk259259222
Zweden4848
Tsjechië4
Litouwen1
Totaal307307228

Dit omvat de vooraf betaalde bijdragen van de lidstaten.


NETTOACTIVA

4.6.AFGEROEPEN MIDDELEN VAN HET FONDS - ACTIEVE EOF's

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal
Middelen van het fonds12 84011 69921 15245 691
Niet-afgeroepen middelen van het fonds(10 018)(10 018)
Afgeroepen middelen van het fonds per 31.12.201412 84011 69911 13435 673
Middelen van het fonds12 16410 97320 96029 36773 464
Niet-afgeroepen middelen van het fonds(5 223)(29 367)(34 590)
Afgeroepen middelen van het fonds per 31.12.201512 16410 97315 73738 873

Het vermogen van het fonds is het totale bedrag van bijdragen van de lidstaten voor het desbetreffende EOF zoals in elk van de Interne Akkoorden is vastgelegd. De niet-afgeroepen middelen vertegenwoordigen de aanvankelijke toewijzing die nog niet bij de lidstaten is opgevraagd.

De afgeroepen middelen van het fonds komen overeen met het bedrag van de initiële toewijzingen die door de lidstaten zijn afgeroepen voor overdracht naar de rekeningen bij de schatkist.

Het kapitaal van het 8e en 9e EOF is opgevraagd en volledig ontvangen.

De activiteiten van de Overbruggingsfaciliteit werden gefinancierd met geannuleerde bedragen van vorige EOF's (zie 2.13 Afgeroepen middelen van het fonds - overdrachten tussen actieve EOF's).

Het besluit van de Raad tot oprichting van de Overbruggingsfaciliteit bepaalt dat na de inwerkingtreding van het Intern Akkoord van het 11e EOF de middelen die zijn vastgelegd in het kader van de Overbruggingsfaciliteit moeten worden afgetrokken van de in artikel 1, lid 2, onder a), van de Interne Akkoorden van het 8e, 9e en 10e EOF bedoelde bijdragen van de lidstaten 11 . Het intern akkoord betreffende het 11e EOF trad in werking op 1 maart 2015 en het totaal vermogen van het fonds is verminderd met 1 595 miljoen EUR (8e EOF - 676 miljoen EUR, 9e EOF - 727 miljoen EUR, 10e EOF - 192 miljoen EUR).

Naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Intern Akkoord tot oprichting van het 11e EOF is het onder het 11e EOF vermelde vermogen van het fonds toegerekend overeenkomstig dit Akkoord.

4.7.AFGEROEPEN EN NIET-AFGEROEPEN KAPITAAL VAN HET FONDS PER LIDSTAAT

in miljoen EUR
Bijdragen%Niet-afgeroepen 10e EOF per 31.12.2014Afgeroepen bijdragen 2015Vermindering van het kapitaal van het 10e EOFNiet-afgeroepen 10e EOF per 31.12.2015
Oostenrijk2,41(241)1115(126)
België3,53(354)1627(184)
Bulgarije0,14(14)60(7)
Cyprus0,09(9)40(5)
Tsjechië0,51(51)231(27)
Denemarken2,00(200)924(104)
Estland0,05(5)20(3)
Finland1,47(147)683(77)
Frankrijk19,55(1 958)90038(1 021)
Duitsland20,50(2 053)94439(1 070)
Griekenland1,47(147)683(77)
Hongarije0,55(55)251(29)
Ierland0,91(91)422(48)
Italië12,86(1 288)59225(672)
Letland0,07(7)30(4)
Litouwen0,12(12)60(6)
Luxemburg0,27(27)121(14)
Malta0,03(3)10(2)
Nederland4,85(486)2239(253)
Polen1,30(130)602(68)
Portugal1,15(115)532(60)
Roemenië0,37(37)171(19)
Slowakije0,21(21)100(11)
Slovenië0,18(18)80(9)
Spanje7,85(786)36115(410)
Zweden2,74(274)1265(143)
Verenigd Koninkrijk14,82(1 485)68228(774)
Totaal100,00(10 018)4 603192(5 223)

De in 2015 afgeroepen middelen bestaan uit een gewone afroep (3 200 miljoen EUR) en een speciale afroep (genaamd "bijzonder verbruik" - 1 403 miljoen EUR). De bijzondere afroep kwam tot stand om de middelen te verwerven voor de vermindering van het kapitaal van het 8e en 9e EOF.


4.8.AFGEROEPEN OVERGEDRAGEN MIDDELEN VAN AFGESLOTEN EOF

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal
Overgedragen middelen van afgesloten EOF's6271 625--2 252
Saldo per 31.12.20156271 6252 252

In deze rubriek zijn de middelen opgenomen die zijn overgedragen van afgesloten EOF's naar het 8e en 9e EOF.

4.9.AFGEROEPEN MIDDELEN VAN HET FONDS - OVERDRACHTEN TUSSEN ACTIEVE EOF's

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal
Saldo per 31.12.2013(3 083)2 1309520
Overdracht van geannuleerde bedragen van vorige EOF's naar de prestatiereserve van het 10e EOF(64)(372)4360
Overdracht van geannuleerde bedragen van vorige EOF's naar de prestatiereserve van het 11e EOF(225)2250
Overdracht van prestatiereserves van 10e en 11e EOF naar Overbruggingsfaciliteit(1 372)1 3720
Saldo per 31.12.2014(3 147)1 758(209)1 5970
Overdracht van geannuleerde bedragen van vorige EOF's naar de prestatiereserve van het 10e EOF(6)(109)1140
Overdracht van geannuleerde bedragen van vorige EOF's naar de prestatiereserve van het 11e EOF(32)320
Overdracht van prestatiereserves van het 10e en 11e EOF naar de Overbruggingsfaciliteit(41)410
Terugvorderingen van de Overbruggingsfaciliteit naar de prestatiereserves van het 10e en 11e EOF11(11)0
Teruggave van de in het kader van de Overbruggingsfaciliteit vastgelegde middelen676727192(1 595)0
Saldo per 31.12.2015(2 476)2 37635650

Deze rubriek omvat de middelen die zijn overgedragen tussen de actieve EOF.

Sinds de inwerkingtreding van de Overeenkomst van Cotonou worden alle onbestede middelen in de eerdere, actieve EOF's na vrijmaking naar het meest recentelijk geopende EOF overgedragen. Door de overgedragen middelen van andere EOF's nemen de kredieten van het ontvangende fonds toe en die van het overdragende fonds af. Middelen die zijn overgedragen naar de prestatiereserve van het 10e en 11e EOF, kunnen alleen onder de in de interne akkoorden opgenomen specifieke voorwaarden worden vastgelegd.

In 2015 kwamen in het kader van de Overbruggingsfaciliteit vastgelegde middelen ten belope van 1 595 miljoen EUR terug naar de prestatiereserve van het 10e EOF en werden zij gebruikt om het kapitaal van het 8e, 9e en 10e EOF terug te betalen (zie 2.10 Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF's)

Aan het einde van het jaar bedraagt de niet-besteedbare prestatiereserve van het 10e EOF 84 miljoen EUR en die van het 11e EOF 65 miljoen EUR.

5. TOELICHTINGEN BIJ DE STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN

5.1.ONTVANGSTEN UIT WISSELTRANSACTIES EN NIET-WISSELTRANSACTIES

in miljoen EUR
20152014
Ontvangsten uit niet-wisseltransacties8987
Ontvangsten uit wisseltransacties5159
Totaal140145

Ontvangsten ten belope van 89 miljoen EUR uit niet-wisseltransacties zijn uitsluitend beleidsontvangsten, terwijl de ontvangsten ten belope van 51 miljoen EUR uit wisseltransacties zowel beleidsontvangsten (43 miljoen EUR) als financiële ontvangsten (8 miljoen EUR - zie toelichting 3.5) omvatten.

5.2.EXPLOITATIEBATEN

in miljoen EUR
Toelichting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF20152014
Teruggevorderde uitgaven3.2.1110912026
Teruggevorderde Stabex-middelen3.2.2114
Wisselkoerswinsten3152224245
Beleidsontvangsten cofinanciering3.2.36816957
Totaal424995132132

in miljoen EUR
20152014
Direct beheer6117
Ten uitvoer gelegd door:
Commissie30
EU-delegaties5817
Indirect beheer2970
Ten uitvoer gelegd door:
Derde landen1468
Internationale organisaties141
Publiekrechtelijke organen0
Privaatrechtelijke organen die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak1
Totaal beleidsontvangsten ongerekend wisselkoerswinsten9086


3.2.1    Teruggevorderde Stabex-middelen

In de loop van 2015 is 1 miljoen EUR teruggestort aan het EOF vanop rekeningen met dubbele handtekening in ACS-landen. Deze ontvangsten worden geboekt als beleidsontvangsten (teruggevorderde STABEX–middelen) in de staat van de financiële resultaten van het 8e EOF.

3.2.2    Beleidsontvangsten cofinanciering

De beleidsontvangsten met betrekking tot cofinanciering zijn de benutte bijdragen (zie 3.3.2).

5.3.EXPLOITATIEKOSTEN

in miljoen EUR
Toelichting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF20152014
Beleidsuitgaven — steuninstrumenten3.3.1(5)472 1978203 0593 545
Beleidsuitgaven cofinanciering3.3.26816957
Wisselkoersverliezen3142434433
Waardevermindering van vorderingen & voorzieningen voor risico's en verplichtingen(0)(5)84714

Totaal(2)562 2978283 1793 650

in miljoen EUR
20152014
Direct beheer1 106933
Ten uitvoer gelegd door:
Commissie99114
Uitvoerende agentschappen van de EU22
EU-delegaties1 000817
Trustfondsen5
Indirect beheer2 0232 670
Ten uitvoer gelegd door:
Derde landen9001 111
Internationale organisaties9901 148
EIB en EIF31179
Publiekrechtelijke organen70144
Privaatrechtelijke organen die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak3146
Privaatrechtelijke organen die een publiek-private samenwerking ten uitvoer leggen141
Personen die GVDB-acties uitvoeren0
Totaal beleidsuitgaven: steuninstrumenten en cofinanciering3 1283 603

6. Beleidsuitgaven — steuninstrumenten

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF20152014
Programmeerbare hulp1181 5573941 9712 159
Macro-economische steun515142
Sectoraal beleid0(25)(24)10
Rentesubsidies(6)(6)3
Intra-ACS-projecten5459282746979
Noodhulp1167117285335
Hulp aan vluchtelingen00(0)
Risicokapitaal0
Stabex2
Sysmin(0)(0)0
Overige steunprogramma's van eerdere EOF's002
Institutionele steun13203419
Compensatie exportopbrengsten0(3)(3)(5)
Bijdragen aan trustfondsen55
Totaal(5)472 1978203 0593 545

De beleidsuitgaven van het EOF hebben betrekking op meerdere steuninstrumenten en nemen verschillende vormen aan, afhankelijk van de wijze waarop de financiële middelen worden uitgekeerd en beheerd.


7. Beleidsuitgaven cofinanciering

Deze uitgaven worden gemaakt voor cofinancieringsprojecten in 2015. Aangezien de ontvangen cofinancieringsbijdragen voldoen aan de criteria van inkomsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties, wordt een overeenkomstig bedrag aan bijdragen geboekt als beleidsontvangsten (zie 3.2.2).


7.1.ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF20152014
Administratieve uitgaven0(0)347911322
Totaal0(0)347911322

Deze rubriek omvat ondersteuningsuitgaven: d.w.z. administratieve kosten voor de programmering en tenuitvoerlegging van de EOF's. Dit omvat uitgaven voor de voorbereiding, opvolging, controle en evaluatie van projecten alsook uitgaven voor computernetwerken, technische bijstand enz.

Het verschil in de administratieve kosten tussen 2014 en 2015 (91 miljoen EUR) is het gevolg van een wijziging in de boekhoudmethode in 2014. Deze nieuwe methode had een eenmalige impact op het lagere bedrag voor administratieve kosten.

7.2.FINANCIËLE ONTVANGSTEN

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF20152014
Rentebaten - Europese banken(0)(0)(0)21(1)
Rentebaten uit voorfinanciering600715
Opgebouwde rente40411
Teruggevorderde rente20033
Totaal(0)602813

Rente op voorfinancieringen wordt verwerkt overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, lid 2, van het Financieel Reglement dat van toepassing is op het 11e EOF.

Financiële ontvangsten worden beschouwd als ontvangsten uit wisseltransacties.

8. VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN PASSIVA EN ANDERE BELANGRIJKE INFORMATIEVERSCHAFFING

8.1.VOORWAARDELIJKE ACTIVA

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201531.12.2014
Uitvoeringsgaranties077(0)13101
Inhoudingsgaranties33650
Totaal01010(0)20150

In totaal is het bedrag van aangehouden waarborgen om EOF-activa in het kader van een project zeker te stellen, in 2015 toegenomen. In 2015 zijn evenwel meer waarborgen gekoppeld aan overeenkomsten die indirect worden beheerd. In een dergelijk geval is de begunstigde van de waarborg niet het EOF maar wel de aanbestedende dienst. Ter vergelijking: in 2014 bedroegen de waarborgen voor andere aanbestedende diensten dan het EOF 273 miljoen EUR, terwijl in 2015 dergelijke waarborgen 723 miljoen EUR bedroegen.

9. Uitvoeringsgaranties

Soms worden uitvoeringsgaranties verlangd om ervoor te zorgen dat de begunstigden van EOF-middelen voldoen aan de verplichtingen van hun contracten met het EOF.

10. Inhoudingsgaranties

Inhoudingsgaranties hebben alleen betrekking op contracten voor de uitvoering van werken. Meestal wordt 10% van de tussentijdse betalingen aan begunstigden ingehouden om ervoor te zorgen dat de aannemer zijn verplichtingen nakomt. Deze ingehouden bedragen worden als te betalen bedragen opgenomen. Met instemming van de opdrachtgever kan de aannemer de inhoudingen op de tussentijdse betalingen desgewenst vervangen door een inhoudingsgarantie. Deze verkregen garanties worden opgenomen als voorwaardelijke activa.

10.1.VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN

11. Centrum voor de Ontwikkeling van het Bedrijfsleven.

De ACS-EU-Raad van ministers heeft in juni 2014 ingestemd om "over te gaan tot ordelijke sluiting van het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven (COB)" en tegelijkertijd "ervoor te zorgen dat wordt gegarandeerd dat de projecten voor steun aan de particuliere sector die door het COB in de ACS-landen en -regio's worden uitgevoerd, volledig worden voltooid." Hiertoe heeft de ACS-EU-Raad van ministers een bevoegdheidsdelegatie verleend aan het ACS-EU-Comité van ambassadeurs om deze aangelegenheid ter hand te nemen met het oog op de vaststelling van de nodige besluiten.

Het ACS-EU-Comité van ambassadeurs heeft bij Besluit nr. 4/2014 van 23 oktober 2014 de raad van bestuur van het COB gemachtigd om met onmiddellijke ingang alle nodige maatregelen ter voorbereiding van de sluiting van het COB te treffen. Zoals in artikel 2 van dit besluit is bepaald, werd de raad van bestuur opgedragen om een curator aan te stellen en een sluitingsplan uit te voeren. Het sluitingsplan moest "het mogelijk maken het COB op ordelijke wijze te sluiten, waarbij de rechten van alle betrokken derden in acht worden genomen en waarbij wordt gegarandeerd dat de lopende projecten voor steun aan de particuliere sector worden voltooid door het COB zelf of door een entiteit die met het beheer ervan kan worden belast." In het sluitingsplan wordt bepaald dat het COB uiterlijk op 31 december 2016 geliquideerd moet zijn.

Eind juni 2015 heeft de curator bij de raad van bestuur van het COB een definitief strategisch plan ingediend met een begroting en werkplan, waarbij rekening wordt gehouden met de resultaten van het sociaal overleg. De begroting van het definitief strategisch plan, die door de raad van bestuur van het COB is goedgekeurd, vormde de grondslag voor het voorstel van de Commissie voor een financieringsbesluit, dat - nadat het EOF-comité hierover een advies heeft uitgebracht - voorziet in een totaalbedrag ten belope van 18,2 miljoen EUR. Na de goedkeuring van dit financieringsbesluit is in december 2015 een subsidieovereenkomst gesloten tussen het COB en de Commissie waarin wordt voorzien in de noodzakelijke financiering voor de vereffening van de activa van het COB en de volledige afwikkeling van zijn verplichtingen. De uitvoering van het definitieve strategisch plan is op 1 januari 2016 gestart. Naar aanleiding van de herziening van de bijlage III van de Overeenkomst van Cotonou, waarover momenteel onderhandelingen plaatsvinden tussen de Raad van de Europese Unie en de ACS-landen, begint met ingang van 1 januari 2017 en voor een periode die 5 jaar kan duren, de passieve fase voor het COB, waarin het COB blijft bestaan met als uitsluitend doel de liquidatie ervan. Zie ook toelichting 2.7 voor meer informatie.

11.1.ANDERE SIGNIFICANTE VERMELDINGEN

12. Vastleggingen met betrekking tot nog niet gebruikte kredieten

Dit onderstaande bedrag bestaat uit de budgettaire RAL ("reste à liquider") verminderd met de daarmee verband houdende bedragen die in de staat van de financiële resultaten 2015 zijn opgenomen als uitgaven. De budgettaire RAL is een bedrag dat de openstaande vastleggingen vertegenwoordigt waarvoor nog geen betalingen en/of vrijmakingen zijn gedaan. Dit is het normale gevolg van het bestaan van meerjarenprogramma’s.

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201531.12.2014
Vastleggingen met betrekking tot nog niet gebruikte kredieten53033 1742 3385 8215 291
Totaal53033 1742 3385 8215 291

Op 31 december 2015 was met de budgettaire RAL een bedrag van in totaal 6 809 miljoen EUR gemoeid (2014: 5 889 miljoen EUR). In december 2015 is een bedrag van 1 316 miljoen EUR vastgelegd voor de financiering van het nieuwe EU-noodtrustfonds om de stabiliteit te bevorderen en de diepere oorzaken van illegale migratie in Afrika aan te pakken (EU-trustfonds voor Afrika). Indien het effect van deze uitzonderlijke gebeurtenis buiten beschouwing wordt gelaten, zou de RAL 5 493 miljoen EUR bedragen, hetgeen neerkomt op een vermindering met 396 miljoen EUR ten opzichte van vorig jaar.


13. FINANCIEEL RISICOBEHEER

De hieronder verschafte informatie met betrekking tot het financieel risicobeheer van het EOF betreft de kasverrichtingen die door de Commissie werden verricht namens het EOF met het oog op de besteding van EOF-middelen.

13.1.BELEID INZAKE RISICOBEHEER EN AFDEKKINGSACTIVITEITEN

De voorschriften en beginselen voor het beheer van de kasverrichtingen zijn vastgelegd in het Financieel Reglement van toepassing op het 11e EOF en het Intern Akkoord.

Als gevolg van de bovenvermelde regelgeving zijn de volgende hoofdprincipes van toepassing:

De EOF-bijdragen worden door elke lidstaat gestort op een speciale rekening die bij de centrale bank van de betrokken lidstaat of bij de door hem aangewezen financiële instelling is geopend. Deze bijdragen blijven op die speciale rekeningen totdat de betalingen van het EOF moeten worden uitgevoerd.

EOF-bijdragen worden door de lidstaten in EUR betaald, terwijl de EOF-betalingen in EUR en in andere valuta, inclusief minder bekende, luiden.

Bankrekeningen die door de Commissie namens het EOF zijn geopend, mogen geen negatief saldo vertonen.

Naast de speciale rekeningen heeft de Commissie namens het EOF nog andere bankrekeningen geopend bij financiële instellingen (centrale banken en commerciële banken) om andere betalingen te verrichten en te ontvangen dan de bijdragen van de lidstaten aan de begroting.

De kasverrichtingen en de betalingen zijn sterk geautomatiseerd en maken gebruik van moderne informaticasystemen. Er worden specifieke procedures toegepast om de veiligheid van het systeem te waarborgen en om te garanderen dat de taken gescheiden worden conform het Financieel Reglement, de interne controlenormen van de Commissie en de controleprincipes.

Een op schrift gestelde reeks richtsnoeren en procedures regelt het beheer van de kasverrichtingen en betalingen met als doel het operationele en financiële risico te beperken en een gepast controleniveau te waarborgen. Zij betreffen de verschillende werkingsgebieden en de naleving van de richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd.


13.2.VALUTARISICO

Blootstelling van het EOF aan valutarisico aan het einde van het jaar - nettopositie.

in miljoen EUR
31.12.201531.12.2014
USDGBPDKKSEKEUROverigeTotaalUSDGBPDKKSEKEUROverigeTotaal
Financiële activa
Vorderingen en verhaalbare bedragen1711171076884
Geldmiddelen en kasequivalenten4050050460386391
Totaal406711675604628475
Financiële verplichtingen
Schulden0(485)(47)(532)0(691)(45)(736)
Totaal0(485)(47)(532)0(691)(45)(736)
Totaal40186(46)14360(229)(37)(261)

Alle bijdragen luiden in euro en andere valuta worden slechts aangekocht wanneer zij noodzakelijk zijn voor de uitvoering van betalingen. Bijgevolg zijn de kasverrichtingen van het EOF niet blootgesteld aan een valutarisico.


13.3.RENTERISICO

Het EOF ontleent geen geldmiddelen; bijgevolg is het EOF niet blootgesteld aan een renterisico.

De rente wordt opgebouwd op de saldi die het EOF op zijn verschillende bankrekeningen aanhoudt. Namens het EOF heeft de Commissie dus maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de op gezette tijd verworven rente in overeenstemming is met de marktrentevoeten en hun mogelijke fluctuatie.

Eendagssaldi op commerciële bankrekeningen worden dagelijks vergoed. De vergoeding voor saldi op dergelijke rekeningen is gebaseerd op variabele marktrentevoeten waarop een contractuele marge (positief of negatief) wordt toegepast. Voor de meeste rekeningen is de renteberekening gekoppeld aan het marktreferentietarief en wordt zij aangepast aan de schommelingen van dit tarief. Bijgevolg loopt het EOF geen risico dat haar saldi tegen een lager tarief dan de marktrentevoeten worden vergoed.


13.4.KREDIETRISICO (TEGENPARTIJRISICO)

Financiële activa die niet vervallen zijn en evenmin een waardevermindering hebben ondergaan

in miljoen EUR
TotaalNiet vervallen en evenmin in waarde verminderdAchterstallig maar niet in waarde verminderd
< 1 jaar1-5 jaar> 5 jaar
Vorderingen en verhaalbare bedragen171501201
Totaal per 31.12.2015171501201
Vorderingen Verhaalbare bedragen847554
Totaal per 31.12.2014847554


Financiële activa per risicocategorie:

in miljoen EUR
31.12.201531.12.2014
VorderingenLiquide middelenTotaalVorderingenLiquide middelenTotaal
Tegenpartijen met externe kredietrating
Beste en uitstekende rating61671730318318
Rating hogere middenklasse341650-3939
Rating lagere middenklasse36312348-77
Non-investment rating14923-2727
Totaal905035930391391
Tegenpartijen zonder externe kredietrating
Debiteuren zonder wanbetalingen in het verleden811988383
Debiteuren met wanbetalingen in het verleden11
Totaal971988484
Totaal17150469284391475


Middelen in de ratingcategorieën non-investment en lagere middenklasse hebben hoofdzakelijk betrekking op EOF-bijdragen van de lidstaten op de speciale rekeningen die door lidstaten zijn geopend overeenkomstig artikel 22, lid 3, van het Financieel Reglement van het EOF. Overeenkomstig dit Financieel Reglement moet het bedrag van deze bijdragen op die speciale rekeningen blijven totdat de betalingen moeten worden uitgevoerd.

De meeste kasmiddelen van het EOF worden conform het Financieel Reglement van toepassing op het EOF aangehouden op de "speciale rekeningen" die geopend zijn door de lidstaten voor de betaling van hun bijdragen. De meeste van deze rekeningen worden aangehouden bij de schatkist of de nationale centrale bank van de lidstaten. Deze instellingen houden voor het EOF het laagste tegenpartijrisico in (risico ligt bij de lidstaten).

Wat betreft het deel van de kasmiddelen van het EOF die worden aangehouden bij commerciële banken ter dekking van betalingen, worden deze rekeningen precies op tijd aangevuld. Deze aanvulling wordt automatisch beheerd door het kasbeheersysteem van de thesaurie van de Commissie. Minimumkassaldi, evenredig met het gemiddelde bedrag van de uitgevoerde dagelijkse betalingen, worden op elke rekening aangehouden. Bijgevolg zijn de bedragen die overnight op deze rekeningen staan, voortdurend laag. Hierdoor is het EOF slechts in beperkte mate aan risico blootgesteld.

Bovendien worden specifieke richtsnoeren toegepast voor de selectie van de commerciële banken om het tegenpartijrisico waaraan het EOF is blootgesteld, nog verder te minimaliseren.

Alle commerciële banken worden via openbare aanbestedingen geselecteerd. Om toegelaten te worden tot de aanbestedingsprocedures, dienen de banken minimaal over een kredietrating op korte termijn te beschikken van Moody's P-1 of gelijkwaardig (S&P A-1 of Fitch F1). In bepaalde en naar behoren gemotiveerde omstandigheden kan een lager niveau gevraagd worden.


13.5.LIQUIDITEITSRISICO

Vervaldagenanalyse van de financiële verplichtingen op basis van resterende contractuele vervaldag

in miljoen EUR
< 1 jaar1-5 jaar> 5 jaarTotaal
Schulden52210532
Totaal per 31.12.201552210532
Schulden70234736
Totaal per 31.12.201470234736

Voor het EOF geldende begrotingsbeginselen zorgen ervoor dat de totale kasmiddelen voor de begrotingsperiode steeds toereikend zijn voor de uitvoering van alle desbetreffende betalingen. De totale bijdragen van de lidstaten stemmen immers overeen met het totale bedrag van de betalingskredieten voor de desbetreffende begrotingsperiode.

De bijdragen van de lidstaten aan het EOF worden evenwel betaald in drie tranches per jaar, terwijl de betalingen in zekere mate seizoensgebonden zijn.

Om ervoor te zorgen dat de kasmiddelen steeds toereikend zijn om de in een bepaalde maand uit te voeren betalingen te dekken, worden op gezette tijden gegevens over de kassituatie uitgewisseld tussen de thesaurie van de Commissie en de desbetreffende uitgevende diensten om ervoor te zorgen dat de in een bepaalde periode uitgevoerde betalingen de beschikbare kasmiddelen niet overschrijden.

Naast het bovenstaande zorgen geautomatiseerde kasbeheerinstrumenten er in het kader van de dagelijkse kasverrichtingen van het EOF voor dat dagelijks voldoende liquiditeit beschikbaar is op elke bankrekening van het EOF.


14. INFORMATIEVERSCHAFFING OVER VERBONDEN PARTIJEN

De verboden partijen van het EOF zijn het EU-trustfonds Bêkou en het EU-trustfonds voor Afrika. Verrichtingen tussen deze entiteiten maken deel uit van de normale verrichtingen van het EOF en derhalve gelden er overeenkomstig de boekhoudregels van de EU geen specifieke verplichtingen tot informatieverschaffing voor deze verrichtingen.

Er is geen afzonderlijk beheer voor het EOF, aangezien het door de Commissie wordt beheerd. De rechten van de leidinggevenden van de EU, met inbegrip van de Commissie, zijn openbaar gemaakt in de geconsolideerde jaarrekening van de Europese Unie in rubriek 8.2 "Rechten van leidinggevenden".

15. GEBEURTENISSEN NA DE BALANSDATUM

Op de datum van overdracht van de rekeningen zijn geen relevante punten onder de aandacht gekomen van de rekenplichtige van het EOF die een afzonderlijke vermelding in deze rubriek zouden vereisen. Evenmin waren dergelijke punten bij hem aangemeld. Bij het opstellen van de jaarrekeningen en de bijbehorende toelichtingen werd gebruik gemaakt van de recentste beschikbare gegevens en dit komt tot uiting in de hierboven opgenomen informatie.


16. AFSTEMMING VAN HET ECONOMISCH RESULTAAT EN HET BEGROTINGSRESULTAAT

Het economisch resultaat van het jaar is berekend op transactiebasis. Het begrotingsresultaat is evenwel gebaseerd op de beginselen van de kasboekhouding. Aangezien het economisch resultaat en het begrotingsresultaat het gevolg zijn van dezelfde onderliggende verrichtingen, is het nuttig om na te gaan of ze op elkaar kunnen worden afgestemd. In onderstaande tabel is deze afstemming opgenomen, met vermelding van de belangrijkste afgestemde bedragen, opgesplitst in ontvangsten en uitgaven.    

(in miljoen EUR)
(2015)(2014)
ECONOMISCH RESULTAAT VAN HET JAAR(3 152)(3 526)
Ontvangsten
Rechten die het begrotingsresultaat niet beïnvloeden(1)(10)
Rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld, maar nog niet geïnd zijn(11)(19)
Rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar geïnd zijn(19)(12)
Netto-effect van voorfinanciering(28)(41)
Toegerekende baten (netto)(29)(71)
Uitgaven
Nog niet betaalde uitgaven van het lopende jaar(61)(165)
Uitgaven van het vorige jaar betaald in het lopende jaar(221)(28)
Betalingsannuleringen(12)(65)
Netto-effect van voorfinanciering(53)(562)
Toegerekende uitgaven (netto)(200)(417)
BEGROTINGSRESULTAAT VAN HET JAAR(3 088)(3 516)


16.1.AFSTEMMINGSPOSTEN — ONTVANGSTEN

De begrotingsontvangsten van een begrotingsjaar zijn gelijk aan de bedragen die worden geïnd van tijdens het begrotingsjaar vastgestelde rechten en de bedragen die worden geïnd van rechten die zijn vastgesteld tijdens voorafgaande begrotingsjaren.

De rechten die het begrotingsresultaat niet beïnvloeden, worden geboekt in de economische resultatenrekening. Vanuit begrotingsoogpunt kunnen zij evenwel niet als ontvangsten worden beschouwd, aangezien het ontvangen bedrag naar de reserve wordt overgeheveld en zonder een besluit van de Raad niet opnieuw kan worden vastgelegd.

De rechten die in het huidige jaar zijn vastgesteld maar nog niet geïnd, moeten ten behoeve van de afstemming van het economisch resultaat worden afgetrokken, aangezien zij geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de rechten die tijdens vorige jaren zijn vastgesteld en in het huidige jaar geïnd, ten behoeve van de afstemming bij het economische resultaat worden opgeteld.

Het netto-effect van voorfinanciering is de vereffening van de teruggevorderde voorfinancieringen. Dit is een kasontvangst die geen gevolgen heeft voor de economische resultaten.

De netto toegerekende uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar. Alleen het netto-effect, dat wil zeggen de toegerekende baten voor het lopende jaar minus de terugboekte toegerekende baten van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.

16.2.AFSTEMMINGSPOSTEN — UITGAVEN

Uitgaven van het lopende jaar die nog niet zijn betaald, moeten ten behoeve van de afstemming worden toegevoegd, aangezien zij in het economisch resultaat zijn opgenomen maar geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de uitgaven van vorige jaren die in het huidige jaar betaald, ten behoeve van de afstemming van het economische resultaat worden afgetrokken, aangezien zij deel uitmaken van de begrotingsuitgaven van het lopende jaar, maar zij het economische resultaat niet beïnvloeden of in het geval van correcties de uitgaven verminderen.

De kasmiddelen van betalingsannuleringen hebben geen invloed op de economische resultaten, maar wel op het begrotingsresultaat.

Het netto-effect van voorfinanciering is de combinatie van de nieuwe voorfinancieringsbedragen die tijdens het lopende jaar zijn betaald (geboekt als begrotingsuitgaven van het jaar en de vereffening van de voorfinancieringen die tijdens het lopende jaar of vorige jaren werden betaald via de aanvaarding van subsidiabele kosten. De laatste zijn wel toegerekende uitgaven, doch geen uitgave in de begrotingsboekhouding, aangezien de aanvankelijke voorfinanciering reeds als een begrotingsuitgave werd beschouwd op het ogenblik van de betaling.

De netto toegerekende uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar, dat wil zeggen subsidiabele uitgaven die begunstigden van EOF-middelen hebben gedaan, maar nog niet aan het EOF hebben gedeclareerd. Alleen het netto-effect, dat wil zeggen de toegerekende uitgaven voor het lopende jaar minus de terugboekte toegerekende uitgaven van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.


FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU


Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen niet correct zijn opgeteld.


CERTIFICERING VAN DE REKENINGEN


De jaarrekening van het EU-trustfonds Bêkou voor het jaar 2015 is opgesteld overeenkomstig het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Unie en de door mezelf in mijn hoedanigheid van rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels, zoals die door alle instellingen en organen van de Unie moeten worden toegepast.

Ik verklaar dat ik verantwoordelijk ben om ervoor te zorgen dat de jaarrekening van het EU-trustfonds Bêkou wordt opgesteld en gepresenteerd overeenkomstig artikel 68 van het Financieel Reglement.

Ik heb van de ordonnateurs, die voor de betrouwbaarheid instaan, alle inlichtingen verkregen die nodig zijn voor het opstellen van de jaarrekening die een beeld van de activa en de passiva van het EU-trustfonds Bêkou en de uitvoering van de begroting geven.

Ik verklaar dat ik op basis van deze inlichtingen en op basis van de controles die ik noodzakelijk achtte om de jaarrekening te kunnen aftekenen, redelijke zekerheid heb dat de jaarrekening in alle materiële opzichten een getrouw beeld van de vermogenspositie, de resultaten van de verrichtingen en de kasstromen van het EU-trustfonds Bêkou geeft.


[ondertekend]

Manfred Kraff

Rekenplichtige


ACHTERGRONDINFORMATIE OVER HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU


Overeenkomstig artikel 187, lid 1, van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Unie en artikel 42 van het Financieel Reglement van toepassing op het 11e EOF is de Commissie gemachtigd EU-trustfondsen oprichten voor externe acties in het kader van een met andere donoren gesloten overeenkomst. Deze trustfondsen kunnen worden opgericht voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of acties rond een bepaald thema. De doelstellingen van elk trustfonds worden in de oprichtingsakte ervan vastgesteld.

Het eerste multidonor-trustfonds van de EU, dat de naam "Bêkou" draagt (hetgeen"hoop" betekent in het Sango), is op 15 juli 2014 opgericht door de Europese Unie (vertegenwoordigd door de DG's DEVCO en ECHO, en de EDEO ) en drie EU-lidstaten (Duitsland, Frankrijk en Nederland ) met als doel de stabilisering en wederopbouw van de Centraal-Afrikaanse Republiek te bevorderen. Het heeft een maximale looptijd van 60 maanden om te voorzien in een reactie op de middellange termijn. Eind 2015 hebben 7 donoren bijgedragen tot het trustfonds Bêkou: het EOF, de Europese Commissie via de EU-begroting, 4 lidstaten en 1 derde land.

EU-trustfonds voor externe acties moeten hun eigen jaarrekeningen opstellen en goedkeuren. Aangezien het EU-trustfonds Bêkou in het kader van het EOF is opgericht, wordt de jaarrekening van dit trustfonds geconsolideerd met de EOF-jaarrekening. De voorbereiding van de jaarrekeningen is toevertrouwd aan de rekenplichtige van het EU-trustfonds Bêkou, die overeenkomstig artikel 187, lid 6, van het Financieel Reglement van de EU ook de rekenplichtige van de Commissie is.


TRUSTFONDS BÊKOU BALANS

in duizend EUR
ToelichtingPer 31.12.2015Per 31.12.2014
NIET-VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering1.13 446
VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering1.26 047
Wisselvorderingen en verhaalbare bedragen die geen waarderuil meebrengen1.31 364
Geldmiddelen en kasequivalenten1.452 46145 000
59 87345 000
TOTAAL ACTIVA63 31945 000
NIET-VLOTTENDE PASSIVA
Financiële verplichtingen1.5(63 125)(45 000)
(63 125)(45 000)
VLOTTENDE PASSIVA
Overlopende posten(193)
(193)
TOTAAL PASSIVA(63 319)(45 000)
NETTOACTIVA
MIDDELEN EN RESERVES
Economisch resultaat over het jaar
NETTOACTIVA


TRUSTFONDS BÊKOU STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN

× 1000 EUR
Toelichting20152014
ONTVANGSTEN
Ontvangsten uit niet-wisseltransacties
Ontvangsten uit giften2.19 354
Ontvangsten uit wisseltransacties
Financiële opbrengsten101
Totaal9 455
UITGAVEN
Beleidsuitgaven2.2(8 824)
Overige uitgaven2.3(631)
Totaal(9 455)
ECONOMISCH RESULTAAT OVER HET JAAR


TRUSTFONDS BÊKOU KASSTROOMOVERZICHT

× 1000 EUR
Toelichting20152014
Economisch resultaat over het jaar
BELEIDSACTIVITEITEN
(Toename)/afname voorfinanciering(9 493)
(Toename)/afname van wisselvorderingen en verhaalbare bedragen die geen waarderuil meebrengen(1 364)
Toename/(afname) van langlopende verplichtingen18 12545 000
Toename/(afname) van kortlopende verplichtingen193
NETTOKASSTROOM7 46145 000
Nettotoename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten7 46145 000
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het begin van het jaar45 000
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van het jaar1.452 46145 000


TRUSTFONDS BÊKOU MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

× 1000 EUR
Gecumuleerd overschot/

(tekort)
Economisch resultaat over het jaarNettoactiva
SALDO PER 31.12.2014
Economisch resultaat over het jaar
SALDO PER 31.12.2015


TOELICHTINGEN BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET TRUSTFONDS BÊKOU


1. TOELICHTINGEN BIJ DE BALANS

NIET-VLOTTENDE ACTIVA

1.1.VOORFINANCIERINGEN

× 1000 EUR
Totaal 31.12.2015Totaal 31.12.2014
Voorfinanciering3 446
Totaal3 446

× 1000 EUR
Totaal 31.12.2015Totaal 31.12.2014
Direct beheer1 078-
Ten uitvoer gelegd door:
Commissie1 078
Indirect beheer2 368-
Ten uitvoer gelegd door:
Publiekrechtelijke organen1 155
Privaatrechtelijke organen die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak1 213
Totaal3 446-


VLOTTENDE ACTIVA

1.2.VOORFINANCIERINGEN

× 1000 EUR
Totaal 31.12.2015Totaal 31.12.2014
Voorfinanciering14 860
Afgewikkeld in het kader van afsluiting(8 813)
Totaal6 047

× 1000 EUR
Totaal

31.12.2015
Totaal 31.12.2014
Direct beheer4 046-
Ten uitvoer gelegd door:
Commissie4 046
Indirect beheer2 002-
Ten uitvoer gelegd door:
Publiekrechtelijke organen806
Privaatrechtelijke organen die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak1 196
Totaal6 047-


1.3.Wisselvorderingen en verhaalbare bedragen die geen waarderuil meebrengen

In deze rubriek zijn uitgestelde beheerskosten (1,3 miljoen EUR) en overlopende posten (45 000 EUR) opgenomen.


1.4.GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN

De middelen die door het EU-trustfonds Bêkou worden beheerd, zijn in de jaarrekening 2014 opgenomen als vorderingen voor het gemeenschappelijk centraal thesauriesysteem Met het oog op een betere weergave van de jaarrekening 2015 zijn deze middelen opgenomen als geldmiddelen en kasequivalenten. De vergelijkbare cijfers voor 2014 worden dienovereenkomstig openbaar gemaakt.


NIET-VLOTTENDE PASSIVA

1.5.FINANCIELE VERPLICHTINGEN

× 1000 EUR
Bijdragen%Betaalde bijdragenToewijzing van nettoresultatenFinanciële verplichtingen
Europese Commissie64 554(588)3 966
EOF5439 000(5 033)33 967
Lidstaten:3928 000(3 614)24 386
Duitsland15 000(1 936)13 064
Frankrijk10 000(1 291)8 709
Nederland2 000(258)1 742
Italië1 000(129)871
Derde landen:1925(119)806
Zwitserland925(119)806
Totaal10072 480(9 354)63 125

De totale niet-vlottende financiële verplichtingen hebben betrekking op 34 miljoen EUR van bijdragen van het EOF, 4 miljoen EUR van de Europese Commissie via de EU-begroting, 24 miljoen EUR van verscheidene lidstaten en 1 miljoen EUR van een derde land.

De toewijzing van netto resultaten is slechts indicatief en louter voor boekhouddoeleinden. Bij de liquidatie van het trustfonds Bêkou wordt het definitieve besluit over de teruggave van de resterende middelen genomen door de raad van beheer van het trustfonds.

2. TOELICHTINGEN BIJ DE STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN


2.1.ONTVANGSTEN UIT NIET-RUILTRANSACTIES

In deze rubriek zijn de bijdragen van donoren toegerekend als beleidsontvangsten overeenkomstig de netto uitgaven 12 . Bijgevolg is het economisch resultaat van het jaar nul.

2.2.EXPLOITATIEKOSTEN

× 1000 EUR
20152014
Programma's voor voedselhulp/voedselzekerheid460
Organisaties en instellingen die zich inzetten voor gendergelijkheid389
Basisgezondheidszorg - basis- en eerstelijnsgezondheidszorg6 678
Stadsontwikkeling en stedelijk beheer539
Hulp voor heropbouw en herstel758
Totaal8 824

× 1000 EUR
20152014
Direct beheer7 527
Ten uitvoer gelegd door:
Commissie7 527
Indirect beheer1 297
Ten uitvoer gelegd door:
Publiekrechtelijke organen539
Privaatrechtelijke organen die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak758
Totaal8 824

2.3.OVERIGE UITGAVEN

× 1000 EUR
20152014
Overige uitgaven615-
Wisselkoersverliezen16-
Totaal631


Deze rubriek omvat de beheerskosten van de Commissie (0,4 miljoen EUR), technische bijstand (0,15 miljoen EUR), audit (0,05 miljoen EUR) en andere kosten.

3. ANDERE SIGNIFICANTE VERMELDINGEN

3.1.Vastleggingen met betrekking tot nog niet gebruikte kredieten

Op 31 december 2015 bedroegen de vastleggingen met betrekking tot nog niet gebruikte kredieten 12 miljoen EUR. Dit onderstaande bedrag bestaat uit de budgettaire RAL ("reste à liquider") verminderd met de daarmee verband houdende bedragen die in de staat van de financiële resultaten 2015 zijn opgenomen als uitgaven. De budgettaire RAL is een bedrag dat de openstaande vastleggingen vertegenwoordigt waarvoor nog geen betalingen en/of vrijmakingen zijn gedaan. Dit is het normale gevolg van het bestaan van meerjarenprogramma’s.

3.2.Verbonden partijen

De verbonden partij bij het EU-trustfonds Bêkou is het Europees Ontwikkingsfonds. Verrichtingen tussen deze entiteiten maken deel uit van de normale verrichtingen van het EU-trustfonds Bêkou en derhalve gelden er overeenkomstig de boekhoudregels van de EU geen specifieke verplichtingen tot informatieverschaffing voor deze verrichtingen.

3.3.Gebeurtenissen na de verslagdatum

Op de datum van overdracht van de rekeningen zijn geen relevante punten onder de aandacht gekomen van de rekenplichtige van het EU-trustfonds Bêkou die een afzonderlijke vermelding in deze rubriek zouden vereisen. Evenmin waren dergelijke punten bij hem aangemeld. Bij het opstellen van de jaarrekeningen en de bijbehorende toelichtingen werd gebruik gemaakt van de recentste beschikbare gegevens en dit komt tot uiting in de hierboven opgenomen informatie.


4. FINANCIËLE INSTRUMENTEN: INFORMATIEVERSCHAFFING

4.1.VALUTARISICO

Blootstelling van het EU-trustfonds Bêkou aan valutarisico aan het einde van het jaar

Op 31 december 2015 waren in de eindsaldi van de financiële activa en financiële passiva geen wezenlijke bedragen opgenomen die in een andere munteenheid dan de euro waren genoteerd.

4.2.KREDIETRISICO

De financiële activa bestaan uit geldmiddelen en kasequivalenten ten belope van 52 miljoen EUR en vorderingen en verhaalbare bedragen ten belope van 1,4 miljoen EUR op 31 december 2015.

Financiële activa die noch vervallen zijn en evenmin een waardevermindering hebben ondergaan

Vorderingen en verhaalbare bedragen die niet vervallen zijn en evenmin een waardevermindering hebben ondergaan

Financiële activa per risicocategorie

De volledige bedrag van geldmiddelen en kasequivalenten ten belope van 52 miljoen EUR is geplaatst bij een bank met een beste en uitstekende rating.

4.3.LIQUIDITEITSRISICO

Vervaldagenanalyse van de financiële verplichtingen op basis van resterende contractuele vervaldag

De financiële verplichtingen zijn volledig samengesteld uit verplichtingen ten opzichte van de donoren. Zij zullen worden betaald bij de liquidatie van het EU-trustfonds Bêkou.


5. AFSTEMMING VAN HET ECONOMISCH RESULTAAT EN HET BEGROTINGSRESULTAAT

Het economisch resultaat van het jaar is berekend op transactiebasis. Het begrotingsresultaat is evenwel gebaseerd op de beginselen van de kasboekhouding. Aangezien het economisch resultaat en het begrotingsresultaat het gevolg zijn van dezelfde onderliggende verrichtingen, is het nuttig om na te gaan of ze op elkaar kunnen worden afgestemd. In onderstaande tabel is deze afstemming opgenomen, met vermelding van de belangrijkste afgestemde bedragen, opgesplitst in ontvangsten en uitgaven.    

× 1000 EUR
2015
ECONOMISCH RESULTAAT OVER HET JAAR-
Ontvangsten
Rechten die het begrotingsresultaat niet beïnvloeden(9 455)
Rechten die in het lopend jaar zijn ingevorderd45 595
Toegerekende baten (netto)40
Uitgaven
Netto-effect van voorfinanciering(18 306)
Toegerekende uitgaven (netto)7 703
BEGROTINGSRESULTAAT VAN HET JAAR25 577


GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF EN HET TRUSTFONDS BÊKOU


Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen niet correct zijn opgeteld.


GECONSOLIDEERDE BALANS

in miljoen EUR
31.12.201531.12.2014
NIET-VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering520472
520472
VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering1 1511 403
Vorderingen17284
Geldmiddelen en kasequivalenten556436
1 8791 923
TOTAAL ACTIVA2 3992 395
NIET-VLOTTENDE PASSIVA
Voorzieningen(4)
Schulden(39)(40)
(43)(40)
VLOTTENDE PASSIVA
Schulden(1 376)(1 423)
(1 376)(1 423)
TOTAAL PASSIVA(1 419)(1 463)
NETTOACTIVA980932
MIDDELEN EN RESERVES
Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF38 87335 673
Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF's2 2522 252
Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat(36 994)(33 468)
Economisch resultaat over het jaar(3 152)(3 526)
NETTOACTIVA980932


GECONSOLIDEERDE STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES

in miljoen EUR
20152014
EXPLOITATIEBATEN136132
EXPLOITATIEKOSTEN
Exploitatiekosten(3 182)(3 650)
Administratieve uitgaven(114)(22)
(3 296)(3 671)
OVERSCHOT/(TEKORT) VAN BELEIDSACTIVITEITEN(3 160)(3 539)
Financiële ontvangsten813
Financiële kosten(0)(0)
OVERSCHOT/(TEKORT) VAN FINANCIËLE ACTIVITEITEN813
ECONOMISCH RESULTAAT OVER HET JAAR(3 152)(3 526)


GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT

(in miljoen EUR)
2015
Economisch resultaat over het jaar(3 152)
BELEIDSACTIVITEITEN
Gewone bijdragen van de lidstaten3 232
(Terugboeking van) waardeverminderingen op vorderingen(1)
(Toename)/afname voorfinanciering(204)
(Toename)/afname vorderingen op korte termijn(89)
(Toename)/afname van langlopende verplichtingen2
Toename/(afname) van kortlopende verplichtingen(211)
Toename/(afname) overlopende posten(132)
NETTOKASSTROOM120
Nettotoename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten120
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het begin van het jaar436
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van het jaar556


GECONSOLIDEERDE STAAT VAN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

(in miljoen EUR)
Vermogen van het fonds (A)Niet-afgeroepen middelen (B)Afgeroepen middelen van het Fonds (C)=(A)-(B)Gecumuleerde reserves (D)Andere reserves (E)Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E)
SALDO PER 31.12.201345 69113 16232 529(33 468)2 2521 313
Wijzigingen kapitaal(3 144)3 1443 144
Economisch resultaat over het jaar(3 526)(3 526)
SALDO PER 31.12.201445 69110 01835 673(36 994)2 252932
Wijzigingen kapitaal27 77224 5723 2003 200
Economisch resultaat over het jaar(3 152)(3 152)
SALDO PER 31.12.201573 46434 59038 873(40 146)2 252980


EOF VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN


VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN - 2015.

INLEIDENDE OPMERKINGEN


Vorige EOF's

• Aangezien het 6e EOF in 2006 en het 7e EOF in 2008 zijn afgesloten, bevat de jaarrekening niet langer uitvoeringstabellen voor deze EOF's. De uitvoering van de overgedragen saldi valt daarentegen in het 9e EOF te vinden.

• Met het oog op een transparante presentatie van de rekeningen van het jaar 2015 werd in de navolgende tabellen, net zoals de vorige jaren, voor het 8e EOF apart aangegeven welke middelen werden aangewend volgens de programmering van de Overeenkomsten van Lomé en welke middelen werden aangewend volgens de programmering van de Overeenkomst van Cotonou.

• Overeenkomstig artikel 1, lid 2, onder b), van het Intern Akkoord van het 9e EOF zijn de saldi en vrijmakingen van vorige EOF's overgeheveld naar het 9e EOF en zijn zij in de looptijd van het 9e EOF vastgelegd als middelen van het 9e EOF.


10e EOF

De ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, die de lidstaten van de Europese Gemeenschap en de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-staten) op 23 juni 2000 in Cotonou hebben ondertekend, is op 1 april 2003 in werking getreden. De overeenkomst van Cotonou is tweemaal gewijzigd, eerst bij de in Luxemburg op 25 juni 2005 ondertekende overeenkomst en vervolgens door de in Ouagadougou op 22 juni 2010 ondertekende overeenkomst.

Het besluit betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee (LGO) met de Europese Gemeenschap (Besluit 2001/822/EG), dat op 27 november 2001 door de Raad van de Europese Unie is aangenomen, is op 2 december 2001 in werking getreden. Dit besluit is op 19 maart 2007 gewijzigd bij Besluit 2007/249/EG.

Het Intern Akkoord inzake de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het financiële meerjarenkader voor de periode 2008-2013, overeenkomstig de herziene overeenkomst van Cotonou, goedgekeurd door de Vertegenwoordigers van de regeringen van de Lidstaten van de Europese Gemeenschap op 17 juli 2006, is op 1 juli 2008 in werking getreden.

In het kader van de Overeenkomst van Cotonou wordt de tweede periode (2008-2013) van steun van de Unie aan de ACS-Staten en de LGO gefinancierd door het 10e EOF, dat over een bedrag van 22 682 miljoen EUR aan middelen beschikt, waarvan:

• 21 966 miljoen EUR bestemd is voor de ACS-staten overeenkomstig het meerjarig financieel kader in Bijlage Iter bij de herziene overeenkomst van Cotonou, waarvan 20 466 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;

• 286 miljoen EUR bestemd is voor de LGO overeenkomstig Bijlage IIAa van het herziene besluit van de Raad betreffende de associatie de LGO met de Europese Gemeenschap, waarvan 256 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;

• 430 miljoen EUR voor de Commissie voor de financiering van de kosten die voortvloeien uit de programmering en besteding van de middelen van het 10e EOF, overeenkomstig artikel 6 van het Intern akkoord.

Overeenkomstig de vervalclausule van het 10e EOF (artikel 1, lid 4, en artikel 1, lid 5, van het Intern Akkoord van het 10e EOF) konden na 31 december 2013 geen middelen meer worden vastgelegd. Niet-vastgelegde middelen zijn overgeheveld naar de prestatiereserve van het 11e EOF.

- Overbruggingsfaciliteit

Het Intern Akkoord tot oprichting van het elfde Europees Ontwikkelingsfonds (11e EOF) werd door de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, in juni 2013 goedgekeurd. De overeenkomst is op 1 maart 2015 in werking getreden.

Om de continuïteit te verzekeren tussen de afloop van het 10e EOF en de inwerkingtreding van het 11e EOF heeft de Commissie overgangsmaatregelen voorgesteld, de zogenaamde Overbruggingsfaciliteit, om ervoor te zorgen dat middelen beschikbaar blijven voor de samenwerking met de ACS-staten en de LGO, alsook voor ondersteuningsuitgaven.

De Overbruggingsfaciliteit is vastgesteld op 12 december 2013 (Besluit 2013/759/EU) en is op 1 januari 2014 in werking getreden. De Overbruggingsfaciliteit wordt gefinancierd met:

- geannuleerde middelen van het 8e en 9e EOF (tot en met 31.12.2013),

- niet-vastgelegde saldi van het 10e EOF (tot en met 31.12.2013),

- geannuleerde middelen van het 10e EOF en vorige EOF's (vanaf 1.1.2014 tot 28.2.2015).

Bij de inwerkingtreding van het 11e EOF was een totaalbedrag ten belope van 1 630 miljoen EUR vrijgemaakt van vorige EOF's en dus potentieel beschikbaar voor de Overbruggingsfaciliteit, waarvan 1 595 miljoen EUR werd toegewezen en opgevoerd in het kader van het 11e EOF en 4 miljoen EUR niet-toegewezen bleef onder de Overbruggingsfaciliteit en terugging naar de oorspronkelijke prestatiereserve.


11e EOF

De ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, die de lidstaten van de Europese Gemeenschap en de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-staten) op 23 juni 2000 in Cotonou hebben ondertekend, is op 1 april 2003 in werking getreden. De overeenkomst van Cotonou is tweemaal gewijzigd, eerst bij de in Luxemburg op 25 juni 2005 ondertekende overeenkomst en vervolgens door de in Ouagadougou op 22 juni 2010 ondertekende overeenkomst.

Het besluit betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee (LGO) met de Europese Gemeenschap (Besluit 2001/822/EG), dat op 27 november 2001 door de Raad van de Europese Unie is aangenomen, is op 2 december 2001 in werking getreden. Dit besluit is op 19 maart 2007 gewijzigd bij Besluit 2007/249/EG.

Het Intern Akkoord inzake de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het financiële meerjarenkader voor de periode 2014-2020, overeenkomstig de herziene overeenkomst van Cotonou, goedgekeurd door de Vertegenwoordigers van de regeringen van de Lidstaten van de Europese Gemeenschap in augustus 2013, is in maart 2015 in werking getreden.

In het kader van de Overeenkomst van Cotonou wordt de derde periode (2014-2020) van steun van de Unie aan de ACS-Staten en de LGO gefinancierd door het 11e EOF, dat over een bedrag van 30 506 miljoen EUR aan middelen beschikt, waarvan:

• 29 089 miljoen EUR bestemd is voor de ACS-staten overeenkomstig artikel 1, lid 2, onder a), en artikel 2, onder d) van het Intern Akkoord , waarvan 27 955 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;

• 364,5 miljoen EUR bestemd is voor de LGO overeenkomstig artikel 1, lid 2, onder a), en artikel 3, lid 1 van het Intern Akkoord, waarvan 359,5  miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;

• 1 052,5 miljoen EUR voor de Commissie voor de financiering van de kosten die voortvloeien uit de programmering en besteding van de middelen van het 11e EOF, overeenkomstig artikel 1, lid 2, onder a) van het Intern akkoord.


- Resterende middelen op niet-besteedbare prestatiereserves per 31.12.2015

Tot op het ogenblik van de inwerkingtreding van de Overbruggingsfaciliteit op 1 januari 2014 werden de vrijgemaakte bedragen van projecten in het kader van het 9e EOF en vorige EOF's overgeheveld naar de prestatiereserve van het 10e EOF. Op 1 januari 2014 zijn de niet-vastgelegde middelen van het 10e EOF overgeheveld naar de prestatiereserve van het 11e EOF, met uitzondering van de Stabex-middelen en de middelen voor administratieve uitgaven.

In 2015 zijn alle vrijgemaakte middelen van vorige EOF overgeheveld naar de respectieve reserves.

Overeenkomstig artikel 1.4 van het Intern Akkoord van het 10e EOF en het besluit van de Raad van 12 december 2013 (2013/759/EU) werden deze middelen toegewezen aan de Overbruggingsfaciliteit.

in miljoen EUR

Totaal beschikbare niet-besteedbare prestatiereserves per 31.12.2013938
Totaal ter beschikking gesteld op niet-besteedbare prestatiereserves in 2014661
Min totaal overgeheveld naar Overbruggingsfaciliteit(1 597)
Niet-besteedbare prestatiereserve niet overgeheveld naar Overbruggingsfaciliteit op 31/12/20142


- Stabexreserve van het 11e EOF

Na de afsluiting van de Stabex-rekeningen zijn de niet-bestede/vrijgemaakte bedragen overgedragen naar de reserve van de A-enveloppe van het 11e EOF (artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord 10e EOF) en vervolgens naar de nationale indicatieve programma's van de desbetreffende landen.


- 10e EOF cofinanciering

In het kader van het 10e en 11e EOF werden overdrachtovereenkomsten voor cofinanciering van lidstaten ondertekend en werden vastleggingskredieten geopend voor een totaalbedrag van 204,6 miljoen EUR, terwijl betalingskredieten werden geopend voor de ontvangen bedragen van 184,9 miljoen EUR.

In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de cofinancieringskredieten per 31.12.2015:

in miljoen EUR

VastleggingskredietenBetalingskredieten
Cofinanciering – A-enveloppe186,1166,8
Cofinanciering – Intra ACS13,413,4
Cofinanciering — Administratieve uitgaven5,14,7
204,6184,9


In de onderstaande tabel in verband met de vastgelegde bedragen, de bedragen waarvoor een overeenkomst is gesloten en de betaalde bedragen, zijn nettobedragen opgenomen. 
De tabellen met een overzicht van de situatie per instrument zijn in de bijlage opgenomen.




























FINANCIËLE STATEN EN TOELICHTINGEN DAARBIJ - DE DOOR DE EUROPESE INVESTERINGSBANK BEHEERDE MIDDELEN

EUROPESE INVESTERINGSBANKCA/491/16
10 maart 2016
Document 16/119
RAAD VAN BESTUUR
Investeringsfaciliteit
Financiële staten
geconsolideerd per 31 december 2015
Overzicht van de financiële positie

Overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten

Overzicht van de wijzigingen in de middelen van de contribuanten

Kasstroomoverzicht

Toelichtingen bij de financiële staten

Verslag van de onafhankelijke accountant
ORG.: E

OVERZICHT VAN DE FINANCIËLE POSITIE

Toelichtingen31.12.201531.12.2014
ACTIVA
Geldmiddelen en kasequivalenten5448 995545 399
Afgeleide financiële instrumenten6311448
Leningen en vorderingen71 460 0571 331 918
Voor verkoop beschikbare financiële activa8419 353403.085
Door contribuanten te storten bedragen9/15-42 590
Tot einde looptijd aangehouden activa10228 52199 988
Overige activa11275 522
Totale activa2 557 2642 428 950
PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN
PASSIVA
Afgeleide financiële instrumenten68 21914 632
Uitgestelde baten1229 32531 310
Aan derde partijen verschuldigde bedragen13101 20268 824
Overige verplichtingen142 3642 591
Totaal verplichtingen141 110117 357
MIDDELEN CONTRIBUANTEN
Afgeroepen bijdrage van de lidstaten152 157 0002 057 000
Reëlewaardereserve163 993156 122
Ingehouden winsten95 16198 471
Totaal middelen contribuanten2 416 1542 311 593
Totaal passiva en middelen contribuanten2 557 2642 428 950

OVERZICHT van winst of verlies en Niet-Gerealiseerde Resultaten

(x 1 000 EUR)

ToelichtingenVan 01.01.2015Van 01.01.2014
tot 31.12.2015tot 31.12.2014
Rente en soortgelijke baten1790 38577 240
Rente en soortgelijke uitgaven17-1 556-1 522
Nettorente en soortgelijke baten88 82975 718
Vergoedings- en provisiebaten189321 163
Vergoedings- en provisielasten18-63-37
Nettobaten van vergoedingen en provisies8691 126
Wijziging in reële waarde van afgeleide financiële instrumenten6 276-11 663
Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa1933 8788 109
Netto verlies valuta-52 483-222
Nettoresultaten van financiële transacties-12 329-3 776
Wijziging bij waardevermindering op leningen en vorderingen, minus terugboekingen7-33 988-75 756
Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa8-3 646-6 262
Overige inkomsten21-337
Algemene beheerskosten20-43 045-38 128
Verlies over het boekjaar-3 310-46 741
Niet-gerealiseerde resultaten:
Posten die opnieuw zijn ingedeeld of kunnen worden ingedeeld bij winst of verlies
Voor verkoop beschikbare financiële activa — reëlewaardereserve8
1. Nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa
43 39487 230
2. Nettobedrag overgedragen naar winst of verlies
-35 523-9 299
Totaal voor verkoop beschikbare financiële activa7 87177 931
Totaal overige niet-gerealiseerde resultaten7 87177 931
Totaal niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar4 56131 190

OVERZICHT VAN DE WIJZIGINGEN IN DE MIDDELEN VAN DE CONTRIBUANTEN

Afgeroepen bijdrageReëlewaardereserveIngehouden winstenTotaal
Per 1 januari 2015Toelichtingen2 057 000156 12298 4712 311 593
Bijdrage lidstaten afgeroepen in de loop van het jaar15100 000--100 000
Verlies voor het jaar 2015---3 310-3 310
Totaal andere niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar-7 871-7 871
Wijzigingen middelen contribuanten100 0007 871-3 310104 561
Per 31 december 20152 157 000163 99395 1612 416 154
Afgeroepen bijdrageReëlewaardereserveIngehouden winstenTotaal
Per 1 januari 20141 661 30978 191145 2121 884 712
Bijdrage lidstaten afgeroepen in de loop van het jaar15105 691--105 691
Niet-gebruikte rentesubsidies en technische bijstand15290 000--290 000
Verlies voor het jaar 2014---46 741-46 741
Totaal andere niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar-77 931-77 931
Wijzigingen middelen contribuanten395 69177 931-46 741426 881
Per 31 december 20142 057 000156 12298 4712 311 593

KASSTROOMOVERZICHT

ToelichtingenVan 1.1.2015 tot 31.12.2015Van 1.1.2014 tot 31.12.2014
BELEIDSACTIVITEITEN
Verlies over het boekjaar-3 310-46 741
Aanpassingen voor
Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa83 6466 262
Overige inkomsten21--337
Nettowijziging waardevermindering op leningen en vorderingen733 98875 756
Gekapitaliseerde rente op leningen en vorderingen7-13 262-11 915
Wijziging opgelopen rente en geamortiseerde kostprijs leningen en vorderingen1 594895
Wijziging opgelopen rente en geamortiseerde kostprijs tot einde looptijd aangehouden financiële activa101212
Wijziging uitgestelde baten-1 985-3 773
Gevolgen wijzigingen wisselkoers op leningen7-73 447-92 707
Effect wijzigingen wisselkoers op voor verkoop beschikbare financiële activa-9 385-449
Gevolgen wijzigingen wisselkoers op leningen-12 216-9 362
Verlies beleidsactiviteiten voor wijzigingen in beleidsactiva en -passiva-74 365-82 359
Uitkeringen lening7-282 784-248 326
Terugbetalingen leningen7205 772166 578
Wijziging opgelopen rentebaten op geldmiddelen en kasequivalenten547
Wijziging reële waarde derivaten-6 27611 663
Stijging tot einde looptijd aangehouden financiële activa10-1 545 550-1 610 057
Looptijden van tot einde looptijd aangehouden financiële activa101 417 0051 612 619
Stijging voor verkoop beschikbare financiële activa8-67 449-42 646
Terugbetalingen/verkoop van voor verkoop beschikbare financiële activa864 79143 378
Afname/(toename) andere activa5 495-5 374
(Afname)/toename andere passiva-22719
Toename/(afname) andere aan de Europese Investeringsbank te betalen bedragen4 668-175
Netto kasstromen van beleidsactiviteiten-278 916-154 673
FINANCIERINGSACTIVITEITEN
Bijdrage van lidstaten15100 000105 691
Bedragen ontvangen van lidstaten met betrekking tot rentesubsidies en technische bijstand92 5907 410
Bedragen betaald namens lidstaten met betrekking tot rentesubsidies en technische bijstand-22 290-21 899
Netto kasstromen van financieringsactiviteiten170 30091 202
Netto afname van geldmiddelen en kasequivalenten-108 616-63 471
Samenvattende staat van kasstromen
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het begin van het begrotingsjaar545 398599 507
Nettokasstroom
Beleidsactiviteiten-278 916-154 673
Financieringsactiviteiten170 30091 202
Effect wijzigingen wisselkoers op geldmiddelen en kasequivalenten12 2169 362
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het einde van het begrotingsjaar448 998545 398
Geldmiddelen en kasequivalenten zijn samengesteld uit:
Contanten571 4059 642
Termijndeposito's (exclusief opgelopen rente)290 576415 756
Commercial paper587 017120 000
448 998545 398

Toelichtingen bij de financiële staten per 31 december 2015

1    Algemene informatie


De investeringsfaciliteit (de "faciliteit") werd opgericht in het kader van de Overeenkomst van Cotonou (de "Overeenkomst") betreffende steun voor samenwerking en ontwikkeling, die door de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan ("de ACS-staten") en de Europese Unie en haar lidstaten op 23 juni 2000 werd gesloten en op 25 juni 2005 en 22 juni 2010 werd herzien.


De faciliteit is geen afzonderlijke rechtspersoon en de Europese Investeringsbank ("EIB") beheert de bijdragen namens de lidstaten ("donoren") overeenkomstig de voorwaarden van de overeenkomst en treedt op als een beheerder van de faciliteit.


De in het kader van de Overeenkomst vastgelegde financiering is afkomstig uit de begrotingen van de EU-lidstaten. EU-lidstaten dragen bij met bedragen die worden gebruikt voor de financiering van de faciliteit en subsidies die worden gebruikt voor de financiering van rentesubsidies zoals is voorzien in de meerjarige financiële kaders (het eerste financieel protocol voor de periode 2000-2007 en waarnaar wordt verwezen als het 9e EOF, het tweede financieel protocol voor de periode 2008-2013 en waarnaar wordt verwezen als het 10e EOF, de Overbruggingsfaciliteit die betrekking heeft op de periode vanaf 1 januari 2014 tot 28 februari 2015 en het derde financieel protocol voor de periode 2014-2020 en waarnaar wordt verwezen als het 11e EOF). De EIB is belast met het beheer van:


- de faciliteit, een risicodragend roterend fonds ten belope van 3 685,5 miljoen EUR dat ertoe strekt de investeringen in de particuliere sector in de ACS-landen te bevorderen, waarbij een bedrag 48,5 miljoen EUR aan de landen en gebieden overzee (LGO) is toegewezen;

- subsidies voor de financiering van rentesubsidies ten belope van 1 220,85 miljoen EUR voor ACS-landen en max. 8,5 miljoen EUR voor LGO. Tot 15 % van deze subsidies kan worden benut voor de financiering van projectgerelateerde technische bijstand;

- waarbij de Overbruggingsfaciliteit (1 januari 2014 tot 28 februari 2015) voorziet in de subsidies voor de financiering van rentesubsidies en projectgerelateerde technische bijstand en is samengesteld uit niet-vastgelegde en vrijgemaakte saldi van vorige EOF's.


De huidige financiële overzichten bestrijken de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015.


Op voorstel van het beheerscomité van de EIB heeft het directiecomité van de EIB de financiële staten op 10 maart 2016 vastgesteld en heeft het besloten deze ter goedkeuring voor te leggen aan de raad van bestuur op zijn bijeenkomst van 26 april 2016.


2    Belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging


Grondslag voor de voorbereiding – verklaring van overeenstemming


De financiële staten van de faciliteit zijn opgemaakt in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS), die door de Europese Unie zijn goedgekeurd.


2.2Belangrijke beoordelingen en ramingen


Bij het opmaken van de financiële staten moet een beroep worden gedaan op ramingen. Bij het toepassen van de grondslagen voor financiële verslaglegging van de faciliteit moet het management van de Europese Investeringsbank ook beoordelingen maken. Indien er sprake is van een hogere mate van beoordeling of complexiteit of indien veronderstellingen en ramingen voor de financiële staten van belang zijn, wordt dit hierna bekendgemaakt.

Onder meer in volgende gevallen werd een beroep gedaan op beoordelingen en ramingen:


Vaststelling van de reële waarde van financiële instrumenten


De reële waarde van financiële activa en financiële passiva die worden verhandeld op actieve markten zijn gebaseerd op genoteerde marktprijzen en prijsnoteringen van effectenmakelaars. Wanneer de reële waarde niet uit actieve markten kan worden afgeleid, wordt de waarde bepaald met gebruikmaking van uiteenlopende waarderingstechnieken, waaronder mathematische modellen. De input voor deze modellen wordt waar mogelijk uit waarneembare markten gehaald. Is dit niet mogelijk, dan is er een zekere mate van beoordeling vereist voor de vaststelling van de reële waarde. De waarderingen kunnen worden ingedeeld in verschillende niveaus van de reëlewaardehiërarchie op grond van de inputs die worden gebruikt bij de waarderingstechnieken zoals beschreven en bekendgemaakt in de toelichtingen 2.4.3 en 4.


Bij deze waarderingstechnieken kan onder meer gebruik worden gemaakt van de methodes van netto contante waarde en geactualiseerde waarde van de kasstroom, vergelijking met soortgelijke instrumenten waarvoor waarneembare marktprijzen bestaan, de Black-Scholes en polynomische prijsbepalingsmodellen en andere waarderingsmodellen. De bij de waarderingstechnieken gebruikte veronderstellingen en inputs omvatten risicovrije rentenvoeten en basisrentevoeten, kredietspreads die worden gebruikt bij de raming van discontovoeten, obligatie- en aandelenkoersen, wisselkoersen en aandelen- aandelenindexkoersen en verwachte prijsschommelingen en correlaties.


De waarderingstechnieken hebben tot doel om te komen tot een waardering tegen reële waarde, die een weergave is van de prijs die zou worden ontvangen om het actief te verkopen of die zou worden betaald om de verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum.


De faciliteit gebruikt algemeen erkende waarderingstechnieken voor het bepalen van de reële waarde van veel voorkomende en meer eenvoudige financiële instrumenten, zoals rentevoeten en valutaswaps die alleen gebruik maken van waarneembare marktgegevens en een geringe beoordeling en inschatting door het management vereisen. Waarneembare prijzen en modelinputs zijn doorgaans beschikbaar op de markt voor beursgenoteerde schuldbewijzen en gewone aandelen, op de beurs verhandelde derivaten en eenvoudige over-the-counter derivaten, zoals renteswaps. Door de beschikbaarheid van waarneembare marktprijzen en modelinputs zijn beoordelingen en inschattingen door het management minder vereist en wordt ook de onzekerheid over de vaststelling van de reële waarden verminderd. De beschikbaarheid van waarneembare marktprijzen en inputs hangt af van de producten en de markten en is onderhevig aan wijzigingen als gevolg van specifieke gebeurtenissen en de algemene omstandigheden die zich op de financiële markten voordoen.


Voor meer complexe modellen maakt de faciliteit gebruik van haar eigen waarderingsmodellen, die zijn ontwikkeld op basis van erkende waarderingsmodellen. Sommige of alle belangrijke inputs voor deze modellen kunnen niet waarneembaar zijn op de markt en zijn afgeleid van marktprijzen of koersen of zijn geraamd op basis van veronderstellingen. Voorbeelden van instrumenten waarbij gebruik wordt gemaakt van aanzienlijke niet-waarneembare inputs zijn onder meer leningen en garanties waarvoor er geen actieve markt is. Voor waarderingsmodellen die gebruik maken van aanzienlijke niet-waarneembare inputs moet in hogere mate een beroep worden gedaan op de beoordelingen en inschattingen door het management bij de vaststelling van de reële waarde. Beoordelingen en inschattingen door het management zijn doorgaans vereist bij de keuze van het geschikte waarderingsmodel, de vaststelling van verwachte toekomstige kasstromen voor het te waarderen financieel instrument, de vaststelling van kans op wanbetaling door tegenpartijen en vervroegde aflossing en de selectie van geschikte disconteringspercentages.


De faciliteit heeft een risicobeheerskader opgesteld met betrekking tot de waardering van reële waarden. Dit kader omvat de EIB-diensten risicobeheer en beheer van de marktgegevens. Deze diensten zijn onafhankelijk van het frontofficebeheer en zijn verantwoordelijk voor de controle van aanzienlijke waarderingen tegen reële waarde. Specifieke controles omvatten:


- verificatie van waarneembare prijszetting,

- evaluatie en goedkeuring van nieuwe waarderingsmodellen en wijzigingen aan bestaande modellen,

- ijking en backtesting van modellen tegen waargenomen markttransacties,

- analyse en onderzoek van significante ontwikkelingen van de waardering,

- evaluatie van significante niet-waarneembare inputs en waarderingsaanpassingen.


Wanneer informatie van derden zoals noteringen van makelaars of prijsinformatiediensten worden gebruikt om de reële waarde te bepalen, gaat de faciliteit na of deze waarderingen beantwoorden aan de IFRS-vereisten. Dit omvat onder meer het volgende:


- bepalen of de notering van de makelaar of de prijszetting van de prijsinformatiedienst terecht is,

- beoordelen of een specifieke notering van een makelaar of prijsinformatiedienst betrouwbaar is,

- inzicht verwerven in de wijze waarop de reële waarde is bepaald en de mate waarin deze waarde een weergave is van werkelijke markttransacties,

- wanneer prijzen voor soortgelijke instrumenten worden gebruikt om de reële waarde te bepalen, nagaan hoe deze prijzen zijn aangepast om rekening te houden met de kenmerken van het instrument waarvoor een waardebepaling is tot stand gekomen.


Waardevermindering op leningen en vorderingen


Op elke verslagleggingsdatum onderzoekt de faciliteit haar leningen en vorderingen teneinde te beoordelen of er in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten een voorziening voor waardevermindering moet worden opgevoerd. Om het niveau van de voorziening te bepalen, is een beoordeling van het management van de Europese Investeringsbank vereist voor de raming van het bedrag en het tijdschema van toekomstige kasstromen. Dergelijke ramingen zijn gebaseerd op veronderstellingen over een aantal factoren en de werkelijke resultaten kunnen afwijken, met toekomstige wijzigingen van de voorziening tot gevolg. Naast specifieke voorzieningen voor afzonderlijke belangrijke leningen en vorderingen voert de faciliteit ook een collectieve voorziening voor waardevermindering op voor risicoposities die afzonderlijk genomen weliswaar geen waardevermindering hebben ondergaan, doch waarvoor de kans op niet-nakoming veel groter is geworden dan op de datum van toekenning.


In beginsel wordt ervan uitgegaan dat een lening niet wordt nagekomen wanneer de betaling van de rente en hoofdsom een achterstand van 90 dagen of meer heeft opgelopen en tegelijkertijd het management van de Europese Investeringsbank van oordeel is dat er een objectieve aanwijzing van waardevermindering is.


Waardering van voor verkoop beschikbare beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen


Bij de waardering van beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen wordt normaal gesproken met een van volgende gegevens rekening gehouden:


- recente zakelijke en objectieve markttransacties tussen onafhankelijke partijen,

- actuele reële waarde van andere instrumenten die in wezen hetzelfde zijn,

- de verwachte kasstromen die verdisconteerd zijn met behulp van actuele rentevoeten die gelden voor instrumenten met soortgelijke voorwaarden en risicokenmerken,

- methode op basis van de aangepaste intrinsieke waarde, of

- andere waarderingsmodellen.


De bepaling van de kasstromen en discontofactoren voor verkoop beschikbare beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen berust in grote mate op ramingen. De faciliteit stemt de waarderingstechnieken op gezette tijden op elkaar af en toetst hun geldigheid hetzij aan de prijzen van waarneembare actuele marktverrichtingen in hetzelfde instrument, hetzij aan andere beschikbare waarneembare marktgegevens.


Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa


In het kader van de faciliteit is bepaald dat voor verkoop beschikbare investeringen in aandelen als in waarde verminderd worden beschouwd wanneer hun reële waarde aanzienlijk of langdurig beneden kosten is gedaald of wanneer er andere aanwijzingen van waardevermindering voorhanden zijn. Om te bepalen of een daling "aanzienlijk" of "langdurig" is, is een beoordeling vereist. De faciliteit beschouwt aanzienlijk meestal als 30% of meer en "langdurig" als langer dan twaalf maanden. Voorts houdt de faciliteit rekening met andere factoren, onder meer de normale volatiliteit van aandelen voor beursgenoteerde aandelen, de toekomstige kasstromen en de discontofactoren voor investeringen in niet-beursgenoteerde aandelen.


Consolidatie van entiteiten waarin de faciliteit belangen aanhoudt


De Facilititeit heeft belangrijke beoordelingen opgesteld waaruit blijkt dat geen enkele entiteit waarin zij een belang aanhoudt door haar wordt gecontroleerd. Dit valt toe te schrijven aan het feit dat in al dergelijke entiteiten, hetzij de beherende vennoot, hetzij de fondsbeheerder, hetzij de raad van bestuur als enigen beslissingsbevoegdheid hebben voor het beheer en de controle van de activiteiten en de aangelegenheden van het partnerschap. Zij beschikken over de bevoegdheid en het gezag om alle maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het partnerschap in overeenstemming met de investerings- en beleidsrichtsnoeren.


2.3Wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving


Met uitzondering van de hierna vermelde wijzigingen heeft de faciliteit consequent het in toelichting 2.4 beschreven waarderingsbeleid toegepast op alle periodes die in deze financiële staten zijn opgenomen. De faciliteit heeft de volgende nieuwe normen en wijzigingen aan normen aangenomen.


Gebruikte normen


De volgende normen, wijzigingen van normen en interpretaties zijn aangenomen tijdens de voorbereiding van deze financiële staten.


- Jaarlijkse verbeteringen in IFRSs cyclus 2010–2012 - verschillende normen;

- Jaarlijkse verbeteringen in IFRSs cyclus 2011-2013 - verschillende normen;


Deze wijzigingen hadden geen materiële gevolgen op de financiële staten van de faciliteit.


Uitgevaardigde normen die nog niet in werking zijn getreden


De volgende normen, wijzigingen van normen en interpretaties zijn van kracht voor jaarperioden die aanvangen na 1 januari 2015 en zijn niet toegepast bij de opstelling van deze financiële staten. De normen die relevant kunnen zijn voor de faciliteit, zijn hierna opgenomen.


IFRS 9 Financiële instrumenten

Het laatste onderdeel van de norm is uitgevaardigd op 24 juli 2014 en vervangt de bestaande richtsnoeren in IAS 39 Financiële instrumenten: Opname en waardering. IFRS 9 omvat herziene richtsnoeren met betrekking tot de classificatie en waardering van financiële instrumenten, inclusief een nieuw kredietverliesmodel voor de berekening van waardeverminderingen van financiële activa en de nieuwe algemene bepalingen inzake hedge accounting. IFRS 9 voorziet ook in een voortzetting van de richtsnoeren over het opnemen en niet langer opnemen van financiële instrumenten van IAS 39. IFRS 9 is van kracht voor verslagperioden die aanvangen op of na 1 januari 2018, waarbij een vervroegde invoering is toegestaan. IFRS 9 is momenteel nog niet is goedgekeurd door de Europese Unie. De faciliteit is niet voornemens deze norm snel in te voeren en de effectbeoordeling wordt momenteel uitgevoerd.


IFRS 15 Opbrengsten van contracten met klanten

IFRS 15 stelt een alomvattend kader vast om te bepalen of, hoeveel en wanneer ontvangsten moeten worden opgenomen. IFRS 15 vervangt de bestaande richtsnoeren voor de opname van opbrengsten, inclusief IAS 18 Opbrengsten, IAS 11 Onderhanden projecten in opdracht van derden en IFRIC 13 Loyaliteitsprogramma's. IFRS 15 is van kracht voor verslagperioden die aanvangen op of na 1 januari 2018, waarbij een vervroegde invoering is toegestaan. IFRS 15 is momenteel nog niet is goedgekeurd door de Europese Unie. De faciliteit heeft de omvang van het effect van deze norm nog niet bepaald.


2.4Overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging


In het overzicht van de financiële positie zijn de activa en passiva opgenomen in dalende volgorde van liquiditeit en wordt er geen onderscheid gemaakt tussen vlottende en niet-vlottende posten.


2.4.1     Omrekening valuta


Voor de presentatie van de financiële staten wordt de euro gebruikt, die ook de functionele munteenheid is. Tenzij anders aangegeven, is de financiële verslaglegging in EUR is afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van duizend euro.


De verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de verrichting.


Financiële activa en passiva die in andere valuta dan de euro zijn uitgedrukt, worden in euro omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de balans. De winst of het verlies uit die omrekening wordt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgevoerd.


Niet-monetaire posten die worden geboekt tegen in een vreemde munteenheid uitgedrukte historische kosten, worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de oorspronkelijke transactie. Niet-monetaire posten die worden geboekt tegen de in een vreemde munteenheid uitgedrukte reële waarde, worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum waarop de reële waarde werd bepaald.


Wisselkoersverschillen die voortvloeien uit de vereffening van verrichtingen tegen een andere koers dan die van de datum van de transactie, en niet-gerealiseerde wisselkoersverschillen op in vreemde valuta uitgedrukte monetaire activa en passiva die niet zijn vereffend, worden in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgevoerd.


De elementen van het overzicht van winst of verlies en andere niet-gerealiseerde resultaten worden maandelijks in euro omgerekend tegen de op de transactiedatum geldende wisselkoers.


2.4.2     Geldmiddelen en kasequivalenten


In het kader van de faciliteit worden lopende rekeningen, kortetermijndeposito's of schuldpapier met oorspronkelijke looptijden van drie maanden of minder als geldmiddelen en kasequivalenten beschouwd.


2.4.3      Andere financiële activa dan derivaten


Financiële activa worden geboekt op basis van de afwikkelingsdatum.


Reële waarde van financiële instrumenten


De reële waarde van een financieel instrument is de prijs die zou worden ontvangen om een activum te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum in de hoofdsom; of bij ontstentenis hiervan op de voordeligste markt waartoe de faciliteit op dat moment toegang heeft.


In voorkomend geval bepaalt de EIB namens de faciliteit de reële waarde van een instrument waarbij gebruikt wordt gemaakt van een prijsnotering op een actieve markt voor dat instrument. Een actieve markt is een markt waarop transacties voor het actief of de verplichting voldoende frequent en in voldoende volume plaatsvinden om op permanente basis prijsinformatie te verschaffen.


Wanneer de reële waarde van financiële activa en financiële passiva in de balans niet uit actieve markten kan worden afgeleid, wordt de waarde bepaald met gebruikmaking van uiteenlopende waarderingstechnieken, waaronder mathematische modellen. De input voor deze modellen wordt waar mogelijk uit waarneembare markten gehaald. Is dit niet mogelijk, dan is er een zekere mate van beoordeling vereist voor de vaststelling van de reële waarde. De gekozen waarderingstechniek omvat alle factoren waarmee marktdeelnemers rekening zouden houden bij de prijszetting van een transactie.


Bij de vaststelling van reële waarden maakt de EIB gebruik van de volgende reëlewaardehiërarchie die het belang van de bij de waarderingen gebruikte inputs weerspiegelt:


- Niveau 1: inputs die niet zijn aangepast aan op actieve markten genoteerde marktprijzen voor identieke instrumenten waartoe de faciliteit toegang heeft.

- Niveau 2: andere inputs dan de in niveau 1 ondergebrachte prijsnoteringen die waarneembaar zijn, hetzij rechtstreeks (dus als prijzen) of onrechtstreeks (dus afgeleid van prijzen). Deze categorie omvat instrumenten die zijn gewaardeerd op grond van op actieve markten genoteerde marktprijzen voor soortgelijke instrumenten, prijsnoteringen voor identieke of soortgelijke instrumenten op markten die als minder actief worden beschouwd of andere waarderingstechnieken waarbij alle significante inputs rechtstreeks of onrechtstreeks waarneembaar zijn van marktgegevens.

- Niveau 3: inputs die niet waarneembaar zijn. Deze categorie omvat alle instrumenten waarvoor de waarderingstechniek inputs omvat die niet gebaseerd zijn op waarneembare gegevens en waarbij de niet-waarneembare inputs een significant effect hebben op de waardering van het instrument. Deze categorie omvat instrumenten die zijn gewaardeerd op grond van prijsnoteringen voor soortgelijke instrumenten waarbij aanzienlijke niet-waarneembare aanpassingen of veronderstellingen vereist zijn om de verschillen tussen de instrumenten weer te geven.


De faciliteit erkent overdrachten tussen de niveaus van de reëlewaardehiërarchie op het einde van de rapportageperiode waarin de wijziging heeft plaatsgevonden.


Tot einde looptijd aangehouden activa


Tot einde looptijd aangehouden financiële activa bestaan uit beursgenoteerde obligaties die men tot einde looptijd wil aanhouden en commercial paper met oorspronkelijke looptijden van meer dan drie maanden.


Deze obligaties en commercial worden voor het eerst opgenomen tegen reële waarde plus eventuele rechtstreeks aan te rekenen transactiekosten. Het verschil tussen boekwaarde en aflossingswaarde wordt afgeschreven in overeenstemming met de effectieve-rentemethode over de resterende looptijd van het instrument.


De faciliteit beoordeelt bij elke balansdatum of er voldoende objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat financiële activa of een groep van financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. Financiële activa of groepen van financiële activa worden geacht een waardevermindering te hebben ondergaan indien, en alleen indien, er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn van een waardevermindering die het gevolg is van één of meer gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na de eerste opname van de activa (een "tot verlies leidende gebeurtenis") en die tot verlies leidende gebeurtenis (of gebeurtenissen) een effect heeft (of hebben) op de geschatte toekomstige kasstromen uit de financiële activa of de groep van financiële activa dat betrouwbaar kan worden geraamd. Waardeverminderingsverlies wordt opgenomen in winst en verlies en het verlies wordt gewaardeerd als het verschil tussen de boekwaarde en de actuele waarde van de geraamde toekomstige kasstromen die verdisconteerd zijn tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet van het instrument.


Leningen


Door de faciliteit verstrekte leningen worden bij de activa van de faciliteit opgenomen wanneer de geldmiddelen aan de lener zijn uitgekeerd. Door de faciliteit verstrekte leningen worden in eerste instantie tegen kosten (netto uitgekeerde bedragen) opgenomen, dat wil zeggen de reële waarde van de geldmiddelen waarmee de lening tot stand is gekomen inclusief transactiekosten, en vervolgens tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerd, waarbij de methode van het effectieve rendement wordt gehanteerd, minus een voorziening voor waardevermindering of oninbaarheid.


Voor verkoop beschikbare financiële activa


Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn activa die als zodanig zijn aangewezen of die niet in een van de volgende categorieën kunnen worden ingedeeld: tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekening geboekte waarden, tot aan het einde van de looptijd gehouden waarden of leningen en vorderingen. Het gaat om directe aandeleninvesteringen en investeringen in risicokapitaalfondsen.


Na aanvankelijke waardering worden voor verkoop beschikbare financiële activa vervolgens tegen reële waarde geboekt. In verband met de waardering van de reële waarde van beleggingen in aandelen die niet uit actieve markten kan worden afgeleid, gelden de volgende regels:


a. Risicokapitaalfondsen

De reële waarde van elk risicokapitaalfonds is gebaseerd op de door het fonds gerapporteerde laatst beschikbare intrinsieke waarde, indien deze waarde is berekend op basis van een internationale waarderingsnorm die wordt beschouwd in overeenstemming te zijn met de IFRS (bv. de International Private Equity and Venture Capital Valuation richtsnoeren (IPEV-richtsnoeren), gepubliceerd door de European Venture Capital Association (Europese vereniging voor risicodragend kapitaal)). De faciliteit mag evenwel overgaan tot een aanpassing van de door het fonds gerapporteerde intrinsieke waarde indien er factoren zijn die de waardering kunnen beïnvloeden.


b. Directe aandeleninvesteringen

De reële waarde van de investering is gebaseerd op de laatste reeks beschikbare financiële staten, waarbij — indien van toepassing — opnieuw hetzelfde model wordt gebruikt als het model dat bij de verwerving van de participatie werd gebruikt.


Niet-gerealiseerde winsten of verliezen op risicokapitaalfondsen en directe aandeleninvesteringen worden in het vermogen van de contribuant verwerkt tot de verkoop, de inning of de afstoting van de investering of totdat is vastgesteld dat de belegging een waardevermindering heeft ondergaan. Indien vastgesteld wordt dat een voor verkoop beschikbare investering in waarde is verminderd, worden de gecumuleerde niet-gerealiseerde winsten of verliezen die voordien in de rubriek eigen vermogen waren verwerkt, in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen.


Voor investeringen niet-beursgenoteerde aandelen wordt de reële waarde bepaald aan de hand van erkende waarderingstechnieken (bijvoorbeeld (methode op basis van de intrinsieke waarde, verdisconteerde kasstromen of meervoudige prognose). Deze investeringen worden tegen kosten verwerkt wanneer de reële waarde niet op betrouwbare wijze kan worden gemeten. Er wordt opgemerkt dat in de eerste twee jaren van de investeringen, deze tegen kostprijs worden opgevoerd.


De deelnemingen van de faciliteit zijn doorgaans investeringen in risicodragend kapitaal of risicokapitaalfondsen. Volgens de gangbare praktijk in de financiële sector wordt op dergelijke investeringen doorgaans gezamenlijk ingeschreven door een aantal investeerders, die elk afzonderlijk niet in staat zijn de dagelijkse transacties en de investeringsactiviteit van een dergelijk fonds te beïnvloeden. Bijgevolg geeft het lidmaatschap van een investeerder in een bestuursorgaan van een dergelijk fonds deze investeerder doorgaans niet het recht de dagelijkse transacties van het fonds te beïnvloeden. Daarnaast bepalen individuele investeerders in risicodragend kapitaal of een durfkapitaalfonds niet het beleid van een dergelijk fonds op het vlak van het uitkeringsbeleid van dividenden of andere uitkeringen. Dergelijke besluiten worden doorgaans genomen door de directie van een fonds op basis van de aandeelhoudersovereenkomst waarin de rechten en de plichten zijn vastgelegd van de directie en alle aandeelhouders van het fonds. Doorgaans is het individuele investeerders op grond van de aandeelhoudersovereenkomst ook verboden om op bilaterale basis materiële transacties met het fonds uit te voeren, personeelswijzigingen tot stand te brengen bij de kaderleden of bevoorrechte toegang te verkrijgen tot cruciale technische informatie. De investeringen van de faciliteit worden uitgevoerd overeenkomstig de bovenvermelde gangbare praktijk van de financiële sector, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de faciliteit geen controle of significante invloed in de zin van IFRS 10 en IAS 28 uitoefent over deze investeringen, inclusief de investeringen waarin de faciliteit meer dan 20% van de stemrechten bezit.


Garanties


Bij de eerste opname worden de financiële garanties tegen reële waarde in de balans opgenomen die overeenstemt met de intrinsieke waarde van de verwachte instroom van premies. Deze berekening wordt uitgevoerd op de begindatum van elke transactie en wordt opgenomen in de balans als "Financiële garanties" onder de rubriek "overige activa" en "overige passiva".


Na de eerste opname worden de passiva van de faciliteit uit hoofde van elke garantie geherwaardeerd tegen het hoogste van de volgende bedragen:


- de best mogelijke raming van de middelen die nodig zijn om te voldoen aan de financiële verplichtingen die uit de garantie voortvloeien, die gebaseerd is op alle relevante factoren en informatie die op balansdatum beschikbaar is;

- het oorspronkelijk opgenomen bedrag verminderd met de geaccumuleerde afschrijving. De afschrijving van het oorspronkelijk opgenomen bedrag komt tot stand op basis van de actuariële methode.


Elke toe- of afname van het passief in verband met financiële garanties wordt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen onder de post "baten uit vergoedingen en provisies".


Vervolgens worden de activa van de faciliteit die met een dergelijke garantie worden gewaarborgd, afgeschreven waarbij gebruik wordt gemaakt van de actuariële waarderingsmethode en worden zij op waardevermindering gecontroleerd.


Bij de ondertekening van een garantie-overeenkomst wordt deze overeenkomst opgenomen als een voorwaardelijke verplichting voor de faciliteit en wanneer een beroep op de garantie wordt gedaan, als een vastlegging voor de faciliteit.


2.4.4     Waardevermindering van financiële activa


De faciliteit beoordeelt bij elke balansdatum of er voldoende objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. Financiële activa of groepen van financiële activa worden geacht een waardevermindering te hebben ondergaan indien, en alleen indien, er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn van een waardevermindering die het gevolg is van één of meer gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na de eerste opname van de activa (een "tot verlies leidende gebeurtenis") en die tot verlies leidende gebeurtenis (of gebeurtenissen) een effect heeft (of hebben) op de geschatte toekomstige kasstromen uit de financiële activa of de groep van financiële activa dat betrouwbaar kan worden geraamd. Aanwijzingen van waardevermindering kunnen zijn dat de lener of een groep van leners aanzienlijke financiële moeilijkheden ondervindt, in gebreke blijft en rente of hoofdsommen niet betaalt, de waarschijnlijkheid dat zij failliet zullen worden verklaard of een andere financiële reorganisatie zullen ondergaan, of dat waarneembare gegevens erop wijzen dat er een meetbare daling is in de geraamde toekomstige kasstromen, zoals wijzigingen in betalingsachterstallen of in de economische omstandigheden die met niet-nakoming samengaan.


Voor de aan het einde van het begrotingsjaar uitstaande leningen die tegen geamortiseerde kostprijs zijn geboekt, komen waardeverminderingen tot stand wanneer er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat het risico bestaat dat de uitgeleende bedragen geheel of gedeeltelijk niet volgens de oorspronkelijke contractuele voorwaarden of de overeenstemmende waarde zullen kunnen worden geïnd. Indien er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat er zich een waardevermindering heeft voorgedaan, wordt het verlies gewaardeerd als het verschil tussen de boekwaarde van het activum en de actuele waarde van de geraamde toekomstige kasstromen. De boekwaarde van het activum wordt verminderd door middel van een voorziening en het bedrag van het verlies wordt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen. Rentebaten worden nog steeds toegerekend op de verminderde boekwaarde volgens de effectieve rentevoet van de lening. Leningen worden samen met de daarmee samenhangende voorziening afgeschreven indien er geen realistische vooruitzichten op toekomstige inning bestaan. Indien het bedrag van de geraamde waardevermindering in een volgend jaar toe- of afneemt als gevolg van een gebeurtenis die zich na de opname van de waardevermindering voordoet, wordt de eerder geboekte waardevermindering verhoogd of verlaagd door de voorziening aan te passen.


Aangezien de faciliteit voor elke lening een kredietrisicobeoordeling uitvoert, hoeft er geen voorziening voor collectieve waardevermindering te worden opgenomen.


Voor de voor verkoop beschikbare financiële activa beoordeelt de faciliteit op elke balansdatum of er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat een investering een waardevermindering heeft ondergaan. Objectieve aanwijzingen kunnen bestaan in een aanzienlijke of langdurige daling van de reële waarde van de investering beneden haar kostprijs. Zijn er aanwijzingen van een waardevermindering voorhanden, dan wordt het gecumuleerde verlies (gewaardeerd als het verschil tussen de kosten van verwerving en de actuele reële waarde, minus de waardevermindering op de betrokken investering die reeds eerder in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten was opgenomen) uit de middelen van de contribuant gehaald en in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen. Waardeverminderingen op voor verkoop financiële activa worden niet via het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten teruggenomen; toenames van hun reële waarde na waardevermindering worden direct in de middelen van de contribuanten opgenomen.


In het kader van haar risicobeheer gaat de EIB ten minste eenmaal per jaar na of haar financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. De hieruit voortvloeiende aanpassingen leiden onder meer tot het ontbinden van het disagio in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten tijdens de gehele levensduur van het activum en alle aanpassingen die zijn vereist met betrekking tot een herbeoordeling van de oorspronkelijke waardevermindering.


2.4.5     Afgeleide financiële instrumenten


Derivaten omvatten cross currency swaps, cross-currency renteswaps, currency swaps op korte termijn ("FX swaps")en renteswaps.


De faciliteit mag in de uitoefening van haar normale activiteiten swapovereenkomsten sluiten ter afdekking van specifieke kredietverrichtingen of currency forward contracten sluiten ter afdekking van haar valutaposities, die in andere actief verhandelde valuta dan de euro luiden, om het risico (winst of verlies) van wisselkoersschommelingen af te dekken.


De faciliteit doet geen beroep op een van de afdekkingsmogelijkheden op grond van IAS 39. Alle afgeleide financiële instrumenten zijn tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekening opgenomen en worden gerapporteerd als afgeleide financiële instrumenten. Reële waarden worden hoofdzakelijk bepaald op grond van contantewaardeberekeningen, optiewaarderingsmodellen en prijsnoteringen van derde partijen.


Derivaten worden tegen reële waarde als activa geboekt wanneer hun reële waarde positief is en als passiva wanneer hun reële waarde negatief is. Wijzigingen in de reële waarde van afgeleide financiële instrumenten zijn opgenomen in het overzicht van winst en verlies en niet-gerealiseerde resultaten onder de rubriek "Wijziging in reële waarde van afgeleide financiële instrumenten".


In eerste instantie worden derivaten opgenomen met gebruikmaking van de transactiedatum.


2.4.6     Bijdragen


Bijdragen van de lidstaten worden in de balans als te innen schuldvorderingen beschouwd met ingang van de datum van het besluit van de Raad waarin de door de lidstaten te betalen financiële bijdragen aan de faciliteit worden vastgesteld.


De bijdragen van de lidstaten voldoen aan de volgende voorwaarden en worden bijgevolg als vermogen geboekt:


- zoals in de bijdrage-overeenkomst is vastgelegd, geven zij de lidstaten het recht om bij een liquidatie van de faciliteit te bepalen hoe de netto-activa van de faciliteit worden besteed;

- zij behoren tot de categorie instrumenten die bij alle andere categorieën instrumenten is achtergesteld;

- alle financiële instrumenten die deel uitmaken van de categorie instrumenten die bij alle andere categorieën instrumenten zijn achtergesteld, hebben identieke kenmerken;

- het instrument heeft geen kenmerken waardoor het als een passivum zou moeten geboekt; en

- de verwachte totale kasstromen die gedurende de looptijd van het instrument aan het instrument zijn toe te rekenen, zijn in aanzienlijke mate gebaseerd op de winst of het verlies, de verandering in de opgenomen nettoactiva of de verandering in de reële waarde van de opgenomen en niet-opgenomen nettoactiva van de faciliteit gedurende de looptijd van het instrument.


2.4.7     Rente van leningen


Rente van door de faciliteit verstrekte leningen wordt geboekt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten ("Rente en soortgelijke baten") en in het overzicht van de financiële positie ("Leningen en vorderingen") volgens het toerekeningsbeginsel met gebruikmaking van de effectieve rentevoet, die de factor is om de geraamde toekomstige kasstromen of ontvangsten tijdens de verwachte looptijd van de lening exact naar de nettoboekwaarde van de lening te verdisconteren. Zodra de boekwaarde van een lening door een waardevermindering afgenomen is, blijven de rentebaten opgenomen met gebruikmaking van de oorspronkelijke effectieve rentevoet die op de nieuwe boekwaarde wordt toegepast.


Bereidstellingsprovisies worden uitgesteld en als inkomsten erkend waarbij de effectieve rentemethode wordt gebruikt met betrekking tot periode van de uitbetaling tot de terugbetaling van de desbetreffende lening en worden in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten gepresenteerd onder rentebaten en soortgelijke opbrengsten.


2.4.8     Rentesubsidies en technische bijstand


Het beheer van de rentesubsidies en technische bijstand namens de lidstaten is een onderdeel van de activiteiten van de faciliteit.


Het deel van de bijdragen van de lidstaten dat aan de betaling van rentesubsidies en technische bijstand wordt toegewezen, wordt niet opgevoerd in de middelen van de contribuanten van de faciliteit, maar wordt ingedeeld als "aan derden verschuldigd bedrag". De faciliteit betaalt de eindbegunstigden uit en vermindert vervolgens het aan derden verschuldigde bedrag.


Wanneer bijdragen voor rentesubsidies en technische bijstand niet volledig worden toegekend, worden zij opnieuw geboekt als bijdrage aan de faciliteit.


2.4.9     Rentebaten op geldmiddelen en kasequivalenten


Rentebaten van geldmiddelen en kasequivalenten worden volgens het toerekeningsbeginsel opgenomen in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten van de faciliteit.


2.4.10Vergoedingen, provisies en dividenden


Vergoedingen die werden ontvangen met betrekking tot diensten die over een bepaalde periode werden verstrekt, worden als baten opgenomen in de mate dat de diensten zijn verstrekt. Vergoedingen die werden ontvangen bij de uitvoering van belangrijke handeling, worden als baten opgenomen wanneer belangrijke handeling heeft plaatsgevonden. Deze vergoedingen worden opgenomen in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten onder de post "baten van vergoedingen en provisies".


Dividenden van voor verkoop beschikbare financiële activa worden bij ontvangst opgenomen en worden in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten gepresenteerd onder netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa.


2.4.11Fiscale bepalingen


Het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, bepaalt dat de bezittingen, inkomsten en andere eigendommen van de instellingen van de Unie vrijgesteld zijn van alle directe belastingen.


3    Risicobeheer


Deze toelichting bevat gegevens over de blootstelling van de faciliteit aan krediet- en financiële risico's, beheer en controle van deze risico's door de faciliteit, in het bijzonder de primaire risico's die verband houden met het gebruik van financiële instrumenten. Het gaat om het volgende:


- kredietrisico — het risico op verlies als gevolg van het in gebreke blijven van de cliënt of tegenpartij dat zich voordoet bij alle vormen kredietblootstelling, inclusief afwikkelingsrisico;

- liquiditeitsrisico - het risico dat een entiteit niet in staat is om toename van activa te financieren en te voldoen aan haar verplichtingen wanneer deze vervallen, zonder onaanvaardbare verliezen op te lopen;

- marktrisico - het risico dat wijzigingen in marktprijzen en koersen, zoals rentevoeten, aandelenkoersen, wisselkoersen de ontvangsten van de entiteit of de waarde van haar deelnemingen in financiële instrumenten beïnvloeden.


Organisatie van het risicobeheer


De Europese Investeringsbank past haar risicobeheer voortdurend aan.


Het risicobeheer van de EIB is verantwoordelijk voor de identificatie, de beoordeling, het toezicht en de rapportage over de risico's waaraan de faciliteit is blootgesteld. Binnen een kader waarbij de scheiding van taken in acht wordt genomen, staat het risicobeheer los van de front offices. Binnen de EIB rapporteert de directeur-generaal risicobeheer over de risico's aan de vicevoorzitter van de EIB die verantwoordelijk is voor het risicobeheer. De met het risicobeheer belaste vicevoorzitter is ook verantwoordelijk voor het toezicht op de risicorapportage aan het beheerscomité en het directiecomité van de Europese Investeringsbank.


Kredietrisico


Kredietrisico is het mogelijke risico op verlies als gevolg van het in gebreke blijven van de cliënt of tegenpartij dat zich voordoet bij alle vormen kredietblootstelling, inclusief afwikkeling.


3.2.1Beleid op het vlak kredietrisico


Bij het uitvoeren van de kredietanalyse van de tegenpartijen bij de lening beoordeelt de EIB het kredietrisico en het verwachte verlies met het oog op een kwantificering en taxering van het risico. De EIB heeft een interne ratingmethode (IRM) ontwikkeld om de interne ratings te bepalen van de kredietrelevante tegenpartijen die als lener/borgsteller optreden. De methodiek is gebaseerd op een systeem van puntenlijsten die zijn aangepast aan elke belangrijke tegenpartij (bv. bedrijven, banken, openbare entiteiten, enz.). Rekening houdende met zowel de beste bancaire praktijken als de principes in het kader van kapitaalakkoord Bazel II, worden alle tegenpartijen die essentieel zijn voor het kredietprofiel van een specifieke transactie gerangschikt in interne ratingcategorieën waarbij gebruik wordt het gemaakt van de IRM voor het specifieke type tegenpartij. Aan elke tegenpartij wordt een interne rating toegekend die een weerspiegeling is van haar rating inzake kans op wanbetaling in vreemde valuta na een diepgaande analyse van het bedrijfsprofiel en financieel risicoprofiel van de tegenpartij en de risicocontext van het land van die tegenpartij.


Bij de kredietbeoordeling van projectfinanciering en andere gestructureerde transacties met beperkte aanwending wordt gebruik gemaakt van kredietrisico-instrumenten die van belang zijn voor de sector en hoofdzakelijk zijn toegespitst op beschikbaarheid van cash flow en aflossingscapaciteit. Bij deze instrumenten gaat het om de analyse van het contractueel kader van projecten, de analyse van de tegenpartij en cashflowsimulaties. Net zoals bij bedrijven en financiële instellingen wordt voor elk project een interne risicorating berekend.

Alle interne ratings worden gemonitord tijdens de looptijd van de lening en wordt periodiek bijgewerkt.

Alle verrichtingen zonder de overheid als tegenpartij (of zonder overheidsgarantie/hiermee gelijkgestelde garantie) zijn onderworpen aan een specifiek transactieniveau en beperkingen van de grootte van de tegenpartij. Tegenpartijlimieten worden in voorkomend geval vastgesteld op het geconsolideerde blootstellingsniveau van de groep. Dergelijke beperkingen weerspiegelen doorgaans de omvang van de eigen middelen van de tegenpartijen.


Om het kredietrisico te beperken maakt de EIB indien nodig en geval per geval gebruik van verschillende kredietverbeteringen. Hierbij gaat het om:


- wederpartij of projectgerelateerde effecten (bv. aandelen als onderpand, activa als onderpand, overdracht van rechten, toezeggingen met betrekking tot de rekeningen); of/en

- waarborgen, doorgaans verstrekt door de sponsor van het gefinancierde project (bv. honoreringsgarantie, afroepgaranties) of bankwaarborgen.


De faciliteit doet geen beroep op kredietderivaten om het kredietrisico te beperken.

3.2.2Maximale blootstelling aan kredietrisico zonder rekening te houden met zekerheidsstellingen en andere kredietbeschermingen


In de onderstaande tabel is de maximale blootstelling aan kredietrisico opgenomen voor de onderdelen van de balans, inclusief derivaten. De maximale blootstelling is een brutoweergave, zonder het risicobeperkende effect van het gebruik van zekerheidsstellingen.

Maximale blootstelling (x 1 000 EUR)31.12.201531.12.2014
ACTIVA
Geldmiddelen en kasequivalenten448 995545 399
Afgeleide financiële instrumenten311448
Leningen en vorderingen1 460 0571 331 918
Door contribuanten te storten bedragen-42 590
Tot einde looptijd aangehouden activa228 52199 988
Overige activa275 522
Totaal activa2 137 9112 025 865
POSTEN BUITEN DE BALANS
Voorwaardelijke verplichtingen
- Getekende niet-verstrekte garanties
10 00025 000
Vastleggingen
- Niet-uitgekeerde leningen
1 189 5641 161 859
- Verstrekte garanties
7982 298
Totaal buitenbalansposten1 200 3621 189 157
Totaal kredietrisico3 338 2733 215 022


3.2.3Kredietrisico op leningen en vorderingen


3.2.3.1Meting kredietrisico op leningen en vorderingen


Elke leningsactiviteit van de faciliteit gaat gepaard met een uitgebreide risicobeoordeling en weging van de prognoses van verwachte verliezen die zijn opgenomen in een rangschikking van de lening. Deze rangschikkingen worden opgesteld volgens algemeen aanvaarde criteria, op basis van de kwaliteit van de lener, de looptijd van de lening, de garantie en in voorkomend geval de borgsteller.


Het systeem voor de rangschikking van leningen omvat methodieken, processen, databases en IT-systemen voor de beoordeling van het kredietrisico bij leningen en de weging van de prognoses van verwachte verliezen. Het is een samenvatting van een grote hoeveelheid gegevens om een relatieve rangschikking van de kredietrisco's van de leningen tot stand te brengen. De rangschikking is een weerspiegeling van de huidige waarde van het geraamde niveau van de "verwachte verliezen", waarbij rekening wordt gehouden met de waarschijnlijkheid van een wanbetaling van de belangrijkste schuldenaars, de risicoblootstelling en de ernst van het verlies bij wanbetaling. De rangschikking wordt gebruikt voor de volgende doelstellingen:


- als hulpmiddel voor een meer accurate en kwantitatieve beoordeling van de leningrisico's;

- als hulpmiddel bij het toezicht;

- als beschrijving van de kwaliteit van de leningportfolio op een bepaalde datum;

- als input bij risicowaarderingsbesluiten op basis van de verwachte verliezen.


De volgende factoren spelen mee bij de vaststelling van een rangschikking:


I) de kredietwaardigheid van de lener: hierbij gaat het om een onafhankelijke beoordeling van de leners en een evaluatie van hun kredietwaardigheid op basis van interne methodieken en externe data. Overeenkomstig de gekozen geavanceerde benadering van Basel II heeft de Bank een interne methodiek voor rangschikkingen opgesteld om de interne ratings van leners en borgstellers te bepalen. Dit is gebaseerd op een reeks specifieke puntenlijsten voor elke categorie tegenpartij.


II)De wanbetaling-correlatie: zij geeft aan hoe waarschijnlijk het is dat zowel de lener als de borgsteller tegelijkertijd met financieringsmoeilijkheden zullen worden geconfronteerd. Hoe hoger de correlatie tussen kansen op wanbetaling van de lener en de borgsteller, hoe geringer de waarde van de garantie en dus hoe lager de rangschikking.


III)De waarde van garantie-instrumenten en effecten: deze waarde wordt beoordeeld op basis van de combinatie van de kredietwaardigheid van de emittent en het soort instrument dat wordt gebruikt.


IV)Het contractueel kader: een degelijk contractueel kader versterkt de kwaliteit van de lening en verhoogt zijn interne rangschikking.


V) De looptijd van de lening: als alle andere parameters gelijk blijven, geldt: hoe langer de looptijd van de lening, hoe hoger het risico op moeilijkheden bij de aflossing van de lening.


Het verwachte verlies op een lening wordt berekend door een combinatie te maken van de vijf bovenvermelde punten. Uitgaande van het niveau van dit verlies wordt een lening ondergebracht in een van de onderstaande categorieën:


A    Leningen van uitstekende kwaliteit: er zijn drie subcategorieën. A omvat alle EU-landenrisico's, dit zijn leningen die zijn verleend aan of die volledig, uitdrukkelijk en onvoorwaardelijk door de lidstaten zijn gegarandeerd, waarbij verwacht wordt dat er zich geen terugbetalingsmoeilijkheden zullen voordoen en met een percentage voor onverwachte verliezen van 0%. A+ omvat leningen die toegekend zijn aan (of gegarandeerd zijn door) andere entiteiten dan lidstaten, waarbij ervan uitgegaan wordt dat tijdens de looptijd geen verslechtering zal optreden. A- omvat leningen waarbij er enige twijfel is omtrent het behoud van hun huidige status (bijvoorbeeld wegens de lange looptijd of als gevolg van de hoge volatiliteit van de toekomstige prijs van een anders uitstekend onderpand), maar waarbij elke neerwaartse ontwikkeling naar verwachting vrij beperkt zal zijn.


B    Leningen van hoge kwaliteit: activa waarvoor de bank geen problemen verwacht, hoewel een geringe verslechtering in de toekomst niet wordt uitgesloten. B+ en B- worden gebruikt om de relatieve waarschijnlijkheid aan te geven van de mogelijkheid dat een dergelijke verslechtering zich voordoet.


C    Leningen van goede kwaliteit: voorbeelden hiervan zijn niet-gegarandeerde leningen aan solide banken en bedrijven met een 7-jaar bullet of soortgelijke afschrijving, vervaldag bij uitbetaling.


D    Deze categorie vertegenwoordigt de grensgevallen tussen leningen van "aanvaardbare kwaliteit" en die waarbij zich enige problemen hebben voorgedaan. Dit keerpunt in de rangschikking wordt nauwkeuriger omschreven door de subcategorieën D+ en D-. Leningen met een rating D- vereisen een verhoogd toezicht.


E    Deze categorie omvat leningen met een groter risicoprofiel dan doorgaans wordt aanvaard. Tot deze categorie behoren ook leningen waarbij zich tijdens de looptijd ernstige problemen hebben voorgedaan en waarbij een verlies niet kan worden uitgesloten. Derhalve zijn deze leningen onderworpen aan een rigoureus en doorgedreven toezicht. Met de subcategorieën E+ en E- wordt het verschil in intensiteit aangegeven van dit speciaal toezicht, waarbij de transacties met een rangschikking E- zich in een positie bevinden waarbij er een grote kans is dat de aflossing niet tijdig kan plaatsvinden en er dus een vorm van schuldherstructurering noodzakelijk wordt, hetgeen kan resulteren in een waardeverminderingsverlies.


F    F (wanbetaling) verwijst naar leningen met onaanvaardbare risico's. Leningen met een rangschikking F- kunnen alleen het resultaat zijn van lopende transacties die na ondertekening geconfronteerd werden met onvoorziene, uitzonderlijke en bijzonder ongunstige omstandigheden. Alle transacties waarbij zich een verlies van de hoofdsom voor de faciliteit voordoet, worden onder F gerangschikt. Hiervoor geldt een specifieke benadering.


Doorgaans worden leningen die intern D- of lager zijn gerangschikt op een toezichtslijst geplaatst. Indien een lening in eerste instantie was goedgekeurd met een risicoprofiel van D- of lager, zal deze lening alleen op de toezichtslijst worden geplaatst als gevolg een feitelijke kredietgebeurtenis die geleid heeft tot een verdere verslechtering van de rangschikking van de lening.


In de tabel in afdeling 3.2.3.3 is de analyse opgenomen van de kredietkwaliteit van de leningportfolio van de faciliteit op basis van de bovenstaande rangschikking.


3.2.3.2Analyse van blootstelling aan kredietrisico van leningen


In de onderstaande tabel wordt de maximale blootstelling weergegeven aan kredietrisico van ondertekende en uitbetaalde leningen per categorie lener, waarbij rekening wordt gehouden met de garanties die door de borgstellers zijn verstrekt:

Per 31.12.2015GegarandeerdAndere kredietverbeteraarsNiet gegarandeerdTotaal% v/h totaal
(x 1 000 EUR)
Banken18 96473 670758 412851 04658 %
Bedrijven37 43189 170272 186398 78727 %
Openbare instellingen37 112-1437 1263%
Staten-4 295168 803173 09812%
Totaal uitgekeerd93 507167 1351 199 4151 460 057100%
Ondertekend, niet uitgekeerd135 821-1 053 7431 189 564
Per 31.12.2014GegarandeerdAndere kredietverbeteraarsNiet gegarandeerdTotaal% v/h totaal
(x 1 000 EUR)
Banken16 457106 667571 609694 73352%
Bedrijven23 49493 731310 396427 62132%
Openbare instellingen33 279-3133 3103%
Staten-4 815171 439176 25413%
Totaal uitgekeerd73 230205 2131 053 4751 331 918100%
Ondertekend, niet uitgekeerd121 826117 758922 2751 161 859


Beheer en Herstructurering van Transacties is belast met het toezicht op kredietnemer en garantiegever alsook met projectgerelateerd financieel en contractueel toezicht. Er wordt dus voortdurend toezicht uitgeoefend op de kredietwaardigheid van de leningen, leners en borgstellers van de faciliteit, minstens op jaarbasis, maar vaker wanneer dit noodzakelijk wordt geacht en op basis van de kredietgebeurtenissen. Beheer en Herstructurering van Transacties gaat met name na of aan de contractuele rechten is voldaan. Bij een verslechtering van de kredietbeoordeling en/of contractuele tekortkomingen, worden corrigerende maatregelen getroffen. Wanneer dit noodzakelijk is, worden risicobeperkende maatregelen genomen overeenkomstig de richtsnoeren voor kredietrisico. Ook bij verlengingen van bankgaranties voor haar leningen, wordt ervoor gezorgd dat deze worden vervangen of dat tijdig wordt opgetreden.


3.2.3.3Analyse kredietkwaliteit per categorie lener


In de onderstaande tabel wordt de analyse weergegeven van de kredietkwaliteit van de portefeuille leningen van de portfolio van de faciliteit per 31 december 2015 en 31 december 2014 uitgaande van de rangschikking van de leningen, op basis van de ondertekende blootstellingen (uitgekeerd en niet-uitgekeerd).

Per 31.12.2015Uitstekende rangschikkingStandaard rangschikkingMin. aanvaardbaar RisicoHoog risicoGeen rangschikkingTotaal% v/h totaal
(x 1 000 EUR)
A t/m B-CD+D- en lager
LenerBanken92 26031 558326 635990 971245 1601 686 58464%
Bedrijven125 963-12 493450 045-588 50122%
Openbare instellingen--37 11240 014-77 1263%
Staten--9 277288 133-297 41011%
Totaal218 22331 558385 5171 769 163245 1602 649 621100%
Per 31.12.2014Uitstekende rangschikkingStandaard rangschikkingMin. aanvaardbaar RisicoHoog risicoGeen rangschikkingTotaal% v/h totaal
(x 1 000 EUR)
A tot B-CD+D- en lager
LenerBanken75 2687 074307 049879 420336 3181 605 12965%
Bedrijven102 9747 96416 713456 210-583 86123%
Openbare instellingen--33 27940 031-73 3103%
Staten--4 815226 662-231 4779%
Totaal178 24215 038361 8561 602 323336 3182 493 777100%

3.2.3.4Risicoconcentraties van leningen en vorderingen


3.2.3.4.1Geografische analyse


Op basis van het land van de ontlener kan de leningportefeuille van de faciliteit worden uitgesplitst in de volgende geografische regio's (× 1000 EUR):

Land van de ontlener31.12.201531.12.2014
Nigeria195 290137 832
Kenia192 945155 168
Uganda178 515161 657
Regionaal ACS111 103136 182
Mauritanië94 12395 319
Jamaica85 27877 272
Togo75 38745 780
Dominicaanse Republiek72 47464 614
Ethiopië67 58968 614
Tanzania56 36762 916
Kameroen51 93061 067
Ghana40 43916 130
Congo (Democratische Republiek)39 76639 786
Mozambique25 12429 139
Kaapverdië24 62326 101
Frans-Polynesië22 09514 622
Rwanda20 46614 854
Mauritius18 88235 811
Malawi13 0309 945
Senegal10 99112 046
Zambia8 7335 761
Haïti7 0717 379
Mali6 6887 207
Botswana6 605-
Samoa6 2677 595
Burkina Faso5 9677 456
Congo5 1896 919
Vanuatu2 7723 835
Nieuw-Caledonië2 7053 211
Saint Lucia2 6712 363
Palau2 1972 254
Grenada1 7351 996
Niger1 3722 581
Micronesië1 1691 141
Trinidad en Tobago1 0101 180
Liberia921821
Seychellen468-
Tonga54681
Burundi4040
Sint-Maarten6-
Angola-3 623
Gabon-528
Fiji-474
Tsjaad-18
Totaal1 460 0571 331 918

3.2.3.4.2Analyse op grond van bedrijfstak


In de onderstaande tabel wordt de leningportefeuille van de faciliteit opgesplitst per bedrijfstak van de ontlener. De uitkeringen die eerst worden verstrekt aan een financiële tussenpersoon voordat zij aan de eindbegunstigde worden uitbetaald, zijn onder de globale leningen opgenomen (× 000 EUR):

Bedrijfstak van de ontlener31.12.201531.12.2014
Globale leningen en agentuurovereenkomsten658 098541 600
Stedelijke ontwikkeling, renovatie en vervoer207 773209 849
Tertiaire sector en overige201 361168 689
Elektriciteit, kolen en andere197 547198 604
Grondstoffen en mijnbouw88 615108 367
Autosnelwegen en andere wegen48 16543 993
Luchthavens en systemen voor luchtverkeersafhandeling37 12633 310
Verwerking van materialen, bouwsector13 71916 243
Voedselketen7 64318
Telecommunicatie66 089
Terugwinning van afval4-
Papierketen-5 156
Totaal1 460 0571 331 918

3.2.3.5Achterstallen op leningen en waardeverminderingen


De identificatie, het toezicht en de rapportage over achterstallige bedragen verloopt overeenkomstig de procedures die zijn vastgelegd in de Richtsnoeren en procedures voor financieel toezicht die binnen de bank gelden. Deze procedures zijn in overeenstemming met de optimale bancaire werkmethoden en worden gebruikt voor alle leningen die door de EIB worden beheerd.

Het toezicht is gestructureerd om ervoor te zorgen dat i) potentiële achterstallen op betalingen in zo kort mogelijke tijd worden opgespoord en aangemeld bij de bevoegde diensten; ii) problematische gevallen onverwijld worden behandeld op het juiste operationele en besluitvormingsniveau; ii) op gezette tijd verslag wordt uitgebracht over de algemene stand van zaken met betrekking tot de achterstallen en de invorderingsmaatregelen die reeds zijn genomen en die men van plan is te nemen.


De achterstallen en waardeverminderingen op de leningen kunnen als volgt worden geanalyseerd (× 1000 EUR):

Leningen en vorderingenLeningen en vorderingen
Opmerkingen31.12.201531.12.2014
Boekwaarde1 460 0571 331 918
Individueel in waarde verminderde activa
Brutobedrag214 232210 338
Voorziening voor waardevermindering7-191 046-152 137
Individueel in waarde verminderde boekwaarde23 18658 201
Collectief in waarde verminderde activa
Brutobedrag--
Voorziening voor waardevermindering--
Collectief in waarde verminderde boekwaarde--
Achterstallig maar niet in waarde verminderd
"Achterstallig" omvat
0-30 dagen1 5212 558
30-60 dagen15528
60-90 dagen-5
90-180 dagen--
meer dan 180 dagen13-
Achterstallige maar niet in waarde verminderde boekwaarde1 5493 091
Boekwaarde die niet vervallen is en evenmin in waarde is verminderd1 435 3221 270 626
Totale boekwaarde leningen en vorderingen1 460 0571 331 918

3.2.4Kredietrisico met betrekking tot geldmiddelen en kasequivalenten


De beschikbare middelen worden geïnvesteerd overeenkomstig het schema van de faciliteit voor de contractuele uitbetaling van de verplichtingen. Per 31 december 2015 en 31 december 2014 vonden investeringen plaats in de vorm van rekeningtegoeden, depositobewijzen en commercial paper.


De goedgekeurde entiteiten beschikken over een rating die overeenstemt met de ratings op korte en lange termijn die is vereist voor de beleggingen van kasmiddelen die door de EIB voor eigen rekening worden uitgevoerd; De minimale kortetermijn rating voor goedgekeurde entiteiten is P-1/A-1/F1 (Moody’s, S&P, Fitch). Bij verschillende ratings die door meer dan een ratingbureau zijn verleend, geldt de laagste rating. De maximale toegestane limiet voor elke goedgekeurde bank (ongerekend operationele kasgeldrekeningen van de faciliteit) bedraagt momenteel 50 000 000 EUR (vijftig miljoen EUR).


Alle investeringen worden geplaatst bij de goedgekeurde entiteiten met een maximale looptijd van drie maanden vanaf de transactiedatum tot de limietdatum van de kredietblootstelling. Per 31 december 2015 en 31 december 2014 hadden alle termijndeposito's, commercial paper en kasmiddelen die werden aangehouden door de thesaurieportfolio van de faciliteit een minimale rating P-1 van Moody's of gelijkwaardig op de vereffening.


In de onderstaande tabel is het saldo van de geldmiddelen en kasequivalenten inclusief opgelopen rente opgenomen (× 1000 EUR):

Minimale korte-termijnratingMinimale lange-termijnrating31.12.201531.12.2014
(terminologie Moody's)(terminologie Moody's)
P-1Aaa49 99911%47 9379%
P-1Aa2260%380%
P-1A1115 70526%137 82025%
P-1A2283 26563%359 60466%
Totaal448 995100%545 399100%


3.2.5Kredietrisico met betrekking tot derivaten


3.2.5.1Beleid op het vlak van kredietrisico van derivaten


Het kredietrisico met betrekking tot derivaten is het verlies dat een bepaalde partij kan oplopen wanneer de tegenpartij bij de transactie niet in staat zou zijn zijn contractuele verplichtingen na te komen. Het kredietrisico bij derivaten hangt af van een aantal factoren (zoals rentevoeten en wisselkoersen) en stemt doorgaans overeen met een klein onderdeel van hun referentiewaarde.


De faciliteit mag in de uitoefening van haar normale activiteiten swapovereenkomsten sluiten ter afdekking van specifieke kredietverrichtingen of currency forward contracten sluiten ter afdekking van haar valutaposities, die in andere actief verhandelde valuta dan de euro luiden. Alle swaps worden uitgevoerd door de Europese Investeringsbank met een externe tegenpartij. De swaps vallen onder dezelfde Master Swap overeenkomsten en Credit Support bijlagen die tussen de Europese Investeringsbank en haar externe tegenpartijen zijn afgesloten.


3.2.5.2Meting van de kredietrisico's voor derivaten


Alle door de Europese Investeringsbank uitgevoerde swaps die betrekking hebben op de faciliteit, worden behandeld binnen hetzelfde contractuele kader en volgens dezelfde methodiek die gelden voor de derivaten die door de Europese Investeringsbank voor eigen doeleinden zijn ingezet. Met name de geschiktheid van de tegenpartijen bij de swapovereenkomst wordt bepaald door de Europese Investeringsbank op basis van dezelfde geschiktheidsvoorwaarden die gelden voor de algemene swapdoeleinden.


Voor het meten van de blootstelling aan kredietrisico met betrekking tot transacties met swaps en derivaten maakt de Europese Investeringsbank gebruik van de Net Market Exposure (NME) en Potential Future Exposure (PFE) benadering voor verslaglegging en toezicht op de limieten. De derivaten van de faciliteit zijn volledig opgenomen in de NME en PFE.


In de onderstaande tabel zijn de looptijden van de valutaswaps en de valutarenteswaps opgenomen, opgesplitst voor hun referentiewaarde en reële waarde:

Swapcontracten per 31.12.2015korter dan1 jaar5 jaarlanger danTotaal 2015
(x 1 000 EUR)1 jaartot 5 jaartot 10 jaar10 jaar
Nominaal bedrag-9 589--9 589
Reële waarde (d.i. netto contante waarde)--3 835---3 835
Swapcontracten per 31.12.2014korter dan1 jaar5 jaarlanger danTotaal 2014
(x 1 000 EUR)1 jaartot 5 jaartot 10 jaartot 10 jaar
Nominaal bedrag-11 606--11 606
Reële waarde (d.i. netto contante waarde)--3 219---3 219


De faciliteit sluit interest rate swap contracten af om het renterisico op uitbetaalde leningen af te dekken. Per 31 december 2015 zijn er twee niet-afgewikkelde renteswaps met een referentiebedrag van 44,9 miljoen EUR (2014: 44,7 miljoen EUR) en een reële waarde van -0,3 miljoen EUR (2014: -0,1 miljoen EUR).


3.2.6Kredietrisico op tot einde looptijd aangehouden financiële activa


In de volgende tabel wordt de situatie toegelicht van de portefeuille van tot de vervaldatum aangehouden posities die volledig bestaan uit schatkistpapier van Italië, Portugal en Spanje met een resterende looptijd van minder dan drie maanden. De EU-lidstaten zijn in aanmerking komende emittenten. De maximaal toegestane limiet voor elke goedgekeurde emittent bedraagt momenteel 50 000 000 EUR (vijftig miljoen EUR). Investeringen in obligaties op middellange en lange termijn kwamen ook in aanmerking, overeenkomstig de investeringsrichtsnoeren en afhankelijk van de liquiditeitsbehoeften.

Minimale korte-termijnratingMinimale lange-termijnrating31.12.201531.12.2014
(terminologie Moody's)(terminologie Moody's)
P-1A269 50231%-0%
P-3Baa350 01222%49 99450%
P-2Baa250 00722%-0%
NPBa149 00021%-0%
P-1A110 0004%-0%
NPBa2-0%49 99450%
Totaal228 521100%99 988100%


Liquiditeitsrisico


Liquiditeitsrisico verwijst naar het vermogen van een entiteit om toename van activa te financieren en te voldoen aan haar verplichtingen wanneer deze vervallen, zonder onaanvaardbare verliezen op te lopen. Dit risico kan worden opgesplitst in een liquiditeitsfinancieringsrisico en een marktliquiditeitsrisico. Een liquiditeitsfinancieringsrisico is het risico dat een entiteit niet in staat zal zijn om op doeltreffende wijze gevolg te geven aan de verwachte en onverwachte huidige en toekomstige thesauriebehoeften, zonder afbreuk te doen aan haar dagelijkse verrichtingen of haar financiële positie. Een marktliquiditeitsrisico is het risico dat een entiteit een positie niet gemakkelijk kan compenseren of ongedaan kan maken tegen de marktprijs als gevolg van een ontoereikende marktdiepte of verstoring van de markten.


3.2.2Beheer van het liquiditeitsrisico


De faciliteit wordt in eerste instantie gefinancierd met jaarlijkse bijdragen van de lidstaten alsook met terugbetalingen afkomstig van door de faciliteit uitgevoerde verrichtingen. Het liquiditeitsfinancieringsrisico wordt in eerste instantie door de faciliteit beheerd door het inventariseren van haar liquiditeitsbehoeften en de vereiste jaarlijkse bijdragen van de lidstaten.


Om de jaarlijkse bijdragen van de lidstaten te berekenen, worden de uitkeringspatronen van de bestaande en geplande portefeuille onderzocht en tijdens het jaar opgevolgd. Speciale gebeurtenissen, zoals vroegtijdige terugbetalingen, verkoop van aandelen of wanbetalingen worden in aanmerking genomen met het oog op een aanpassing van de jaarlijkse liquiditeitsvereisten.


Om het liquiditeitsrisico verder te beperken, beschikt de faciliteit over een liquiditeitsreserve die voldoende is om steeds de tijdig voorspelde uitbetalingen van contanten (op gezette tijden bekendgemaakt door de afdeling Kredietverlening van de EIB) te kunnen dekken. Middelen worden geïnvesteerd op de geldmarkt en de obligatiemarkten in de vorm van interbancaire deposito's en andere financiële instrumenten op korte termijn waarbij rekening wordt gehouden met de verplichtingen inzake uitbetalingen van contanten van de faciliteit. De liquide activa van de faciliteit worden beheerd door de dienst thesaurie van de bank om ervoor te zorgen dat de nodige kasmiddelen worden aangehouden om de faciliteit in staat te stellen haar verplichtingen na te komen.


Overeenkomstig het beginsel van scheiding van taken tussen front en back office vallen afwikkelingstransacties die betrekking hebben op de investering van deze activa onder de verantwoordelijkheid van de EIB-afdeling planning en afwikkeling van transacties. Daarnaast vallen de goedkeuring van tegenprestaties en de limieten voor investeringen in schatkistpapier, alsook het toezicht op deze limieten, onder de verantwoordelijkheid van het directoraat Risicobeheer van de bank.


3.2.3Meting van het liquiditeitsrisico


In de deze afdeling opgenomen tabellen wordt een overzicht gegeven van de financiële verplichtingen van de faciliteit volgens looptijd op basis van de resterende periode tussen de balansdatum en de contractuele vervaldag (op basis van op niet-gedisconteerde kasstromen).


Wat betreft de niet-afgeleide financiële verplichtingen, heeft de faciliteit verbintenissen in de vorm van niet-uitbetaalde delen van het krediet uit hoofde van ondertekende kredietovereenkomsten, niet-uitbetaalde delen van ondertekende inschrijvingen op kapitaal/investeringsovereenkomsten, toegekende leninggaranties, of van toegezegde rentesubsidies en technische bijstand ("TA").


In het kader van de faciliteit afgesloten leningen hebben een uitbetalingstermijn. De uitbetalingen komen evenwel tot stand op momenten en in bedragen die een weerspiegeling zijn van de geboekte vooruitgang bij de desbetreffende investeringsprojecten. Bovendien zijn de leningen van de faciliteit transacties die tot stand komen in een relatief volatiele werkomgeving. Derhalve is het uitbetalingsschema onderworpen aan een aanzienlijke mate van onzekerheid.


Kapitaalinvesteringen worden opeisbaar wanneer en zodra uit hoofde van de fondsenbeheerders geldige opvragingen voor kapitaal tot stand komen, die een beeld geven van de geboekte vooruitgang bij hun investeringsactiviteiten. De trekkingsperiode is gewoonlijk 3 jaar en wordt vaak met een of twee jaar verlengd. Sommige uitbetalingsverbintenissen blijven gewoonlijk ook van kracht na afloop van de trekkingsperiode totdat de onderliggende investeringen van het fonds volledig beschikbaar zijn, aangezien de liquiditeiten van het fonds soms ontoereikend kunnen zijn om te voldoen aan de betalingsverplichtingen met betrekking tot vergoedingen en andere kosten.


Garanties gaan niet gepaard met specifieke uitbetalingsverplichtingen tenzij door de begunstigde van de lening een waarborg wordt afgeroepen. Het bedrag van uitstaande garanties wordt verlaagd volgens het aflossingsschema van gegarandeerde leningen.


Vastgelegde kasuitstromen van rentesubsidies vinden plaats bij gesubsidieerde leningen die met eigen middelen van de EIB worden gefinancierd. De gerapporteerde uitstromen zijn dus evenwel alleen vastleggingen die verband houden met deze leningen in plaats van het totaalbedrag vastlegde niet-uitgekeerde rentesubsidies. Zoals bij de leningen, is hun uitbetalingsschema onzeker.


Vastgelegde technische bijstand "Bruto nominale uitstroom" in de tabel "Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen" verwijst naar het totale niet-uitbetaalde deel van de ondertekende contracten voor technische bijstand. Het uitkeringspatroon is in aanzienlijke mate onzeker. Kasuitstromen die zijn ondergebracht in de categorie "drie maanden of minder" vertegenwoordigen het bedrag van uitstaande facturen dat tegen de verslagleggingsdatum wordt ontvangen.


Vastleggingen voor niet-afgeleide financiële verplichtingen zonder vastgestelde contractuele vervaldatum worden gerangschikt onder "Looptijd onbepaald". Vastleggingen met een vastgelegd verzoek voor uitbetalingen van contanten op de verslagleggingsdatum worden onder de desbetreffende termijn gerangschikt.


Bij afgeleide financiële verplichtingen vertegenwoordigt het looptijdprofiel de contractuele niet-gedisconteerde bruto kasstromen van swapovereenkomsten met inbegrip van cross currency swaps (CCS),cross currency renteswaps (CCIRS), currency swaps op korte termijn en renteswaps.

Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen3 maanden of minderVan 3 maanden tot 1 jaarVan 1 jaar tot 5 jaarMeer dan 5 jaarLooptijd niet bepaaldBruto nominale uitstroom
x 1 000 EUR per 31.12.2015
Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen41 028---1 148 5361 189 564
Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen en inschrijving op aandelen23 371---274 984298 355
Andere (getekende niet-verstrekte garanties, verstrekte garanties)----10 79810 798
Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies----281 682281 682
Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand811---28 07228 883
Totaal65 210---1 744 0721 809 282
Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen3 maanden of minderVan 3 maanden tot 1 jaarVan 1 jaar tot 5 jaarMeer dan 5 jaarLooptijd niet bepaaldBruto nominale uitstroom
x 1 000 EUR per 31.12.2014
Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen1 576---1 160 2831 161 859
Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen en inschrijving op aandelen4 584---196 053200 637
Andere (getekende niet-verstrekte garanties, verstrekte garanties)----27 29827 298
Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies----241 890241 890
Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand595---18 97819 573
Totaal6 755---1 644 5021 651 257
Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen3 maanden of minderVan 3 maanden tot 1 jaarVan 1 jaar tot 5 jaarMeer dan 5 jaarBruto nominale instroom of uitstroom
x 1 000 EUR per 31.12.2015
CCS en CCIRS – instroom52 3077 671-9 983
CCS en CCIRS — uitstroom--3 571-10714--14 285
Valutaswaps op korte termijn — instroom1 400 000---1 400 000
Valutaswaps op korte termijn — uitstroom-1 407 763----1 407 763
Renteswaps — instroom3831 2696 0592 52410 235
Renteswaps - uitstroom--2 145-6 127-2 206-10 478
Totaal-7 375-2 140-3 111318-12 308
Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen3 maanden of minderVan 3 maanden tot 1 jaarVan 1 jaar tot 5 jaarMeer dan 5 jaarBruto nominale instroom of uitstroom
x 1 000 EUR per 31.12.2014
CCS en CCIRS – instroom62 21810 036-12 260
CCS en CCIRS — uitstroom--3 202-12 809--16 011
Valutaswaps op korte termijn — instroom1 059 000---1 059 000
Valutaswaps op korte termijn — uitstroom-1 070 677----1 070 677
Renteswaps — instroom3711 1036 4953 61911 588
Renteswaps - uitstroom--2 143-6 373-3 022-11 538
Totaal-11 300-2 024-2 651597-15 378


Marktrisico


Het marktrisico is het risico dat wijzigingen in marktprijzen en koersen, zoals rentevoeten, aandelenkoersen, wisselkoersen de ontvangsten van de entiteit of de waarde van haar deelnemingen in financiële instrumenten beïnvloeden.


3.2.4Het renterisico


Het renterisico is de volatiliteit van de economische waarde van of van de baten afkomstig van de rentedragende posities als gevolg van ongunstige ontwikkelingen van de rentevoeten.


De fluctuatie van haar economische waarde of incongruenties op het vlak van prijszetting tussen verschillende activa, passiva en afdekkingsinstrumenten hebben geen rechtstreekse weerslag op de faciliteit omdat i) zij geen directe financieringskosten of rentedragende passiva heeft en ii) zij de weerslag aanvaardt van rentefluctuaties op de inkomsten uit haar investeringen.


De gevoeligheid van de kredietportefeuille en de micro hedging swaps van de faciliteit voor rentefluctuaties wordt gemeten op basis van een "basis point value" (BPV) berekening.


In de BPV-berekening wordt de winst of het verlies gemeten van de netto contante waarde van de desbetreffende portfolio, ten opzichte een stijging met een 1 basispunt (0,01%) van rentevoettrends binnen een specifiek tijdsinterval "money market - tot en met 1 jaar", "very short - 2 tot 3 jaar", "short - 4 tot 6 jaar", "medium - 7 tot 11 jaar" "long - 12 tot 20 jaar" of "extra long - meer dan 21 jaar".


Voor het verkrijgen van de netto contante waarde (NPV) van de kasstromen van de leningen in EUR gebruikt de faciliteit de EUR-financieringscurve van de EIB (EUR swapcurve bijgesteld met de globale financieringsspread van de EIB). De USD-financieringscurve van de EIB wordt gebruikt voor de berekening van de NPV van kasstromen van de leningen in USD. De netto contante waarde (NCW) van kasstromen van leningen in valuta waarvoor geen betrouwbare en voldoende volledige discontocurve beschikbaar is, wordt bepaald door de EUR-financieringscurve van de EIB als maatstaf te gebruiken.


Voor het berekenen van de netto contante waarde van micro hedging swaps gebruikt de faciliteit de EUR-swapcurve voor kasstromen in EUR en de USD-swapcurve voor kasstromen in USD.


Zoals blijkt uit de volgende tabel, zou de netto contante waarde van de leningenportefeuille inclusief de hieraan gerelateerde micro hedging swaps op 31 december 2015 dalen met 532 000 EUR (per 31.12.2014: daling met 419 000 EUR) als alle desbetreffende rentevoeten tegelijkertijd stijgen met 1 basispunt.

BasispuntwaardeGeldZeer kortKortGemiddeldLangExtra langTotaal
(x 1 000 EUR)Markt
Saldo per 31.12.20151 jaar2 tot 3 jaar4 tot 6 jaar7 tot 11 jaar12 tot 20 jaar21 jaar
Totale gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps-37-72-252-139-32--532
BasispuntwaardeGeldZeer kortKortGemiddeldLangExtra langTotaal
(x 1 000 EUR)Markt
Saldo per 31.12.20141 jaar2 tot 3 jaar4 tot 6 jaar7 tot 11 jaar12 tot 20 jaar21 jaar
Totale gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps-33-70-126-146-44--419

3.4.2Valutarisico


Het valutarisico voor de faciliteit is het risico op het verlies van inkomsten of economische waarde als gevolg van ongunstige ontwikkelingen van de wisselkoersen.


Met een referentierekenvaluta (EUR voor de faciliteit) wordt de faciliteit blootgesteld aan een valutarisico zodra er een incongruentie optreedt tussen in niet-referentierekenvaluta luidende activa en passiva. Onder het valutarisico valt ook het effect van wijzigingen in de waarde van toekomstige in een niet-referentierekenvaluta luidende kasstromen, bv. interest en dividenduitkeringen, als gevolg van wisselkoersschommelingen.


3.4.2.1Valutarisico en schatkistpapier


Het schatkistpapier van de faciliteit luidt in EUR of USD.


Het valutarisico wordt gedekt door contante of termijntransacties in vreemde valuta, valutaswaps of cross-currency swaps. De afdeling thesaurie van de bank kan, als zij dit nodig en passend acht, gebruik maken van een ander instrument, overeenkomstig het beleid van de bank, dat bescherming biedt tegen de marktrisico's met betrekking tot de financiële activiteiten van de faciliteit.


3.4.2.2Valutarisico en door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerde transacties.


De bijdragen van de lidstaat aan de faciliteit worden ontvangen in EUR. De door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerde transacties alsook de rentesubsidies kunnen in EUR, USD of elke andere goedgekeurde valuta luiden.


Een blootstelling aan valutarisico (ten opzichte van de referentievaluatie EUR) doet zich voor wanneer transacties in andere valuta dan de EUR niet afgedekt worden. De richtsnoeren voor de afdekking van de wisselkoers van de faciliteit worden hierna toegelicht. 


3.4.2.2.1.Afdekking van verrichtingen in USD


Het valutarisico dat ontstaat door transacties van de faciliteit in USD, wordt gedekt op geaggreerde basis via het gebruik van USD/EUR valutaswaps, waarvan het bedrag periodiek wordt verlengd en aangepast. Het gebruik van valutaswaps heeft een dubbel doel Enerzijds wordt de noodzakelijke liquiditeit voor nieuwe uitkeringen (leningen en vermogen) gegenereerd en anderzijds blijft een macro valutahedging gehandhaafd.

Bij de aanvang van elke periode worden de tijdens de volgende periode in USD te ontvangen of betalen kasstromen geraamd op basis van de geplande of verwachte terugbetalingen/uitkeringen. Vervolgens worden de verlopen valutaswaps verlengd, waarbij hun bedrag wordt aangepast om ten minste de voor de volgende periode geraamde liquiditeitsbehoeften in USD te dekken.


- Op maandelijkse basis wordt de deviezenpositie in USD afgeschermd, indien zij de desbetreffende limieten overschrijdt, door een contante of termijntransactie.


- Binnen een doorrolperiode kunnen onverwachte tekorten aan liquiditeiten in USD worden gedekt door ad-hoc valutaswaptransacties, terwijl liquiditeitsoverschotten in schatkistpapier geïnvesteerd kunnen worden of in EUR kunnen worden omgezet, indien zij het gevolg zijn van een toename van de deviezenpositie.


3.4.2.2.2.Afdekking van transacties in andere valuta dan EUR of USD


- Transacties van de faciliteit in andere valuta dan EUR of USD worden afgedekt met cross-currency swap contracten met hetzelfde financiële profiel als de onderliggende lening, op voorwaarde dat er een operationele swapmarkt is.


- De faciliteit voert transacties uit in valuta waarvoor afdekkingsmogelijkheden hetzij niet op een efficiënte wijze beschikbaar zijn, hetzij tegen een hoge kostprijs beschikbaar zijn. Deze transacties luiden in lokale valuta, maar worden in EUR of USD afgewikkeld. Het kader voor financiële risico's van de faciliteit, dat op 22 januari 2015 door het comité van de faciliteit is goedgekeurd, biedt de mogelijkheid om de valutaisico's in lokale valuta met een significante positieve correlatie met de UDS synthetisch af te dekken met in USD luidende derivaten. De met in USD luidende derivaten synthetisch afgedekte lokale valuta zijn opgenomen in de tabel in afdeling 3.4.2.2.3 onder de vermelding "Lokale valuta (onder synthetische dekking), terwijl de niet met de USD synthetisch afgedekte lokale valuta in dezelfde tabel zijn weergegeven onder de vermelding "Lokale valuta (niet onder synthetische dekking)".


3.4.2.2.3Deviezenpositie (x 1 000 EUR)


In de tabellen bij deze toelichting wordt de deviezenpositie van de faciliteit weergegeven.


De in de onderstaande tabellen weergegeven deviezenpositie is in overeenstemming met het risicobeleid van de faciliteit (zoals beschreven in het kader voor financiële risico's van de faciliteit). De deviezenpostie per risicobeleid is gebaseerd op boekhoudkundige gegevens en wordt gedefinieerd als het saldo tussen geselecteerde activa en passiva De activa en passiva in de deviezenpositie per risicobeleid worden geselecteerd om ervoor te zorgen dat de opbrengsten alleen bij ontvangst worden omgezet in de rapporteringsvaluta (EUR).


De niet-gerealiseerde winsten en verliezen en waardevermindering op voor verkoop beschikbare financiële activa worden opgenomen in de deviezenpositie per risicobeleid, alsook waardevermindering op leningen en vorderingen. In de deviezenpositie per risicobeleid opgenomen derivaten worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde in plaats van hun reële waarde, om in overeenstemming te worden gebracht met de ingehouden waarde van de activa, die ook worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde aangepast met de waardevermindering voor leningen.


In de onderstaande tabel is het resterende deel van de activa en passiva, dat grotendeels bestaat uit op leningen opgebouwde rente, derivaten en subsidies opgenomen als "deviezenpositie buiten risicobeleid".

Per 31 december 2015ACTIVA EN PASSIVAVASTLEGGINGEN EN VOORWAARDELIJKE VERPLICHTINGEN
Valuta'sDeviezenpositie per risicobeleidDeviezenpositie buiten risicobeleidBalans deviezenpositie
USD-207 0505 023-202 027270 236
Lokale valuta
(onder synthetische dekking)*
KES129 8623 101132 963-
TZS46 24678047 025-
DOP40 7991 27442 073-
UGX30 18256530 747-
RWF11 97916412 143-
Lokale valuta
(niet onder synthetische dekking)*
HTG, MUR, MZN, XOF, ZMW15 47420115 675798
Totaal niet-EUR valuta67 49211 10878 599271 034
EUR-2 337 5552 337 5551 579 719
TOTAAL EUR en niet-EUR67 4922 348 6632 416 1541 850 753
* Zie afdeling 3.4.2.2.2 voor toelichting bij synthetische dekking.
Per 31 december 2014ACTIVA EN PASSIVAVastleggingen en voorwaardelijke verplichtingen
Valuta'sDeviezenpositie per risicobeleidDeviezenpositie buiten risicobeleidBalans deviezenpositie
USD42 0503 99746 047237 987
Lokale valuta
(onder synthetische dekking)*
KES97 9212 481100 402-
TZS52 79961353 412-
DOP31 2661 273.32 539 -
UGX27 02850327 531-
RWF11 93717812 115-
Lokale valuta
(niet onder synthetische dekking)*
HTG, MUR, MZN, XOF15 91626516 1812 298
Total niet-EUR valuta278 9179 310288 227240 285
EUR-2 023 366.2 023 366.1 434 748.
TOTAAL EUR en niet-EUR278 9172 032 6762 311 5931 675 033
* Zie afdeling 3.4.2.2.2 voor toelichting bij synthetische dekking.


3.4.2.3Deviezen gevoeligheidsanalyse


Per 31 december 2015 zou een waardevermindering ten belope van 10 % van de EUR ten opzichte van alle niet EUR-valuta resulteren in een stijging van de middelen van de contribuanten ten belope van 8,7 miljoen EUR (31 december 2014: 32 miljoen EUR). Een waardeverhoging ten belope van 10% van de EUR ten opzichte van alle niet EUR-valuta zou resulteren in een daling van de middelen van de contribuanten ten belope van 7,1 miljoen EUR (31 december 2014: 26,2 miljoen EUR).


3.4.2.4Omrekeningskoers


De volgende omrekeningsnormen werden gebruikt voor de opstelling van de balans op 31 december 2015 en 31 december 2014:

31 december 201531 december 2014
Andere dan EU-valuta
Dominicaanse Republiek pesos (DOP)49 0144.53 1988
Fijische dollar (FJD)2 3124.2 376
Haïtiaanse gourde (HTG)61,19.55,23
Keniaanse shillings (KES)111 3109 86
Mauritaanse ouguiya (MRO)326 46350 61
Mauritiaanse rupee (MUR)38 8538 46
Mozambikaanse Metical (MZN)50 5940 04
Rwandese frank (RWF)806 36831 04
Tanzaniaanse shillings (TZS)2 344 422 096 58
Oegandese shillings (UGX)3 665 003 354 00
US-dollars (USD)1 08871 2141
CFA-franken (XAF/XOF)655 957655 957
Zuid-Afrikaanse rand (ZAR)16 95314 0353
Zambiaanse Kvacha (ZMW)11 95717 753

3.4.3Aandelenkoersrisico


Het aandelenkoersrisico is het risico dat de reële waarde van deelname in het aandelenkapitaal daalt als gevolg van de wijzigingen in het niveau van de aandelenkoersen en/ de waarde van de aandeleninvesteringen.


De faciliteit is blootgesteld aan het aandelenkoersrisico via zijn investeringen in directe beleggingen in aandelen en risicokapitaalfondsen.


De waarde van niet-beursgenoteerde activa is niet gemakkelijk beschikbaar met het oog op een toezicht en controle op continue basis. Voor dergelijke posities omvatten de best beschikbare aanwijzingen prijzen van relevante waarderingstechnieken.


De effecten op de middelen van de contribuanten van de faciliteit (naar aanleiding van een verandering van de reële waarde van de voor verkoop beschikbare aandelenportfolio) als gevolg van een +/-10 % -wijziging van de waarde van de individuele directe beleggingen in aandelen en risicokapitaalfondsen, waarbij alle andere variabelen constant blijven, komen neer op 41,9 miljoen EUR respectievelijk - 41,9 miljoen op 31 december 2015 (40,3 miljoen EUR respectievelijk -40,3 miljoen EUR op 31 december 2014).

4    Reële waarde van financiële instrumenten


Indeling van de rekeningen en reële waarde


In de volgende tabel zijn de boekwaarden en reële waarden van de financiële activa en verplichtingen opgenomen, inclusief hun niveau in de reëlewaardehiërarchie. In deze tabel zijn geen gegevens over de reële waarde opgenomen voor financiële activa en financiële verplichtingen die niet tegen reële waarde zijn geboekt als de boekwaarde een redelijke benadering is van de reële waarde.

Per 31 december 2015BoekwaardeReële waarde
(x 1 000 EUR)Voor handelsdoeleinden aangehoudenBeschikbaar voor verkoopGeldmiddelen, leningen en vorderingenAangehouden tot einde looptijdOverige financiële verplichtingenTotaalNiveau 1Niveau 2Niveau 3Totaal
Financiële activa geboekt tegen reële waarde:
Afgeleide financiële instrumenten311----311-311-311
Durfkapitaalfondsen-396 203---396 203--396 203396 203
Directe beleggingen in aandelen-23 150---23 150178-22 97223 150
Totaal311419 353---419 664178311419 175419 664
Financiële activa niet geboekt tegen reële waarde:
Geldmiddelen en kasequivalenten--448 995--448 995
Leningen en vorderingen--1 460 057--1 460 057-1 649 401-1 649 401
Door contribuanten te storten bedragen------
Obligaties---228 521-228 521124 009104 520-228 529
Overige activa--27--27
Totaal--1 909 079228 521-2 137 600124 0091 753 921-1 877 930
Totaal financiële activa311419 3531 909 079228 521-2 557 264
Financiële activa geboekt tegen reële waarde:
Afgeleide financiële instrumenten-8 219-----8 219--8 219--8 219
Totaal-8 219-----8 219--8 219--8 219
Financiële verplichtingen niet geboekt tegen reële waarde:
Aan derde partijen verschuldigde bedragen-----101 202-101 202
Overige verplichtingen-----2 364-2 364
Totaal-----103 566-103 566
Totaal financiële verplichtingen-8 219----103 566-111 785

4    Reële waarde van financiële instrumenten (vervolg)


Indeling van de rekeningen en reële waarde (vervolg)

Per 31 december 2014BoekwaardeReële waarde
(x 1 000 EUR)Voor handelsdoeleinden aangehoudenBeschikbaar voor verkoopGeldmiddelen, leningen en vorderingenAangehouden tot einde looptijdOverige financiële verplichtingenTotaalNiveau 1Niveau 2Niveau 3Totaal
Financiële activa geboekt tegen reële waarde:
Afgeleide financiële instrumenten448----448-448-448
Durfkapitaalfondsen-385 245---385 245--385 245385 245
Directe beleggingen in aandelen-17 840---17 8401 159-16 681.17 840
Totaal448403 085---403 5331 159448401 926403 533
Financiële activa niet geboekt tegen reële waarde:
Geldmiddelen en kasequivalenten--545 399--545 399
Leningen en vorderingen--1 331 918--1 331 918-1 488 215-1 488 215
Door contribuanten te storten bedragen--42 590--42 590
Obligaties---99 988-99 98899 985--99 985
Overige activa--5 522--5 522----
Totaal--1 925 42999 988-2 025 41799 9851 488 215-1 588 200
Totaal financiële activa448403 0851 925 42999 988-2 428 950
Financiële activa geboekt tegen reële waarde:
Afgeleide financiële instrumenten-14 632-----14 632--14 632--14 632
Totaal-14 632-----14 632--14 632--14 632
Financiële verplichtingen niet geboekt tegen reële waarde:
Aan derde partijen verschuldigde bedragen-----68 824-68 824
Overige verplichtingen-----2 591-2 591
Totaal-----71 415-71 415
Totaal financiële verplichtingen-14 632----71 415-86,047

4.1Waardering van reële waarden


4.1.1Waarderingstechnieken en aanzienlijke niet-waarneembare inputs


In de onderstaande tabel zijn gegevens opgenomen over de waarderingstechnieken en de aanzienlijke niet-waarneembare inputs voor de waardering van financiële instrumenten, die zijn ingedeeld onder niveau 2 en 3 van de reëlewaardehiërarchie:

WaarderingstechniekAanzienlijke niet-waarneembare inputsVerhouding tussen niet-waarneembare inputs en waardering van reële waarden

Financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde
Afgeleide financiële instrumentenGedisconteerde kasstroom: Toekomstige kasstromen worden gewaardeerd op basis van termijnkoersen/rentevoeten (uitgaande van waarneembare termijnkoersen en rentencurven op het einde van de rapportageperiode) en termijncontracten/rentevoeten, gedisconteerd tegen een percentage dat rekening houdt met het kredietrisico van verschillende tegenpartijen.Niet van toepassing.Niet van toepassing.
Risicokapitaal-fonds (VCF)Methode op basis van de aangepaste intrinsieke waarde: De reële waarde wordt bepaald aan de hand van hetzij het percentage van het onderliggende instrument dat de faciliteit in handen heeft, zoals vastgesteld in het laatste voor kasstromen bijgewerkte rapport, hetzij, voor zover deze gegevens beschikbaar zijn, de waarde per aandeel op dezelfde datum, zoals meegedeeld door de desbetreffende fondsbeheerder. Om de kloof tussen de laatst beschikbare intrinsieke waarde en de rapportage op het jaareinde te overbruggen, wordt een daaropvolgende evaluatieprocedure uitgevoerd en indien nodig wordt de gerapporteerde intrinsieke waarde aangepast.Aanpassing voor de verstreken tijd tussen de laatste rapporteringsdatum van het durfkapitaalfonds en de waarderingsdatum, waarbij rekening wordt gehouden met de beleidsuitgaven en de beheerkosten, hierop volgende wijzigingen in de reële waarde van de onderliggende activa van de durfkapitaalfondsen, opgelopen extra verplichtingen en marktwijzigingen of andere wijzigingen in de economische omstandigheden.

Hoe langer de periode tussen de datum van de waardering van reële waarden en de laatste rapporteringsdatum van het durfkapitaalfonds, hoe hoger de aanpassing voor de verstreken tijd.
Directe investeringen in aandelenAangepaste intrinsieke waardeAanpassing voor de verstreken tijd tussen de laatste rapporteringsdatum van de vennootschap waarin is geïnvesteerd en de waarderingsdatum, waarbij rekening wordt gehouden met de beleidsuitgaven, hierop volgende wijzigingen in de reële waarde van de onderliggende activa van de vennootschappen waarin is geïnvesteerd, opgelopen extra verplichtingen en marktwijzigingen of andere wijzigingen in de economische omstandigheden, kapitaalsverhoging, verkoop/wijziging van de controle.Hoe langer de periode tussen de datum van de waardering van reële waarden en de laatste rapporteringsdatum van de vennootschap waarin is geïnvesteerd, hoe hoger de aanpassing voor de verstreken tijd.
Korting voor het ontbreken aan verhandelbaarheid (liquiditeit), die wordt bepaald door verwijzingen naar vorige transactieprijzen voor soortgelijke aandelen in het land/de regio, variërende van 5% tot 30%.Hoe hoger de korting voor verhandelbaarheid, hoe lager de reële waarde.

Financiële activa niet gewaardeerd tegen reële waarde
Leningen en vorderingenGedisconteerde kasstromen Het waarderingsmodel maakt gebruik van contractuele kasstromen die alleen worden uitgekeerd als de debiteur niet in gebreke blijft. Er wordt geen rekening gehouden met de waarde van de zekerheden of mogelijkheden voor vervroegde aflossing. Om de netto contante waarde (NCW) van de leningen te verkrijgen, worden in het gekozen model de contractuele kasstromen van elke lening verrekend waarbij gebruik wordt gemaakt van een aangepaste marktdiscontovoet. De NCW van elke afzonderlijke lening wordt vervolgens aangepast om rekening te kunnen houden met het desbetreffende hiermee samenhangende verwachte verlies. De resultaten worden vervolgens opgeteld om de reële waarde van de leningen en vorderingen te verkrijgenNiet van toepassing.Niet van toepassing.
Tot einde looptijd aangehouden activaGedisconteerde kasstromenNiet van toepassing.Niet van toepassing.
Aan derde partijen verschuldigde bedragenGedisconteerde kasstromenNiet van toepassing.Niet van toepassing.
Overige verplichtingenGedisconteerde kasstromenNiet van toepassing.Niet van toepassing.


Bij de toepassing van de norm IFRS 13 worden waarderingsaanpassingen opgenomen in de reële waarde van de derivaten per 31 december 2015 en 2014. Hierbij gaat het om:


4aanpassingen van de kredietwaarderingen (CVA), waarbij het tegenpartijkredietrisico bij derivatentransacties in aanmerking wordt genomen, hetgeen resulteert in een daling met 122 000 EUR per 31 december 2015 en in een daling met 184 000 EUR per 31 december 2014.

5aanpassingen aan de debetwaarderingen (DVA), waarbij het eigen kredietrisico bij derivatentransacties in aanmerking wordt genomen, hetgeen resulteert in een stijging met 64 000 EUR per 31 december 2015 en 30 000 EUR per 31 december 2014.


Het beleid van de faciliteit komt erop neer de overdrachten tussen niveaus te erkennen op de datum waarop zich de gebeurtenis of de gewijzigde omstandigheden hebben voorgedaan, die tot de overdracht hebben geleid.


Overdrachten tussen niveau 1 en 2


In 2015 en 2014 vonden er binnen de faciliteit geen overdrachten plaats van het niveau 1 naar 2 of van het niveau 2 naar 1 van de reëlewaardehiërarchie.


Reële waarden niveau 3


Afstemming van reële waarden niveau 3


In de onderstaande tabellen zijn de wijzigingen opgenomen bij de instrumenten in niveau 3 voor de op 31 december 2015 en 31 december 2014 afgesloten jaren:

(× 1000 EUR)Voor verkoop beschikbare financiële activa
Saldo per 1 januari 2015401 926
Baten of verliezen opgenomen in winst of verlies:
- netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa
-33 878
- waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa
-2 665
Totaal-36 543
Baten of verliezen opgenomen in andere niet-gerealiseerde resultaten;
- nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa
52 365
Totaal52 365
Uitgekeerde bedragen67 449
Terugbetalingen-64 791
Afschrijvingen-1 231
Saldo per 31 december 2015419 175
(× 1000 EUR)Voor verkoop beschikbare financiële activa
Saldo per 1 januari 2014324 855
Baten of verliezen opgenomen in winst of verlies:
- netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa
8 109
- waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa
-2 084
Totaal6 025
Baten of verliezen opgenomen in andere niet-gerealiseerde resultaten;
- nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa
71 778
Totaal71 778
Uitgekeerde bedragen42 646
Terugbetalingen-43 378
Saldo per 31 december 2014401 926

Per 31 december 2015StijgingDaling
(x 1 000 EUR)
Directe beleggingen in aandelen31-31
Totaal31-31
Per 31 december 2014StijgingDaling
(x 1 000 EUR)
Directe beleggingen in aandelen31-31
Totaal31-31


Geldmiddelen en kasequivalenten zijn samengesteld uit:

31.12.201531.12.2014
Contanten71 4059 642
Termijndeposito's290 573415 757
Commercial paper87 017120 000
Geldmiddelen en kasequivalenten in het vermogensoverzicht448 995545 399
Opgebouwde rente3-1
Geldmiddelen en kasequivalenten in het kasstroomoverzicht448 998545 398

Per 31 december 2015Reële waardeNominaal bedrag
Vaste activaPassiva
Valutarenteswaps--3 8359 589
Renteswaps311-63944 913
FX swaps--3,7451 400 000
Totaal afgeleide financiële instrumenten311-8 2191 454 502
Per 31 december 2014Reële waardeNominaal bedrag
Vaste activaPassiva
Valutarenteswaps--3 21911 606
Renteswaps448-56444 749
FX swaps--10 8491 059 000
Totaal afgeleide financiële instrumenten448-14 6321 115 355

7    Leningen en vorderingen (x 1 000 EUR)

Globale leningen (*)Niet-achtergestelde leningenAchtergestelde leningenTotaal
Nominaal per 1 januari 2015542 506782 563146 6431 471 712
Uitgekeerde bedragen196 60786 177-282 784
Terugbetalingen-106 921-96 147-2 704-205 772
Gekapitaliseerde rente--13 26213 262
Verschillen wisselkoersen29 60045 4143 35478 368
Nominaal per 31 december 2015661 792818 007160 5551 640 354
Waardevermindering per 1 januari 2015-5 751-13 491-132 895-152 137
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten-3 692-7 576-24 995-36 263
Terugboeking van waardeverminderingsverliezen381571 8372 275
Verschillen wisselkoersen-341-1 435-3 145-4 921
Waardevermindering per 31 december 2015-9 403-22 445-159 198 -191 046
Geamortiseerde kosten-3 129-5 781284-8 626
Rente8 83810 533419 375
Leningen en vorderingen per 31 december 2015658 098800 3141 6451 460 057
(*) inclusief agentuurovereenkomsten

Globale leningen (*)Niet-achtergestelde leningenAchtergestelde leningenTotaal
Nominaal per 1 januari 2014342 113806 007131 6321 279 752
Uitgekeerde bedragen216 67231 654-248 326
Terugbetalingen-58 417-107 794-367-166 578
Gekapitaliseerde rente--11 91511 915
Verschillen wisselkoersen42 13852 6963 46398 297
Nominaal per 31 december 2014542 506782 563146 6431 471 712
Waardevermindering per 1 januari 2014-7 675-12 734-50 382-70 791
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten---79 249-79 249
Terugboeking van waardeverminderingsverliezen2 586907-3 493
Verschillen wisselkoersen-662-1 664-3 264-5 590
Waardevermindering per 31 december 2014-5 751-13 491-132 895-152 137
Geamortiseerde kosten-2 562-5 12528-7 659
Rente7 40711 93066520 002
Leningen en vorderingen per 31 december 2014541 600775 87714 4411 331 918
(*) inclusief agentuurovereenkomsten

8    Voor verkoop beschikbare financiële activa (X 1000 EUR)

DurfkapitaalfondsenDirecte aandeleninvesteringenTotaal
Kosten per 1 januari 2015259 78419 714279 498
Uitgekeerde bedragen63 5743 87567 449
Terugbetalingen / verkoop-64 181-610-64 791
Afschrijvingen-1 231--1 231
Wisselkoerswijzigingen bij terugbetalingen/verkoop9 385-9 385
Kosten per 31 december 2015267 33122 979290 310
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 2015149 9956 127156 122
Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen3 9063 9657 871
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 2015153 90110 092163 993
Waardevermindering per 1 januari 2015-24 534-8 001-32 535
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten tijdens het jaar-1 726-1 920-3 646
Afschrijvingen1 231-1 231
Waardevermindering per 31 december 2015-25 029-9 921-34 950
Voor verkoop beschikbare financiële activa per 31 december 2015396 20323 150419 353
DurfkapitaalfondsenDirecte aandeleninvesteringenTotaal
Kosten per 1 januari 2014256 16123 620279 781
Uitgekeerde bedragen41 99065642 646
Terugbetalingen / verkoop-38 535-4 843-43 378
Wisselkoerswijzigingen bij terugbetalingen/verkoop168281449
Kosten per 31 december 2014259 78419 714279 498
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 201471 9316 26078 191
Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen78 064-13377 931
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 2014149 9956 127156 122
Waardevermindering per 1 januari 2014-22 450-3 823-26 273
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten tijdens het jaar-2 084-4 178-6 262
Waardevermindering per 31 december 2014-24 534-8 001-32 535
Voor verkoop beschikbare financiële activa per 31 december 2014385 24517 840403 085

9    Door contribuanten te storten bedragen (x 1 000 EUR)

Saldo per 1 januari 201599 988
Verwervingen1 545 550
Looptijden:-1 417 005
Wijziging inzake afschrijvingen van agio/disagio-12
Saldo per 31 december 2015228 521
Saldo per 1 januari 2014102 562
Verwervingen1 610 057
Looptijden:-1 612 619
Wijziging inzake afschrijvingen van agio/disagio-12
Saldo per 31 december 201499 988

31.12.201531.12.2014
Door de EIB te betalen bedragen15 447
Financiële waarborgen2675
Totaal overige activa275 522


Hierna volgt een overzicht van de voornaamste onderdelen van uitgestelde baten:

31.12.201531.12.2014
Uitgestelde rentesubsidies28 68330 750
Uitgestelde commissies op leningen en vorderingen642560
Totaal uitgestelde baten29 32531 310

31.12.201531.12.2014
Netto algemene administratiekosten aan EIB te betalen43 04538 348
Andere aan EIB te betalen bedragen1544
Nog niet uitgekeerde rentesubsidies en technische bijstand die aan lidstaten zijn verschuldigd58 14230 432
Totaal aan derde partijen verschuldigde bedragen101 20268 824

14    Overige verplichtingen (x 1 000 EUR)

31.12.201531.12.2014
Voorschotten op terugbetalingen lening1 8261 973
Uitgestelde baten van rentesubsidies512542
Financiële waarborgen2676
Totaal overige verplichtingen2 3642 591

LidstatenBijdrage aan de faciliteitBijdrage aan rentesubsidies en technische bijstand (*)Totaal
bijgedragen
Afgeroepen en niet betaald (*)
Oostenrijk56 9216 21863 139-
België84 1649 16393 327-
Bulgarije140140280-
Cyprus9090180-
Tsjechië5105101 020-
Denemarken46 0205 07551 095-
Estland5050100-
Finland31 9143 59735 511-
Frankrijk519 40154 467573 868-
Duitsland501 01554 066555 081-
Griekenland27 1833 26630 449-
Hongarije5505501 100-
Ierland13 6631 80115 464-
Italië270 80830 879301 687-
Letland7070140-
Litouwen120120240-
Luxemburg6 2356876 922-
Malta303060-
Nederland112 22512 350124 575-
Polen1 3001 3002 600-
Portugal21 1032 54423 647-
Roemenië370370740-
Slowakije210210420-
Slovenië180180360-
Spanje127 97916 241144 220-
Zweden58 8966 66365 559-
Verenigd Koninkrijk275 85333 054308 907-
Totaal per 31 december 20152 157 000243 6912 400 691-
Totaal per 31 december 20142 057 000143 6912 200 69142 590


16    Voorwaardelijke verplichtingen en vastleggingen (x 1 000 EUR)

31.12.201531.12.2014
Vastleggingen
Niet-uitgekeerde leningen1 189 5641 161 859
Niet-uitbetaalde verbintenis met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa298 355200 637
Verstrekte garanties7982 298
Rentesubsidies en technische bijstand352 036285 239
Voorwaardelijke verplichtingen
Getekende niet-verstrekte garanties10 00025 000
Totaal voorwaardelijke verplichtingen en vastleggingen1 850 7531 675 033

Van 01.01.2015:Van 01.01.2014
tot 31.12.2015tot 31.12.2014
Geldmiddelen en kasequivalenten-543
Tot einde looptijd aangehouden activa4276
Leningen en vorderingen86 30572 135
Rentesubsidies4 0764 286
Totale rente en soortgelijke baten90 38577 240
De voornaamste onderdelen van rente en soortgelijke uitgaven zijn als volgt:
Van 01.01.2015:Van 01.01.2014
tot 31.12.2015tot 31.12.2014
Afgeleide financiële instrumenten-1 525-1 522
Geldmiddelen en kasequivalenten-31-
Totale rente en soortgelijke uitgaven-1 556-1 522

18    Baten en lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies (x 1000 EUR)

Van 01.01.2015:Van 01.01.2014
tot 31.12.2015tot 31.12.2014
Vergoedingen en provisies op leningen en vorderingen890316
Vergoedingen en provisies op financiële garanties4278
Overige-769
Totaal baten uit vergoedingen en provisies9321 163
De voornaamste onderdelen lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies zijn als volgt:
Van 01.01.2015Van 01.01.2014
tot 31.12.2015tot 31.12.2014
Provisies betaald aan derde partijen met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa-63-37
Totaal uitgaven uit vergoedingen en provisies-63-37

Van 01.01.2015Van 01.01.2014
tot 31.12.2015tot 31.12.2014
Netto-opbrengsten van voor verkoop beschikbare financiële activa8343 179
Baten uit dividenden33 0444 930
Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa33 8788 109

20    Algemene administratiekosten (x 1 000 EUR)


De algemene administratiekosten zijn de werkelijke kosten die door de EIB worden gemaakt bij het beheer van de faciliteit minus de baten uit standaard taxatievergoedingen die direct door de EIB aan de cliënten van de faciliteit in rekening worden gebracht.

Van 01.01.2015Van 01.01.2014
tot 31.12.2015tot 31.12.2014
De daadwerkelijke kosten die door de EIB zijn gemaakt-45 506-40 912
Baten van taxatievergoedingen die rechtstreeks bij de cliënten van de faciliteit in rekening worden gebracht2 4612 784
Totaal algemene administratiekosten-43 045-38 128


22    Betrokkenheid bij ongeconsolideerde gestructureerde entiteiten (x 1 000 EUR)


Definitie van een gestructureerde entiteit


Een gestructureerde entiteit is zodanig opgezet dat stemrechten of vergelijkbare rechten niet de dominante factor zijn bij het uitmaken wie zeggenschap over de entiteit uitoefent. Volgens IFRS 12 heeft een gestructureerde entiteit veelal sommige of alle volgende kenmerken of eigenschappen:

• beperkte activiteiten;

• een beperkte en duidelijk omlijnde doelstelling, zoals het uitvoeren van een fiscaal interessante lease, het verrichten van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, het verstrekken aan een entiteit van een bron van kapitaal of financiering, of het bieden van investeringsmogelijkheden aan investeerders door aan de activa van de gestructureerde entiteit verbonden risico's en voordelen aan investeerders over te dragen;

• ontoereikend eigen vermogen om de gestructureerde entiteit in staat te stellen haar activiteiten te financieren zonder achtergestelde financiële steun;

• financiering in de vorm van diverse contractueel verbonden instrumenten ten behoeve van investeerders welke tot kredietconcentraties of andere risico's aanleiding geven (tranches).


Niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten.


Met "niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten" wordt verwezen naar alle gestructureerde entiteiten die niet door de faciliteit worden gecontroleerd. Hieronder vallen onder meer belangen in gestructureerde entiteiten die niet geconsolideerd zijn.


Definitie van belangen in gestructureerde entiteiten:


In IFRS 12 wordt "belang" breed gedefinieerd als een contractuele of niet-contractuele betrokkenheid die de verslaggevende entiteit blootstelt aan veranderlijkheid van opbrengsten uit de prestaties van de andere entiteit. Voorbeelden van dergelijke belangen zijn onder meer het aanhouden van deelnemingen en andere vormen van betrokkenheid, zoals het verstrekken van financiering, liquiditeitssteun, kredietverbetering, verbintenissen en garanties aan de andere entiteit. IFRS 12 bepaalt dat een entiteit niet noodzakelijkerwijze een belang heeft in een andere entiteit enkel en alleen omdat er een typische klanten-leveranciersrelatie bestaat.


In de onderstaande tabel worden de types gestructureerde entiteiten vermeld die door de faciliteit niet zijn geconsolideerd maar waarin zij een belang heeft.

Type gestructureerde entiteitAard en oogmerkDoor de faciliteit aangehouden belang
Projectfinanciering - leningen aan voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten ("SPV")Projectfinancieringstransacties zijn transacties waarbij de faciliteit voor haar schuldaflossing een beroep doet op een kredietnemer wiens enige of belangrijkste inkomstenbron tot stand komt door een activum of een beperkt aantal activa die met een dergelijke schuld worden gefinancierd of andere reeds bestaande activa die contractueel aan het project zijn gerelateerd. Projectfinancieringstransacties worden vaak gefinancierd met SPV's.Netto uitgekeerde bedragen;

Rentebaten.
RisicokapitaaltransactiesDe faciliteit financiert risicokapitaal en beleggingsfondsen. Risicokapitaal en beleggingsfondsen voorzien in het samenvoegen en beheren van middelen van investeerders die op zoek zijn naar deelnemingen in kleine en middelgrote ondernemingen met sterk groeipotentieel en die infrastructuurprojecten willen financieren.Investeringen in participaties/aandelen die zijn uitgegeven door de durfkapitaalentiteit;

Dividenden ontvangen als baten uit dividenden.


De boekwaarden van de niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten waarin de faciliteit een belang heeft op de verslagleggingsdatum, alsook de maximale blootstelling van de faciliteit aan verlies met betrekking tot deze entiteiten zijn opgenomen in de onderstaande tabel. De maximale blootstelling aan verlies omvat de boekwaarde en de hieraan gerelateerde niet-uitbetaalde vastleggingen.

Type gestructureerde entiteitOpschriftNettoboek-

waarde op 31.12.2015
Nettoboek-waarde op 31.12.2014Maximale blootstelling aan verlies op 31.12.2015Maximale blootstelling aan verlies op 31.12.2014
Verrichtingen op het vlak van projectfinancieringLeningen en vorderingen-7 225-7 225
RisicokapitaalfondsenVoor verkoop beschikbare financiële activa396 203385 245645 833555 629
Totaal396 203392 470645 833562 854

23    Impactfinancieringsenveloppe (× 1 000 EUR)


Sociale impact equity-fondsen - worden gepromoot door een opkomende groep beheerders van private equity-fondsen voor wie de verlichting van sociale of ecologische problemen de kern uitmaakt van de investeringsstrategie van hun fondsen, maar die eveneens nog streven naar houdbaarheid op niveau van het fonds alsook de vennootschappen waarin is belegd.


Leningen aan financiële intermediairs - (bv. microfinancieringsinstellingen, lokale banken en kredietcoöperaties) die in ACS-landen actief zijn waarin de EIB geen financiering kan overwegen - in het bijzonder in lokale valuta - onder de bestaande richtsnoeren voor kredietrisico, bv. wegens aanzienlijke landenrisico's, valutavolatiliteit of een gebrek aan benchmarks voor prijsstelling. De belangrijkste doelstelling van dergelijke leningen is het financieren van projecten met een significant ontwikkelingspotentieel, in het bijzonder op het vlak van steun aan micro- en kleine ondernemingen en landbouw, die doorgaans niet in aanmerking komen voor financiering uit de faciliteit.


Risicodelingsinstrumenten - in de vorm van garanties voor eerste verliezen die risicodelingsoperaties van de EIB met lokale financiële intermediairs (hoofdzakelijk commerciële banken) zullen bevorderen ten voordele van onderbediende KMO's en kleinschalige projecten die voldoen aan de impactfinancieringscriteria in situaties waar een marktfalen is vastgesteld met betrekking tot de toegang tot financiering voor KMO's/kleinschalige projecten. Deze garanties voor eerste verliezen zouden worden gestructureerd als een tegengarantie ten voordele van door de EIB - in het kader van de Investeringsfaciliteit - en door andere internationale financiële instellingen/instellingen voor ontwikkelingsfinanciering gefinancierde tranches met een waarborg van hogere rang, waardoor een aanzienlijk hefboomeffect tot stand zou komen.


Directe financiering - door middel van schuld- of eigenvermogeninstrumenten in projecten met solide en ervaren initiatiefnemers en aanzienlijk ontwikkelingspotentieel, maar met evenwel ook hogere te verwachten verliezen en moeilijkheden om de investering terug te krijgen (aandelenrisico met hogere verliesverwachtingen dan gebruikelijk). De EIB zal strikte selectie- en subsidiabiliteitscriteria voor dit instrument toepassen, aangezien deze projecten, niettegenstaande hun aanzienlijk ontwikkelingspotentieel, niet in staat zouden zijn te voldoen aan aanvaardbare financieringscriteria (bv. lage verwachting inzake het terugkrijgen van de investering of het compenseren van verliezen door rente/vermogensrendement).


De IFE zal het ook mogelijk maken te diversifiëren in nieuwe sectoren, zoals gezondheidszorg en onderwijs, landbouw en voedselzekerheid en nieuwe en innovatieve risicodelingsinstrumenten te ontwikkelen.


Vanuit financieel en boekhoudkundig oogpunt is de IFE een onderdeel van de portfolio van de faciliteit en maakt zij deel uit van de overkoepelende jaarrekening van de faciliteit, maar met een specifieke tracering van de transacties.

In de onderstaande tabel zijn de boekwaarden en de vastgelegde, maar niet-uitgekeerde bedragen opgenomen, per soort activa:

Soort IFE-investering:OpschriftNettoboekwaarde op 31.12.2015Nettoboekwaarde op 31.12.2014Niet-uitbetaald bedrag op 31.12.2015Niet-uitbetaald bedrag op 31.12.2014
Sociale impact equity-fondsenVoor verkoop beschikbare financiële activa2 257-16 9278 237
Leningen aan financiële intermediairsLeningen en vorderingen--10 000-
RisicodelingsinstrumentenVerstrekte garanties----
Directe financiering - deelnemingen in aandelenkapitaalVoor verkoop beschikbare financiële activa--40 000-
Totaal2 257-66 9278 237


(1)

 PB L 210 van 6.8.2013, blz. 1.

(2) De oprichting van de Overbruggingsfaciliteit is eerst voorgesteld als een artikel van de uitvoeringsverordening van het 11e EOF (COM(2013) 445). Als alternatief heeft de Commissie evenwel de oprichting van de Overbruggingsfaciliteit voorgesteld op grond van een specifiek besluit van de Raad (Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende overgangsmaatregelen voor het beheer van het EOF tussen 1 januari 2014 en de inwerkingtreding van het elfde Europees Ontwikkelingsfonds, COM(2013) 663).
(3) Verordening (EG) nr. 215/2008 van de Raad van 18 februari 2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 78 van 19.2.2008, blz. 1.
(4) Verordening (EU) nr. 567/2014 van de Raad van 26 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 215/2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds wat betreft de toepassing van de overgangsperiode tussen het 10e Europees Ontwikkelingsfonds en het 11e Europees Ontwikkelingsfonds tot de inwerkingtreding van het intern akkoord betreffende het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 157 van 27.5.2014, blz. 52.
(5) Verordening (EU) 2015/323 van de Raad van 2 maart 2015 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 58 van 3.3.2015, blz. 17-38.
(6) Verordening (EU) 2015/322 van de Raad van 2 maart 2015 inzake de uitvoering van het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 58 van 3.3.2015, blz. 1-16.
(7)

Verordening (EU) nr. 567/2014 van de Raad van 26 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 215/2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds wat betreft de toepassing van de overgangsperiode tussen het 10e Europees Ontwikkelingsfonds en het 11e Europees Ontwikkelingsfonds tot de inwerkingtreding van het intern akkoord betreffende het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 157 van 27.5.2014, blz. 43.

(8)

 Overeenkomstig artikel 59 van het Financieel Reglement van het 11e EOF is de kas opgenomen in de balans van het 11e EOF.

(9)

Overeenkomstig artikel 59 van het Financieel Reglement van het 11e EOF is de kas opgenomen in de balans van het 11e EOF. De kenmerken van de verschillende bankrekeningen worden toegelicht in hoofdstuk 5, Financieel risicobeheer.


(10)

PB L 156 van 29.5.1998, blz. 3-106.

(11) Besluit 2013/759/EU van de Raad van 12.12.2013.
(12) Netto uitgaven zijn door het trustfonds gedane uitgaven, inclusief in voorkomend geval geraamde bedragen, na aftrek van de inkomsten die door de activiteiten van het trustfonds zijn gegenereerd.