Bijlagen bij COM(2015)386 - Bescherming van de financiële belangen van de EU - Fraudebestrijding Jaarverslag 2014

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage 1.

4.2.1.Inkomsten

Het aantal als fraude gemelde onregelmatigheden voor 2014 (710) is 2 % lager dan het gemiddelde aantal dat is gemeld voor de jaren 2010-2014 (726). Het totale vastgestelde TEM-bedrag dat is gemeld voor 2014 (157 miljoen EUR) is 54 % hoger dan het gemiddelde voor de jaren 2010-2014 (102 miljoen EUR). 76

In 2014 kwamen de meeste fraudegevallen (40 %) aan het licht tijdens douanecontroles die bij de inklaring van goederen werden uitgevoerd, terwijl 36 % werd ontdekt tijdens inspecties door fraudebestrijdingsdiensten. Wat de betrokken bedragen betreft, werd 43 % van alle TEM-bedragen in fraudezaken vastgesteld tijdens controles na inklaring, 27 % tijdens inspecties door fraudebestrijdingsdiensten en 15 % via belastingcontroles.

Grafieken 2 en 3: Opsporingsmethode — per aantal gevallen en vastgesteld bedrag



Uit de analyse blijkt dat het aantal fraudegevallen in de periode 2010-2013 is afgenomen en dat dit aantal in 2014 ten opzichte van het voorgaande jaar met 12 % is gestegen.

De toename van de vastgestelde bedragen is gedeeltelijk te wijten aan één specifiek geval dat door Italië is opgespoord en waarmee 44 miljoen EUR gemoeid was.

4.2.2.Uitgaven

Wat de EU-uitgaven betreft, werd er ten opzichte van 2013 een lichte daling van 4 % geconstateerd in het aantal gemelde onregelmatigheden. Deze daling is zichtbaar voor alle begrotingssectoren, uitgezonderd directe uitgaven. Er bestaan echter aanmerkelijke verschillen tussen de sectoren; natuurlijke hulpbronnen, marktondersteuning, rechtstreekse betalingen en visserij vertonen allemaal een sterke daling, terwijl plattelandsontwikkeling goed is voor een stijging van 82 % (zie punt 2.2.2.1). Er werd ook een daling geconstateerd voor het cohesiebeleid (-5 %) en het pretoetredingsbeleid (-26 %). De schommelingen in de betrokken bedragen leveren gewoonlijk minder bruikbare informatie op, zoals reeds uitgelegd. Vergeleken met 2013 zijn de betrokken bedragen echter toegenomen, uitgezonderd voor landbouw (-10 %) en pretoetreding (-7 %).

In grafieken 4 en 5 worden de als fraude gemelde onregelmatigheden en de overeenkomstige bedragen per begrotingssector weergegeven.

Voor het tweede achtereenvolgende jaar werd het grootste percentage als fraude gemelde onregelmatigheden (55 %) in de landbouwsector opgespoord. Net als in voorgaande jaren komt het leeuwendeel van de bijbehorende geldbedragen (64 %) echter uit het cohesiebeleid.

Grafieken 4 en 5: Als fraude gemelde onregelmatigheden per begrotingssector (uitgaven) – per aantal en bedrag



Het gebruik van valse of vervalste documenten en verklaringen was nog steeds de meest gangbare vorm van fraude. Zes van de als fraude gemelde onregelmatigheden betroffen corruptie 77 op het gebied van het cohesiebeleid.

Ongeveer 28 % van de in 2014 als fraude gemelde onregelmatigheden werd opgespoord door fraudebestrijdingsorganen of tijdens strafrechtelijke onderzoeken of andere externe controles; dit percentage loopt op tot 47 % als opsporingen naar aanleiding van OLAF-onderzoeken worden meegeteld. 46 % werd opgespoord door administratieve controlesystemen als vastgesteld in de sectorspecifieke verordeningen. Dit onderstreept hoe belangrijk externe controles bij fraudebestrijding zijn en dat een sterke coördinatie met de beheers- en auditautoriteiten nodig is. In strafrechtelijke en fraudebestrijdingsonderzoeken werden gevallen van mogelijke fraude opgespoord waarbij de bedragen hoog waren. Dit wijst erop dat de onderzoeken doeltreffend zijn en dat de betrokken autoriteiten over krachtige onderzoekscapaciteiten beschikken.

Het aantal opgespoorde gevallen blijft per lidstaat variëren, maar de verschillen zijn kleiner geworden 78 . In 2014 waren er slechts twee lidstaten, Oostenrijk en Luxemburg, die geen enkele onregelmatigheid als fraude hebben geclassificeerd. Kroatië, Malta en Finland hebben zeer weinig frauduleuze onregelmatigheden (minder dan drie voor alle uitgavensectoren) gemeld, terwijl dat in 2013 nog voor negen lidstaten gold. De lidstaten met het hoogste aantal opgespoorde en gemelde frauduleuze onregelmatigheden zijn Hongarije, Polen, Roemenië, Duitsland en Italië (tussen 65 en 208). Wat de betrokken bedragen betreft, werden de hoogste cijfers gemeld door Polen, Tsjechië, Roemenië, Hongarije en Griekenland (tussen 8,5 en 210 miljoen EUR). Deze verschillen worden veroorzaakt door diverse factoren en wijzen op verschillende benaderingen van de lidstaten en de diverse overheden in een en dezelfde lidstaat.

Tijdens de periode 2010-2014 werd voor 8 % van de als fraude gemelde onregelmatigheden ook daadwerkelijk fraude bewezen. Op dit gebied meldden Bulgarije en Duitsland het grootste aantal afgesloten procedures.

4.2.3.Natuurlijke hulpbronnen (landbouw, plattelandsontwikkeling en visserij)

In 2014 werd het grootste aantal als fraude gemelde onregelmatigheden opgetekend voor de sector plattelandsontwikkeling, wat tevens de grootste toename ten opzichte van 2013 betekende. De andere sectoren geven een significante daling te zien.

De door vier lidstaten (Hongarije, Polen, Roemenië en Italië) gemelde onregelmatigheden vertegenwoordigen ongeveer 71 % van het totale aantal als fraude gemelde onregelmatigheden, een vergelijkbaar percentage als in 2013.

Voor Hongarije vloeiden de gemelde zaken voort uit een onderzoek van OLAF.

Polen, Ierland, Letland, Litouwen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk meldden een groeiend aantal gevallen van fraude.

De stijging van het aantal als fraude gemelde onregelmatigheden betreft het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling 79 , terwijl voor het Europees Landbouwgarantiefonds 80 een aanzienlijke daling wordt geconstateerd. In 2014 had slechts 1 % van de gemelde gevallen betrekking op beide fondsen. Het desbetreffende percentage over de laatste vijf jaar bedroeg echter 12 %.

Frauduleuze onregelmatigheden die het vaakst terugkeren, zijn het gebruik van onjuiste documenten, marktdeelnemers die niet over de vereiste capaciteiten beschikken en het verrichten van activiteiten die tijdens de betrokken maatregel verboden zijn (bijna 28 % van alle frauduleuze onregelmatigheden). Deze overtredingen vormen een terugkerende werkwijze die OLAF tijdens het hierboven genoemde onderzoek in Hongarije heeft ontdekt. De op een na meest frequent opgespoorde werkwijze is het gebruik van valse of vervalste documenten of verklaringen.

In 2014 vormden controleactiviteiten door EU-organen (met name OLAF) het op een na meest succesvolle type controle, na administratieve controles, waarmee 39 % van alle als fraude gemelde onregelmatigheden werd opgespoord.

Van alle in de voorbije vijf jaar als fraude gemelde onregelmatigheden werd 8 % als bewezen fraude beschreven. Gedurende dezelfde periode werd 4 % van de zaken afgewezen. Wat bewezen fraude betreft, meldden Bulgarije en Duitsland het grootste aantal afgesloten procedures.

4.2.4.Cohesiebeleid (in de programmeringsperioden 2007-2013 en 2000-2006)

Voor het tweede achtereenvolgende jaar was het cohesiebeleid niet de uitgavensector van de begroting met het hoogste aantal als fraude gemelde onregelmatigheden. De betrokken bedragen maakten echter wel het hoogste percentage van het totaal uit.

In lijn met de trend van de afgelopen jaren werd het grootste aantal in 2014 als fraude gemelde onregelmatigheden opgetekend voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO). Wat de betrokken bedragen betreft, stond het Cohesiefonds echter bovenaan (59 %).

De meeste frauduleuze onregelmatigheden (64 %) werden opgespoord door het controlesysteem dat in de EU-wetgeving is vastgesteld. Dit is een voortzetting van de trend waarop reeds in 2012 werd gewezen, maar vormt een opvallende breuk met de voorgaande programmeringsperiode (2000-2006), waarin frauduleuze onregelmatigheden vrijwel uitsluitend werden opgespoord tijdens strafrechtelijke en fraudebestrijdingsonderzoeken.

Wat de bedragen betreft, werden de belangrijkste resultaten echter nog steeds verkregen tijdens strafrechtelijke en fraudebestrijdingsonderzoeken (66 %).

Gevallen van fraude worden gemiddeld binnen twaalf maanden na opsporing gemeld. Onregelmatige praktijken worden gemiddeld zesenhalf jaar na aanvang opgespoord.

In de periode 2010-2014 werd 10 % van de als fraude gemelde onregelmatigheden ook daadwerkelijk als fraude bewezen (in 2013 was dit 11 % 81 ). 1 % van de zaken werd afgewezen. Wat bewezen fraude betreft, meldden Duitsland, Polen en Slovenië het grootste aantal afgesloten procedures.

4.2.5.Pretoetredingsbeleid (pretoetredingssteun (Pre-accession assistance – PAA) en het instrument voor pretoetredingssteun (Instrument for Pre-accession – IPA))

Het aantal als fraude gemelde onregelmatigheden met betrekking tot de PAA en de overeenkomstige bedragen nam in 2014 af ten opzichte van het voorgaande jaar. Roemenië en Bulgarije zijn de landen die frauduleuze onregelmatigheden met betrekking tot de PAA hebben gemeld, veelal op het gebied van plattelandsontwikkeling 82 .

Het aantal frauduleuze onregelmatigheden met betrekking tot het IPA bleef stabiel, terwijl de betrokken bedragen vergeleken met 2013 zijn gedaald. De meeste frauduleuze onregelmatigheden werden gemeld door Turkije. De hoogste frauduleuze bedragen werden gemeld met betrekking tot grensoverschrijdende samenwerking en plattelandsontwikkeling.

4.2.6.Uitgaven onder direct beheer van de Commissie

De uitgaven onder direct beheer van de Commissie worden geanalyseerd op basis van de gegevens over de door de Commissie uitgevaardigde invorderingsopdrachten.

Volgens het boekhoudsysteem op transactiebasis van de Commissie (accrual-based accounting system – ABAC) werden in 2014 83 terugvorderingen onder de rubriek "als fraude gemelde onregelmatigheden" geclassificeerd (dat wil zeggen "bij OLAF gemelde" gevallen). Deze waren goed voor 4,67 miljoen EUR – bijna viermaal meer dan in het voorgaande jaar. Dit komt door het grote aantal onderzoeken dat OLAF heeft afgesloten.

4.3.Niet als fraude gemelde onregelmatigheden

In 2014 werd de Commissie in kennis gesteld van 14 824 niet als fraude gemelde onregelmatigheden (ongeveer 5 % meer dan in 2013). De cijfers stegen voor alle belangrijke sectoren, maar namen af voor pretoetreding en directe uitgaven. De financiële impact nam eveneens toe, tot ongeveer 2,71 miljard EUR (47 % meer dan in 2013 – zie punt 2.3.2). Dit wordt in tabel 2 weergegeven.

Tabel 2: Niet als fraude gemelde onregelmatigheden in 2014 83



* De berekening omvat gemelde geraamde bedragen

Bijlage 2 bevat een uitsplitsing van alle niet als fraude gemelde onregelmatigheden in 2014 per lidstaat en per begrotingssector.

4.3.1.Inkomsten

Het aantal niet als fraude gemelde onregelmatigheden voor 2014 (4 475) is momenteel 10 % hoger dan het gemiddelde aantal dat is gemeld voor 2010-2014 (4 073). 84 Het totale betrokken vastgestelde TEM-bedrag (802 miljoen EUR) is 101 % hoger dan het gemiddelde van het vastgestelde bedrag voor de jaren 2010-2014 (398 miljoen EUR).

In het bijzonder werden overtredingen met een specifiek patroon en een substantiële financiële impact door het Verenigd Koninkrijk opgespoord. Dit had gevolgen voor het totale vastgestelde bedrag voor alle lidstaten en kan worden beschouwd als het resultaat van het werk dat de Commissie heeft verricht met betrekking tot het bepalen van de douanewaarde.

In 2014 waren de controles na inklaring de belangrijkste methode voor het opsporen van niet als fraude gemelde onregelmatigheden, zowel wat het aantal (54 % van de onregelmatigheden) als wat de vastgestelde TEM-bedragen (81 %) betreft.

4.3.2.Uitgaven

De stijging van het aantal niet als fraude gemelde onregelmatigheden heeft betrekking op de voornaamste uitgavensectoren van de EU-begroting (landbouw en cohesiebeleid). Het aantal onregelmatigheden met betrekking tot pretoetreding en directe uitgaven is verminderd.

De genoemde stijging gaat gepaard met een aanzienlijke toename van de corresponderende bedragen. De controleactiviteiten van Europese instellingen (Rekenkamer en Commissie) spelen hierbij een belangrijke rol, zoals blijkt uit de resultaten van de in punt 5 beschreven preventieve en correctieve maatregelen. De nationale autoriteiten hebben met betrekking tot alle opgespoorde onregelmatigheden correctieve maatregelen getroffen om de financiële belangen van de EU te beschermen.

4.4.Resultaten van de activiteiten van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) 85

In 2014 opende OLAF 234 onderzoeken en 54 coördinatiezaken. In dezelfde periode werden 307 onderzoeken en coördinatiezaken gesloten en werden 397 aanbevelingen afgegeven.

Door OLAF werden 101 aanbevelingen voor gerechtelijk optreden toegezonden aan nationale autoriteiten en werd voor ongeveer 901,0 miljoen EUR terugvordering aanbevolen, waarvan 133,7 miljoen EUR met betrekking tot inkomsten en 767,3 miljoen EUR met betrekking tot uitgaven (zie tabel 3).

Tabel 3: Voor terugvordering aanbevolen bedragen in 2014 naar aanleiding van OLAF-onderzoeken 86



5. TERUGVORDERING EN ANDERE PREVENTIEVE EN CORRECTIEVE MAATREGELEN

Het is voor de bescherming van de financiële belangen van de EU belangrijk mechanismen te gebruiken om fraude en andere onregelmatigheden te voorkomen en te corrigeren zodat de begroting wordt uitgevoerd in overeenstemming met de beginselen van goed financieel beheer 87 .

De Commissie kan onder gedeeld beheer de volgende maatregelen aannemen:

• preventieve maatregelen: onderbreking van betalingen (door de uiterste betaaltermijn met maximaal zes maanden op te schuiven) 88 ; schorsing van alle of een deel van de tussentijdse betalingen aan een lidstaat 89 ;

• correctieve maatregelen: indien een lidstaat niet de vereiste maatregelen treft, kan de Commissie besluiten een financiële correctie op te leggen 90 . Uitgaven die niet volgens de geldende regels hebben plaatsgevonden, worden ofwel teruggevorderd ofwel in mindering gebracht bij het volgende verzoek om betaling. Voor het cohesiebeleid kunnen in dat geval de onregelmatige uitgaven door nieuwe uitgaven worden vervangen.

De gegevens over de rechtstreekse terugvorderingen door de lidstaten van begunstigden zijn slechts gedeeltelijk beschikbaar 91 en zijn opgenomen in het werkdocument van de diensten van de Commissie "Statistical evaluation of irregularities".

Gegevens over andere beheersmethoden dan gedeeld beheer (met name directe uitgaven) hebben voornamelijk betrekking op terugvorderingsopdrachten van de diensten van de Commissie of inhoudingen op kostendeclaraties.

5.1.Uitgaven: preventieve mechanismen

5.1.1.Onderbrekingen in 2014

Op het gebied van het cohesiebeleid nam de Commissie in 2014 193 besluiten om betalingen ten belope van meer dan 7,7 miljard EUR te onderbreken. Tevens sloot zij 181 zaken voor een totaalbedrag van bijna 4,9 miljard EUR. Eind 2014 stonden 145 zaken nog steeds open (goed voor meer dan 4,8 miljard EUR).

In tabel 4 zijn de onderbrekingszaken opgenomen die in 2014 werden behandeld. Hieruit blijkt dat er heel wat preventieve actie is uitgevoerd, met name voor het EFRO/Cohesiefonds, wat goed is voor meer dan 68 % van de lopende zaken en ongeveer 80 % van de totale betrokken bedragen.

Tabel 4: Onderbrekingszaken die de diensten van de Commissie in 2014 hebben behandeld



5.1.2.Schorsingen

Vijf 92 besluiten tot schorsing met betrekking tot het EFRO waren eind 2013 nog steeds van kracht. Twee werden in 2014 opgeheven, terwijl de andere drie van kracht bleven. In 2014 werden vier nieuwe besluiten tot schorsing genomen, waarvan er twee aan het eind van het jaar nog van kracht waren.

Wat het ESF betreft, was één in 2011 genomen besluit tot schorsing eind 2014 nog steeds van kracht. Van de elf in 2013 genomen besluiten tot schorsing waren er eind 2014 zeven nog steeds van kracht. In 2014 werden elf nieuwe besluiten tot schorsing genomen, die aan het eind van dat jaar nog altijd van kracht waren.

In 2014 is één besluit tot schorsing met betrekking tot het EVF genomen nadat een tekortkoming was vastgesteld van het beheers- en controlesysteem van een lidstaat in verband met de EU-maatregel om overcapaciteit in de visserij te beperken.

In 2014 werden geen schorsingsbesluiten genomen voor het Elfpo.

5.2.Uitgaven: financiële correcties en terugvorderingen in 2014

In 2014 nam het aantal door de Commissie tegen de lidstaten en begunstigden ingestelde correctieve maatregelen in vergelijking met het voorgaande jaar toe (met 38 %), terwijl het aantal uitgevoerde maatregelen afnam (met 11 %), hoofdzakelijk op het gebied van het cohesiebeleid (met 25 %) en met name met betrekking tot het ESF (waar het aantal met 67 % afnam, zie tabel 5).

Tabel 5: Financiële correcties en terugvorderingen per begrotingssector, 2013-2014



5.3.Terugvordering met betrekking tot inkomsten uit de eigen middelen

Het merendeel van het totale in 2014 vastgestelde TEM-bedrag werd zonder noemenswaardige problemen geïnd. Lidstaten zijn verplicht de resterende onbetaalde TEM-bedragen terug te vorderen en deze te melden in de OWNRES-databank. Voor 2014 bedraagt het terug te vorderen bedrag met betrekking tot alle (als fraude en niet als fraude gemelde) onregelmatigheden waarbij het TEM-bedrag meer dan 10 000 EUR is, 958 miljoen EUR; hiervan hebben de lidstaten al 229 miljoen EUR teruggevorderd voor in 2014 opgespoorde gevallen, waardoor het terugvorderingspercentage voor 2014 op 24 % uitkomt. Dit is een startpunt voor het terugvorderingsproces. Uit analyse blijkt dat langdurige terugvorderingsprocedures vaak nodig zijn in complexe zaken, fraudezaken of zaken met zeer grote financiële gevolgen, wat met name te wijten is aan de lopende administratieve en gerechtelijke procedures.

Daarnaast hebben de lidstaten ook nog bedragen teruggevorderd voor gevallen die in voorgaande jaren zijn opgespoord en gemeld. In 2014 hebben de lidstaten samen ongeveer 204 miljoen EUR teruggevorderd voor onregelmatige zaken uit de periode 1989-2013.

Het totale historische terugvorderingspercentage (1989-2011) staat op 80 % wanneer bij de berekening alleen rekening wordt gehouden met gesloten zaken waarvoor de lidstaten hun terugvorderingsactiviteiten hebben afgerond.

De inspanningen van de lidstaten om TEM terug te vorderen, worden gecontroleerd door middel van TEM-inspecties.

6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

In 2014 werd het nieuwe regelgevingskader voor het uitgavenprogramma 2014-2020 van kracht, met speciale aandacht voor fraudebestrijdingsmaatregelen. Dit viel samen met het aantreden van de nieuwe Commissie, waardoor de strijd tegen fraude een nieuwe impuls kreeg.

6.1.Verbeterde coördinatie en samenwerking: een nieuwe impuls in de strijd tegen fraude

6.1.1.Versterkte wettelijke en administratieve structuren voor nauwere samenwerking

In 2014 werden door de Commissie en de lidstaten belangrijke stappen gezet om de financiële belangen van de EU beter te beschermen.

In 2014 heeft de Commissie met succes de prioritaire acties van haar meerjarige fraudebestrijdingsstrategie (CAFS) afgerond. Terwijl de CAFS zich vooral richt op de ontwikkeling van fraudebestrijdingsstrategieën voor de diensten en agentschappen van de Commissie, houdt de Commissie zelf zich nu steeds meer bezig met de vraag hoe de lidstaten kunnen worden geholpen bij het uitwerken van hun eigen fraudebestrijdingsstrategieën.

Verordening (EU) nr. 883/2013 voorziet onder andere in nauwere samenwerking met de lidstaten via de aanwijzing van een AFCOS.

Eind 2014 hadden alle lidstaten een AFCOS aangewezen. De verantwoordelijkheden van elke nationale AFCOS verschillen per lidstaat. Alle lidstaten hebben hun AFCOS coördinatieverantwoordelijkheden gegeven, die echter van land tot land verschillen. Slechts enkele lidstaten geven hun AFCOS de bevoegdheid om een onderzoek in te stellen.

Gestructureerde coördinatie tussen de fraudebestrijdingsorganen en de andere nationale autoriteiten is een beste praktijk gebleken en dient in alle lidstaten te worden toegepast.

Aanbeveling 1:

De lidstaten worden aangemoedigd om het potentieel van hun AFCOS volledig te benutten.

De Commissie stelt voor om in het kader van nationale fraudebestrijdingsstrategieën samenwerking tussen relevante nationale partijen op te zetten.

6.1.2.Maatregelen ter bestrijding van fraude en corruptie bij overheidsopdrachten

In februari 2014 werd het eerste EU-corruptiebestrijdingsverslag aangenomen 93 ; tevens traden het herziene pakket richtlijnen voor overheidsopdrachten en een nieuwe richtlijn voor concessies in werking.

De omzetting van deze richtlijnen biedt de lidstaten de mogelijkheid om de transparantie te vergroten en hun inspanningen op het gebied van fraudebestrijding te versterken: er wordt een definitie gegeven van "belangenconflict", e-aanbestedingen worden verplicht gesteld en er worden controle- en rapportageverplichtingen ingevoerd om fraude bij overheidsopdrachten en andere ernstige onregelmatigheden tegen te gaan.

Bovendien hebben de lidstaten een aanzienlijk aantal wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen genomen ter versterking van de fraudebestrijding op het gebied van overheidsopdrachten.

Aanbeveling 2:

Bij overheidsopdrachten kunnen belangenconflicten de publieke begroting en de reputatie van de EU en de betrokken lidstaten ernstig schaden.

De lidstaten wordt niet alleen verzocht om de definitie van "belangenconflict" als opgenomen in de richtlijn inzake overheidsopdrachten in nationale wetgeving om te zetten, maar ook om doeltreffende maatregelen voor het tegengaan van belangenconflicten te nemen.

6.1.3.Sectorale maatregelen: uitgaven

In 2014 werden de voornaamste regelgevende bepalingen voor de uitgavenprogramma's voor 2014-2020 definitief vastgesteld. Voor het eerst bevatten deze een specifieke verplichting voor de nationale autoriteiten om doeltreffende en evenredige fraudebestrijdingsmaatregelen te treffen en daarbij rekening te houden met de vastgestelde risico's. Deze fraudebestrijdingsmaatregelen moeten idealiter worden ingebed in nationale strategieën op dit gebied.

De Commissie heeft samen met de nationale autoriteiten in 2014 richtsnoeren inzake frauderisicobeoordelingen en doeltreffende en evenredige fraudebestrijdingsmaatregelen opgesteld. 94 Een van de richtsnoeren heeft tot doel de lidstaten te helpen nationale fraudebestrijdingsstrategieën te ontwikkelen.

6.1.4.Sectorale maatregelen: inkomsten

De herziene versie van Verordening (EG) nr. 515/97 betreffende wederzijdse administratieve bijstand op douanegebied maakt de weg vrij voor een EU-databank voor de invoer, doorvoer en uitvoer van goederen binnen de EU. Daarnaast kunnen door de invoering van een systeem voor het monitoren van containers de bewegingen van containers worden geanalyseerd om potentieel frauduleuze activiteiten op te sporen.

6.1.5.Wat in het verschiet ligt

Er zijn de afgelopen jaren twee belangrijke wetgevingsvoorstellen bij de medewetgevers ingediend die nog wachten op goedkeuring:

(1) een richtlijn inzake strafrechtelijke fraudebestrijding;

(2) een verordening voor de instelling van een Europees Openbaar Ministerie.

De goedkeuring van deze voorstellen zou een aanvulling op het wettelijke kader vormen en dit versterken. De fraudebestrijding zou hierdoor aanzienlijk worden geïntensiveerd, vooral dankzij de oprichting van een EU-orgaan met volledige onderzoeksbevoegdheden.

6.2.Meer opsporing: resultaten en openstaande kwesties

6.2.1.Uitgaven

Aan de uitgavenzijde is de schommeling in het aantal in de laatste vijf jaar als fraude gemelde onregelmatigheden moeilijk te duiden. Behalve in de jaren 2011 en 2012 zijn de betrokken bedragen echter relatief stabiel gebleven. Wellicht komt dat doordat de meeste uitgavenprogramma's meerdere jaren bestrijken en doordat de mate van opsporing verband houdt met het cyclische karakter ervan.

De rol van beheers- en betalingsautoriteiten bij de opsporing van fraude is sinds 2012 gegroeid en moet in de komende jaren verder worden versterkt, overeenkomstig het nieuwe regelgevingskader voor de periode 2014-2020.

De praktijken voor de opsporing van fraude verschillen nog steeds per lidstaat, en de Commissie is bezorgd over het geringe aantal potentieel frauduleuze onregelmatigheden dat door sommige landen wordt gemeld. Het aantal lidstaten dat geen of zeer weinig fraudegevallen meldt, is de afgelopen jaren echter gedaald. De Commissie gaat door met het verstrekken van richtsnoeren om tot een betere convergentie van nationale systemen te komen en om de bewustwording rondom fraude te vergroten, teneinde de financiële belangen van de EU efficiënter te beschermen.

In 2014 waren Italië en Roemenië het effectiefst in de opsporing van mogelijke fraude in de landbouwsector 95 . Duitsland, Polen en Tsjechië waren het meest effectief op het gebied van het cohesiebeleid.

Over het geheel bezien, was Duitsland de meest effectieve lidstaat als het gaat om het opsporen van fraude.

Aanbeveling 3

Aangezien sommige lidstaten nog steeds zeer weinig frauduleuze onregelmatigheden melden, beveelt de Commissie aan dat zij hun inspanningen inzake het opsporen en/of melden van fraude intensiveren, vooral wanneer zij de laatste vijf jaar geen enkele melding hebben gedaan:

- op het gebied van landbouw: Slowakije en Finland;

- op het gebied van het cohesiebeleid: Denemarken en Luxemburg.

De Commissie neemt nota van de vooruitgang die bepaalde lidstaten wat betreft de melding van frauduleuze onregelmatigheden hebben geboekt, zoals Frankrijk en Spanje op het gebied van het cohesiebeleid. Zij meent evenwel dat er nog steeds veel ruimte voor verbetering is.


De kwaliteit van meldingen van onregelmatigheden is bevredigend, maar kan verder worden verbeterd, vooral wat betreft de classificatie van frauduleuze onregelmatigheden en het moment waarop de melding plaatsvindt, zoals blijkt uit de analyse van de antwoorden van de lidstaten op de vragenlijst.

De nieuwe regels voor het melden van onregelmatigheden worden momenteel vastgesteld en de Commissie heeft na analyse van de door de lidstaten verstrekte informatie resterende verbeterpunten aangewezen. Tegen die achtergrond zal de Commissie in nauwe samenwerking met de lidstaten een werkdocument over de praktische kanten van het melden van onregelmatigheden opstellen.

6.2.2.Inkomsten: Actualiseren van controlestrategieën

In 2014 steeg aan de inkomstenzijde het aantal opgespoorde onregelmatigheden en vooral de hoogte van de vastgestelde bedragen aanzienlijk ten opzichte van voorgaande jaren. Gezien de risico's van grensoverschrijdende fraude gelooft de Commissie dat het een goede zaak zou zijn wanneer de lidstaten met het oog op douanecontroles nauw gaan samenwerken en over de grenzen heen informatie gaan uitwisselen. Uitwisseling van informatie over douanetransacties, marktdeelnemers of schulden moet ervoor zorgen dat alle douanetransacties en marktdeelnemers in de populaties voor controles na inklaring worden opgenomen, ongeacht de plaats van de fysieke invoer van de goederen of de plaats waar de marktdeelnemer is gevestigd. De van andere lidstaten ontvangen informatie moet een wezenlijk element van risicobeheersing zijn, naast de nationale populaties die met het oog daarop worden gebruikt. Wanneer een dergelijke samenwerking ontbreekt, kan er op het gebied van TEM financiële aansprakelijkheid ontstaan.

Op basis van de cijfers voor 2014 kan worden geconcludeerd dat gevallen van fraude en onregelmatigheden veel vaker na de inklaring van goederen worden opgespoord. Hierbij mag niet worden vergeten dat een combinatie van verschillende controlestrategieën vereist is. Controles na inklaring vormen echter de meest effectieve opsporingsmethode, zowel wat het aantal opgespoorde gevallen als wat de vastgestelde bedragen betreft. Controles bij de inklaring van goederen en inspecties door fraudebestrijdingsdiensten zijn van wezenlijk belang voor de opsporing van bepaalde vormen van bestaande fraude en nieuwe vormen van fraude.

Voorts zijn kennisgevingen over wederzijdse bijstand die na GDO's van OLAF werden verstuurd, een belangrijke bron van informatie voor de opsporing van onregelmatigheden bij transacties inzake bepaalde soorten goederen.

Aanbeveling 4

Om douanefraude te bestrijden, wordt de lidstaten verzocht de Commissie mee te delen welke maatregelen zij hebben getroffen om de samenwerking te versterken zodat alle transacties en alle marktdeelnemers in de populaties voor controles na inklaring worden opgenomen, ongeacht of de importeur al dan niet is gevestigd in de lidstaat waar fysieke invoer heeft plaatsgevonden.

Gezien de afname van het aantal douanecontroles bij inklaring wordt de lidstaten verzocht ervaringen uit te wisselen over gevallen waarin de douaneautoriteiten bijzonder succesvol waren in het opsporen van fraude of onregelmatigheden bij inklaring.

BIJLAGE 1 — Als fraude gemelde onregelmatigheden

(Het aantal als fraude gemelde onregelmatigheden is een maatstaf voor de resultaten van de inspanningen van de lidstaten om fraude en andere onwettige activiteiten die de financiële belangen van de EU schaden, te bestrijden; het mag niet worden geïnterpreteerd als de mate van fraude op het grondgebied van de lidstaten). De totalen verschillen van die in tabel 1 omdat bijlage 1 geen derde landen (pretoetreding) en directe uitgaven omvat.





BIJLAGE 2 — Niet als fraude gemelde onregelmatigheden

De totalen verschillen van die in tabel 2 omdat bijlage 2 geen derde landen (pretoetreding) en directe uitgaven omvat.





(1) (i) Uitvoering van artikel 325 door de lidstaten in 2014; (ii) Statistische evaluatie van voor 2014 gemelde onregelmatigheden op het gebied van de eigen middelen, natuurlijke hulpbronnen, het cohesiebeleid en de pretoetredingssteun; (iii) Aanbevelingen voor de follow-up van het verslag van de Commissie over de bescherming van de financiële belangen van de EU — Fraudebestrijding, 2013; (iv) Methodologie van de statistische evaluatie van de voor 2014 gemelde onregelmatigheden; (v) Jaaroverzicht met informatie over de resultaten van het Hercules III -programma in 2014; (vi) Uitvoering van de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie (CAFS).
(2) COM(2012) 363 final.
(3) COM(2013) 534 final.
(4) P7_TA(2014)0234 - Resolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2014 over het voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van het Europees Openbaar Ministerie (COM(2013) 0534 – 2013/0255(APP)).
(5) A8-0055/2015 (APP) 29.4.2015
(6) (COM(2014) 358).
(7) Artikel 122 van Verordening (EU) nr. 1303/2013, PB 347 van 20.12.2013, blz. 320, artikelen 48 en 50 van Verordening (EU) nr. 10306/2013, PB 347 van 20.12.2013, blz. 549, artikel 30 van Verordening (EU) nr. 223/2014, PB 72 van 12.3.2014, blz. 1 en artikel 5 van Verordening (EU) nr. 514/2014, PB 150 van 20.5.2014, blz. 112.
(8) PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1-16.
(9) Gecoördineerd door OLAF en georganiseerd in het kader van de Ontmoeting Azië-Europa (ASEM), als onderdeel van de gemeenschappelijk inspanningen in de strijd tegen nagemaakte goederen. Deelnemers waren alle EU-lidstaten, Noorwegen, Zwitserland en elf andere internationale partners van buiten de EU, alsook Europol, Interpol en de Werelddouaneorganisatie.
(10) Gecoördineerd door OLAF en het anti-smokkelbureau van de algemene douanedienst in China; de douanediensten van alle EU-lidstaten en van de Volksrepubliek China waren erbij betrokken.
(11) Gecoördineerd door de Griekse douanedienst en OLAF, met medewerking van de EU-lidstaten, FYROM, Montenegro, Servië en Turkije.
(12) Gecoördineerd door de douaneautoriteiten van de belastingdienst van Letland en OLAF, met medewerking van alle EU-lidstaten en Europol.
(13) Gecoördineerd door het Italiaanse agentschap voor douane en monopolies en OLAF.
(14) Gecoördineerd door de Franse douane, met medewerking van de douanediensten van Ierland, Portugal, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Italië en Nederland.
(15) Gecoördineerd door de Franse douane, met medewerking van de Italiaanse en Spaanse douanediensten.
(16) COM(2013) 324 final van 6.6.2013. 
(17) Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de gunning van concessieopdrachten, Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG , en Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake overheidsopdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten, en tot intrekking van Richtlijn 2004/17/EG.
(18) PB L 151 van 21.5.2014, blz. 1.
(19) In 2014 werd deze bevoegdheid overgedragen van OLAF aan DG ECFIN.
(20) Zie het werkdocument van de diensten van de Commissie (vi) over de tenuitvoerlegging van de CAFS.
(21) Verordening (EU) nr. 250/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014.
(22) Zie het werkdocument van de diensten van de Commissie (v) over het jaaroverzicht met informatie over de resultaten van het Hercules III-programma in 2014.
(23) Besluit nr. 878/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2007, PB L 193 van 27.7.2007, blz. 18.
(24) COM(2015) 221 final van 27 mei 2015: Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de verwezenlijking van het Hercules II-programma.
(25) PB L 103 van 5.4.2014, blz. 1.
(26) Zie voetnoot 18.
(27) Ingesteld krachtens Besluit 94/140/EG van de Commissie van 23 februari 1994, als gewijzigd op 25 februari 2005.
(28) Duitsland, Ierland, Griekenland, Italië, Letland, Litouwen, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Polen, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden.
(29) Bulgarije, Frankrijk, Kroatië, Oostenrijk, Portugal, Slowakije, Zweden. 
(30) Denemarken, Duitsland, Ierland, Frankrijk, Hongarije, Portugal, Zweden.
(31) Bulgarije, Griekenland, Kroatië, Malta en Slowakije (NAFS voor structurele acties: Griekenland, Kroatië en Malta, en NAFS voor alle sectoren: Bulgarije en Slowakije).
(32) Frankrijk, Kroatië, Litouwen, Hongarije, Nederland, Portugal, Roemenië, Finland, Verenigd Koninkrijk.
(33) Artikel 125, lid 4, onder c), van Verordening (EU) nr. 1303/2013, PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320.
(34) Duitsland, Ierland, Hongarije, Portugal, Slowakije, Verenigd Koninkrijk.
(35) Artikel 58 van Verordening (EU) nr. 1306/2013, PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.
(36) Bulgarije.
(37) Italië, Litouwen. 
(38) Bulgarije, Tsjechië, Griekenland, Ierland, Italië, Letland, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk.
(39) Estland, Frankrijk, Italië, Hongarije, Nederland, Polen.
(40) België, Estland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Hongarije, Malta, Portugal, Roemenië.
(41) Denemarken, Ierland, Zweden, Verenigd Koninkrijk.
(42) België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Estland, Griekenland, Kroatië, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Nederland, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland en Zweden.
(43) België, Tsjechië, Estland, Letland, Nederland, Polen, Roemenië.
(44) Verordeningen (EG) nr. 1828/2006 en (EG) nr. 1848/2006.
(45) Artikel 7 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95.
(46) Italië vraagt stelselmatig om toestemming en Roemenië bekijkt het per geval.
(47) België, Bulgarije, Tsjechië, Estland, Griekenland, Letland, Roemenië en Slowakije.
(48) België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Griekenland, Spanje, Kroatië, Italië, Cyprus, Hongarije, Malta, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije en Zweden.
(49) Duitsland, Estland, Frankrijk, Letland, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Ierland, Oostenrijk, Polen, Finland en het Verenigd Koninkrijk.
(50) België, Bulgarije, Tsjechië, Estland, Spanje, Kroatië, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Roemenië en Slowakije.
(51) Duitsland, Ierland, Frankrijk, Italië, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Slovenië, Finland en Zweden.
(52) Denemarken, Griekenland, Polen en het Verenigd Koninkrijk.
(53) België, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Letland, Polen, Roemenië en Finland.
(54) België, Duitsland, Griekenland, Letland, Oostenrijk, Roemenië en Finland.
(55) België, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Spanje, Letland, Luxemburg, Hongarije, Malta, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije en Finland.
(56) België, Bulgarije, Tsjechië, Estland, Ierland, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Litouwen, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Zweden, Verenigd Koninkrijk.
(57) Ierland, Spanje, Luxemburg, Zweden.
(58) Verenigd Koninkrijk.
(59) België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Cyprus, Letland, Litouwen, Luxemburg, Hongarije, Malta, Italië, Slovenië, Zweden, Finland.
(60) Bulgarije, Griekenland, Kroatië, Malta, Slowakije.
(61) Italië, Roemenië, Slovenië.
(62) België, Bulgarije, Estland, Griekenland, Spanje, Cyprus, Letland, Litouwen, Italië, Zweden. 
(63) Denemarken, Duitsland, Kroatië, Roemenië, Slovenië, Verenigd Koninkrijk. 
(64) Denemarken, Estland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland.
(65) Letland, Cyprus, Tsjechië, Hongarije, Malta, België, Slowakije, Zweden. 
(66) Italië, Tsjechië, Duitsland, Ierland, Litouwen, Polen.
(67) België, Denemarken, Kroatië, Italië, Cyprus, Letland, Malta, Slowakije.
(68) Bulgarije, Tsjechië, Finland, Griekenland, Italië, Hongarije, Slowakije.
(69) De Italiaanse Guardia di Finanza is bezig een specifiek IT-instrument genaamd SIAF (antifraude-informatiesysteem) te ontwikkelen om fraude die tegen de financiële belangen van de EU ingaat, te voorkomen. De ontwikkeling wordt in het kader van het Hercules II-programma mede door OLAF gefinancierd.
(70) Bulgarije, Spanje, Kroatië, Cyprus, Nederland, Slovenië.
(71) Denemarken, Ierland, Luxemburg, Nederland.
(72) Zie punt 6.
(73) Dit betekent dat de zaken die in eerste instantie door de lidstaten als mogelijke fraude zijn gemeld, door de rechterlijke instanties kunnen worden afgewezen.
(74) Zie werkdocument van de diensten van de Commissie (iv).
(75) Het hoge percentage bedragen waarvoor onregelmatigheden als fraude werden gemeld ten opzichte van de totale betalingen voor pretoetredingssteun (laatste kolom van tabel 1) is volledig te wijten aan het feit dat de betalingen in 2014 voor deze sector zeer beperkt waren (75 miljoen EUR) omdat de bijstandsprogramma's bijna waren voltooid. De in 2014 opgespoorde en als fraude gemelde onregelmatigheden hebben betrekking op activiteiten die tijdens de voorgaande begrotingsjaren werden gefinancierd.
(76) Ter wille van de vergelijkbaarheid zijn de cijfers voor de periode 2010-2013 gebaseerd op de gegevens die voor de verslagen van die jaren zijn gebruikt.
(77) Vier lidstaten meldden dat zij dergelijke gevallen hebben opgespoord: Estland, Litouwen, Polen, Roemenië.
(78) Zie bijlage 1.
(79) Elfpo.
(80) ELGF.
(81) Deze daling heeft vooral te maken met het feit dat Griekenland de informatie over sommige zaken die oorspronkelijk als bewezen fraude waren gemeld, heeft gecorrigeerd.
(82) Sapard.
(83) Zie voetnoot 77.
(84) Ter wille van de vergelijkbaarheid zijn de cijfers voor de periode 2010-2013 gebaseerd op de gegevens die voor de verslagen van die jaren zijn gebruikt.
(85) Zie voor een volledige beschrijving "The OLAF report 2014" . http://ec.europa.eu/anti_fraud/documents/reports-olaf/2014/olaf_report_2014_en.pdf  
(86) Idem, figuur 24, blz. 21. 5 miljoen EUR uit de structuurfondsen betrof het Europees Sociaal Fonds.
(87) De gegevens in dit deel geven de in de voorlopige jaarrekeningen van de EU opgenomen cijfers weer, met name de gegevens in Toelichting nr. 6 van de rekeningen van de Unie, in afwachting van de audit van de Europese Rekenkamer.
(88) Gevallen in 2007-2013 waarin de beheers- en controlesystemen van een lidstaat in hoge mate ontoereikend waren, of waarin gecertificeerde uitgaven in verband werden gebracht met ernstige onregelmatigheden.
(89) Toegepast in drie gevallen: bewijs van ernstige ontoereikendheid van het beheers- en controlesysteem zonder dat correctieve maatregelen zijn genomen; gecertificeerde uitgaven in verband met ernstige onregelmatigheden; een ernstige inbreuk door een lidstaat op zijn beheers- en controleplichten.
(90) Financiële correcties verlopen volgens drie grote stappen: a) hangend: onderhevig aan verandering die niet formeel door de lidstaat is aanvaard; b) bevestigd/beslist: aanvaard door de lidstaat of vastgesteld in een besluit van de Commissie; c) ten uitvoer gelegd: de financiële correctie wordt ten uitvoer gelegd en ten onrechte gedane uitgaven worden gecorrigeerd.
(91) Latere wijzigingen van het rechtskader hebben de meldingsvoorschriften voor de huidige programmeringsperiode grondig veranderd.
(92) In één bepaalde zaak werd het besluit om de schorsing op te heffen in 2013 genomen, maar pas in 2014 officieel gemeld.
(93) Zie punt 4.1.4.
(94) In 2013 en 2014.
(95) Hongarije heeft het grootste aantal tijdens een OLAF-onderzoek aan het licht gekomen frauduleuze onregelmatigheden gemeld.