Bijlagen bij COM(2011)403 - Ontwerp van Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

BIJLAGE – INTERINSTITUTIONELE SAMENWERKING TIJDENS DE BEGROTINGSPROCEDURE

Deel A. Tijdschema voor de begrotingsprocedure

31. De instellingen houden zich aan het in de punten 2, 3, 5, 11, 12, 13, 14 en 15 van deze bijlage aangegeven tijdschema voor de diverse stappen van de begrotingsprocedure. Tijdig vóór de aanvang van de begrotingsprocedure kunnen zij onderling overeenkomen om indien nodig aanpassingen die zij wenselijk achten aan te brengen in dit tijdschema.

Deel B. Prioriteiten voor de begrotingsprocedure

32. Tijdig vóór de aanneming van de ontwerpbegroting door de Commissie, en uiterlijk in april, wordt een trialoogvergadering belegd om de mogelijke begrotingsprioriteiten voor het komende begrotingsjaar te bespreken.

Deel C. Opstelling van de ontwerpbegroting en actualisering van de ramingen

33. De instellingen, behalve de Commissie, worden verzocht een raming vast te stellen uiterlijk eind maart.

34. Vóór de vaststelling van deze ramingen komen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie tot overeenstemming over het richtniveau van de gewenste jaarlijkse variatie in de omvang van de administratieve uitgaven voor alle instellingen.

35. De Commissie neemt de ontwerpbegroting aan in de laatste week van april of uiterlijk in de eerste week van mei. Zij rond de ontwerpbegroting af, inclusief de algemene staat van de ontvangsten, en stelt deze officieel ter beschikking voor eind mei.

36. De Commissie dient ieder jaar een ontwerpbegroting in, die de werkelijke financieringsbehoeften van de Europese Unie weerspiegelt.

Zij houdt rekening met:

a) door de lidstaten verstrekte prognoses met betrekking tot de Structuurfondsen;

b) de mogelijkheid tot besteding van de kredieten, waarbij zij ernaar streeft een strikte verhouding tussen de kredieten voor vastleggingen en de kredieten voor betalingen te waarborgen;

c) de mogelijkheden om nieuwe beleidsmaatregelen uit te voeren door middel van proefprojecten en/of nieuwe voorbereidende acties of om tot hun einde gekomen meerjarenacties voort te zetten, na de voorwaarden voor het verkrijgen van een basisbesluit in de zin van het Financieel Reglement te hebben beoordeeld (definitie van een basisbesluit, noodzaak van een basisbesluit voor besteding en uitzonderingen);

d) de noodzaak om te zorgen voor een ontwikkeling van de uitgaven ten opzichte van het voorgaande begrotingsjaar die met de eisen van de begrotingsdiscipline in overeenstemming is.

37. De instellingen vermijden zoveel mogelijk om in de begroting begrotingsonderdelen voor beleidsuitgaven van onbetekenende bedragen op te nemen.

38. De twee takken van de begrotingsautoriteit verbinden zich er ook toe rekening te houden met de evaluatie van de mogelijkheden voor de uitvoering van de begroting die de Commissie in haar ontwerpen alsook in het raam van de uitvoering van de lopende begroting heeft verricht.

39. Ter wille van een goed financieel beheer en gelet op de gevolgen van de in de begrotingsnomenclatuur aangebrachte wezenlijke veranderingen in de titels en hoofdstukken aangaande de plicht van de diensten van de Commissie inzake beheersverslagen, verbinden de twee takken van de begrotingsautoriteit zich ertoe alle wezenlijke veranderingen tijdens de overlegprocedure met de Commissie te bespreken.

40. Tot de bijeenkomst van het bemiddelingscomité kan de Commissie overeenkomstig artikel 314, lid 2, VWEU indien nodig de ontwerpbegroting wijzigen, onder meer door middel van een nota van wijzigingen waarin de ramingen van de landbouwuitgaven worden geactualiseerd. De Commissie verstrekt aan de beide takken van de begrotingsautoriteit ter overweging informatie over deze actualiseringen, zodra die beschikbaar is. Zij verstrekt de begrotingsautoriteit alle bewijsstukken die deze noodzakelijk acht.

Deel D. Begrotingsprocedure vóór de bemiddelingsfase

41. Tijdig vóór de lezing in de Raad wordt een trialoogvergadering belegd om de instellingen de gelegenheid te geven van gedachten te wisselen over de ontwerpbegroting.

42. Om de Commissie in staat te stellen tijdig de uitvoerbaarheid te onderzoeken van de door de begrotingsautoriteit overwogen wijzigingen waarbij nieuwe voorbereidende acties/proefprojecten in het leven worden geroepen of bestaande worden verlengd, geven de twee takken van de begrotingsautoriteit de Commissie tegen half juni kennis van hun voornemens dienaangaande, opdat een eerste bespreking daarvan reeds kan plaatsvinden tijdens deze trialoog.

43. De Raad rondt zijn lezing uiterlijk eind juli af.

44. De begrotingscommissie van het Europees Parlement stemt uiterlijk eind september of begin oktober over zijn lezing, en de stemming in de plenaire vergadering van het Europees Parlement vindt uiterlijk eind oktober plaats.

45. Een trialoogvergadering kan worden belegd voor de stemming in de plenaire vergadering van het Europees Parlement.

Deel E. Bemiddelingsprocedure

46. Indien het Europees Parlement amendementen aanneemt op het standpunt van de Raad, neemt de voorzitter van de Raad tijdens dezelfde plenaire vergadering nota van de verschillende opvattingen van beide instellingen en stemt hij ermee in dat de voorzitter van het Europees Parlement onverwijld het bemiddelingscomité bijeenroept. De brief waarbij het bemiddelingscomité wordt bijeengeroepen, wordt verzonden uiterlijk op de eerste werkdag van de week volgend op het einde van de vergaderperiode van het Europees Parlement waarin de plenaire stemming heeft plaatsgevonden; de bemiddelingsperiode begint de daaropvolgende dag. De periode van eenentwintig dagen wordt berekend overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden.

47. Mocht de Raad niet met alle door het Europees Parlement aangenomen amendementen kunnen instemmen, dan bevestigt hij dit in een brief die wordt verzonden vóór de eerste in de bemiddelingsperiode geplande trialoogvergadering. In dat geval gaat het bemiddelingscomité volgens de in de onderstaande alinea's vastgestelde procedure te werk.

48. Het voorzitterschap van het bemiddelingscomité wordt gezamenlijk bekleed door vertegenwoordigers van het Europees Parlement en van de Raad. De vergaderingen van het comité worden voorgezeten door de medevoorzitter van de instelling waar de bijeenkomst plaatsvindt. Iedere instelling wijst, in overeenstemming met haar eigen reglement van orde, haar deelnemers aan iedere bijeenkomst aan en stelt haar mandaat voor de onderhandelingen vast.

49. De Commissie neemt overeenkomstig artikel 314, lid 5, tweede alinea, VWEU aan de bemiddelingswerkzaamheden deel en neemt alle nodige initiatieven om de standpunten van het Europees Parlement en de Raad nader tot elkaar te brengen.

50. De trialogen vinden gedurende de gehele bemiddelingsprocedure plaats, op verschillende niveaus van vertegenwoordiging, om de nog niet afgedane problemen op te lossen en het bereiken van overeenstemming in het bemiddelingscomité voor te bereiden.

51. De bijeenkomst van het bemiddelingscomité en de trialogen vinden beurtelings plaats in de gebouwen van het Europees Parlement en die van de Raad, opdat de voorzieningen, waaronder de vertolkingsfaciliteiten, gelijkelijk worden gebruikt.

52. De data voor de bijeenkomsten van het bemiddelingscomité en de trialogen worden van tevoren vastgesteld vóór de aanvang van de begrotingsprocedure in overeenstemming tussen de drie instellingen.

53. Het bemiddelingscomité beschikt over een gemeenschappelijk dossier (de basisdocumentatie) waarin de verschillende fasen van de begrotingsprocedure worden vergeleken [5] . Het bevat bedragen per begrotingsonderdeel, totaalbedragen per rubriek van het financiële kader en een geconsolideerd document met bedragen en opmerkingen betreffende alle begrotingsonderdelen die in technische zin nog niet als afgesloten worden beschouwd. Onverminderd het uiteindelijke besluit van het bemiddelingscomité wordt een speciaal document opgesteld met de lijst van alle begrotingsonderdelen die in technische zin als afgesloten worden beschouwd [6] . Deze documenten worden ingedeeld volgens de begrotingsnomenclatuur.

Er worden ook andere documenten toegevoegd aan de basisdocumentatie ten behoeve van het bemiddelingscomité, waaronder een uitvoerbaarheidsnota van de Commissie over het standpunt van de Raad en de amendementen van het Europees Parlement en mogelijk brieven van andere instellingen over het standpunt van de Raad en de amendementen van het Europees Parlement.

54. Met het oog op een akkoord aan het einde van de bemiddelingsperiode worden in de trialoogvergaderingen de volgende aspecten behandeld:

55. afbakening van het terrein voor de onderhandelingen over de te bespreken begrotingsvraagstukken;

56. goedkeuring van de lijst van in technische zin afgesloten begrotingsonderdelen, onder voorbehoud van een definitief akkoord over de volledige begroting voor het begrotingsjaar;

57. bespreking van de onder het eerste streepje geselecteerde vraagstukken met het oog op mogelijke akkoorden die door het bemiddelingscomité moeten worden goedgekeurd;

58. behandeling van thematische vraagstukken, onder meer per rubriek van het meerjarig financieel kader.

Tijdens of onmiddellijk na iedere trialoog worden gezamenlijk de voorlopige conclusies en de agenda voor de volgende vergadering opgesteld. De instelling waar de trialoogvergadering plaatsvindt, zal deze conclusies op schrift stellen en zij worden geacht na 24 uur voorlopig te zijn goedgekeurd, onverminderd het definitieve besluit van het bemiddelingscomité.

59. Het bemiddelingscomité zal beschikken over de conclusies van de trialogen en over een document met de begrotingsonderdelen waarover tijdens de trialogen, met het oog op mogelijke bekrachtiging, voorlopige overeenstemming is bereikt.

60. Het in artikel 314, lid 5, VWEU bedoelde gemeenschappelijk ontwerp wordt opgesteld door de secretariaten van het Europees Parlement en de Raad, met steun van de Commissie. Het ontwerp bestaat uit een inleidend juridisch document, waarin staat vermeld op welke datum het bemiddelingscomité een akkoord heeft bereikt, en uit bijlagen die de volgende gegevens bevatten:

61. bedragen per begrotingsonderdeel voor alle begrotingsposten en samenvattende cijfers per rubriek van het financieel kader;

62. een geconsolideerd document, met bedragen en de definitieve tekst van alle onderdelen die tijdens de bemiddeling zijn gewijzigd;

63. de lijst van onderdelen die niet zijn gewijzigd ten opzichte van de ontwerpbegroting of het standpunt van de Raad.

Het bemiddelingscomité kan tevens zijn goedkeuring hechten aan conclusies en mogelijke gezamenlijke verklaringen met betrekking tot de begroting.

64. Het gemeenschappelijk ontwerp wordt vertaald in alle talen (door de diensten van het Europees Parlement) en binnen een termijn van veertien dagen te rekenen vanaf de dag volgend op de dag waarop een akkoord is bereikt over het conform punt 26 opgestelde gemeenschappelijk ontwerp, ter goedkeuring voorgelegd aan de twee takken van de begrotingsautoriteit.

Nadat het gemeenschappelijk ontwerp is goedgekeurd, wordt de begroting juridisch en taalkundig bijgewerkt, waarbij de bijlagen van het gemeenschappelijk ontwerp worden ingevoegd in de begrotingsonderdelen die tijdens de bemiddelingsprocedure niet zijn gewijzigd.

65. De instelling waar de (trialoog- of bemiddelings)vergaderingen plaatsvinden, stelt vertolkingsfaciliteiten ter beschikking voor alle talen van de talenregeling zoals die geldt voor de vergaderingen van het bemiddelingscomité, alsmede vertolking op ad-hocbasis voor de trialogen.

De reproductie en de distributie van de vergaderdocumenten worden verzorgd door de instelling waar de vergadering plaatsvindt.

De diensten van de drie instellingen werken samen bij het coderen van de resultaten van de onderhandelingen ten behoeve van de voltooiing van het gemeenschappelijk ontwerp.

Deel F. Gewijzigde begrotingen

Algemene beginselen

66. Aangezien gewijzigde begrotingen vaak betrekking hebben op specifieke en soms dringende problemen, komen de instellingen overeen de onderstaande beginselen toe te passen om gewijzigde begrotingen via een gepaste interinstitutionele samenwerking snel en vlot te kunnen vaststellen en daarbij indien mogelijk te vermijden dat een bemiddelingsvergadering moet worden bijeengeroepen.

67. De instellingen streven ernaar het aantal gewijzigde begrotingen zoveel mogelijk te beperken.

Tijdschema

68. De Commissie stelt de twee takken van de begrotingsautoriteit vooraf in kennis van de mogelijke data van aanneming van ontwerpen van gewijzigde begroting, wat de uiteindelijke datum van aanneming onverlet laat.

69. Overeenkomstig zijn eigen reglement van orde streeft elke tak van de begrotingsautoriteit ernaar het door de Commissie ingediende ontwerp van gewijzigde begroting spoedig na de aanneming door de Commissie te behandelen.

70. Om de procedure te bespoedigen, stemmen de beide takken van de begrotingsautoriteit de planning van hun respectieve werkzaamheden zoveel mogelijk op elkaar af, teneinde de procedure samenhangend en convergerend te laten verlopen. Daarom trachten zij zo snel mogelijk een indicatief tijdschema vast te stellen voor de diverse stappen die leiden tot de uiteindelijke vaststelling van de gewijzigde begroting.

De twee takken van de begrotingsautoriteit houden rekening met de relatieve urgentie van de gewijzigde begroting en de noodzaak om deze tijdig goed te keuren, wil ze nog dienstig zijn in het betrokken jaar.

Samenwerking tijdens de lezing door elke tak van de begrotingsautoriteit

71. De instellingen werken te goeder trouw samen gedurende de gehele procedure en doen er alles aan om de vaststelling van gewijzigde begrotingen in een vroeg stadium van de procedure mogelijk te maken.

Indien gewenst en indien er mogelijk een verschil van inzicht is, kan elke tak van de begrotingsautoriteit, alvorens een definitief standpunt in te nemen over de gewijzigde begroting, of ook de Commissie, voorstellen een specifieke trialoog te beleggen om de verschillen van inzicht te bespreken en te trachten een compromis te bereiken.

72. Alle door de Commissie ingediende en nog niet definitief goedgekeurde ontwerpen van gewijzigde begroting worden stelselmatig op de agenda van de in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure geplande trialoogvergaderingen gezet. De Commissie licht de ontwerpen van gewijzigde begroting toe en de twee takken van de begrotingsautoriteit maken, voor zover mogelijk, hun respectieve standpunt bekend vóór de trialoog.

73. Indien tijdens de trialoog een compromis wordt bereikt, verbindt elke tak van de begrotingsautoriteit zich ertoe bij de bespreking van de gewijzigde begroting overeenkomstig het Verdrag en zijn reglement van orde rekening te houden met de resultaten van de trialoog.

Samenwerking na de lezing door elke tak van de begrotingsautoriteit

74. Als het Europees Parlement het standpunt van de Raad zonder amendementen goedkeurt, is de gewijzigde begroting vastgesteld.

75. Als het Europees Parlement met een meerderheid van zijn leden amendementen aanneemt, is artikel 314, lid 4, onder c), VWEU van toepassing. Vóór de bijeenkomst van het bemiddelingscomité wordt echter een trialoogvergadering belegd.

76. Indien tijdens de trialoog overeenstemming wordt bereikt en mits elke tak van de begrotingsautoriteit de resultaten van de trialoog aanvaardt, wordt de bemiddeling afgesloten met een briefwisseling, zonder bijeenkomst van het bemiddelingscomité.

77. Indien tijdens de trialoog geen overeenstemming wordt bereikt, komt het bemiddelingscomité bijeen, dat zijn werkzaamheden organiseert met inachtneming van de omstandigheden, teneinde het besluitvormingsproces, voor zover mogelijk, af te ronden binnen de in artikel 314, lid 6, VWEU genoemde termijn van eenentwintig dagen. Het bemiddelingscomité kan zijn conclusies vaststellen in een briefwisseling.

[1] PB L , blz. .

[2] PB L , blz. .

[3] PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

[4] PB C 89 van 22.4.1975, blz. 1.

[5] Deze fasen omvatten: de begroting van het lopende begrotingsjaar (met inbegrip van gewijzigde begrotingen); de oorspronkelijke ontwerpbegroting; het standpunt van de Raad met betrekking tot de ontwerpbegroting; de amendementen van het Europees Parlement op het standpunt van de Raad alsmede de door de Commissie ingediende nota's van wijzigingen (indien nog niet door alle instellingen volledig goedgekeurd).

[6] Een in technische zin afgesloten begrotingsonderdeel is een onderdeel waarover geen verschil van mening bestaat tussen het Europees Parlement en de Raad en waarvoor geen nota van wijzigingen is ingediend.